Samenwerkingsovereenkomst tussen Autoriteit Consument en Markt en Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

In deze samenwerkingsovereenkomst geven wij uitleg over de strategische samenwerking tussen de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI). Deze overeenkomst geeft de context, onze ambitie en doelstellingen van de samenwerking weer. Daarnaast laat ze zien welke afspraken de partijen hebben gemaakt over de uitwisseling van kennis en informatie.

1 Waarom we samenwerken

1.1 Context

Ontwikkelingen rond digitalisering gaan snel en zorgen voor dynamiek en complexiteit. Zowel dagelijks in de samenleving maar ook met betrekking tot nieuwe regels. Publieke belangen rond digitalisering zoals veiligheid, betrouwbaarheid, mededinging, energie en consumentenbescherming vragen – meer dan ooit – aandacht. De hoogwaardige werking van de digitale infrastructuur, netwerken en betaalbare elektronische communicatiediensten vormen een basisvoorwaarde voor heel veel maatschappelijke activiteit. De ACM en de RDI werken als toezichthouders allebei aan belangrijke vraagstukken rond de publieke belangen in de digitale samenleving en de energietransitie. Die publieke belangen raken partijen waar de ACM en de RDI toezicht op houden of waar gedeelde belangen zijn. Dat vraagt om afstemming en samenwerking om effectief en efficiënt de publieke belangen te beschermen.

1.2 Ambitie

We staan gezamenlijk voor de kwaliteit van een hoogwaardige digitale infrastructuur. In deze samenwerking bestaan er belangrijke raakvlakken en synergie tussen het werkterrein van de ACM en de RDI. De ACM bevordert concurrentie op en tussen netwerken met als uitgangspunt dat die concurrentie als beste de beschikbaarheid van kwalitatief hoogstaande en innovatieve netwerken en diensten dient. De RDI zet haar specifieke (technische) kennis in ten aanzien van een veilige en betrouwbare digitale infrastructuur om bij te dragen aan eerlijke concurrentie, goede marktwerking, duurzaamheid en een hoog niveau van consumentenbescherming. Er zijn bovendien raakvlakken op belangrijke thema’s in de digitale infrastructuur, zoals veilige en duurzame producten en diensten en een betrouwbare data-economie.

Een combinatie van de missie van de ACM en RDI verwoordt de gezamenlijke ambitie als volgt: Een veilig, betrouwbaar, duurzaam en betaalbaar verbonden Nederland draagt bij aan een goed werkende economie voor mensen en bedrijven – nu en in de toekomst.

Een strategische samenwerking tussen de ACM en de RDI biedt meerwaarde aan het publiek belang. Door het samenbrengen van kennis werken we aan een betere, veiligere en duurzame digitale samenleving.

2 Waaraan werken we samen

Vanuit de gezamenlijke ambitie werken we samen aan de volgende doelen.

2.1 Gedeelde (toezicht)visie op betrouwbare digitale infrastructuur

Vanuit een integrale blik op de werking van het totale digitale ecosysteem werken we samen aan de veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid, betaalbaarheid en eerlijke concurrentie binnen de digitale infrastructuur. Hierbij kijken we naar de afzonderlijke rollen en taken in het systeem, maar ook naar hoe we door middel van samenwerking (eventueel gezamenlijk toezichthouden) het gehele systeem van toezicht kunnen versterken.

2.2 Bevorderen effectief toezicht en samenwerkende overheid in het digitale domein

De ACM en de RDI kennen meerdere overlegvormen op zowel bestuurlijk als directieniveau en met een vaste of wisselende frequentie of urgentie. Binnen de onderlinge samenwerking maken de ACM en de RDI gebruik van elkaars kennis en expertise, voeren zij gezamenlijk onderzoek uit en wisselen zij onderling personeel uit. Met deze gezamenlijke aanpak dragen de partijen bij aan elkaars taak, de realisatie van de gezamenlijke opgave en de publieke waarden. Tevens ontstaat door de samenwerking bij onderzoeken de mogelijkheid om gezamenlijk en op transparante wijze de resultaten te presenteren en (publieke) verantwoording te dragen en af te leggen.

