Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 6684 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 6684 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en de artikelen 2, derde lid, 4, derde lid, 5, eerste lid, 8, derde lid, 9, tweede lid, en 24, tweede lid, van de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
elektriciteit die op het elektriciteitsnet wordt ingevoed;
aantal vollasturen waarbij de verwachte jaarlijkse energieproductie voor een gegeven combinatie van een locatie en een productie-installatie die gebruik maakt van windenergie, is bepaald met een waarschijnlijkheid van 50%;
elektriciteit die op een installatie wordt ingevoed;
Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking.
Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit op grond van artikel 2, derde lid, van de regeling, die wordt aangevraagd in de periode van 3 maart 2025, 09:00 uur, tot 1 oktober 2025, 17:00 uur, wordt vastgesteld op € 100.000.000.
1. Als categorieën productie-installaties waarvoor op grond van artikel 2, derde lid, van de regeling een aanvraag tot subsidieverlening kan worden ingediend, worden aangewezen:
a. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie uitsluitend met een of meer fotovoltaïsche zonnepanelen, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een kleinverbruikersaansluiting, met een totaal nominaal vermogen van ten minste 15 kWp en ten hoogste 100 kWp;
b. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie uitsluitend met een of meer fotovoltaïsche zonnepanelen, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting, met een totaal nominaal vermogen van ten minste 15 kWp tot 500 kWp;
c. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie uitsluitend met een of meer fotovoltaïsche zonnepanelen, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting en waarbij de zonnepanelen op of aan een gebouw zijn aangebracht, met een totaal nominaal vermogen van ten minste 500 kWp en ten hoogste 6 MWp;
d. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie uitsluitend met een of meer fotovoltaïsche zonnepanelen, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting en waarbij de zonnepanelen, niet op of aan een gebouw aangebracht, op water drijven, met een totaal nominaal vermogen van ten minste 500 kWp en ten hoogste 6 MWp;
e. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie uitsluitend met een of meer fotovoltaïsche zonnepanelen, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting en waarbij de zonnepanelen, niet op of aan een gebouw aangebracht, op land staan, met een totaal nominaal vermogen van ten minste 500 kWp en ten hoogste 6 MWp;
f. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie uitsluitend door middel van fotovoltaïsche zonnepanelen, die niet op of aan een gebouw zijn aangebracht maar op land staan, die natuurinclusief worden gerealiseerd, met een totaal nominaal vermogen van ten minste 500 kWp en ten hoogste 6 MWp;
g. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit windenergie met een of meer windturbines, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een kleinverbruikersaansluiting, met een totaal nominaal vermogen van ten minste 15 kW en ten hoogste 100 kW;
h. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit windenergie met een of meer windturbines, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting, met een totaal nominaal vermogen van ten minste 15 kW en ten hoogste 1 MW, en die worden gerealiseerd op een locatie die overeenkomstig de lijst van gemeenten volgens de gemeentelijke indeling op 1 januari 2024, bedoeld in de bijlage, een windsnelheid heeft van:
1°. ≥ 8,5 m/s;
2°. ≥ 8,0 m/s en < 8,5 m/s;
3°. ≥ 7,5 m/s en < 8,0 m/s;
4°. ≥ 7,0 m/s en < 7,5 m/s;
5°. ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s; of
6°. < 6,75 m/s;
i. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit windenergie met een of meer windturbines, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting, met een totaal nominaal vermogen hebben van meer dan 1 MW en ten hoogste 6 MW, en die worden gerealiseerd op een locatie die overeenkomstig de lijst van gemeenten volgens de gemeentelijke indeling op 1 januari 2024, bedoeld in de bijlage, een windsnelheid heeft van:
1°. ≥ 8,5 m/s;
2°. ≥ 8,0 m/s en < 8,5 m/s;
3°. ≥ 7,5 m/s en < 8,0 m/s;
4°. ≥ 7,0 m/s en < 7,5 m/s;
5°. ≥ 6,75 m/s en < 7,0 m/s; of
6°. < 6,75 m/s;
j. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit potentiële of kinetische energie van stromend water door hydro-mechanisch-elektrische omzetting, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een kleinverbruikersaansluiting, met een totaal nominaal vermogen van ten minste 15 kW en ten hoogste 100 kW;
k. productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit potentiële of kinetische energie van stromend water door hydro-mechanisch-elektrische omzetting, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting, met een totaal nominaal vermogen van ten minste 15 kW en ten hoogste 150 kW.
