Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 6499 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 6499 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
Gelet op artikelen 2, eerste lid, 4, onderdelen a, b, d, g en h, 5 eerste en tweede lid, 15, 16 en 17, eerste lid, onderdeel a, 19, tweede en derde lid, 23, onderdeel b, 25, 34, eerste lid, 44 en artikel 50, derde, vierde en zevende lid, van het Kaderbesluit Nationale EZK- en LNV-subsidies;
De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
Na titel 4.11 wordt een titel ingevoegd, luidende:
In deze titel wordt verstaan onder:
ieder die beschikt over een aansluiting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998;
onderneming die energieadvies verleent of gaat verlenen aan een aanvrager;
maatregel die de mogelijkheid van een aangeslotene om zijn verbruikspatronen van elektriciteit te beïnvloeden vergroot;
verkennende studie die inzicht geeft in het huidige en toekomstige profiel van de elektriciteitsvraag van een aangeslotene en de flexibiliteitsmaatregelen die kunnen worden getroffen;
studie die inzicht geeft in het huidige en toekomstige profiel van de elektriciteitsvraag van een aangeslotene en in de technische haalbaarheid en de kosten van flexibiliteitsmaatregelen;
netvlak met een wisselspanningsniveau vanaf 1 kilovolt;
locatie waar door een onderneming of instelling een economische activiteit wordt uitgeoefend.
1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een aangeslotene voor de volgende activiteiten:
a. het uitvoeren van een flexibiliteitsscan, opgesteld overeenkomstig bijlage 4.12.1;
b. het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen, opgesteld overeenkomstig bijlage 4.12.2;
c. het realiseren van een of meer flexibiliteitsmaatregelen, zijnde:
1°. meet- en regeltechniek die processen of installaties dusdanig aan kunnen sturen dat het profiel van de elektriciteitsvraag beïnvloed wordt, zoals sensoren, regelaars en meters die input leveren aan de regeltechniek en kleppen, switches en andere sturingsmechanismen die vallen onder regeltechniek;
2°. energieopslag die het profiel van de elektriciteitsvraag kan beïnvloeden op een manier die de afnamecongestie vermindert;
3°. energieconversie die het profiel van de elektriciteitsvraag kan beïnvloeden op een manier die de afnamecongestie vermindert, met uitzondering van energieconversie die wordt gevoed met fossiele brandstoffen;
4°. opslag of buffercapaciteit van een product of halffabricaat waarmee het productieproces flexibeler gemaakt kan worden.
2. De aanvrager, bedoeld in het eerste lid:
a. is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel; en
b. beschikt over een gecontracteerd transportvermogen voor afname groter dan of gelijk aan 100 kW, waarbij geldt dat de aansluiting waarop het contract van toepassing is een aansluiting op een netvlak met middenspanning of hoogspanning is die zich bevindt in een door een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998 uitgeroepen gebied met afnamecongestie.
De subsidie bedraagt per aanvraag:
a. voor het uitvoeren van een flexibiliteitsscan: 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000;
b. voor het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen: 50% van de subsidiabele kosten vanaf een minimum van € 10.000 en tot een maximum van € 125.000;
c. voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen: 35% van de subsidiabele kosten vanaf een minimum van € 25.000 tot een maximum van € 300.000.
1. Voor het uitvoeren van een flexibiliteitsscan komen uitsluitend in aanmerking de kosten, bedoeld in artikel 49, tweede lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
2. Voor het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen komen uitsluitend in aanmerking de kosten, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
3. Voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen komen alleen in aanmerking de aanschaf- en installatiekosten.
4. Voor subsidie komen niet in aanmerking:
a. kosten voor eigen personeel van de aanvrager;
b. reguliere exploitatiekosten, waaronder beheer- en onderhoudskosten;
c. kosten voor het verzwaren of aanleggen van een aansluiting op het net bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Elektriciteitswet 1998.
De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit, is:
a. 1 jaar na subsidieverlening voor het uitvoeren van een flexibiliteitsscan of een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen;
b. 2 jaar na subsidieverlening voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen.
De minister besluit afwijzend op een aanvraag indien:
a. er geen sprake is van afnamecongestie in het gebied waar de aansluiting van de aanvraag zich bevindt;
b. op de aansluiting van de aanvraag geen gecontracteerd transportvermogen van ten minste 100 kW van toepassing is, of deze aansluiting niet is aangesloten op een netvlak met midden- of hoogspanning;
c. de voorgestelde activiteit betrekking heeft op een aansluiting buiten Nederland;
d. de voorgestelde activiteit plaatsvindt bij een andere aansluiting dan in de aanvraag staat beschreven;
e. de voorgestelde activiteit plaatsvindt bij een vestiging met als primaire bedrijfsactiviteit het opwekken van energie of het aanbieden van energieopslag- of balanceringsdiensten;
f. redelijkerwijs te verwachten is dat de voorgestelde activiteit leidt tot een toename van het gebruik van fossiele energie door de aanvrager;
g. de voorgestelde activiteit plaatsvindt bij een aansluiting of vestiging waarvoor op grond van deze titel reeds subsidie is verstrekt voor dezelfde soort activiteit;
h. de voorgestelde activiteit betrekking heeft op een aansluiting of vestiging waarvoor op grond van deze titel reeds subsidie is verstrekt voor een activiteit en deze activiteit nog niet gerealiseerd is;
i. de ingehuurde energieadviseur een moeder- of dochteronderneming betreft van de aanvrager;
j. de energieadviseur aan wie de aanvrager de opdracht heeft gegeven een flexibiliteitsscan of haalbaarheidsstudie naar flexibiliteitsmaatregelen uit te voeren zelf aanbieder is van flexibiliteitsmaatregelen of onderdelen daarvan;
k. voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen, redelijkerwijs te verwachten is dat de voorgestelde flexibiliteitsmaatregel congestie op het elektriciteitsnet verergert;
l. voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen, de voorgestelde flexibiliteitsmaatregel een laadpaal voor elektrische voertuigen betreft, of primair is gericht op energiebesparing of energie-opwekking.
1. De ontvanger van subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 4.12.2, eerste lid, onderdeel a en b, bewaart een kopie van de flexibiliteitsscan of de haalbaarheidsstudie voor ten minste vier jaar.
2. De ontvanger van subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 4.12.2, eerste lid, onderdeel c, houdt een gerealiseerde flexibiliteitsmaatregel ten minste vier jaar in gebruik.
3. De ontvanger van subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 4.12.2, eerste lid, onderdeel c, levert gedurende deze periode flexibiliteit conform de overeenkomst met de netbeheerder bedoeld in artikel 4.12.9, tweede lid, onderdeel b.
4. De subsidieontvanger verleent medewerking aan een evaluatie van de effecten van de door hem uitgevoerde activiteiten, bedoeld in artikel 4.12.2, eerste lid, voor zover deze medewerking redelijkerwijs van hem verlangd kan worden. Deze verplichting geldt gedurende vijf jaar na de dag waarop subsidie wordt vastgesteld.
1. Een aanvraag voor subsidie op grond van artikel 4.12.2, eerste lid, bevat ten minste:
a. gegevens over de aanvrager, waaronder het nummer waarmee de aanvrager is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, de van toepassing zijnde SBI-code of SBI-codes van de aanvrager, het post- en bezoekadres van de onderneming of de instelling, het adres van de vestiging waarop de aanvraag betrekking heeft en het rekeningnummer;
b. gegevens over de contactpersoon voor de aanvraag, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;
c. gegevens over de aansluiting waarop de aanvraag betrekking heeft en, indien aanwezig bij dezelfde vestiging, andere aansluitingen voor elektriciteitsafname, waaronder de EAN-code en een kopie van de aansluit- en transportovereenkomst met een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998;
d. een door beide partijen getekende offerte of opdracht voor een activiteit als bedoeld in artikel 4.12.2, eerste lid, waarin is opgenomen dat deze offerte of opdracht alleen geldig is als op grond van deze titel subsidie wordt verleend; en
e. voor het uitvoeren van een flexibiliteitsscan of een haalbaarheidsstudie naar flexibiliteitsmaatregelen, gegevens over de energieadviseur, waaronder de bedrijfsnaam van de energieadviseur en het nummer waarmee de energieadviseur is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.
2. Een aanvraag voor subsidie voor het uitvoeren van een flexibiliteitsmaatregel bevat tevens:
a. een verslag waarin het verwachte effect van de voorgestelde flexibiliteitsmaatregel op het energievraagprofiel beschreven wordt en waarin in ieder geval is opgenomen:
1°. een kwalitatieve beschrijving van de flexibiliteitsmaatregel;
2°. het jaarprofiel, maandprofiel, weekprofiel en dagprofiel op kwartierbasis van de elektriciteitsvraag van de vestiging van een representatief jaar van de afgelopen drie jaren;
3°. een kwantitatieve inschatting voor de flexibiliteitsmaatregel van de elementen bedoeld in bijlage 4.12.1., artikel 5, onderdelen a tot en met f.
b. een kopie van een congestiemanagementcontract met een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998, die betrekking heeft op de aansluiting van de aanvraag; en
c. een verklaring de-minimissteun van de subsidieaanvrager.
3. Indien voor dezelfde vestiging reeds subsidie is verstrekt voor het uitvoeren van een flexibiliteitsscan, het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen of het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen, bevat een aanvraag voor subsidie tevens onderscheidenlijk een kopie van de flexibiliteitsscan, een kopie van de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen of een kopie van het eindverslag bedoeld in artikel 4.12.10, onderdeel b, onder 1°.
1. Een aanvraag tot subsidievaststelling bevat:
a. voor een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen: indien de aanvraag van subsidie ten minste € 25.000 bedraagt een kopie van de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen;
b. voor een flexibiliteitsmaatregel:
1°. een eindverslag, dat aantoont dat de flexibiliteitsmaatregel waarvoor subsidie is verstrekt binnen 2 jaar operationeel is, gerekend vanaf het moment van de subsidieverlening, en in ieder geval foto’s bevat van de geïnstalleerde maatregelen waarop het serienummer zichtbaar is;
2°. een bestuursverklaring als bedoeld in artikel 50, derde lid, van het besluit.
2. In afwijking van artikel 50, tweede lid, onderdeel c, van het besluit gaat een aanvraag niet vergezeld van een controleverklaring.