2.3 Ondersteuning bij internationale samenwerking

De ACM en de RDI zijn beide betrokken bij internationale organisaties en samenwerkingen. Doordat per lidstaat de bevoegdheden per toezichthouder verschillen, kan het zijn dat in een internationaal gezelschap de nationale toezichthouder niet de nationale expert is of op onderdelen kennis mist. In dat geval zal de aan de deelnemende partij de benodigde informatie verstrekken aan de nationale expert die vervolgens ondersteuning zal bieden. Ook in het geval van nieuwe (internationale) wet- en regelgeving kan het in het begin onduidelijk zijn wie welke rol moet spelen. In dat geval zullen de ACM en de RDI elkaar op de hoogte houden en van informatie voorzien tot de verschillende rollen duidelijk zijn.

2.4 Digitale infrastructuur als basis voor de energietransitie: Twin Transition

De ACM en de RDI maken zich samen sterk voor duurzame, betrouwbare, betaalbare en beschikbare energie. Daarnaast is er behoefte aan slimme en efficiënte sturing van vraag en aanbod en aan het meten van de (actuele) netbelasting omdat het huidige energiesysteem tegen zijn grenzen aanloopt. Digitalisering en de digitale infrastructuur zijn daarbij onmisbaar. Digitale oplossingen helpen bij het integreren van verschillende energiesystemen zoals elektriciteit, gas, warmte en waterstof. Tegelijkertijd geeft digitalisering ook (potentiële) gevolgen voor de weerbaarheid en continuïteit van het systeem. Daarom richten we ons op een weerbare digitale infrastructuur als basis waarin gebruik gemaakt wordt van veilige apparatuur, er sprake is van weerbare gebruikers en inzicht in de systeemrisico’s. Daarnaast werken we aan ontwikkelingen zoals netcongestie waarbij naast cyberveiligheid ook marktwerking en mededinging belangrijke aandachtspunten zijn.

2.5 Veilige en toegankelijke producten op de markt

We willen zorgen voor toegankelijke, betrouwbare en veilige producten op de Nederlandse markt. We willen bereiken dat consumenten voldoende en duidelijke informatie krijgen over producten, zodat zij een geïnformeerde keuze kunnen maken. Dat ook mensen met een beperking voldoende informatie krijgen over de toegankelijkheid van het product en zij er op een gelijkwaardige manier als andere eindgebruikers gebruik van kunnen maken. Dat producten doen wat consumenten ervan verwachten en daarop kunnen vertrouwen. Bovendien is het belangrijk dat zij hun rechten kunnen halen als zij toch een non-conform product hebben gekocht. Daarmee en op andere manieren dragen we bij aan een gelijk speelveld voor fabrikanten en verkopers, zodat goedwillende partijen niet benadeeld worden door oneerlijke concurrentie. Om dit te bereiken bundelen we onze krachten door effectief en efficiënt gebruik van ieders bevoegdheden en expertise. De ACM heeft bevoegdheden voor het toezicht op onder andere online handel en marktplaatsen en ziet onder meer toe onder op oneerlijke handelspraktijken, precontractuele informatieverplichtingen en het recht op functionaliteits- en veiligheidsupdates op grond van het consumentenrecht. Bovendien ziet de ACM toe op (onder andere) precontractuele informatieverplichtingen op grond van de Data Act1 (DA) en ook op zorgvuldigheidsnormen voor onlinetussenhandeldiensten via waar producten worden verkocht, op grond van de Digital Services Act2 (DSA). Vanuit de RDI is er expertise op het gebied van producttoezicht (CE-markering en essentiële eisen aan producten). De RDI draagt daardoor bij aan de veiligheid en gezondheid van consumenten. Door deze elementen samen te brengen, kunnen de RDI en ACM elkaar informeren over knelpunten ten aanzien van de online markt (onder andere e-commerce) en risico’s voor consumenten. De veronderstelde informatiedeling vindt niet op zaakniveau plaats. Samen focussen de partijen op het signaleren van trends met betrekking tot het aanbod van onveilige producten. We oefenen op systeemniveau invloed uit waarbij we voorkomen dat onveilige producten op de markt komen of snel en spoedig van de markt gehaald worden. Voor het onderwerp toegankelijkheid ziet de RDI toe op toegankelijkheid van producten op grond van (implementatie van) de Richtlijn Toegankelijkheidsvoorschriften3. De ACM houdt op basis hiervan toezicht op de toegankelijkheid van e-handelsdiensten en e-communicatiediensten. Ook op dit onderwerp versterken we elkaar.