2. Het additioneel gecontracteerde terugleververmogen voor een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie uitsluitend met een of meer fotovoltaïsche zonnepanelen, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c, d en e, bedraagt maximaal 50% van het piekvermogen van de zonnepanelen.
De uiterste periodes voor het in gebruik nemen van een productie-installatie op grond van artikel 24, tweede lid, van de regeling, worden vastgesteld op:
a. voor een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b: twee jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
b. voor een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c: drie jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
c. voor een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonne-energie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen d, e en f: vier jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
d. voor een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit windenergie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen g en h: drie jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
e. voor een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit windenergie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel i: vier jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening;
f. voor een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit waterkracht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen j en k: drie jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening.
Voor een categorie productie-installaties als bedoeld in de eerste en tweede kolom van onderstaande tabel wordt:
a. het basisbedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de regeling, vastgesteld op het bedrag dat is opgenomen in de derde kolom van onderstaande tabel;
b. het maximum aantal vollasturen, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de regeling, vastgesteld op het aantal dat is opgenomen in de vierde kolom van onderstaande tabel;
c. de basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de regeling, vastgesteld op het bedrag dat is opgenomen in de vijfde kolom van onderstaande tabel;
d. het voorlopige correctiebedrag, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de regeling, voor 2025 vastgesteld op het bedrag dat is opgenomen in de zesde kolom van onderstaande tabel.
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
|---|---|---|---|---|---|
|
Artikel besluit |
Omschrijving categorie |
Basisbedrag in euro/kWh |
Maximum aantal vollasturen |
Basiselektriciteits-prijs in euro/kWh |
Voorlopig correctiebedrag 2025 (incl. GvO) in euro/kWh |
|
Artikel 3, onderdeel a |
Zonne-energie, kleinverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kWp en ≤ 100 kWp |
0,127 |
900 |
Netlevering: 0,035 |
Netlevering: 0,047 |
|
Artikel 3, onderdeel b |
Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kWp en < 500 kWp |
0,135 |
730 |
Netlevering: 0,035 |
Netlevering: 0,057 |
|
Artikel 3, onderdeel b |
Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kWp en < 500 kWp |
0,135 |
730 |
Niet-netlevering: 0,092 |
Niet-netlevering: 0,110 |
|
Artikel 3, onderdeel c |
Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting, gebouwgebonden, ≥ 500 kWp en ≤ 6 MWp |
0,097 |
730 |
Netlevering: 0,035 |
Netlevering: 0,057 |
|
Artikel 3, onderdeel c |
Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting, gebouwgebonden, ≥ 500 kWp en ≤ 6 MWp |
0,097 |
730 |
Niet-netlevering: 0,074 |
Niet-netlevering: 0,093 |
|
Artikel 3, onderdeel d |
Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting, drijvend op water, ≥ 500 kWp en ≤ 6 MWp |
0,093 |
740 |
Netlevering: 0,035 |
Netlevering: 0,057 |
|
Artikel 3, onderdeel d |
Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting, drijvend op water, ≥ 500 kWp en ≤ 6 MWp |
0,093 |
740 |
Niet-netlevering: 0,074 |
Niet-netlevering: 0,093 |
|
Artikel 3, onderdeel e |
Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting, grondgebonden, ≥ 500 kWp en ≤ 6 MWp |
0,080 |
740 |
Netlevering: 0,035 |
Netlevering: 0,057 |
|
Artikel 3, onderdeel e |
Zonne-energie, grootverbruikers-aansluiting, grondgebonden, ≥ 500 kWp en ≤6 MWp |
0,080 |
740 |
Niet-netlevering: 0,074 |
Niet-netlevering: 0,093 |
|
Artikel 3, onderdeel f |
Zonne-energie, natuur-inclusief, grootverbruikers-aansluiting, grondgebonden, ≥ 500 kWp en ≤ 6 MWp |
0,087 |
740 |
Netlevering: 0,035 |
Netlevering: 0,057 |
|
Artikel 3, onderdeel f |
Zonne-energie, natuur-inclusief, grootverbruikers-aansluiting, grondgebonden, ≥ 500 kWp en ≤ 6 MWp |
0,087 |
740 |
Niet-netlevering: 0,074 |
Niet-netlevering: 0,093 |
|
Artikel 3, onderdeel g |
Windenergie, kleinverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kW en ≤ 100 KW |
0,172 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,063 |
|
Artikel 3, onderdeel h, subonderdeel 1° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kW en ≤ 1 MW, ≥ 8,5 m/s |
0,123 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel h, subonderdeel 2° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kW en ≤ 1 MW, ≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
0,133 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel h, subonderdeel 3° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kW en ≤ 1 MW, ≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
0,154 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel h, subonderdeel 4° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kW en ≤ 1 MW, ≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
0,165 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel h, subonderdeel 5° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kW en ≤ 1 MW, ≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
0,178 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel h, subonderdeel 6° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kW en ≤ 1 MW, < 6,75 m/s |
0,192 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel i, subonderdeel 1° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, > 1 MW en ≤ 6 MW, ≥ 8,5 m/s |
0,057 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel i, subonderdeel 2° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, > 1 MW en ≤ 6 MW, ≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
0,060 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel i, subonderdeel 3° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, > 1 MW en ≤ 6 MW, ≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
0,066 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel i, subonderdeel 4° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, > 1 MW en ≤ 6 MW, ≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
0,073 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel i, subonderdeel 5° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, > 1 MW en ≤ 6MW, ≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
0,078 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel i, subonderdeel 6° |
Windenergie, grootverbruikers-aansluiting, > 1 MW en ≤ 6 MW, < 6,75 m/s |
0,084 |
netto P50-waarde vollasturen |
Netlevering: 0,030 |
Netlevering: 0,069 |
|
Artikel 3, onderdeel j |
Waterkracht, kleinverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kW en ≤ 100 kW |
0,175 |
5000 |
Netlevering: 0,047 |
Netlevering: 0,075 |
|
Artikel 3, onderdeel k |
Waterkracht, grootverbruikers-aansluiting, ≥ 15 kW en ≤150 kW |
0,175 |
5000 |
Netlevering: 0,047 |
Netlevering: 0,075 |
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 16 februari 2025
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Lijst van gemeenten volgens de gemeentelijke indeling per 1 januari 2025
|
Gemeentenaam |
Provincie |
Windcategorie |
|---|---|---|
|
Ameland |
Friesland |
≥ 8,5 m/s |
|
Den Helder |
Noord-Holland |
≥ 8,5 m/s |
|
Schiermonnikoog |
Friesland |
≥ 8,5 m/s |
|
Terschelling |
Friesland |
≥ 8,5 m/s |
|
Texel |
Noord-Holland |
≥ 8,5 m/s |
|
Vlieland |
Friesland |
≥ 8,5 m/s |
|
Bergen (NH.) |
Noord-Holland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