1. De subsidie, bedoeld in artikel 4.12.2, eerste lid, onderdeel a, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 49 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
2. De subsidie, bedoeld in artikel 4.12.2, eerste lid, onderdeel b, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
3. De subsidie, bedoeld in artikel 4.12.2, eerste lid, onderdeel c, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening of, in voorkomend geval, door de landbouw de-minimisverordening of verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector.
B
Na bijlage 4.10.1. worden twee bijlages toegevoegd, luidende:
Een flexibiliteitsscan bevat ten minste de informatie die in deze bijlage is beschreven. Daarnaast dient de energieadviseur die de flexibiliteitsscan opstelt ten minste één bezoek te hebben gebracht aan de locatie waar de flexibiliteitsscan wordt uitgevoerd. De energieadviseur kan in het rapport gegevens of conclusies uit eerder uitgevoerde onderzoeken gebruiken, als die inzicht geven in het potentiële flexibele vermogen van de aanvrager. Voorbeelden van zulke onderzoeken zijn een EED-audit, energietransitieplan, elektrificatieplan of verduurzamingsplan.
De flexibiliteitsscan bevat ten minste de volgende gegevens:
a. de EAN-code(s) van de elektriciteitsaansluiting(en) van de vestiging waar de aanvrager de flexibiliteitsscan heeft laten uitvoeren;
b. de SBI-code(s) van de aanvrager;
c. het gecontracteerd transportvermogen voor elektriciteit en, voor zo ver aanwezig, aardgas en andere energiedragers, zoals warmte en waterstof, alsmede een beschrijving van eventuele aanstaande wijzigingen van deze overeenkomsten;
d. het energieverbruik in een representatief jaar van de afgelopen drie jaren van alle energiedragers, zoals elektriciteit, aardgas en warmte;
e. het aantal uren per jaar dat de aanvrager in bedrijf is en een weergave van de reguliere bedrijfstijden op weekbasis.
De flexibiliteitsscan geeft een beschrijving van de congestieproblematiek en de behoefte aan flexibiliteit in het congestiegebied waar de onderneming of instelling is gevestigd. Daarvoor wordt in ieder geval geraadpleegd:
a. de capaciteitskaart die netbeheerders gezamenlijk opstellen;
b. indien beschikbaar, het meest recente congestierapport van het congestiegebied waarin het bedrijf actief is.
De flexibiliteitsscan geeft een beschrijving van de hoofdprocessen van het bedrijf en, indien aanwezig, een beschrijving van de eigen energie-opwek of -conversie en het vermogen dat hiermee wordt geleverd.
De flexibiliteitsscan beschrijft het energievraagprofiel van het bedrijf. Dit profiel bevat:
a. voor elektriciteit:
1°. het jaarprofiel, maandprofiel, weekprofiel en dagprofiel op kwartierbasis van een representatief jaar van de afgelopen drie jaren;
2°. een analyse van de pieken en dalen van het profiel;
3°. een inschatting van het verwachte energieprofiel over vijf jaar met een toelichting op hoe het vermogen, het profiel en de afnamehoeveelheid gaan veranderen;
b. indien aanwezig, voor aardgas, warmte en overige energiedragers:
1°. het jaarprofiel, en, indien beschikbaar, het maandprofiel, weekprofiel en dagprofiel van een representatief jaar van de afgelopen drie jaren;
2°. een inschatting van het verwachte energieprofiel over vijf jaar met toelichting op hoe het vermogen, het profiel en de afnamehoeveelheid gaan veranderen.
De flexibiliteitsscan geeft een beschrijving van alle realistische flexibiliteitsmaatregelen die het bedrijf zou kunnen treffen. Daarnaast bevat de flexibiliteitsscan per realistische flexibiliteitsmaatregel een kwantitatieve inschatting van:
a. het flexibel vermogen (in megawatt (MW));
b. de flexibele hoeveelheid energie (in megawattuur (MWh) per jaar);
c. hoe lang de flexibiliteitsmaatregel achter elkaar flexibiliteit kan leveren;
d. de momenten waarop flexibiliteit kan worden ingezet, in een weekprofiel en een dagprofiel op kwartierbasis;
e. hoe lang het duurt de flexibiliteit aan of uit te zetten (de opregel- en afregelprocedure);
f. het verwachte elektriciteitsverbruik na implementatie van de flexibiliteitsmaatregel, weergegeven in een jaarprofiel, maandprofiel, weekprofiel en dagprofiel op kwartierbasis.
De flexibiliteitsscan bevat een financiële analyse. Deze analyse bevat per realistische flexibiliteitsmaatregel of combinatie van flexibiliteitsmaatregelen:
a. een inschatting van de investeringskosten;
b. een inschatting van de operationele uitgaven.
De flexibiliteitsscan beschrijft de voordelen en nadelen van de realistische flexibiliteitsmaatregelen. Op basis hiervan trekt de scan een conclusie over de meest kansrijke flexibiliteitsmaatregel of combinatie van maatregelen.
De flexibiliteitsscan bevat een uitvoeringsplan voor de meest kansrijke flexibiliteitsmaatregel of combinatie van maatregelen. Dit plan bevat in ieder geval:
a. een schatting van de tijd die nodig is om de flexibiliteitsmaatregel te implementeren;
b. een beschrijving van wie het besluit neemt over de investering in de flexibiliteitsmaatregel;
c. in het geval dat de aanvrager de flexibiliteit wil aanbieden aan de netbeheerder of een flexibel contract nodig heeft om de maatregelen uit te voeren, een verkenning van de mogelijke flexibele contractvormen.
Een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen bevat ten minste de informatie die in deze bijlage is beschreven. Daarnaast dient de energieadviseur die de haalbaarheidsstudie opstelt ten minste één bezoek te hebben gebracht aan de locatie waar de haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd. De energieadviseur kan in het rapport gegevens of conclusies uit eerder uitgevoerde onderzoeken gebruiken, als die inzicht geven in het potentiële flexibele vermogen van de aanvrager. Voorbeelden van zulke onderzoeken zijn een EED-audit, energietransitie-plan, elektrificatieplan of verduurzamingsplan.
De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen bevat ten minste de volgende gegevens:
a. de EAN-code(s) van de elektriciteitsaansluiting(en) van de vestiging waar de aanvrager de haalbaarheidsstudie heeft laten uitvoeren;
b. de SBI-code(s) van de aanvrager;
c. het gecontracteerd transportvermogen voor elektriciteit en, voor zo ver aanwezig, aardgas en andere energiedragers, zoals warmte en waterstof, alsmede een beschrijving van eventuele aanstaande wijzigingen van deze overeenkomsten;
d. het energieverbruik in een representatief jaar van de afgelopen drie jaren van alle energiedragers, zoals elektriciteit, aardgas en warmte; en
e. het aantal uren per jaar dat de aanvrager in bedrijf is en een weergave van de reguliere bedrijfstijden op weekbasis.
De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen geeft een beschrijving van de congestieproblematiek en de behoefte aan flexibiliteit in het congestiegebied waar de onderneming of de instelling is gevestigd. Daarvoor kan er bij de netbeheerder informatie worden opgevraagd over de congestieproblematiek in de regio of kan een gesprek met de accountmanager van de netbeheerder worden aangevraagd. Als er geen informatie door de netbeheerder wordt aangeleverd, gebruikt de energieadviseur in ieder geval onderstaande bronnen om inzicht te krijgen in de netcongestie situatie:
a. de capaciteitskaart die netbeheerders gezamenlijk opstellen;
b. indien beschikbaar, het meest recente congestierapport van het congestiegebied waarin het bedrijf actief is.
De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen geeft een beschrijving van de hoofdprocessen van het bedrijf en, indien aanwezig, een beschrijving van de eigen energie-opwek of -conversie en het vermogen dat hiermee wordt geleverd.
De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen beschrijft het energievraagprofiel van het bedrijf. Dit profiel bevat:
a. voor elektriciteit:
1°. het jaarprofiel, maandprofiel, weekprofiel en dagprofiel op kwartierbasis van een representatief jaar van de afgelopen drie jaren;
2°. een analyse van de pieken en dalen van het profiel;
3°. een inschatting van het verwachte energieprofiel over vijf jaar met toelichting op hoe het vermogen, het profiel en de afnamehoeveelheid gaan veranderen;
b. indien aanwezig, voor aardgas, warmte en overige energiedragers:
1°. het jaarprofiel en, indien beschikbaar, het maandprofiel, weekprofiel en dagprofiel van een representatief jaar van de afgelopen drie jaren;
2°. een inschatting van het verwachte energieprofiel over vijf jaar met toelichting op hoe het vermogen, het profiel en de afnamehoeveelheid gaan veranderen.
De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen geeft een beschrijving van alle realistische flexibiliteitsmaatregelen die het bedrijf zou kunnen treffen. Daarnaast bevat de haalbaarheidsstudie per realistische flexibiliteitsmaatregel een kwantitatieve inschatting van:
a. het flexibel vermogen (in megawatt (MW));
b. de flexibele hoeveelheid energie (in megawattuur (MWh) per jaar);
c. hoe lang de flexibiliteitsmaatregel achter elkaar flexibiliteit kan leveren;
d. de momenten waarop flexibiliteit kan worden ingezet, in een weekprofiel en een dagprofiel op kwartierbasis;
e. hoe lang het duurt de flexibiliteit aan of uit te zetten (de opregel- en afregelprocedure);
f. het verwachte elektriciteitsverbruik na implementatie van de flexibiliteitsmaatregel(en), weergegeven in een jaarprofiel, maandprofiel, weekprofiel en dagprofiel op kwartierbasis.
De adviseur legt de analyse onder punt 5 voor aan de netbeheerder. Op basis van een gesprek met de netbeheerder kan worden onderzocht of de flexibiliteitsmaatregelen de gewenste flexibiliteit leveren om netcongestie te verzachten of in aanmerking komen voor een flexibel contract. Ook kan met de netbeheerder worden onderzocht wat de flexibiliteitsmaatregelen financieel op zouden kunnen leveren. In de haalbaarheidsstudie worden de resultaten van dit overleg gebruikt ter onderbouwing van de voorgestelde flexibiliteitsmaatregelen. Als er geen afspraak ingepland kan worden met de netbeheerder zal de adviseur zelf op basis van openbare bronnen adviseren over de inzet van de flexibiliteit en wat deze flexibiliteit financieel zou kunnen opleveren.
De haalbaarheidsstudie bevat per realistische flexibiliteitsmaatregel of combinatie van maatregelen een overzicht van:
a. de investeringskosten per aan te schaffen onderdeel;
b. de jaarlijkse operationele kosten;
c. de eenvoudige terugverdientijd (ETVT), indien mogelijk.