2.6 Bevorderen beschikbaarheid en betrouwbaarheid digitale infrastructuur in Caribisch Nederland

Vanuit een integrale blik werken we samen aan een goede werking van de digitale infrastructuur in Caribisch Nederland, ieder vanuit zijn eigen rol. Daarbij kijken we hoe we gezamenlijk onze rol en inzet efficiënt en effectief kunnen vormgeven om elkaar en daarmee het toezicht op de digitale infrastructuur te versterken.

Voor het vergroten van de beschikbaarheid en het verhogen van de betrouwbaarheid van de digitale infrastructuur in het Caribisch deel van Nederland is het van belang dat de ACM, de RDI en het Ministerie van Economische Zaken gezamenlijk optrekken en naar buiten treden. Een voorbeeld van deze samenwerking betreft wetgeving gericht op een signalerende functie met het principe ‘comply or explain’ voor Caribisch Nederland.

2.7 Gezamenlijke reflectieve functie

We doen gezamenlijk onderzoek om onze kennis te vergroten en delen inzichten met onze stakeholders. Vanuit onze expertises interpreteren we risico’s en kansen en handelen hiernaar. Dit geldt ook voor de werking van beleid en regels in de praktijk en voor nieuwe technische ontwikkelingen waarvoor nog geen wettelijk kader is. We brengen onze inzichten samen en kijken hoe we vanuit onze gezamenlijke expertise effectiever kunnen signaleren en agenderen, zowel naar de maatschappij als richting politiek en beleid.

3 Hoe werken we samen

3.1 Uitgangspunten

De ACM en de RDI streven naar een efficiënte en effectieve samenwerking. Dit betekent dat zij, naast het zorgdragen voor een snelle en zorgvuldige uitwisseling van informatie, elkaar onderling ondersteunen bij de uitvoering van de toezichtstaken en bevoegdheden. Deze aanpak versterkt de effectiviteit van de taken en bevoegdheden van één of van beide organisaties. Hierbij valt onder andere te denken aan (tijdelijke) uitwisseling van medewerkers en deelname aan (interne) opleidingen over en weer en gezamenlijke kennisgroepen. Daarnaast willen de ACM en de RDI bijdragen aan duidelijkheid en rechtszekerheid. Hiertoe zoeken de ACM en de RDI elkaar op om waar nodig te zorgen voor een eenduidige en heldere uitleg van (wettelijke) begrippen. Als in de samenwerking of bij eigen werkzaamheden begrippen worden gebruikt die meer aansluiten bij het domein van de ander, dan wordt de uitleg van het begrip onderling afgestemd. Dit alles om samen (nog) beter de maatschappelijke opgaven te realiseren.

3.2 Periodiek overleg

Afzonderlijk van de algemene informatie-uitwisseling ten behoeve van gezamenlijke dossiers, delen de ACM en de RDI, met inachtneming de relevante wetgeving, kennis en informatie over relevante ontwikkelingen in de volgende overlegstructuren:

Bestuurlijk overleg

De directie van de RDI en het bestuur van de ACM hebben jaarlijks overleg. Doel van het overleg is primair om stil te staan bij onze strategische ontwikkelingen en de gezamenlijke ambitie. Daarbij gaat het dus in de kern om aspecten van het waarom van de samenwerking.