|
Harlingen |
Friesland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
|
Het Hogeland |
Groningen |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
|
Hollands Kroon |
Noord-Holland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
|
Noardeast-Fryslân |
Friesland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
|
Rotterdam Maasvlakte (wijk 23, buurt 8) |
Zuid-Holland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
|
Schagen |
Noord-Holland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
|
Súdwest-Fryslân |
Friesland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
|
Waadhoeke |
Friesland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
|
Zandvoort |
Noord-Holland |
≥ 8,0 en < 8,5 m/s |
|
Achtkarspelen |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Alkmaar |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Beverwijk |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Bloemendaal |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Castricum |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Dantumadiel |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
De Fryske Marren |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Dijk en Waard |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Drechterland |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Edam-Volendam |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Eemsdelta |
Groningen |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Enkhuizen |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Goeree-Overflakkee |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Heemskerk |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Heerenveen |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Heiloo |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Hillegom |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Hoorn |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Katwijk |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Koggenland |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Leeuwarden |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Lisse |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Medemblik |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Noord-Beveland |
Zeeland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Noordoostpolder |
Flevoland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Noordwijk |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Oldambt |
Groningen |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Opmeer |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Opsterland |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Purmerend |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Schouwen-Duiveland |
Zeeland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Smallingerland |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Stede Broec |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Tytsjerksteradiel |
Friesland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Uitgeest |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Urk |
Flevoland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Veere |
Zeeland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Velsen |
Noord-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Wassenaar |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Westerkwartier |
Groningen |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Westland |
Zuid-Holland |
≥ 7,5 en < 8,0 m/s |
|
Aa en Hunze |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Aalsmeer |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Aalten |
Gelderland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Almere |
Flevoland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Alphen aan den Rijn |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Altena |
Noord-Brabant |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Amstelveen |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Amsterdam |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Assen |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Bodegraven-Reeuwijk |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Borger-Odoorn |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Borsele |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Coevorden |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Culemborg |
Gelderland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Dalfsen |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
De Ronde Venen |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
De Wolden |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Delft |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Diemen |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Dronten |
Flevoland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Emmen |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Goes |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Gouda |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Groningen |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Haarlem |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Haarlemmermeer |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Hardenberg |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Hardinxveld-Giessendam |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Heemstede |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Hoeksche Waard |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Hoogeveen |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Hulst |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
IJsselstein |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Kaag en Braassem |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Kampen |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Kapelle |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Krimpenerwaard |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Landsmeer |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Lansingerland |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Leiden |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Leiderdorp |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Leidschendam-Voorburg |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Lelystad |
Flevoland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Lopik |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Maassluis |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Meppel |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Middelburg |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Midden-Delfland |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Midden-Drenthe |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Midden-Groningen |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Moerdijk |
Noord-Brabant |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Molenlanden |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Montfoort |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Nieuwkoop |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Nissewaard |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Noordenveld |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Oegstgeest |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Oost Gelre |
Gelderland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Ooststellingwerf |
Friesland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Oostzaan |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Ouder-Amstel |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Oudewater |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Pekela |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Pijnacker-Nootdorp |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Reimerswaal |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Rijswijk |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Rotterdam-West (wijk 17, wijk 23 excl. buurt 8, en wijk 27) |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