De haalbaarheidsstudie geeft inzicht in de voor- en nadelen van de realistische flexibiliteitsmaatregelen. De uitkomsten van de analyse onder punt 5, 6 en 7 hierboven worden daarin meegenomen. Daarnaast wordt in ieder geval de invloed van de flexibiliteitsmaatregelen op de volgende aspecten meegenomen:
a. de kwaliteit van het eindproduct van het bedrijf (het product dat het bedrijf maakt en waarmee het inkomsten genereert);
b. het flexibel vermogen, het profiel van de flexibiliteit die het bedrijf kan leveren en het energievraagprofiel;
c. de verdiencapaciteit (de som van de kosten en de baten);
d. de implementeerbaarheid (de mate waarin flexibiliteitsmaatregel past in de huidige bedrijfsprocessen en bedrijfsvoering);
e. de veiligheid van het (productie)proces, de medewerkers en de omgeving;
f. de maakbaarheid (de mate waarin de voor flexibiliteitsmaatregel benodigde onderdelen te verkrijgen zijn en de mate waarin daar een veilig en operationeel systeem mee gebouwd kan worden);
g. de inpasbaarheid (de mate waarin de maatregel fysiek is in te passen op de locatie).
Op basis van afweging van de voor- en nadelen kiest de aanvrager welke flexibiliteitsmaatregelen verder worden uitgewerkt in een conceptueel-technisch ontwerp.
Per geselecteerde (combinatie van) flexibiliteitsmaatregelen wordt een conceptueel-technisch ontwerp opgesteld. Een conceptueel-technisch ontwerp bevat per flexibiliteitsmaatregel, tenzij dit vanwege de aard van de flexibiliteitsmaatregel niet mogelijk is, in ieder geval:
a. een beschrijving van hoe de flexibiliteitsmaatregel functioneert in de algehele processen;
b. een beschrijving van of de flexibiliteitsmaatregel onderdeel wordt van het primaire productieproces of van de ondersteunde processen (de utilities);
c. een gedetailleerde beschrijving van de verwachte impact op de bedrijfsvoering;
d. een gedetailleerde beschrijving van het verwachte effect op de deelprocessen en ondersteunde processen;
e. een gedetailleerde beschrijving van het verwachte effect op de geleverde producten;
f. overige relevante specificaties van de flexibiliteitsmaatregelen voor zo ver die nog niet genoemd zijn onder punt 5 van deze bijlage, zoals gewicht, afmetingen en veiligheidsvereisten;
g. een beschrijving van de regeltechnische aanpassingen, aan de hand van een blokschema, regeltechnische omschrijving en/of een beschrijving van de benodigde instrumentatie en hardware daarvoor;
h. een Proces Flow Diagram (PFD) van de aanpassingen die de flexibiliteitsmaatregel doorvoert op deelproces-niveau;
i. een Single Line Diagram (SLD: een elektrotechnisch diagram) van de aanpassingen die de flexibiliteitsmaatregel doorvoert op de deelproces-niveau;
j. een plattegrond in de vorm van een 2D-bovenaanzicht (plot plan) dat laat zien waar in de bestaande installaties de flexibiliteitsmaatregel geplaatst kan worden;
k. potentiële leveranciers.
Er wordt een uitvoeringsplan gemaakt voor de geselecteerde flexibiliteitsmaatregelen, waarin in ieder geval wordt ingegaan op:
a. de fasering (de stappen die nodig zijn om te komen tot de implementatie van de flexibiliteitsmaatregel);
b. de planning voor het uitvoeren van de verschillende maatregelen;
c. de benodigde financiering;
d. de benodigde deskundigheid;
e. de organisatorische aanpassingen;
f. de impact op bedrijfsvoering;
g. in het geval dat de aanvrager ervoor kiest om de flexibiliteit aan te bieden aan de netbeheerder, of er een flexibel contract nodig is, wordt er geadviseerd over welk type flexibel contract passend is.
In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025 wordt na de rij van titel 4.11 een rij toegevoegd luidende:
|
Titel 4.12: Flexibel elektriciteitsverbruik (Flex-e) |
4.12.2, eerste lid, onderdeel a |
Flexibiliteitsscan |
01-04-2025 t/m 15-10-2025 |
€ 13.555.500 |
|
4.12.2, eerste lid, onderdeel b |
Haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen |
01-04-2025 t/m 15-10-2025 |
€ 10.000.000 |
|
|
4.12.2, eerste lid, onderdeel c |
Flexibiliteitsmaatregelen |
01-04-2025 t/m 15-10-2025 |
€ 6.750.000 |
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 20 februari 2025
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Met het amendement van Silvio Erkens c.s. van 12 oktober 20231 is 55 miljoen euro vrijgemaakt voor het snel vrijspelen van ruimte op het stroomnet. Deze ruimte is nodig om ervoor te zorgen dat er meer woningen gebouwd kunnen worden, de economie in verschillende provincies weer meer ruimte krijgt en dat de energietransitie niet stagneert. In het amendement staan drie verschillende sporen beschreven om dit budget aan te besteden:
• Spoor 1 stimuleren van energiehubs/verlichten van congestie op bedrijventerreinen;
• Spoor 2 opzetten van een competitie voor innovatieve oplossingen;
• Spoor 3 subsidie om de onrendabele top voor flexibele capaciteit te kunnen subsidiëren.
Deze subsidieregeling is opgezet om invulling te geven aan de doelstelling van het amendement. Op basis van het amendement is er gekeken wat er al gebeurt om netcongestie te verlichten en waar nog behoefte is aan ondersteuning. Deze analyse is uitgevoerd in samenwerking met onder andere netbeheerders, brancheverenigingen zoals VNO-NCW, EnergieNL, VEMW en FEDEC. Op basis van deze analyse is besloten om de focus te leggen op afnamecongestie en in te zetten op:
• het vergroten van inzicht in flexibel elektriciteitsverbruik bij grootverbruikers;
• de realisatie van flexibel vermogen; en
• een aansprakelijkheidsfonds voor energiehubs.2
Deze subsidieregeling geeft uitwerking aan het vergroten van inzicht in flexibiliteit en de realisatie van flexibiliteitsmaatregelen.
Grootverbruikers kunnen vanwege netcongestie vaak geen (extra) transportcapaciteit krijgen en komen op een wachtlijst terecht als ze een verzoek hiervoor doen bij de netbeheerder. Hierdoor kunnen deze bedrijven niet groeien, verduurzamen of zich vestigen op een nieuwe locatie.
Er is bij een groot deel van de grootverbruikers:
• onvoldoende bewustzijn over de problematiek van netcongestie en de mogelijkheden om bij te dragen aan congestiemanagement door flexibel vermogen aan te bieden;
• gebrek aan kennis en inzicht in de mogelijkheden en kosten van flexibiliteit en de opbrengsten die hiermee behaald kunnen worden.
Dit komt doordat netcongestie een nieuw probleem is en de focus bij grootverbruikers tot op heden lag op continuïteit en stabiliteit in de bedrijfsvoering.
Het doel van deze regeling is om het beschikbare flexibel vermogen van grootverbruikers te vergroten en daarmee de effecten van netcongestie voor afname te verminderen. De maatschappelijke impact van afnamecongestie is groter dan die van invoedingscongestie.3 Daarnaast wordt congestiemanagement bij invoeding vaker in de praktijk toegepast en is hier een standaardprijsformule voor ontwikkeld. Congestiemanagement voor afname ontwikkelt zich moeizaam. Daarom ligt de focus van deze regeling op afnamecongestie. Het gevonden flexibele vermogen kan ingezet worden voor congestiemanagement of om de groei of verduurzaming van grootverbruikers in een congestiegebied mogelijk te maken.
Het doel van de subsidieregeling wordt bereikt door:
• inzicht te geven in het huidige en toekomstige energieprofiel;
• inzicht te geven in de flexibiliteit die bedrijven en instellingen hebben en te adviseren hoe ze deze flexibiliteit kunnen inzetten;
• inzicht te geven in de flexibiliteit die bedrijven en instellingen kunnen creëren en hoe ze dit technisch kunnen realiseren;
• financiële ondersteuning te bieden om de flexibiliteit te realiseren.
Onder deze regeling vallen drie verschillende activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd:
A) Flexibiliteitsscan
B) Haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen
C) Realiseren van flexibiliteitsmaatregelen
Deze onderdelen worden in paragraaf ‘3. Uitwerking’ uitgelegd.
Een flexibiliteitsscan biedt maatwerkadvies aan een aanvrager over realistische flexibiliteitsmaatregelen die genomen kunnen worden. Vanwege het maatwerk-karakter van het advies, moet de adviseur die de scan uitvoert minimaal één keer bij de aanvrager op bedrijfsbezoek. Daarnaast moet het advies worden toegespitst op de omstandigheden van de aanvrager, zoals de ruimte op het terrein, het type processen en de personeelsplanning.
Een flexibiliteitsscan maakt inzichtelijk hoe verschillende flexibiliteitsmaatregelen het elektriciteitsprofiel kunnen beïnvloeden. Als er kansrijke maatregelen uit de flexibiliteitsscan komen kan de aanvrager kiezen om te groeien binnen het gecontracteerd vermogen, de flexibiliteit aan te bieden aan zijn netbeheerder middels een congestiemanagementcontract, of te onderzoeken of flexibele groei mogelijk is met een alternatief transportrecht.
De adviseur moet zowel de flexibiliteitsmogelijkheden van bestaande assets en processen in kaart brengen als inzicht bieden in de realistische nieuwe flexibiliteitsmaatregelen. Voorbeelden van bestaande assets die flexibiliteit kunnen opleveren zijn onder andere koelcellen, warmtebuffers, batch-processen die kunnen schuiven in de tijd en e-boilers. Daarnaast kan het zijn dat het plaatsen van nieuwe assets flexibiliteit oplevert. Voorbeelden hiervan zijn batterijen, warmtebuffers plaatsen naast een e-boiler, of het toevoegen van regeltechniek aan apparaten.
Het resultaat is een rapport met advies op maat. Hierin staan de realistische flexibiliteitsmaatregelen beschreven die goed passen bij de locatie en situatie van de aanvrager. Het rapport moet voldoen aan de inhoudseisen die zijn opgenomen in bijlage 4.12.1.