Management- en Directieoverleg

Er vinden periodieke overleggen op management- en directieniveau tussen de ACM en de RDI plaats. In deze overleggen hebben managers van de Directie Digitaal, Telecom, Vervoer en Post (DTVP) en de Directie Consumenten van de ACM met managers van de RDI over de planning, uitvoering en voortgang van gezamenlijke (toezicht)taken, taken waar zij elkaar raken en terreinen waarop verdere samenwerking nuttig is. Dergelijk overleg draagt bij aan de doelen waaraan we vanuit deze overeenkomst samen werken. Daarnaast is het doel het realiseren van operationele flexibiliteit en wendbaarheid om bij te sturen naar aanleiding van actuele gebeurtenissen en bij lopende dossiers waar de werkterreinen elkaar raken.

Nadere werkafspraken

De ACM en de RDI kunnen nadere werkafspraken maken ter uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst. Nadere werkafspraken die zijn gemaakt onder een oude samenwerkingsovereenkomst vervallen niet door deze nieuwe overeenkomst, maar vervallen slechts als daarover andere werkafspraken worden gemaakt. Werkafspraken kunnen op drie manieren eindigen:

  • 1. Met wederzijdse instemming;

  • 2. Het verlopen van een in de werkafspraak opgenomen periode;

  • 3. Nieuwe werkafspraken vervangen oude werkafspraken over hetzelfde onderwerp.

3.3 Informatie delen

De ACM en de RDI informeren elkaar over aangelegenheden die van belang kunnen zijn voor de uitoefening van de taken van de andere partij, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De ACM en de RDI zijn ieder zelf verantwoordelijk bij de uitwisseling van gegevens of inlichtingen voor de naleving van de geldende wet- en regelgeving bij de verwerking van persoonsgegevens en zijn ieder gehouden tijdens de verwerking voldoende technische en organisatorische maatregelen te nemen om de persoonsgegevens te beveiligen. Informatie over het delen van informatie en de juridische grondslagen zijn opgenomen in de bijlage van de samenwerkingsovereenkomst.

De informatie verkregen van de ander mag niet op eigen initiatief openbaar worden gemaakt of aan derden worden gegeven tenzij schriftelijk daarvoor toestemming is gegeven. Indien informatie relevant voor de ander is of gegevens betreft afkomstig van de ander zal bij het geven van informatie aan derden of openbaarmaking van informatie ieder de ander daarover informeren.

Als gebruik van overgedragen informatie een eigen onderzoek kan bemoeilijken dan kan de ander met toelichting gevraagd worden die informatie niet of tijdelijk niet te gebruiken. Als de ander dat niet wil, is een uitleg daarover verplicht met daarna een overleg om te komen tot een oplossing. Wettelijke verplichtingen die zorgen voor een transparante overheid staan altijd boven de hierboven beschreven afspraken.

Samenwerkingsplatform Digitale Toezichthouders (SDT)

In oktober 2021 is het Samenwerkingsplatform Digitale Toezichthouders (SDT) opgericht waarin verschillende toezichthouders samenwerken bij het toezicht op digitale diensten en onderling kennis en kunde delen. De ACM en de RDI maken onderdeel uit van het SDT en zien toe op efficiënt en effectief digitaal toezicht en spelen in op de ontwikkelingen van digitalisering.

3.4 Contactpersonen

De ACM en de RDI wijzen binnen de eigen organisatie contactpersonen aan als aanspreekpunt voor de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst.