's-Gravenhage |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Sluis |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Stadskanaal |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Staphorst |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Steenbergen |
Noord-Brabant |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Steenwijkerland |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Stichtse Vecht |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Terneuzen |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Teylingen |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Tholen |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Tynaarlo |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Uithoorn |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Veendam |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Vijfheerenlanden |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Vlissingen |
Zeeland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Voorne aan Zee |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Voorschoten |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Waddinxveen |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Waterland |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
West Betuwe |
Gelderland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Westerveld |
Drenthe |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Westerwolde |
Groningen |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Weststellingwerf |
Friesland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Woerden |
Utrecht |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Wormerland |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Zaanstad |
Noord-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Zaltbommel |
Gelderland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Zoetermeer |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Zoeterwoude |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Zuidplas |
Zuid-Holland |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Zwartewaterland |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Zwolle |
Overijssel |
≥ 7,0 en < 7,5 m/s |
|
Alblasserdam |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Albrandswaard |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Barendrecht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Bergen op Zoom |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Berkelland |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Beuningen |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Bunnik |
Utrecht |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Bunschoten |
Utrecht |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Buren |
Gelderland |
≥ 6,75 en < 7,0 m/s |
|
Capelle aan den IJssel |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Dordrecht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Drimmelen |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Druten |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Duiven |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Etten-Leur |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Geertruidenberg |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Gooise Meren |
Noord-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Gorinchem |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Haaksbergen |
Overijssel |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Halderberge |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Hattem |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Hellendoorn |
Overijssel |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Hendrik-Ido-Ambacht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Houten |
Utrecht |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Krimpen aan den IJssel |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Lingewaard |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Maasdriel |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Neder-Betuwe |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Nieuwegein |
Utrecht |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Nijkerk |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Oldebroek |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Olst-Wijhe |
Overijssel |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Ommen |
Overijssel |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Oss |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Oude IJsselstreek |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Overbetuwe |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Papendrecht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Raalte |
Overijssel |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Ridderkerk |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Roosendaal |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Rotterdam (excl. wijk 17, wijk 23 en wijk 27) |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Schiedam |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Simpelveld |
Limburg |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Sliedrecht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Tiel |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Tubbergen |
Overijssel |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Twenterand |
Overijssel |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Utrecht |
Utrecht |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Vlaardingen |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Waalwijk |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
West Maas en Waal |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Wijchen |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Wijdemeren |
Noord-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Wijk bij Duurstede |
Utrecht |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Winterswijk |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Zeewolde |
Flevoland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Zevenaar |
Gelderland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Zundert |
Noord-Brabant |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Zwijndrecht |
Zuid-Holland |
≥ 6,75 en 7,0 m/s |
|
Almelo |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
|
Alphen-Chaam |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Amersfoort |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Apeldoorn |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Arnhem |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Asten |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Baarle-Nassau |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Baarn |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Barneveld |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Beek |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Beekdaelen |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Beesel |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Berg en Dal |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Bergeijk |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Bergen (L.) |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Bernheze |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Best |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Bladel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Blaricum |
Noord-Holland |
< 6,75 m/s |
|
Boekel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Borne |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
|
Boxtel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Breda |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Bronckhorst |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Brummen |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Brunssum |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Cranendonck |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