Het startpunt van de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen is dat de aanvrager al weet dat er flexibiliteit in het proces of de installatie te realiseren is en deze wil ontsluiten als dat financieel en technisch haalbaar is. In deze studie wordt een conceptueel-technisch ontwerp gemaakt van maatregelen die het stroomverbruik flexibiliseren. Een conceptueel-technisch ontwerp (of basic design inclusief kostenraming) zal in het algemeen een vervolg zijn op een verkennende studie (zoals de flexibiliteitsscan van onderdeel A). Meestal wordt een conceptueel-technisch ontwerp verder uitgewerkt in een detailontwerp (detailed design inclusief kostenraming), dat vervolgens de basis kan vormen voor het nemen van een investeringsbesluit (final investment decision (FID)). Een dergelijk detailontwerp valt niet onder deze subsidieregeling.
Om te beginnen worden, net als bij de flexibiliteitsscan, ook voor deze studie het (toekomstige) energieprofiel en de realistische flexibiliteitsmaatregelen in kaart gebracht. Daarbij kan ook gedacht worden aan realistische combinaties van flexibiliteitsmaatregelen. Op basis van een afweging wordt een flexibiliteitsmaatregel of een combinatie van flexibiliteitsmaatregelen geselecteerd en uitgewerkt in een conceptueel-technisch ontwerp. Dit ontwerp is de kern van deze studie, waarbij de specificaties van de flexibiliteitmaatregelen worden uitgewerkt en er advies wordt gegeven over hoe de maatregelen ingepast kunnen worden in het bedrijfsproces.
Het beoogde resultaat van deze activiteit is een conceptueel-technisch ontwerp dat voldoet aan de minimale inhoudseisen die zijn opgenomen in bijlage 4.12.2. Deze studie geeft de aanvrager inzicht in de technische en financiële haalbaarheid van de flexibiliteitsmaatregel(en).
In dit onderdeel van de regeling kan er subsidie worden aangevraagd voor investeringen waarmee het elektriciteitsverbruik van de aanvrager wordt geflexibiliseerd. De investeringskosten zijn de kosten voor ontwikkeling of levering en installatie (waaronder ook procesintegratie) van niet-verbruikbare onderdelen van een product of systeem.
Er kan voor verschillende categorieën van flexibiliteitsmaatregelen subsidie worden aangevraagd.
• Meet- en regeltechniek. Sommige processen kunnen worden aangestuurd op een manier dat ze meer of minder stroom gebruiken op bepaalde momenten. In veel gevallen zijn er sensoren en aandrijving nodig om die besturing mogelijk te maken. De investering mag niet enkel leiden tot het meten van het energieverbruik, maar moet leiden tot actieve aansturing van installaties met veranderingen in het elektriciteitsverbruik tot gevolg.
• Energieopslag. Door energie op te slaan is het mogelijk om de stroomafname van het net te verplaatsen naar andere momenten. Hierbij wordt gedoeld op opslag van energie in brede zin, dus zowel opslag van elektriciteit, als ook de opslag van warmte, koude, bewegingsenergie of andere vormen van energie.
• Energieconversie. Met energieconversie worden technieken bedoeld waarmee een bepaalde energievorm wordt omgezet in een andere energievorm. Zo kan bijvoorbeeld warmte worden omgezet in bewegingsenergie via stoom. Door energieconversie in te zetten, kan energie in de gewenste vorm worden opgeslagen of ingezet waardoor een proces niet de hele tijd evenveel elektriciteit nodig heeft.
• Opslag of buffercapaciteit. In sommige processen is het mogelijk om producten of halffabricaten op te slaan of te bufferen. Dit maakt het mogelijk om op bepaalde momenten minder productie te draaien en vanuit de buffer de productie aan te vullen.
• De subsidie kan ook worden aangevraagd voor een combinatie van deze maatregelen die gezamenlijk flexibiliteit vrijmaken.
Gezien de urgentie van netcongestie ligt de focus op oplossingen die in relatief korte termijn gerealiseerd kunnen worden. De flexibiliteitsmaatregelen moeten binnen twee jaar in gebruik zijn genomen. Vanuit de subsidieverlening is er de verplichting dat de maatregelen minimaal vier jaar gebruikt worden voor het leveren van flexibiliteit. Als de aanvrager (tijdelijk) niet de flexibiliteit kan leveren zoals aangegeven in de aanvraag van de subsidie, dient de aanvrager dit meteen te melden bij RVO.
De aanvrager van deze subsidie moet tijdens de aanvraag een verslag indienen waarin staat beschreven:
• hoe het huidige elektriciteitsprofiel eruitziet;
• de flexibiliteit die de (combinatie van) flexibiliteitsmaatregel(en) levert;
• wat het verwachte effect van de voorgestelde maatregel(en) is op het energievraagprofiel.
De gerealiseerde flexibiliteit mag niet worden ingezet op een manier die congestie verergert. Daarom is de aanvrager verplicht om bij aanvraag van deze subsidie bewijs aan te leveren dat er met de netbeheerder een contractuele afspraak is gemaakt over de inzet van de aansluiting zolang er sprake is van afnamecongestie in het gebied. Dit kunnen congestiemanagementcontracten zijn, namelijk een capaciteitsbeperkend contract en een redispatch contract. Voor deze contracten zijn de afgelopen jaren voorbeeldcontracten ontwikkeld door netbeheerders en marktpartijen.4
Er wordt geen subsidie verstrekt voor verduurzamingsmaatregelen die primair zijn gericht op het creëren van een laadpunt voor elektrische voertuigen, energiebesparing of duurzame energie opwek. De reden hiervoor is dat er al andere subsidies beschikbaar zijn voor deze oplossingen of dat er een verplichting bestaat om deze maatregelen uit te voeren. Er wordt ook geen subsidie verstrekt voor het plaatsen van fossiele opwek of voor oplossingen waarin fossiele brandstoffen in een andere vorm van energie worden omgezet.
Het doel van dit onderdeel van de subsidieregeling is om het stroomverbruik te flexibiliseren, waarbij deze flexibiliteit in ieder geval ingezet wordt in de periode dat er sprake is van netcongestie in het gebied.
Samenhang met andere regelingen
Onderdeel A (Flexibiliteitsscan) overlapt deels met regionale regelingen, zoals de ‘Flex Scan’ regeling in Rotterdam.
Onderdeel B (Haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen) overlapt deels met regionale regelingen zoals ‘Subsidie oplossingen netcongestie’ van de provincie Flevoland5 waarbij haalbaarheidsstudies voor flexibele oplossingen worden gesubsidieerd.
Deze regionale regelingen gelden niet voor alle gebieden met afnamecongestie. Deze landelijke regeling is daarmee een uitbreiding van regionale regelingen. Stapeling met regionale regelingen is niet toegestaan. Als een aanvrager al subsidie heeft ontvangen vanuit een regionale subsidieregeling, kan hij geen subsidie ontvangen voor de flexibiliteitsscan of haalbaarheidsstudie van deze subsidiemodule. Er zijn geen andere nationale regelingen die inzicht geven in flexibiliteit van het elektriciteitsverbruik.
Het type investeringskosten waarvoor met onderdeel C van deze regeling (Realiseren van flexibiliteitsmaatregelen) subsidie wordt gegeven, overlapt deels met de SDE++ en VEKI-subsidieregelingen. Door de voorwaarde dat de aanvrager een flexibel contract moet afsluiten met de netbeheerder voorafgaand aan de subsidieaanvraag is de inzet en het doel van de gesubsidieerde activiteit anders dan in de SDE++ en VEKI. Stapeling met deze of andere nationale, of regionale regelingen is niet toegestaan. Daarnaast is er overlap met de Energie-investeringsaftrek (EIA). De EIA is een fiscale regeling en geen subsidie, waardoor gebruik van de EIA gecombineerd kan worden met deze subsidieregeling.
Het budget voor de subsidieregeling komt deels vanuit de middelen die vrijgemaakt zijn vanuit het Amendement Erkens (40,8 miljoen) en uit het Klimaatfonds (20 miljoen). Het budget vanuit het Klimaatfonds is bedoeld voor het uitvoeren van haalbaarheidsstudies en gaat daarom geheel naar onderdeel B van deze regeling. Voor onderdeel A is het streven om minimaal 2.725 scans te kunnen subsidiëren om hiermee minimaal 25% van de doelgroep te helpen. Hiermee komt het budget voor dit onderdeel van de subsidie op 27,3 miljoen. Het resterende bedrag (13,5 miljoen) is toegewezen aan onderdeel C van de regeling. Hiermee kan slechts een deel van de doelgroep worden bereikt. Deze eerste openstelling geeft inzicht in welke oplossingen in de praktijk werken en betaalbaar zijn. Dit inzicht kan gebruikt worden voor een eventuele verlenging van de regeling.
Het hogere budget voor onderdelen A en B sluit ook aan bij de huidige status van congestiemanagement en flexibel vermogen. Veel bedrijven en instellingen zitten nog in een verkennende fase waarin ze nog niet goed weten hoe het eigen energieprofiel eruit ziet en welke flexibiliteitsmaatregelen mogelijk zijn.
Onderstaande tabel geeft de verdeling van de budgetten over de verschillende onderdelen van de regeling en de jaren weer.
|
A. Flexibiliteitsscan |
B. Haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen |
C. Realisatie flexibiliteitsmaatregelen |
|
|---|---|---|---|
|
Totaal budget |
27,316 miljoen |
20 miljoen |
13,5 miljoen |
|
Openstelling in 2025 |
13,5555 miljoen |
10 miljoen |
6,75 miljoen |
|
Openstelling in 2026 |
13,7605 miljoen |
10 miljoen |
6,75 miljoen |
|
Subsidie-percentage |
50% |
50% |
35% |
|
Minimaal subsidiebedrag per aanvrager |
– |
10.000 euro |
25.000 euro |
|
Maximaal subsidiebedrag per aanvraag |
10.000 euro |
125.000 euro |
300.000 euro |
De activiteiten van de flexibiliteitsscan en de haalbaarheidsstudie overlappen deels. Om duidelijk onderscheid te maken tussen onderdeel A en B is er een minimumbedrag van 10.000 euro ingesteld voor onderdeel B. Het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie vraagt namelijk een dieper onderzoek en extra activiteiten ten opzichte van een flexibiliteitsstudie en daarmee ook een hoger budget.