Indien tussen contactpersonen van de ACM en de RDI een geschil ontstaat over de wijze van nakoming van deze samenwerkingsovereenkomst, treedt een escalatieladder in werking om met elkaar in overleg te gaan. Eerste stap is een manager, gevolgd door een directeur en als laatste de bestuursvoorzitter van de ACM en de inspecteur-generaal van RDI.

Afzonderlijk van de informatie-uitwisseling in concrete gevallen, zullen de ACM en de RDI zo vaak als ieder van hen dit afzonderlijk of gezamenlijk nodig of wenselijk acht overleg hebben in het kader van deze samenwerkingsovereenkomst en ieders wettelijke taken en verantwoordelijkheden zoals bedoeld in deze samenwerkingsovereenkomst.

4 Slotstuk

Elke drie jaar vindt een evaluatie plaats van deze samenwerkingsovereenkomst. Een evaluatie kan eerder of vaker als dat nodig is. Bij de evaluatie wordt ten minste gekeken naar:

  • Terugblik op de uitvoering van de samenwerking en welke lessen daar uit te trekken zijn;

  • De actualiteit van de samenwerkingsovereenkomst.

De samenwerkingsovereenkomst kan alleen worden aangepast als de ACM en de RDI het hierover samen eens zijn. De overeenstemming en wijziging(en) worden schriftelijk vastgelegd. De ACM en de RDI kunnen samen of elk zelfstandig schriftelijk de overeenkomst opzeggen.

Deze samenwerkingsovereenkomst treedt in de plaats van het samenwerkingsprotocol tussen de Autoriteit Consument en Markt en Agentschap Telecom van 18 maart 2015, Staatscourant 2015, 7210. Dat samenwerkingsprotocol komt bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst te vervallen.

Deze samenwerkingsovereenkomst wordt in de Staatscourant geplaatst en treedt in werking met ingang van de dag na publicatie ervan in de Staatscourant.

Gezamenlijk ondertekend door de vertegenwoordigers teAmersfoort, 13 november 2024

Autoriteit Consument en Markt M. Snoep Bestuursvoorzitter

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur A. van Dijk Inspecteur-Generaal

5 BIJLAGE BIJ DE SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT EN DE RIJKSINSPECTIE DIGITALE INFRASTRUCTUUR

5.1 Definities

In deze samenwerkingsovereenkomst wordt verstaan onder:

a. ACM:

Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt

b. RDI:

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken; genoemd in instellingsbesluit Rijksinspectie Digitale Infrastructuur; Voorheen Agentschap Telecom;

c. Kaderwet:

Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

d. Iw:

Instellingswet Autoriteit Consument en Markt

e. Regeling:

Regeling gegevensuitwisseling ACM en ministers

f. Tw:

Telecommunicatiewet

g. Caribisch Nederland:

De bijzondere gemeenten Bonaire, Sint-Eustatius en Saba

h. WT BES:

Wet op de Telecommunicatievoorzieningen BES

i. Whc:

Wet handhaving consumentenbescherming

j. Elektriciteitswet:

Elektriciteitswet 1998

k. Gaswet:

Gaswet

l. Warmtewet:

Warmtewet

m. Wet elektriciteit en drinkwater BES:

Wet elektriciteit en drinkwater BES

n. DSA:

Verordening (EU) 2023/2854 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van data en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn (EU) 2020/1828 (Dataverordening) (Voor de EER relevante tekst)

o. DA:

Verordening (EU) 2023/2854 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van data en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn (EU) 2020/1828 (Dataverordening) (Voor de EER relevante tekst)

p. Toegankelijkheidsrichtlijn:

Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten4

5.2 Juridische grondslag.

5.2.1 Algemeen

  • a. De ACM is op grond van artikel 2, tweede lid van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt belast met de taken die haar bij of krachtens de wet zijn opgedragen. Op deze basis is de ACM belast met het algemeen mededingingstoezicht, consumentenbescherming en sectorspecifiek markttoezicht, waaronder het toezicht op de telecommunicatiesector.