De Bilt |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Deurne |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Deventer |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
|
Dinkelland |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
|
Doesburg |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Doetinchem |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Dongen |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Echt-Susteren |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Ede |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Eemnes |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Eersel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Eijsden-Margraten |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Eindhoven |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Elburg |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Enschede |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
|
Epe |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Ermelo |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Geldrop-Mierlo |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Gemert-Bakel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Gennep |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Gilze en Rijen |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Goirle |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Gulpen-Wittem |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Harderwijk |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Heerde |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Heerlen |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Heeze-Leende |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Helmond |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Hengelo |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
|
Heumen |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Heusden |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Hilvarenbeek |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Hilversum |
Noord-Holland |
< 6,75 m/s |
|
Hof van Twente |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
|
Horst aan de Maas |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Huizen |
Noord-Holland |
< 6,75 m/s |
|
Kerkrade |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Laarbeek |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Land van Cuijk |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Landgraaf |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Laren |
Noord-Holland |
< 6,75 m/s |
|
Leudal |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Leusden |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Lochem |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Loon op Zand |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Losser |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
|
Maasgouw |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Maashorst |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Maastricht |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Meerssen |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Meierijstad |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Montferland |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Mook en Middelaar |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Nederweert |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Nijmegen |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Nunspeet |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Oirschot |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Oisterwijk |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Oldenzaal |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
|
Oosterhout |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Peel en Maas |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Putten |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Renkum |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Renswoude |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Reusel-De Mierden |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Rheden |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Rhenen |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Rijssen-Holten |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
|
Roerdalen |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Roermond |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Rozendaal |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Rucphen |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Scherpenzeel |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
's-Hertogenbosch |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Sint-Michielsgestel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Sittard-Geleen |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Soest |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Someren |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Son en Breugel |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Stein |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Tilburg |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Utrechtse Heuvelrug |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Vaals |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Valkenburg aan de Geul |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Valkenswaard |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Veenendaal |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Veldhoven |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Venlo |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Venray |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Voerendaal |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Voorst |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Vught |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Waalre |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Wageningen |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Weert |
Limburg |
< 6,75 m/s |
|
Westervoort |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
|
Wierden |
Overijssel |
< 6,75 m/s |
|
Woensdrecht |
Noord-Brabant |
< 6,75 m/s |
|
Woudenberg |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Zeist |
Utrecht |
< 6,75 m/s |
|
Zutphen |
Gelderland |
< 6,75 m/s |
Met dit besluit (hierna: openstellingsbesluit) wordt het mogelijk gemaakt om in 2025 subsidie aan te vragen op basis van de Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking (hierna: SCE). De SCE heeft sinds 2021 jaarlijks openstellingsronden gehad. Met het openstellingsbesluit wordt de SCE voor de vijfde keer opengesteld.
In samenhang met het openstellingsbesluit is de SCE op enkele punten gewijzigd, welke wijzigingen erop gericht zijn de SCE beter te laten aansluiten bij de praktijk. De wijzigingsregeling van de SCE treedt gelijktijdig met onderhavig openstellingsbesluit in werking.
Het openstellingsbesluit wordt hierna verder toegelicht.
Aanvragen kunnen worden ingediend voor vormen van opwekken van hernieuwbare elektriciteit, te weten zon-PV, wind op land en waterkracht. Dit zijn technologieën die regelmatig gerealiseerd worden door de doelgroep van de SCE, te weten coöperaties en verenigingen van eigenaars (hierna: VvE’s), om elektriciteit te produceren.
Productie-installaties kunnen middels twee soorten aansluitingen op het elektriciteitsnet worden aangesloten, namelijk met een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van 3*80A of minder (kleinverbruikersaansluiting als bedoeld in artikel 1 van de SCE) en met een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*80A (grootverbruikersaansluiting als bedoeld in artikel 1 van de SCE). Dit onderscheid is gemaakt omdat er op grond van de SCE verschillende regels gelden voor eigen gebruik achter de meter bij klein- en grootverbruikersaansluitingen. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 2.5.1 van de toelichting bij de SCE, zoals deze op 3 maart 2021 is gepubliceerd (Stcrt. 2021, 11080).