Voor onderdeel C is een minimumgrens van 25.000 euro gekozen. De reden hiervoor is om voor dit onderdeel één type uitvoeringskader te kunnen hanteren, waarbij ook een verantwoording van de gemaakte kosten wordt aangeleverd door de aanvrager. Bij aanvragen onder de 25.000 euro geldt een ander uitvoeringskader.
De regeling wordt opengesteld in twee openstellingsrondes. Eén ronde in 2025 (1 april – 15 oktober) en één in 2026 (1 januari – 15 oktober), waarbij in ieder jaar de helft van het budget per onderdeel beschikbaar komt.
De congestieproblematiek raakt aangeslotenen met een grootverbruikersaansluiting die willen groeien en/of verduurzamen middels elektrificatie, maar dat niet kunnen binnen hun huidig gecontracteerd transportvermogen. In regio’s waar sprake is van afnamecongestie, kunnen netbeheerders namelijk geen extra of nieuw transportvermogen aan grootverbruikers toekennen.
Subsidie kan aangevraagd worden door:
• aangeslotenen met een aansluiting op een netvlak met midden- of hoogspanning en een gecontracteerd transportvermogen voor afname vanaf 100 kW. De aansluiting moet in een postcodegebied liggen waar congestie voor elektriciteitsafname is afgekondigd door de netbeheerder.
Er is voor gekozen om aangeslotenen op het laagspanningsnet uit te sluiten en een ondergrens van 100 kW in te stellen voor het gecontracteerd transportvermogen om het beschikbare budget zo goed mogelijk in te zetten. Partijen die een kleinere aansluiting hebben, kunnen minder flexibiliteit realiseren. De ondergrens van 100 kW sluit aan bij de afbakening die op het GOPACS-platform wordt gehanteerd voor het aanbieden van congestiediensten aan de netbeheerder. Er is geen maximumgrens voor de aansluitingsgrootte van de aanvrager.
De regeling is alleen beschikbaar in gebieden waar sprake is van afnamecongestie. Congestie wordt afgekondigd door de netbeheerder conform de eisen uit de Netcode elektriciteit. Op de capaciteitskaart van Netbeheer Nederland6 is te zien waar er sprake is van afnamecongestie. Alle verschillende niveaus van afnamecongestie worden meegenomen in deze regeling, dus alle gekleurde gebieden op de kaart worden gezien als gebieden met afnamecongestie. Door deze voorwaarde wordt gestimuleerd dat flexibel vermogen wordt ontsloten op de locaties waar netcongestie bedrijven en instellingen beperkt in groei en/of verduurzaming middels elektrificatie.
Groepen van bedrijven kunnen gebruik maken van de regeling door ieder afzonderlijk een individuele aanvraag te doen. Het is aan de groepen van bedrijven zelf om afspraken te maken met de adviseur over het te leveren groepsenergieprofiel. Eén subsidieaanvraag door een groep van bedrijven is dus niet mogelijk.
Voor een vestiging die als primaire bedrijfsactiviteit het opwekken van energie of het aanbieden van energieopslag- of balanceringsdiensten is het niet mogelijk om een subsidieaanvraag te doen.
In deze gevallen is er al sprake van flexibele inzet van het beschikbare vermogen en is er daarom geen reden tot stimulans via deze subsidieregeling.
De aanvrager van subsidie dient voor de beoordeling van de aanvraag enkele gegevens te delen. Hiervoor stelt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een formulier beschikbaar, waarvan de aanvrager gebruik dient te maken.
De aanvrager kan binnen een vestiging éénmaal subsidie ontvangen per onderdeel van de subsidieregeling. Dit geldt ook als er binnen een vestiging meerdere aansluitingen aanwezig zijn. Een aanvrager die binnen een vestiging voor verschillende onderdelen subsidie wil aanvragen, dient eerst het voorgaande onderdeel te hebben afgerond. De verschillende onderdelen van de regeling kennen namelijk een logische volgordelijkheid.
In het geval dat er naast de aansluiting waar de aanvraag betrekking op heeft ook andere aansluitingen voor elektriciteitsafname aanwezig zijn, moet de aanvrager ook van deze aansluiting(en) de EAN-code(s) opgeven in de subsidieaanvraag. In het geval dat de aanvrager een aansluiting deelt met een andere ondernemer door middel van cable pooling kan er per subsidieonderdeel eenmalig een aanvraag worden gedaan op de betreffende EAN-code.
Het uitvoeren van een flexibiliteitsscan (A) is op zichzelf geen vereiste voor het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen (B). Idem geldt ook voor onderdeel C dat het niet verplicht is om eerst via deze subsidie onderdeel A of B uitgevoerd te hebben.
Hoewel het doel van de regeling is om meer flexibel vermogen te realiseren bij elektriciteitsverbruikers, is de aanvrager niet verplicht om de flexibiliteitsmaatregelen die zijn uitgewerkt in de flexibiliteitsscan (A) of de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen (B) te realiseren op basis van de subsidieverlening voor onderdeel A of B van de regeling.
Voor ieder subsidieonderdeel moet een door beide partijen getekende offerte of opdracht worden aangeleverd voor de subsidieaanvraag. Deze offerte moet minimaal laten zien welke partij(en) de opdracht uitvoeren inclusief het Kamer van Koophandel nummer van de uitvoerende partij, welke economische activiteiten er worden uitgevoerd en tegen welke kosten.
Als er in de uitvoering van de subsidieactiviteiten wijzigingen optreden ten opzichte van de aanvraag, moet dit onmiddellijk worden gemeld bij RVO.
Subsidieaanvraag en vaststelling
Er geldt dat er in principe één contactmoment is tussen de aanvrager en RVO. De aanvrager dient een getekende offerte voor de uitvoering van de flexibiliteitsscan in bij de aanvraag van de subsidie. Op basis van deze offerte wordt, als aan de voorwaarden wordt voldaan, de subsidie verleend en wordt 100% van het subsidiebedrag als voorschot uitgekeerd voorafgaand aan de start van het project.
De subsidie wordt ambtshalve vastgesteld. Dit betekent dat de aanvrager geen verzoek tot vaststelling hoeft in te dienen. De RVO kan de aanvrager steekproefsgewijs vragen aan te tonen dat de activiteit is uitgevoerd en dat er aan de subsidieverplichtingen is voldaan. De aanvrager heeft een meldingsplicht als de activiteit niet wordt uitgevoerd of als er niet op tijd of niet (volledig) aan de subsidieverplichtingen wordt voldaan.
Vereisten
De flexibiliteitsscan is een verkennende studie die op basis van een analyse van de specifieke situatie van de aanvrager aangeeft welke realistische flexibiliteitsmaatregelen er zijn. Om zeker te zijn dat de scan maatwerk biedt en nuttige praktijkinzichten bevat, geldt voor de scan het volgende:
• de scan wordt uitgevoerd op basis van representatieve energieverbruiksgegevens van de aanvrager;
• de scan neemt de verduurzamings- en groeiplannen van de aanvrager in de komende vijf jaar mee in de analyse;
• de adviseur legt minimaal één locatiebezoek af;
• de flexibiliteitsmaatregelen die worden voorgesteld moeten zowel ruimtelijk passen, technisch bij het bedrijf aansluiten (zoals energieopslag in de juiste vorm) en realistisch gezien ingepast kunnen worden in de bedrijfsvoering (het moet bijvoorbeeld veilig zijn om een proces af te regelen en geen significante impact hebben op de productkwaliteit).
De specifieke vereisten waar de flexibiliteitsscan aan moet voldoen zijn opgenomen in bijlage 4.12.1.
Evaluatie en informatieverplichting na project
RVO zal door middel van steekproeven de resultaten van flexibiliteitsscan opvragen om de kwaliteit van de scans te controleren (de scan moet inhoudelijk voldoen aan de vereiste in bijlage 4.12.1 van de regeling). Na het afronden van de flexibiliteitsscan worden de resultaten opgevraagd op sectorniveau (o.b.v. SBI-code) voor beleidsontwikkeling. In de evaluatie wordt dus geen bedrijfsgevoelige informatie gebruikt.
Haalbaarheidsstudies < € 25.000
Subsidieaanvraag en vaststelling
Voor subsidieaanvragen tot 25.000 euro geldt dezelfde procedure als hierboven beschreven voor de flexibiliteitsscan. De verlening vindt plaats op hetzelfde moment als de aanvraag op basis van de getekende offerte voor de studie en leidt tot een voorschot van 100% van het subsidiebedrag bij subsidieverlening. De studie moet voldoen aan de inhoudseisen gegeven in bijlage 4.12.2. De resultaten worden steekproefsgewijs opgevraagd door RVO voor een kwaliteitscontrole en resultaten worden opgevraagd op sectorniveau (o.b.v. SBI-code) voor beleidsdoeleinden na afronding van de studie.
De subsidie wordt ambtshalve vastgesteld. Dit betekent dat de aanvrager geen verzoek tot vaststelling hoeft in te dienen. De RVO kan de aanvrager steekproefsgewijs vragen aan te tonen dat de activiteit is uitgevoerd en dat er aan de subsidieverplichtingen is voldaan. De aanvrager heeft een meldingsplicht als de activiteit niet wordt uitgevoerd of als er niet op tijd of niet (volledig) aan de subsidieverplichtingen wordt voldaan.
Haalbaarheidsstudies ≥ € 25.000
Subsidieaanvraag
Voor subsidieaanvragen vanaf 25.000 euro dient de aanvrager een getekende offerte of opdracht in tijdens de subsidieaanvraag voor het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen. Op basis van de offerte wordt de subsidie verleend en wordt een voorschot van 90% van het subsidiebedrag uitgekeerd.
Vereisten
De haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen is een uitgebreidere studie dan de flexibiliteitsscan. In de haalbaarheidsstudie worden kansrijke flexibiliteitsmaatregelen uitgewerkt in een conceptueel-technisch ontwerp.
Daarnaast gaat de adviseur en/of aanvrager in gesprek met de netbeheerder om het volgende te verkennen:
• er wordt in kaart gebracht hoe de aangeslotene kan groeien/verduurzamen ten tijde van congestie en/of deel kan nemen aan congestiemanagement;
• er wordt inzicht gegeven in de toegevoegde waarde en mogelijke vergoedingen van de flexibiliteit. Dit helpt bij het verkennen van de financiële haalbaarheid van het project;
• hoe de flexibiliteitsmaatregelen die worden uitgewerkt, aansluiten bij flexibele contractvormen.
Voor een spoedig verloop van dit gesprek deelt de aanvrager de analyse van de impact van de flexibiliteitsmaatregelen op het energieprofiel met de netbeheerder.