  • b. De RDI is belast met de taken die haar bij of krachtens de wet zijn opgedragen. Op basis hiervan is de RDI belast met uitvoering en toezicht op de bij de Telecommunicatiewet genoemde hoofdstukken zoals die betreffende de continuïteit en integriteit van openbare elektronische communicatienetwerken- en diensten. Ook houdt de RDI toezicht op de naleving van de eIDAS-verordening (digitale identiteitenstelsels en elektronische handtekeningen), op de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen, op de naleving van de eisen aan het gebruik van frequenties en op de eisen waaraan radioapparatuur en elektronische apparatuur dient te voldoen.

5.2.2 Consumentenbescherming & Telecom

  • a. De ACM geeft met deze samenwerkingsovereenkomst onder meer uitvoering aan de volgende regelingen:

    • a. artikel 5.1, eerste lid, onder d, en derde lid, van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc).

  • b. De ACM is op grond van artikel 2.2 van de Whc belast is met de handhaving van de wettelijke bepalingen als bedoeld in onderdeel a van de bijlage bij de Whc, voor zover de overtreding niet betrekking heeft op een financiële dienst of activiteit.

  • c. Het toezicht van de ACM op de telecommunicatiemarkt is gericht op het waarborgen van de eerlijke concurrentie op de telecommunicatiemarkt en het beschermen van consumentenbelangen. Het toezicht van de ACM op basis van de Telecommunicatiewet, betreffen ingevolge artikel 15.1, derde lid, onder meer:

    • i. het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens andere bepalingen van de Telecommunicatiewet dan bedoeld in artikel 15.1, eerste en tweede lid van de Tw, tenzij overeenkomstig de laatste volzin van artikel 15.1, derde lid van de Tw, anders is bepaald;

    • ii. het toezicht op het bepaalde bij of krachtens de roamingverordening, thans Verordening (EU) 2022/612, en de netneutraliteitsverordening, thans Verordening (EU) 2015/2120.

  • d. De ACM publiceert beleidsregels waarin zij haar beleidsruimte voor haar toezicht op de telecommarkt verder invult.

  • e. Aanbieders van openbare elektronische telecommunicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten, zoals bedoeld in artikel 2.1 Tw, dienen zich bij de ACM te registreren. De ACM zal in de verklaring van registratie ter informatie opnemen dat een aanbieder van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk een jaarlijkse vergoeding aan RDI is verschuldigd op grond van artikel 16.1, vierde lid van de Telecommunicatiewet.

  • f. De RDI verkrijgt op haar verzoek informatie van de ACM over degenen die een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk of openbare elektronische communicatiedienst aanbieden. Indien dergelijke aanbieders niet geregistreerd zijn bij de ACM, zoals bedoeld in artikel 2.1 Tw, stelt RDI de ACM zo spoedig mogelijk in kennis van informatie over deze aanbieders.

  • g. Aanbieders van een antenne-installatie dienen zich via RDI te registreren in het Antenneregister. Sinds de Implementatie van de Telecomcode worden door de Tw onder antenne-opstelpunten ook zogenaamde ‘small cells’ verstaan. De ACM is overeenkomstig de Tw bevoegd om geschillen te beslechten over verzoeken tot medegebruik, als bedoeld in artikel 5.3a van de Tw, van fysieke instrumenten waaronder ook antenne-opstelpunten en daarbij bijbehorende faciliteiten vallen.