Ten opzichte van de openstelling van de SCE in 2024 is met het openstellingsbesluit een nieuwe categorie toegevoegd voor zon-PV, grondgebonden, aangesloten op een grootverbruikersaansluiting van 500 kWp tot en met 6 MWp ten behoeve van natuurinclusieve projecten (artikel 3, eerste lid, onderdeel f). Om voor deze categorie in aanmerking te komen, dienen de voorwaarden die op grond van de Omgevingswet noodzakelijk zijn voor de realisatie van een natuurinclusief zon-pv-project in de vergunning van een project te zijn opgenomen; dit volgt uit artikel 17, derde lid, van de SCE. Die voorwaarden zijn als volgt:
• van bovenaf gezien is er minimaal 25% open ruimte tussen de tafels met zonnepanelen aanwezig;
• er is een inrichtingsplan en beheerplan dat ten doel heeft om verslechtering van de bodemkwaliteit, waterkwaliteit en ecologische kwaliteit te voorkomen;
• de vergunninghouder monitort de effecten van de productie-installatie op de bodemkwaliteit, waterkwaliteit en biodiversiteit en neemt, indien nodig, aanvullende maatregelen om verslechtering van de bodemkwaliteit, waterkwaliteit en ecologische kwaliteit gedurende de subsidieperiode te voorkomen; en
• de vergunninghouder voert een nulmeting uit om de huidige waarde van de bodemkwaliteit, de waterkwaliteit en de ecologische kwaliteit vast te stellen.
In het openstellingsbesluit is in artikel 3, eerste lid, afgebakend hoe groot de productie-installaties minimaal moeten en maximaal mogen zijn om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie (de vermogensgrenzen). Deze zijn als volgt:
• Zon-PV, aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting: 15 kWp tot en met 100 kWp;
• Zon-PV, aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: 15 kWp tot 500 kWp;
• Zon-PV, gebouwgebonden, aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: 500 kWp tot en met 6 MWp;
• Zon-PV, grondgebonden, aangesloten op een grootverbruikersaansluiting (incl. de natuurinclusieve categorie): 500 kWp tot en met 6 MWp;
• Zon-PV, drijvend op water, aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: 500 kWp tot en met 6 MWp;
• Wind op land, aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting: 15 kW tot en met 100 kW;
• Wind op land, aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: 15 kW tot en met 1 MW;
• Wind op land, aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: groter dan 1 MW tot en met 6 MW;
• Waterkracht, aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting: 15 kW tot en met 100 kW;
• Waterkracht, aangesloten op een grootverbruikersaansluiting: 15 kW tot en met 150 kW.
Deze maxima aan de grootte van de productie-installaties zijn zodanig gesteld dat ze passend zijn voor het merendeel van de productie-installaties die in lokaal en coöperatief verband worden gerealiseerd, en ze passend zijn binnen de grenzen die in acht moeten worden genomen ingevolge artikel 43 van de AGVV.
Voor zon-PV met een grootverbruikersaansluiting dient het additioneel gecontracteerde terugleververmogen maximaal 50% van het piekvermogen van de zonnepanelen te bedragen, waardoor er bij dezelfde netcapaciteit meer hernieuwbare energieprojecten gerealiseerd kunnen worden. Op deze wijze wordt de belasting van het elektriciteitsnet door SCE-projecten significant verminderd, terwijl tegelijkertijd in totaal meer hernieuwbare elektriciteit op het net kan worden ingevoed.
Voor productie-installaties aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting wordt de grootte van de productie-installatie beperkt door de capaciteit van de aansluiting, waarmee de productie-installatie op het elektriciteitsnet is aangesloten. De bovengrens van 100 kW(p) is zodanig gekozen dat alle productie-installaties die op een kleinverbruikersaansluiting kunnen worden aangesloten in aanmerking komen voor subsidie. Voor productie-installaties die zijn aangesloten op een grootverbruikersaansluiting zijn deels dezelfde ondergrenzen (15 kW(p)) gesteld als voor productie-installaties die zijn aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting. Deze ondergrenzen zijn zo gekozen dat het totale subsidiebedrag dusdanig is dat het opweegt tegen de administratieve en uitvoeringslasten van de SCE, gegeven artikel 35 van de SCE waarin wordt geregeld hoeveel deelnemende leden er ten minste moeten zijn om de productie-installatie te realiseren. Het minimum aantal deelnemende leden is daarbij afhankelijk van het vermogen en de soort hernieuwbare energie. Voor kleinere installaties geldt dus dat de aanvrager kan kiezen of subsidie wordt aangevraagd voor een productie-installatie die is aangesloten op een grootverbruikersaansluiting of op een kleinverbruikersaansluiting.