De specifieke vereisten waar de haalbaarheidsstudie aan moet voldoen zijn opgenomen in Bijlage 4.12.2.
Vaststelling
Na afronding van de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen, dient de aanvrager het rapport in bij de aanvraag tot subsidievaststelling. De studie moet hierbij voldoen aan de inhoudseisen die zijn gegeven in bijlage 4.12.2 van de regeling. Tijdens het indienen van het rapport worden een aantal resultaten op sectorniveau (o.b.v. SBI-code) opgevraagd voor beleidsontwikkelingen. Na inhoudelijke controle en goedkeuring van het eindproduct wordt de subsidie vastgesteld en de resterende 10% van het subsidiebedrag uitgekeerd.
Subsidieaanvraag
De aanvrager is verplicht een congestiemanagementcontract te sluiten met de netbeheerder over het gebruik van de aansluiting. De aanvrager stuurt een kopie van dit contract mee in de aanvraag. Het doel van dit contract is om te voorkomen dat netcongestie wordt verergerd door de gerealiseerde flexibiliteit. Dit betreft een additionele afspraak naast de huidige aansluit- en transportovereenkomst (ATO). Deze afspraak wordt ingediend bij aanvraag van de subsidie.
Er is geen verplichting om de huidige ATO aan te passen om aanspraak te kunnen maken op dit onderdeel van de subsidieregeling. Om de gesprekken met de netbeheerders over de flexibele contractvorm te versoepelen levert de aanvrager een verslag aan dat inzicht geeft in het energieprofiel van de aanvrager en hoe de flexibiliteitsmaatregel hier effect op zal hebben. Dit verslag zal ook moeten worden ingediend bij de subsidieaanvraag.
De aanvrager dient een de-minimisverklaring in bij de aanvraag. Om subsidie te krijgen moet de aanvrager verklaren dat de aanvrager in de afgelopen drie jaar niet meer dan € 300.000 heeft ontvangen vanuit andere subsidies binnen de de-minimis vrijstelling (inclusief de gevraagde subsidie voor realisatie van flexibiliteit). Voor aanvragers uit de landbouwsector geldt een maximumbedrag van 20.000 euro en voor aanvragers uit de visserij geldt een maximumbedrag van 30.000 euro onder de de-minimis vrijstelling.
Tijdens de subsidieaanvraag moet op grond van artikel 4.12.9 de onderstaande informatie worden aangeleverd:
• gegevens over de aanvrager en de aansluiting;
• een door beide partijen getekende offerte of opdracht van de flexibiliteitsmaatregel die wordt aangeschaft met de subsidie;
• een verslag dat inzicht geeft in het energieprofiel van de aanvrager en hoe de flexibiliteitsmaatregel hier effect op zal hebben. Dit verslag wordt gebruikt als startpunt van het gesprek met de netbeheerder;
• een congestiemanagement contract over het gebruik van de aansluiting tussen aanvrager en netbeheerder;
• de-minimisverklaring.
Op basis van deze aangeleverde informatie wordt beoordeeld of er subsidie wordt verleend. Als dit positief wordt beoordeeld, wordt er een voorschot van 90% van het subsidiebedrag uitgekeerd.
Vereisten
De flexibiliteitsmaatregelen dienen binnen twee jaar gerealiseerd te worden. De maatregelen die zijn gerealiseerd op basis van de subsidieverstrekking moeten minimaal vier jaar flexibiliteit kunnen leveren.
Vaststelling
Voor vaststelling van de subsidie onder C moet de aanvrager de flexibiliteitsmaatregel binnen twee jaar realiseren en vervolgens bewijzen dat de subsidiabele activiteit is uitgevoerd. Dit bewijs bevat in ieder geval foto’s van de geïnstalleerde maatregel(en) waarop de serienummers duidelijk te zien zijn. Daarnaast moet een bestuursverklaring worden aangeleverd waarin de daadwerkelijk gemaakte kosten worden beschreven. Na een positieve beoordeling van deze bewijslast zal de subsidie worden vastgesteld en wordt de resterende 10% van het subsidiebedrag uitgekeerd.
De verantwoordelijkheid van de selectie van een adviseur of leverancier ligt bij de aanvrager zelf. Daarbij dient de aanvrager na te gaan of de adviseur een advies kan opleveren dat voldoet aan de minimale eisen die worden gesteld in deze subsidieregeling.
Voor onderdeel ‘A flexibiliteitsscan’ is het niet toegestaan dat een leverancier van flexibiliteitsmaatregelen (assets zoals beschreven voor onderdeel C van de regeling) de flexibiliteitsscan uitvoert, zoals een leverancier van e-boilers of batterijen. Daarmee wordt verzekerd dat in een flexibiliteitsscan een breed scala aan flexibiliteitsmaatregelen serieus verkend wordt en niet alleen één specifieke flexibiliteitsmaatregel.
Voor onderdeel ‘B haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen’ is het niet toegestaan om een leverancier van flexibiliteitsmaatregelen (assets zoals beschreven voor onderdeel C van de regeling) de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen volledig uit te laten voeren, zoals een leverancier van e-boilers of batterijen. Echter, het kan zijn dat in het uitwerken van de geselecteerde flexibiliteitsmaatregel een leverancier specialistische kennis heeft die nodig is voor het opstellen van een conceptueel-technisch ontwerp. Daarom is het wel toegestaan voor de adviseur om leveranciers te betrekken bij de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen en de daarvoor te maken kosten in de offerte op te nemen.
Daarnaast is het niet toegestaan dat de flexibiliteitsscan (A) of de haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen (B) worden uitgevoerd door de aanvrager zelf, of door een dochteronderneming van de aanvrager. Het doel van de subsidie is om aanvragers te helpen om nieuw inzicht te krijgen in flexibiliteitsmaatregelen. Als de aanvrager die kennis al in huis heeft is het niet nodig hiervoor subsidie te verlenen.
De subsidie die wordt verleend op grond van de subsidiemodule Flexibel elektriciteitsverbruik bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door:
• artikel 49 van de algemene groepsvrijstellingsverordening indien het onderdeel A, flexibiliteitsscan, betreft;
• artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening indien het onderdeel B, haalbaarheidsstudies naar flexibiliteitsmaatregelen, betreft;
• de algemene de-minimisverordening en, in voorkomend geval, de landbouw of visserij de-minimisverordening, indien het onderdeel C, de realisatie van flexibiliteit, betreft.
Artikel 49 omvat studies of consultancydiensten inzake milieubescherming en energiethema’s die rechtstreeks verband houden met deel 7 (steun voor milieubescherming) van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Dit artikel is van toepassing op de flexibiliteitsscan omdat de flexibiliteitsmaatregelen die geadviseerd worden kunnen leiden tot een hogere mate van energie-efficiëntie, de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen of bijdragen aan decarbonisatie van de bedrijfsvoering. Voor onderdeel A van de regeling is gekozen voor een steunintensiteit van 50% op basis van de resultaten van de marktconsultatie. Artikel 49 kan niet toegepast worden op ondernemingen die actief zijn in de visserij- en aquacultuursector. Deze ondernemingen kunnen dus geen subsidieaanvraag doen voor onderdeel A van deze regeling.
Artikel 25 omvat steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten waar haalbaarheidsstudies onderdeel van uitmaken. De haalbaarheidsstudies onder deze regeling leiden tot flexibiliteitsmaatregelen die worden inzet in gebieden met afnamecongestie. Conventionele oplossingen zijn vaak niet voldoende om congestieproblematiek op te lossen. Daarom zijn innovatievere oplossingen nodig waarvoor een haalbaarheidsstudie vereist is. Voor onderdeel B van de regeling is gekozen voor een steunintensiteit van 50% op basis van de resultaten van de marktconsultatie. Dit is de maximale steunintensiteit die geboden kan worden onder dit artikel van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
De de-minimisverordening is van toepassing bij onderdeel C omdat het om beperkte investeringen gaat waardoor de interne markt niet wordt verstoord.
Ondernemingen die actief zijn in de landbouw kennen een eigen de-minimisverordening met een maximumbedrag van € 20.000,– in drie jaar en kunnen daarmee tot € 20.000,– subsidie aanvragen voor onderdeel C van deze regeling.
Onderneming die actief zijn in de visserij- en aquacultuur kennen een eigen de-minimisverordening met een maximumbedrag van € 30.000,– in drie jaar en kunnen daarmee tot € 30.000,– subsidie aanvragen voor onderdeel C van deze regeling.
De subsidieregeling is hiermee verenigbaar met de maximale steunpercentages en voorwaarden van de voormelde artikelen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening. Voor steun die wordt verleend op grond van de de-minimisverordening geldt een steunintensiteit van 35%. Hierdoor wordt een stimulans geboden, terwijl de aanvrager ook een aanzienlijk deel van de kosten voor rekening neemt.
De openstelling van subsidiemodule Flexibel elektriciteitsgebruik zal ter kennisneming aan de Europese Commissie worden gemeld, conform artikel 11, onderdeel a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien een subsidie die op grond van deze subsidiemodule wordt verleend, staatssteun bevat die door de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt gerechtvaardigd, maakt de minister op grond van artikel 1.8 van de RNES binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:
• De gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
De subsidieaanvragen zullen worden beoordeeld op grond van de eisen die deze regeling daaraan stelt, en op grond van de eisen uit het Kaderbesluit en de Algemene wet bestuursrecht. Het subsidieplafond wordt op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvragen verdeeld. De uitvoering van deze subsidiemodule is in handen van de RVO. De RVO kan steekproeven uitvoeren om te controleren of aan de voorwaarden van de regeling wordt voldaan.
Deze regeling wordt door de RVO uitvoerbaar en handhaafbaar geacht. De aanvraag voor deze subsidie wordt elektronisch ingediend. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld via de website van de RVO middels het E-loket.
De openstelling van de subsidiemodule Flexibel elektriciteitsverbruik heeft gevolgen voor de regeldruk. Het betreft regeldruk voor aanvragers die subsidie aanvragen en die subsidie ontvangen. Alle aanvragers van subsidie moeten een aanvraagformulier invullen en daarbij enkele bewijsstukken delen om aan te tonen dat ze vallen binnen de doelgroep en voldoen aan de voorwaarden van de regeling. Alle ontvangers van subsidie zijn daarnaast met de gebruikelijke verplichtingen belast, die onder meer terug te vinden zijn in de Regeling Nationale EZK- en LNV-subsidies en het Kaderbesluit. Er wordt niet afgeweken van de standaardbepalingen en standaardformulieren die zijn ingericht op minimale administratieve lasten. Zo hoeven er geen voorschotaanvragen te worden ingediend, omdat voorschotten automatisch worden uitgekeerd.
