Regeling van de Minister van Economische Zaken van 11 december 2025, nr. WJZ/101651481, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-, LVVN- en KGG-subsidies in verband met de verlenging en openstelling van de subsidiemodules Eurostarsprojecten en Internationaal innoveren

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 4 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-, LVVN- en KGG-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.7.12 wordt ‘1 januari 2026’ vervangen door ‘1 januari 2031’.

B

In artikel 3.8.15 wordt ‘1 januari 2026’ vervangen door ‘1 januari 2031’.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZ-, LVVN- en KGG-subsidies 2026 worden onder de rij met titel 3.6, artikel 3.6.2, eerste lid, de volgende rijen ingevoegd:

Titel 3.7: Eurostarsprojecten

3.7.2

 

Innovatie (internationaal)

01-01-2026 t/m 20-01-2026

€ 12.250.000

Titel 3.8: Internationaal innoveren

3.8.2, onderdeel a

ITEA4 Innovatieprojecten

Marktgerichte software innovatie

01-04-2026 t/m 17-04-2026

€ 10.000.000

 

3.8.2, onderdeel a

XECS Innovatieprojecten

Marktgerichte innovatie voor micro- en nano elektronica

01-04-2026 t/m 17-04-2026

€ 10.000.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel II dat op 1 januari 2026 in werking treedt onmiddellijk na het tijdstip waarop de Regeling openstelling EZ-, LVVN- en KGG-subsidies 2026 in werking is getreden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 december 2025

De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans

TOELICHTING

1. Aanleiding en inhoud

Met de onderhavige regeling wordt de Regeling nationale EZ-, LVVN- en KGG-subsidies (hierna: RNES) gewijzigd, in verband met de verlenging en openstelling van de subsidiemodules Eurostarsprojecten en Internationaal innoveren, die zijn opgenomen in respectievelijk titel 3.7 en 3.8 van de RNES.

Onderzoek en innovatie zijn essentieel voor het Nederlandse verdienvermogen op lange termijn. Om te zorgen dat Nederland concurrerend blijft, is het van belang dat Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen toegang hebben tot de meest excellente kennis. Deze kennis is niet altijd aanwezig binnen de landsgrenzen en daarom is samenwerking met buitenlandse bedrijven en organisaties noodzakelijk. Om dit te stimuleren investeert Nederland in internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie.

Aan het onderzoeksbureau Technopolis is in 2025 de opdracht gegeven om de periodieke evaluatie van deze instrumenten over de periode 2019–2023 uit te voeren. Het evaluatierapport is in november 2025 aan de Kamer aangeboden.

Met de geëvalueerde instrumenten wordt een positieve en effectieve impuls gegeven aan internationale samenwerking. Dit is van waarde voor economische groei en het ontwikkelen van innovaties. Gegeven het profiel van de projecten is het aannemelijk dat hierdoor ook een positieve impuls ontstaat voor het bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken en het verhogen van brede welvaart. In vergelijking met andere steuninstrumenten hebben de Eureka-instrumenten een uniek karakter omdat ze zowel gericht zijn op innovatie als op internationale samenwerking.

Uit de analyses volgt dat de instrumenten in principe de doelgroep van internationaal georiënteerde innoverende bedrijven in Nederland redelijk goed bereiken. Het mkb komt als deelnemer sterk terug in Eurostars en Globalstars. Ook zijn er veel unieke deelnemers, die gebruikmaken van de regelingen. Bij de Eureka Clusters en Joint Undertakings zijn het mkb, grootbedrijven en kennisinstellingen in gelijke mate betrokken.

Wel ligt er duidelijk ruimte voor verdere verbetering van het instrumentarium en het gebruik daarvan waardoor de doelmatigheid van het beleid verder kan worden verhoogd. Denk daarbij aan de borging en opvolging via het handelsinstrumentarium, strategische sturing op beleidsdoelen en meer grip op het portfolio aan projecten en projectdoelstellingen en -resultaten. Herijking van het instrumentatrium met het oog op beschikbare middelen en inachtneming van het huidige nationale beleid: lees de Nationale Technologiestrategie (NTS), wordt geadviseerd. Hierbij kan gekeken worden hoe de verschillende technologieën vanuit de NTS beter aan bod kunnen komen. Deze worden opgepakt. Gezien de positieve evaluatie worden vervaldatum van de subsidiemodules Eurostarsprojecten en Internationaal innoveren met vijf jaar verlengd. De verbeteringen die uit de evaluatie zijn gekomen worden op een later tijdstip in de subsidiemodules verwerkt.