De windsnelheden per gemeente zijn met het openstellingsbesluit niet gewijzigd ten opzichte van 2024.
Het maximum aantal vollasturen per categorie productie-installaties is in beginsel het aantal dat het PBL heeft gehanteerd bij het advies voor de vaststelling van het basisbedrag per categorie productie-installaties. Voor de categorieën productie-installaties die gebruik maken van windenergie wordt in de uiteindelijke beschikking tot subsidieverlening echter de zogenoemde netto P50-waarde vollasturen aangehouden als maximum aantal vollasturen. De netto P50-waarde vollasturen blijkt uit de windenergie-opbrengstberekening, die bij een aanvraag voor subsidie voor windenergie moet worden toegevoegd als onderdeel van de haalbaarheidsstudie.
Voor productie-installaties met een vermogen van meer dan 100 kW moet de windenergie-opbrengstberekening een aantal gegevens bevatten, waaronder de berekening van de P50-waarde voor de netto elektriciteitsproductie op jaarbasis voor de betreffende productie-installatie (artikel 20, tweede lid, onderdeel d, van de SCE). De windenergie-opbrengstberekening moet worden opgesteld door een organisatie met expertise op het gebied van windenergie-opbrengstberekeningen. Bij de windenergie-opbrengstberekening moet voor de windturbinelocatie de windsnelheid worden berekend, waarbij de lokale windgegevens voor de windturbinelocatie worden gehanteerd over een aaneengesloten periode van ten minste tien jaar (artikel 20, derde en vierde lid, van de SCE). Uit de berekeningen volgt de netto P50-waarde vollasturen voor de betreffende productie-installatie. Voor windmolens met een vermogen tot en met 100 kW is het niet nodig om dergelijke berekeningen uit te voeren. Het meesturen van een windenergie-opbrengstberekening van de leverancier van de windmolen volstaat. De P50-waarde vollasturen die daaruit volgt is in die gevallen bepalend voor het maximum aantal vollasturen.
In 2025 is een openstellingsbudget beschikbaar van € 100 miljoen.
Voor het openstellingsbesluit, in samenhang met de parallelle wijzigingsregeling van de SCE, is gekeken naar de regeldruk voor subsidieaanvragers.
In 2025 wordt een toename verwacht van het aantal aanvragen ten opzichte van 2024. In 2024 zijn slechts 76 correcte aanvragen ontvangen met een totale budgetclaim van 9,8 miljoen euro (bij een openstellingsbudget van 100 miljoen euro). In 2025 bedraagt het openstellingsbudget wederom 100 miljoen euro. Door enkele wijzigingen in de methodiek ter vaststelling van de basisbedragen en hiervoor genoemde wijzigingen van de SCE (verlenging van banking na de looptijd en de mogelijkheid tot het indienen van een gezamenlijke aanvraag met een project-bv) worden in 2025 meer aanvragen verwacht. Voor de berekening van de regeldruk wordt uitgegaan van 500 aanvragen in 2025. Dit aantal wordt gebaseerd op de verhouding tussen het aantal aanvragen en het aangevraagd budget van 2021 tot en met 2024, waarbij die verhouding iets is aangepast om ervoor te corrigeren dat er in 2025 naar verwachting meer grootschalige projecten ingediend zullen worden.
Bij het berekenen van de regeldruk van de SCE in 2025 wordt de regeldruk die is berekend voor de SCE van 2024 als basis genomen. Op basis van de meest recente versie van het Handboek Meting Regeldrukkosten wordt een uurtarief van 18 euro aangenomen.
Voorafgaand aan de openstelling van 2024 werd uitgegaan van een aantal aanvragen van 428 en een eenmalige tijdsbesteding van vier uur voor het doen van een SCE-aanvraag (het aanleveren van algemene informatie en het aanleveren van een haalbaarheidsstudie). Bij een uurtarief van 18 euro resulteerde dit in regeldrukkosten van 29.104 euro. In 2025 wordt uitgegaan van 500 aanvragen en een uurtarief van 18 euro. Dit resulteert in een inschatting van de eenmalige regeldrukkosten van 36.000 euro.