De administratieve lasten van de subsidiemodule bestaan onder andere uit lasten voor het indienen van de aanvragen, eindverantwoording (voor de subsidievaststelling) en verplichtingen om deel te nemen aan mogelijke evaluatie van de regeling. Deze lasten, die voortvloeien uit de eisen van de module zelf en uit het Kaderbesluit, zijn verschillend voor aanvragen voor subsidiebedragen tot 25.000 euro en daarboven. Bij aanvragen tot 25.000 is enkel sprake van aanvraag van de subsidie en geen sprake van eindverantwoording voor de vaststelling. De subsidieverstrekking wordt ambtshalve vastgesteld. Bij aanvragen vanaf 25.000 euro is wel sprake van eindverantwoording, zoals beschreven in paragraaf 6 van de toelichting onder vaststelling.
De totale en relatieve hoogte van de uitvoeringslasten zijn verschillend voor de drie onderdelen, omdat het afhankelijk is van welk onderdeel van de module het betreft, hoeveel aanvragen worden verwacht, hoeveel aanvragen worden verwacht te worden toegewezen en wat het subsidieplafond is. Voor de openstelling van het onderdeel A (Flexibiliteitsscan) van deze module worden in totaal circa 3.500 – 4.000 aanvragen verwacht, waarvan naar verwachting voor 2.700 – 3.500 aanvragen subsidie verleend zal worden. De uitvoeringskosten voor dit onderdeel worden geschat op in totaal € 591.912,–. Dat is 2,174% van het totaal beschikbare subsidieplafond voor dit onderdeel van € 27.316.000.
Voor de openstelling van het onderdeel B (Haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen) van deze module worden in totaal circa 400 aanvragen verwacht, waarvan naar verwachting voor circa 300 tot 350 aanvragen subsidie verleend zal worden. De uitvoeringskosten voor dit onderdeel worden geschat op in totaal € 253.676.–. Dat is 1,27% van het totaal beschikbare subsidieplafond voor dit onderdeel van € 20.000.000.
Voor de openstelling van het onderdeel C (Realiseren van flexibiliteitsmaatregelen) van deze module worden in totaal circa 500 aanvragen verwacht, waarvan naar verwachting voor 200 – 300 aanvragen subsidie verleend zal worden. De uitvoeringskosten voor dit onderdeel worden geschat op in totaal € 304.412,–. Dat is 2,25% van het totaal beschikbare subsidieplafond voor dit onderdeel van € 13.500.000.
De regeling is ingediend bij het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
Marktconsultatie
De regeling is ontwikkeld vanuit het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN). Bij dit programma zijn diverse maatschappelijke partners aangesloten. De maatschappelijke partners waarvoor deze regeling van belang is (o.a. brancheverenigingen en netbeheerders), zijn betrokken bij het opstellen van de regeling middels een informele marktconsultatieronde in het najaar van 2024. De doelstelling van deze consultatieronde was om de noodzaak van een dergelijke subsidieregeling en de gestelde voorwaarden te toetsen bij de doelgroep en belanghebbenden. Op basis van de marktconsultatie is de doelgroep van de regeling bijgesteld. In eerste instantie was de ondergrens gesteld op aangeslotenen met een gecontracteerd vermogen vanaf 500 kW. In de definitieve regeling is dit teruggebracht naar een ondergrens van 100 kW.
In de marktconsultatie is de doelstelling van de regeling onderschreven en is aangegeven dat de drie verschillende onderdelen van de regeling een samenhangend geheel vormen om grootverbruikers te ondersteunen bij het realiseren van flexibel vermogen.
Er is vanwege de uitvoerige gesprekken met deze stakeholders geen MKB-toets uitgevoerd, aangezien vertegenwoordiging van de doelgroep reeds betrokken is bij de totstandkoming van deze regeling.
Internetconsultatie
De internetconsultatie van de conceptregeling heeft plaatsgevonden tussen 16 december 2024 en 19 januari 2025. Er zijn in totaal 19 reacties ingediend. Er zijn 14 openbare en 5 niet-openbare reacties ingediend. De indieners vertegenwoordigen een brede groep van betrokken stakeholders waaronder energieproducten, bedrijven, netbeheerders, maatschappelijke instellingen en energieadviseurs.
Naar aanleiding van de internetconsultatie is de toelichting op sommige punten aangescherpt en zijn een aantal voorwaarden in de regeling aangepast. Het verslag van de internetconsultatie met meer details over de aanpassingen is te vinden op http://www.internetconsultatie.nl/flex_e.
Naast inhoudelijke reacties op de voorwaarden van de regeling is door diverse indieners aangegeven dat deze regeling een belangrijke stimulans biedt voor het vergroten van het flexibel elektriciteitsverbruik. Er is interesse in alle onderdelen van de regeling en de logische samenhang tussen de onderdelen wordt als sterk punt van de regeling benoemd.
Er wordt maandelijks gemonitord of er voldoende aanvragen zijn om het budget aan het eind van de looptijd uit te putten. Tussentijds zal de regeling worden geëvalueerd en indien nodig worden gewijzigd.
Naast de tussentijdse evaluaties en eventuele aanpassingen aan de regeling, zal de doeltreffendheid, doelmatigheid en de effectiviteit van de regeling geëvalueerd worden. Dit gebeurt mede op basis van monitoring van informatie op sectorniveau die voortkomt uit de resultaten vanuit onderdeel A, B en C en evaluatiegesprekken met aanvragers. Op basis van deze evaluatie wordt bezien of de regeling – al dan niet in aangepaste vorm – wordt voortgezet.
De regeling treedt in werking op 1 april 2025 en wordt op datzelfde moment opengesteld. Het uitgangspunt is dat regelgeving ten minste twee maanden voor inwerkingtreding bekend gemaakt wordt, zodat degene tot wie de regelgeving is gericht voldoende tijd heeft om zich voor bereiden. Omdat deze subsidieregeling uitsluitend begunstigend is voor de potentiële aanvragers van subsidie en deze bijdraagt aan het met spoed tegengaan van netcongestie, wordt in dit geval afgeweken van die hoofdregel. Deze regeling wordt in plaats daarvan circa één maand voor inwerkingtreding gepubliceerd.
Die tijd wordt voldoende geacht voor potentiële aanvragers om kennis van de module te kunnen nemen en voor de voorbereiding door RVO. Die termijn sluit ook aan bij de gedachte achter de systematiek van de vaste verandermomenten.
Met dit artikelonderdeel wordt een nieuwe titel, titel 4.12 Flexibel elektriciteitsgebruik, toegevoegd aan de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: de RNES).
In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen die in titel 4.12 worden gebruikt.
Het begrip vestiging moet in deze titel worden begrepen als een locatie waar door een onderneming of instelling een of meerdere economische activiteiten worden uitgeoefend. Het kan zijn dat binnen een vestiging verschillende activiteiten worden uitgeoefend en dat er verschillende (complexen van) gebouwen of installaties staan. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een vestiging waar zowel een of meerdere fabrieken of werkplaatsen, als een of meerdere kantoren of winkels aanwezig zijn. Tevens is het mogelijk dat binnen een vestiging meerdere aansluitingen op het elektriciteitsnet aanwezig zijn.
Op grond van dit artikel kan de minister subsidie verstrekken aan een aanvrager voor drie verschillende activiteiten: een (verkennende) flexibiliteitsscan, een (meer diepgaande) haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen en het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen. In de bijlages 4.12.1 en 4.12.2 is opgenomen hoe de scan en studie uitgevoerd en opgesteld moeten worden.
Het eerste lid, onderdeel c, bevat een limitatieve lijst van verschillende flexibiliteitsmaatregelen waarvoor subsidie aangevraagd kan worden. Een aanvrager kan ook subsidie aanvragen voor een combinatie van deze maatregelen als die gezamenlijk voldoen aan de subsidievoorwaarden. Voor verdere toelichting op deze technieken zie paragraaf 3 van het algemeen deel van de toelichting.
Het tweede lid bepaalt wie in aanmerking komen voor de subsidieregeling. De aanvrager dient geregistreerd te zijn bij de Kamer van Koophandel. Daarnaast moet de aanvrager beschikken over een elektriciteitsaansluiting op een netvlak met midden- of hoogspanning met een gecontracteerd transportvermogen (GTV) van 100 kW of meer. Deze aansluiting moet zich bevinden in een gebied dat door een netbeheerder is uitgeroepen als afnamecongestiegebied.
Dit artikel regelt het bedrag dat de aanvrager aan subsidie kan ontvangen per aanvraag. Voor onderdeel b is een minimumbedrag van 10.000 euro vastgesteld. Daarmee is er een duidelijk onderscheid tussen de flexibiliteitsscan (onderdeel a) en de meer diepgaande haalbaarheidsstudie (onderdeel b). De inschatting is dat voor een lager bedrag geen haalbaarheidsstudie kan worden opgesteld die voldoet aan de eisen die bijlage 4.12.2 daaraan stelt. Voor onderdeel c is het minimumbedrag vastgesteld op 25.000 euro. Daarmee is verzekerd dat, in lijn met het Raamwerk voor Uitvoering van Subsidies (RUS-kader), voor de vaststelling van de subsidie bewijs kan worden opgevraagd dat de activiteit gerealiseerd is.
Dit artikel regelt welke kosten in aanmerking komen voor subsidie. Voor onderdelen a en b zijn dat de kosten van de studie, zoals wordt bepaald door respectievelijk artikel 49, tweede lid, en artikel 25, vierde lid van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De kosten van de studie zijn de kosten die de adviseur in rekening brengt voor het uitvoeren van de flexibiliteitsscan of de haalbaarheidsstudie, en het opstellen van het rapport. Eventuele kosten die bij de aanvrager in rekening worden gebracht die daar niet direct mee zijn verbonden, vallen niet onder de subsidiabele kosten. Voor onderdeel c zijn subsidiabel de kosten van de aanschaf van de asset en de kosten van de installatie daarvan. Onder installatiekosten vallen de kosten voor de technische ingrepen die noodzakelijk zijn voor en uitsluitend dienstbaar zijn aan de realisatie van de maatregel. Voor alle onderdelen geldt dat de kosten van eigen personeel, alsmede reguliere exploitatiekosten, waaronder beheer- en onderhoudskosten, niet subsidiabel zijn. Daarnaast gelden de algemene regels omtrent subsidiabele kosten uit het Kaderbesluit.