  • h. De RDI is ingevolge artikel 15.1, eerste lid, van de Telecommunicatiewet belast met het toezicht op het bepaalde bij of krachtens de Tw, de eIDAS-verordening, en de Markttoezichtsverordening voor zover die verordening betrekking heeft op de in bijlage I van die verordening, onder 49 en 56 genoemde richtlijnen. Voor wat betreft de Telecommunicatiewet ziet het toezicht van de RDI onder andere op:

    • i. het gebruik van frequentieruimte;

    • ii. de oplegging van verplichtingen ten behoeve van de lokale verlening van elektronische communicatiediensten die afhankelijk zijn van het gebruik van radiospectrum als bedoeld in 6.3a;

    • iii. de prioritering van alarmnummers als bedoeld in artikel 7.7, derde of vierde lid;

    • iv. de naleving van bepalingen inzake uitrusting of radioapparaten als geregeld in de hoofdstukken 10 en 20 en de Markttoezichtsverordening (EU) 2019/1020, voor zover die betrekking heeft op de in bijlage I van die verordening, onder 49 en 56 genoemde richtlijnen;

    • v. het gebruik van verkeersgegevens en locatiegegevens als geregeld in artikel 11.5, artikel 11.5a onderscheidenlijk artikel 11.13;

    • vi. bevoegd aftappen en het bewaren van gegevens als geregeld in hoofdstuk 13;

    • vii. het verlenen van vertrouwensdiensten door in Nederland gevestigde verleners van vertrouwensdiensten als geregeld in hoofdstuk III van de eIDAS-verordening en de artikelen 18.15a, voor zover het Onze Minister aangaat, 18.15b tot en met 18.15e, en 18.18 van deze wet;

    • viii. verdere onderwerpen als bedoeld in de artikelen 11a.1, 11a.2, 11a.3, 12.6, voor zover het bevoegdheden betreft van Onze Minister, 18.2, voor zover het bevoegdheden betreft van Onze Minister, 18.4, tweede lid, 18.7, voor zover het bevoegdheden betreft van Onze Minister, 18.7a, 18.9, 18.12, voor zover het bevoegdheden betreft van Onze Minister, 18.16, 18.17, 18.17a, 20.2, voor zover het bevoegdheden betreft van Onze Minister, en 20.14;

  • j. RDI is belast met het toezicht op de naleving van de Waarborgwet.

  • k. RDI is belast met het toezicht op de naleving van de Metrologiewet en de Markttoezichtsverordening (EU) 2019/1020 voor zover die betrekking heeft op de in Bijlage I van die verordening onder 3, 6, 28, 50 en 51 genoemde richtlijnen.

  • l. RDI is belast met het toezicht op de naleving van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken

  • m. RDI is belast met het toezicht op de naleving van de Wet ruimtevaartactiviteiten

  • n. De ACM is belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wet telecommunicatievoorzieningen BES bepaalde, op grond van artikel 31a, eerste lid juncto artikel 44b, tweede en derde lid, van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

  • o. RDI is belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wet telecommunicatievoorzieningen BES, met uitzondering van artikel 44b, tweede en derde lid, en artikel 44e, vijfde lid.

5.2.3 Digitaal & Energie

  • a. De ACM is op grond van artikel 2.2, eerste lid, van de uitvoeringswet DSA (verder: uDSA) belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de DSA bepaalde, met uitzondering van de artikelen 26, derde lid, 27 en 28, tweede lid, van de DSA. De ACM is bovendien op grond van artikel 2.1 van de uDSA aangewezen als digitaledienstencoördinator.

  • b. De ACM is op grond van artikel 5, eerste lid, van de uitvoeringswet DA (verder: uDA) belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de DA bepaalde in hoofdstukken II, met uitzondering van de artikelen 4, twaalfde lid, 5, zevende en achtste lid, en 6, tweede lid, onderdeel b, III, IV, artikel 20, en hoofdstukken VI tot en met VIII, en artikel 37, elfde en twaalfde lid. De ACM is bovendien op grond van artikel 4 van de uDA aangewezen als datacoördinator.

  • c. RDI is belast met het toezicht op de naleving van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen, voor zover het de bevoegdheden betreft van de Minister van Economische Zaken als bevoegde autoriteit.

  • d. RDI houdt toezicht op de cybersecurity eisen voor radioapparatuur die volgen uit artikel 3.3. van de EU Richtlijn voor radioapparatuur5.