Op grond van artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 moet een subsidieregeling een tijdstip bevatten waarop de regeling vervalt. Dat moment mag niet later zijn dan vijf jaar na inwerkingtreding van de regeling. De subsidiemodules Eurostarsprojecten en Internationaal innoveren zouden met ingang van 1 januari 2026 komen te vervallen. Met onderhavige wijziging worden de subsidiemodules tot 1 januari 2031 verlengd.

Op grond van artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 moet de aanpassing van een vervaldatum bij de Tweede Kamer worden voorgehangen. Onderhavige regeling is daarom aan de Tweede Kamer overgelegd (Kamerstukken II 2025/26, 21501-07, nr. 2146).

Daarnaast worden de subsidiemodules Eurostarsprojecten en Internationaal innoveren in 2026 opengesteld. De subsidiemodule Eurostarsprojecten wordt opgesteld van 1 januari 2026 tot en met 20 januari 2026 met een subsidieplafond van € 12.250.000. De subsidiemodule Internationaal innoveren wordt opgesteld voor ITEA4 Innovatieprojecten van 1 april 2026 tot en met 17 april 2026 met een subsidieplafond van € 10.000.000. De subsidiemodule Internationaal innoveren wordt ook opgesteld voor XECS Innovatieprojecten van 1 april 2026 tot en met 17 april 2026 met een subsidieplafond van € 10.000.000.

2. Staatssteun

2.1 Eurostarsprojecten

De subsidie, bedoeld in artikel 3.7.2 van de RNES, bevat staatssteun. De subsidie wordt gerechtvaardigd door artikel 25, tweede lid, onderdelen b en c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening (hierna: agvv). Conform dit artikel wordt de subsidie in het kader van het Eurostarsproject verleend voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Ook blijft de subsidiemodule Eurostars binnen de daarvoor geldende drempels voor aanmelding van de steun en maximum steunintensiteiten. Een transparantiemelding vindt plaats in overeenstemming met artikel 9, eerste lid, van de agvv.

Het subsidiëren van niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties valt, conform de bepalingen van de O&O&I-steunkader1, niet onder de kwalificatie staatssteun. Het maximale subsidie-percentage van 50 procent is dan ook niet ingegeven door de agvv. Artikel 3.7.1 is aangevuld met een uitzondering voor niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties. Dit zijn activiteiten die onafhankelijk worden uitgevoerd door de onderzoeksorganisatie. Deze niet-economische activiteiten dienen in de boekhouding van de organisatie als niet-economische activiteiten te zijn opgenomen. Indien dit niet uit de boekhouding blijkt, zal een onderzoekorganisatie niet in aanmerking komen voor het subsidiepercentage van 50 procent, maar zal de steunintensiteit worden bepaald op basis van artikel 3.7.3, eerste lid, onderdeel a, en derde lid, van de RNES.

2.2 Internationaal innoveren

De subsidie die op grond van de subsidiemodule Internationaal innoveren verstrekt wordt, wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de agvv. ITEA4 Innovatieprojecten en XECS Innovatieprojecten betreffen immers onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Daarbij zorgen de gestelde eisen in titel 3.8 van de RNES, alsook de algemene eisen uit het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV subsidies, ervoor dat de subsidie op grond van deze subsidiemodule verleend wordt in overeenstemming met de eisen met betrekking tot transparantie, stimulerend effect en cumulatie. Ook blijft de subsidiemodule Internationaal innoveren binnen de daarvoor geldende drempels voor aanmelding van de steun en maximum steunintensiteiten. Deze wijzigingsregeling brengt geen verandering in de staatssteunaspecten van deze subsidiemodule.

De openstelling van de subsidiemodule Internationaal innoveren voor het uitvoeren van ITEA4 Innovatieprojecten en XECS Innovatieprojecten zal ter kennisneming aan de Europese Commissie worden gemeld, conform artikel 11, onderdeel a, van de agvv. Indien een subsidie die op grond van deze subsidiemodule wordt verleend, staatssteun bevat die door de agvv wordt gerechtvaardigd, maakt de minister op grond van artikel 1.8 van de RNES binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • a. de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de agvv (beknopte informatie over de subsidieregeling); en

  • b. de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de agvv, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan € 100.000 (beknopte informatie over het project).

3. Regeldruk

De verlenging en de vaststelling van de subsidieplafonds van de subsidiemodules Eurostarsprojecten en Internationaal innoveren leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze subsidiemodules.

4. Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel II dat op 1 januari 2026 in werking treedt onmiddellijk na het tijdstip waarop de Regeling openstelling EZ-, LVVN- en KGG-subsidies 2026 in werking is getreden. Met de bekendmaking en inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Daarnaast is de doelgroep gebaat bij een spoedige inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling.

De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans


X Noot
1

Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (2022/C 414/01).

Naar boven