Het subsidieplafond dat voor deze subsidiemodule beschikbaar is wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag wordt ontvangen, dan wordt, op grond van artikel 27, derde lid, van het Kaderbesluit, de volgorde van die aanvragen vastgesteld op basis van loting.
Een aanvrager dient binnen 1 jaar na verlening van de subsidie de flexibiliteitsscan of haalbaarheidsstudie voor flexibiliteitsmaatregelen afgerond te hebben. Een flexibiliteitsmaatregel dient binnen 2 jaar na verlening van subsidie geïnstalleerd en operationeel te zijn. Indien de aanvrager niet, of niet tijdig aan deze subsidieverplichting kan voldoen, dient dit schriftelijk te worden meegedeeld aan de RVO, zoals vastgelegd in artikel 36a van het Kaderbesluit.
In dit artikel zijn gronden opgenomen op basis waarvan een aanvraag voor subsidieverlening wordt afgewezen. Naast de voor deze regeling specifieke afwijzingsgronden gelden ook de algemene afwijzingsgronden die zijn opgenomen in hoofdstuk 8 het Kaderbesluit en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.
Onderdeel a bepaalt dat een aanvraag wordt afgewezen als de aansluiting zich niet bevindt in een door een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998 uitgeroepen gebied met afnamecongestie. In paragraaf 5 van het algemeen deel van de toelichting wordt nader uitgelegd om welke gebieden het gaat.
Onderdeel b bepaalt dat een aanvraag wordt afgewezen als de aansluiting van de aanvraag niet een gecontracteerd transportvermogen heeft van ten minste 100 kW, of deze aansluiting niet is aangesloten op een netvlak met midden- of hoogspanning.
Onderdelen c en d bepalen dat een aanvraag wordt afgewezen als de aansluiting waar de voorgestelde activiteit zou plaatsvinden buiten Nederland ligt of als deze aansluiting een andere is dan in de aanvraag staat beschreven.
Onderdeel e bepaalt dat een aanvraag wordt afgewezen als de voorgestelde activiteit zou worden uitgevoerd bij een vestiging waar hoofdzakelijk energie-opwek plaatsvindt, of waar hoofdzakelijk energie-opslag- of balanceringsdiensten worden aangeboden. Als de primaire bedrijfsactiviteit hier niet op ziet, maar er bij de vestiging wel energie-opslag, -opwek of balancering plaatsvindt, kan subsidie wel worden toegewezen.
Onderdeel f bepaalt dat een aanvraag wordt afgewezen als de voorgestelde activiteit naar verwachting zou leiden tot een toename van het verbruik van fossiele energie door de aanvrager zelf.
Onderdeel g bepaalt dat een aanvraag wordt afgewezen als bij dezelfde vestiging of voor dezelfde aansluiting reeds voor hetzelfde type activiteit subsidie is aangevraagd.
Onderdeel h bepaalt dat een aanvraag wordt afgewezen als voor dezelfde vestiging of voor dezelfde aansluiting reeds in het kader van deze subsidiemodule subsidie is verstrekt, en deze activiteit nog niet is afgerond. Het is mogelijk om voor dezelfde vestiging subsidie te ontvangen voor verschillende activiteiten, onder de voorwaarde dat de activiteit waarvoor eerder subsidie is aangevraagd gerealiseerd is. Om die reden is in artikel 4.12.9, derde lid, opgenomen dat in voorkomende gevallen bij de aanvraag een bewijs wordt aangeleverd dat de eerdere activiteit is afgerond.
Onderdelen i en j zien op de energieadviseur die de aanvrager voornemens een opdracht te geven in het kader van deze subsidiemodule. Een aanvraag wordt afgewezen als de energieadviseur een moeder- of dochterneming van de aanvrager is (onderdeel i). Ook wordt een aanvraag afgewezen als de energie-adviseur zelf een aanbieder is van flexibiliteitsmaatregelen of bijbehorende assets (onderdeel j). Zie over energieadviseurs en de eisen die deze regeling daaraan stelt paragraaf 7 van het algemeen deel van de toelichting.
Onderdeel k bepaalt dat een aanvraag wordt afgewezen als redelijkerwijs te verwachten is dat de voorgestelde flexibiliteitsmaatregel de congestie op het elektriciteitsnet verergert.
Onderdeel l sluit uit dat subsidie wordt verleend voor laadpalen voor elektrische voertuigen of maatregelen die primair zijn gericht op energiebesparing of -opwek.
Dit artikel bevat verplichtingen voor ieder aan wie subsidie op grond van deze titel is verstrekt.
Het eerste lid bepaalt dat een ontvanger van subsidie voor een flexibiliteitsscan of haalbaarheidsstudie een kopie daarvan ten minste vier jaar bewaart. Dit maakt mogelijk dat na realisatie steekproeven kunnen worden uitgevoerd.
Het tweede lid bevat een instandhoudingsverplichting voor gerealiseerde flexibiliteitsmaatregelen. Die dienen ten minste vier jaar operationeel te zijn.
Het derde lid bepaalt vervolgens dat de aanvrager gedurende deze periode de flexibiliteit moet leveren conform het congestiemanagementcontract dat de aanvrager heeft afgesloten met de netbeheerder. Dit laat onverlet dat contractuele verplichtingen jegens de netbeheerder langer kunnen voortduren.
Het vierde lid regelt dat iedere subsidieontvanger meewerkt aan de evaluatie van de subsidiemodule, voor zo ver dat geen onredelijke last met zich meebrengt. Deze verplichting vervalt vijf jaar na vaststelling van de subsidie.
Op grond van dit artikel wordt informatie opgevraagd die nodig is om te bepalen of de aanvrager in aanmerking komt voor verstrekking van de subsidie. Hiervoor stelt RVO een format ter beschikking. Een aanvrager dient gebruik te maken van dit format, conform artikel 19, eerste lid, en artikel 50, tweede lid, van het Kaderbesluit.
Een aanvrager dient op grond van het eerste lid enkele standaard bedrijfs- en contactgegevens aan te leveren. Daarnaast geeft de aanvrager de EAN-code van de betreffende elektriciteitsaansluiting en een kopie van de daarbij behorende aansluit- en transportovereenkomst (ATO). Daarmee kan worden bepaald of de aanvrager beschikt over voldoende gecontracteerd transportvermogen en of de betreffende aansluiting zich bevindt in een congestiegebied. Indien binnen dezelfde vestiging ook andere aansluitingen voor de afname van elektriciteit aanwezig zijn, deelt de aanvrager ook van deze aansluitingen de EAN-code en een kopie van de aansluit- en transportovereenkomst (ATO). Daarnaast levert de aanvrager een getekende offerte of opdracht aan. Voor aanvragen voor subsidie voor een flexibiliteitsscan of een haalbaarheidsstudie deelt de aanvrager enkele gegevens over de energieadviseur die de scan of studie zal opstellen.
Aanvragers van subsidie voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen dienen op grond van het tweede lid, onderdeel a, een verslag aan te leveren dat inzicht geeft in het energievraagprofiel voor en na implementatie van de flexibiliteitsmaatregel en enkele overige specificaties van de flexibiliteitsmaatregel als bedoeld in artikel 5, onderdelen a tot en met f, van bijlage 4.12.1. Op grond van onderdeel b nemen aanvragers in hun aanvraag een kopie op van een congestiemanagementcontract dat zij hebben afgesloten met een netbeheerder. Het moet gaan om een overeenkomst waarin de afname van elektriciteitsgebruik door de aangeslotene op verschillende momenten in de tijd nader wordt bepaald. Dit kan zijn een redispatch product als bedoeld in bijlage 11. bij artikel 9.1, tweede lid, van de Netcode elektriciteit, of een capaciteitsbeperking product als bedoeld in bijlage 12. bij artikel 9.1, eerste lid, van de Netcode elektriciteit. De reguliere aansluit- en transportovereenkomst (ATO) of een alternatief transportrecht (ATR) valt hier niet onder.
Als een aanvrager eerder in het kader van deze subsidiemodule voor dezelfde vestiging subsidie is verstrekt, dan levert de aanvrager conform het derde lid bewijs aan dat deze activiteit is afgerond.
Op grond van dit artikel wordt informatie opgevraagd die nodig is om te bepalen of de aanvrager in aanmerking komt voor vaststelling van de subsidie. Omdat voor subsidieaanvragen tot € 25.000 de subsidieverlening tevens de vaststelling inhoudt, zijn hierin alleen verplichtingen opgenomen voor aanvragen vanaf dat bedrag. Voor vaststelling van subsidie voor een haalbaarheidsstudie dient een aanvrager een kopie van die studie op te nemen in de aanvraag tot subsidievaststelling.
Voor subsidie voor het realiseren van flexibiliteitsmaatregelen neemt de aanvrager een eindverslag op dat aantoont dat de maatregelen gerealiseerd zijn. Dit verslag bevat foto’s van de geïnstalleerde maatregelen waarop serienummer van de installatie zichtbaar is. Tevens neemt de aanvrager een bestuursverklaring op.
Dit artikel geeft aan op grond van welke bepaling de staatssteun die met deze subsidieregeling gegeven wordt, is gerechtvaardigd. Voor een nadere duiding van de staatssteunaspecten van de regeling, zie paragraaf 8 van het algemeen deel van de toelichting.
Dit artikel regelt dat deze titel vervalt met ingang van 1 april 2030. De titel blijft van toepassing op subsidies die voor deze datum zijn verleend.
Dit artikel wijzigt de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025. Het regelt de eerste openstellingsronde van de subsidiemodule, die loopt van 1 april 2025 tot en met 15 oktober 2025. De tweede openstellingsronde zal naar verwachting plaatsvinden vanaf 1 januari 2026.
Dit artikel regelt dat deze ministeriële regeling 1 april 2025 in werking treedt.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Zie de kamerbrief ‘Voortgang aanpak netcongestie’ (Kamerstukken II 2023/2024, 29 023, nr. 515).
Maatschappelijke kostprijs van netcongestie (Onderzoeksrapport van Ecorys van 29 april 2024, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat).
Nadere regels Oplossingen voor netcongestie voor bedrijven en gebouwde omgeving 2024 – 2030 Provincie Flevoland.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-6499.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.