  • e. RDI is belast met het toezicht op de naleving de artikelen 21, 21a, 21b en 32a, van de Warenwet (algemene productveiligheid) voor wat betreft eindapparaten en radioapparaten als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet.

  • f. RDI is op grond van de Uitvoeringswet cyberbeveiligingsverordening en de Cyberbeveiligingsverordening (EU) 2019/881 belast met de certificering van de cyberbeveiliging van informatie- en communicatietechnologie.

  • g. De ACM is op grond van artikel 5, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) belast met de aan haar opgedragen taken ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens de E-wet, verordening 2019/943, verordening 2019/942, verordening 2019/943 en verordening 1227/2011, alsmede met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de E-wet, verordening 2019/943, verordening 2019/943 en verordening 1227/2011.

  • h. De ACM is op grond van artikel 1a, eerste lid, van de Gaswet (hierna: G-wet) belast met de aan haar opgedragen taken ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens de G-wet, verordening 2019/942, verordening 715/2009, verordening 1227/2011 en verordening 2017/1938 en is tevens belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de G-wet, verordening 2019/942, verordening 715/2009, verordening 1227/2011 en verordening 2017/1938, met uitzondering van de artikelen en onderwerpen bedoeld in artikel 1c, eerste en tweede lid, van de G-wet.

  • i. De ACM is op grond van artikel 15 van de Warmtewet belast met taken ter uitvoering van deze wet en het toezicht op de naleving van deze wet, met uitzondering van artikel 3d, tweede lid, onderdeel b.

  • j. De ACM is op grond van artikel 6.1 van de Wet elektriciteit en drinkwater BES belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2, 3 en 4, met uitzondering van de verboden bedoeld in artikel 2.1, eerste lid en artikel 3.1, eerste lid, en van de bepalingen inzake de kwaliteit, veiligheid en leveringszekerheid, waaronder verstoring en de noodvoorziening, bedoeld in artikel 4.2.

5.3 Informatie delen.

De ACM is op grond van artikel 20 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen juncto artikel 8 van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt juncto artikel 2 van de Regeling gegevensuitwisseling de ACM en ministers bevoegd gegevens en inlichtingen te verstrekken aan de RDI voor zover dat nodig is voor de goede vervulling van de taken van de RDI. De ACM zal deze gegevens en inlichtingen op verzoek van de RDI of uit eigen beweging verstrekken. De RDI zal deze gegevens en inlichtingen niet aan derden verstrekken, openbaar maken of voor andere doeleinden gebruiken dan waarvoor deze verstrekt zijn, tenzij de ACM hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven. De ACM geeft bij het verstrekken van gegevens en inlichtingen waar nodig aan welke gegevens en inlichtingen een vertrouwelijk karakter dragen. De RDI is op grond van artikel 8 van Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, juncto artikel 2 van de Regeling gegevensuitwisseling de ACM en ministers bevoegd gegevens en inlichtingen te verstrekken aan de ACM voor zover dat nodig is voor de goede vervulling van de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van de ACM.

5.4 Wijzigingen

Nadere toevoegingen en wijzigingen aan de lijst van grondslagen zijn mogelijk door middel van onderlinge werkafspraken. Zover deze aanpassingen in lijn zijn met de strekking van de overeenkomst en gericht zijn op de grondslagen volledig en correct te houden. Dit vanwege de snelle ontwikkeling van (internationale) wetgeving welke regelmatig nieuwe toezichtstaken bevatten voor de RDI en ACM.


X Noot
1

Verordening (EU) 2023/2854 van het Europees parlement en de Raad van 13 december 2023 betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van data en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn (EU) 2020/1828 (Dataverordening).

X Noot
2

Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening).

X Noot
3

Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten.

X Noot
4

Implementatiewet Toegankelijkheidsrichtlijn (Stb. 2024, 87),

X Noot
5

Richtlijn 2014/53/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG.

Naar boven