Voorafgaand aan de openstelling van 2024 werd op basis van 428 aanvragen en een uurtarief van 18 euro uitgegaan van extra regeldrukkosten voor een deel van de subsidieaanvragers van 25.622 euro. Dit betrof de constructeursverklaring voor zon-pv op dak (2% van de aanvragen) en geven met een vermogen van 1 tot 6 MW en het aanleveren van een opdrachtverstrekking voor zon-pv-installaties vanaf 500 kW (3% van de aanvragen).
Voor de openstellingsronde van 2025 wordt voor coöperaties die gebruik maken van de mogelijkheid voor een gezamenlijke aanvraag met een project-BV rekening gehouden met extra regeldrukkosten voor het invullen van het formulier gezamenlijke aanvraag (2 minuten) en het aanleveren van de statuten en notariële akte van de project-BV (3 minuten). De extra regeldrukkosten gelden naar inschatting voor 5% van de aanvragen en betreffen 38 euro.
De toename van structurele administratieve lasten voor subsidieontvangers als gevolg van de nieuwe beschikkingen in de openstellingsronde van 2025 is als volgt. Het gaat hierbij om de verplichting voor coöperaties om de Minister jaarlijks op de hoogte te stellen van mutaties in de ledenlijst (naam- en adresgegevens van het nieuwe lid). Dit kost één uur per jaar en deze verplichting rust op ongeveer 75% van de subsidieontvangers. Voor de openstellingsronde in 2025 komt dit bij een uurtarief van 18 euro en 500 beschikkingen met een looptijd van 16 jaar (15 jaar plus een jaar banking) neer totale structurele regeldrukkosten van 108.000 euro. Voor de inschatting van de regeldrukkosten wordt ervan uitgegaan dat het bankingjaar volledig wordt benut, waardoor het een ruime inschatting betreft.
In de SCE is een mogelijkheid toegevoegd om de banking na de looptijd van de beschikking uit te breiden met een jaar. Hierdoor is het mogelijk dat de subsidielooptijd wordt verlengd tot maximaal 17 jaar. Deze verlenging geldt alleen voor aanvragen voor zon-pv op een grootverbruikersaansluiting. Naar inschatting betreft het 45% van de aanvragen. De extra regeldruk die hieruit volgt voor dit deel van de aanvragers is 3.038 euro. Voor de inschatting van de regeldrukkosten wordt ervan uitgegaan dat het extra jaar banking volledig wordt benut, waardoor het een ruime inschatting betreft.
De totale structurele regeldruk betreft daarmee 111.038 euro.
In totaal bedragen de administratieve lasten € 36.000 + € 38 + € 111.038 = € 147.075. Het openstellingsbudget in de SCE-ronde van 2025 is 100 miljoen euro. De regeldrukkosten maken 0,15% van het openstellingsbudget uit.
Het openstellingsbesluit, in samenhang met de SCE, inclusief de wijzigingen daarvan, leidt niet tot substantiële regeldruk voor het MKB en ook niet tot substantiële wijzigingen in de werkprocessen voor het MKB. Daarom is geen MKB-toets uitgevoerd. Voor een individuele MKB-er die deelnemend lid wordt van een coöperatie of die lid is van een VVE is er, net als voor particuliere deelnemende leden aan een coöperatie of voor particuliere VVE-leden, geen sprake van regeldruk.
Het ontwerp van het openstellingsbesluit en de ontwerpwijzigingsregeling van de SCE zijn op 18 december 2024 voor advies voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft
Dit besluit is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan artikel 5, eerste lid, van Richtlijn 2015/1535 van het Europees parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L 241). Het gaat hier om technische specificaties of andere eisen die verbonden zijn met fiscale of financiële maatregelen. Hiervoor geldt op grond van artikel 7, vierde lid, van de Richtlijn 2015/1335 geen standstill-termijn.
Het openstellingsbesluit treedt op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst in werking. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn, bedoeld in aanwijzing 4.17, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep op deze wijze de mogelijkheid wordt geboden al snel (vanaf 3 maart 2025) subsidieaanvragen in te dienen en bovendien baat heeft bij een lange openstellingsperiode. De afwijking is dus in het voordeel van potentiële aanvragers. Zo kunnen voorstellen die al klaarliggen snel worden ingediend. Tegelijkertijd blijft er voldoende tijd over voor indieners die na inwerkingtreding van het openstellingsbesluit tijd nodig hebben om hun aanvraag voor te bereiden, omdat tot 1 oktober 2025 subsidieaanvragen kunnen worden ingediend.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-6684.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.