Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Autoriteit Consument en Markt | Staatscourant 2025, 42474 | overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Autoriteit Consument en Markt | Staatscourant 2025, 42474 | overige overheidsinformatie |
Zaaknummer: ACM/25/196733
De Autoriteit Consument en Markt,
Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998;
Besluit
De Begrippencode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:
In het begrip CG-aangeslotene wordt ‘capaciteitsbeperking’ vervangen door ‘capaciteitssturing’.
De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 9.1, eerste lid, vervalt ‘, door al of niet tijdelijk (deels) af te zien van het gebruik van het hun overeenkomstig artikel 7.1 toekomende recht op transport’.
B
In de volgende artikelen wordt na ‘bijlage 12’ ingevoegd ‘, zevende lid,’:
– Artikel 9.1, derde lid.
– Artikel 9.1, vierde lid.
– Artikel 9.1b, eerste lid
– Artikel 9.1c, eerste lid.
– Artikel 9.1c, tweede lid.
– Artikel 9.1e, vierde lid.
– Artikel 9.1f, eerste lid.
– Artikel 9.1f, tweede lid.
C
In de volgende artikelen wordt ‘capaciteitsbeperking’ vervangen door ‘capaciteitssturing’:
– Artikel 9.1a, eerste lid.
– Artikel 9.30, vierde lid.
– Artikel 9.31, eerste lid, onderdeel b.
– Artikel 9.32, derde lid, onderdeel b1.
– In artikel 9.33, tweede lid, onderdeel b.
– Artikel 9.42.
– De titel van pararaaf 9.11.
– Artikel 9.43, eerste lid.
– Artikel 9.43, derde lid.
– De titel van bijlage 12.
– Bijlage 12, vierde lid (oud).
– Bijlage 12, vijfde lid (oud).
– Bijlage 12, zesde lid (oud).
– Bijlage 14, tweede lid, onderdeel c.
D
In artikel 9.1b, derde lid, wordt na ‘bijlage 12’ ingevoegd ‘, zevende lid’.
E
In artikel 9.2, derde lid, onderdeel b, wordt ‘bijlage 12, zesde lid’ vervangen door ‘bijlage 12, vijfde lid’.
F
Artikel 9.11, vierde lid, wordt gewijzigd als volgt:
– In onderdeel b wordt na ‘capaciteitsbeperkingen,’ ingevoegd ‘als bedoeld in bijlage 12, zevende lid,’.
– Na onderdeel b wordt een onderdeel b1 ingevoegd, luidende: ‘de totale inzet van capaciteitssturing, waarbij voor iedere inzet het verzochte minimum als bedoeld in Bijlage 12, tweede lid, onderdeel a, onder 1 of 3 wordt aangegeven (MW), gerelateerd aan de duur van deze inzet (in uren), voor zover niet reeds gerapporteerd onder onderdeel b;’.
– In onderdeel d, subonderdeel 2, wordt ‘bijlage 12, tweede lid’ vervangen door ‘bijlage 12, zevende lid’.
– Na onderdeel d, subonderdeel 2, wordt een subonderdeel 2a ingevoegd, luidende: ‘de contracten op grond van bijlage 12, tweede lid, voor zover niet reeds gerapporteerd onder subonderdeel 2;’.
– Na onderdeel d, subonderdeel 3, wordt een subonderdeel 3a ingevoegd, luidende: ‘de kosten voor de inzet van capaciteitssturing, voor zover niet reeds gerapporteerd onder subonderdeel 3;’.
– In onderdeel e, aanhef, wordt ‘biedplicht’ vervangen door ‘deelnameplicht als bedoeld in artikel 9.1, vierde lid’.
G
In artikel 9.33, tweede lid, wordt ‘beperking’ vervangen door ‘sturing’
H
Bijlage 12 wordt gewijzigd als volgt:
– Het eerste lid wordt vervangen door: ‘Bij een capaciteitssturingsproduct verplichten een aangeslotene of een groep van aangeslotenen zich tegenover de netbeheerder om voor een afgesproken periode een minimale of maximale capaciteit af te nemen of in te voeden.’.
– Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met zevende lid naar het tweede tot en met zesde lid.
– Het tweede lid (nieuw) wordt vervangen door: ‘De netbeheerder en een aangeslotene of een groep van aangeslotenen leggen in een capaciteitssturingscontract de volgende variabele kenmerken vast:
a. voor zover van toepassing:
1°. de minimaal te gebruiken transportcapaciteit voor afname;
2°. de maximaal te gebruiken transportcapaciteit voor afname;
3°. de minimaal te gebruiken transportcapaciteit voor invoeding; of
4°. de maximaal te gebruiken transportcapaciteit voor invoeding.
b. ten minste:
1°. of de sturing permanent geleverd wordt of gedurende af te spreken periodes;
2°. de prijs of prijzen in € per MW voor de afgesproken sturing;
3°. de locatie(s) met EAN-code(s) van de aansluiting(en); en
4°. de contractperiode.’
– Een nieuw zevende lid wordt toegevoegd, luidende: ‘Een capaciteitsbeperking is een vorm van capaciteitssturing waarbij de minimale waarden bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, subonderdelen 1° en 3°, niet van toepassing zijn, en de maximumwaarde bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, subonderdeel 2° of 4°, lager is dan het van toepassing zijnde gecontracteerde transportvermogen.’
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 11 december 2025
Autoriteit Consument en Markt, namens deze, M.R. Leijten bestuurslid
Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u tegen dit besluit beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het postadres is: College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt zijn ontvangen. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.
1. Met dit besluit wijzigt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) de voorwaarden voor congestiemanagement. Het besluit introduceert het capaciteitssturingscontract in de Netcode elektriciteit. Het bestaande congestiemanagementproduct capaciteitsbeperking biedt vooral de mogelijkheid om invoeding (en afname) tot een afgesproken maximum te beperken, maar niet de mogelijkheid om te verzoeken om op een minimaal niveau in te voeden (en af te nemen). Netbeheerders kunnen met de introductie van het capaciteitssturingscontract niet alleen vrijwillig afspraken maken met aangeslotenen om hun gebruik van het net te beperken, maar ook om het net te gebruiken in de tegengestelde richting van de congestie. Dit betekent dat netbeheerders met name in afname-congestiegebieden meer mogelijkheden krijgen om fysieke congestie op te lossen. Hierbij kan worden gedacht aan het vragen van aangeslotenen die eigen opwek of een batterij-opslagsysteem hebben om tegen een vergoeding stroom in te voeden op momenten van afname-congestie. Daarmee verruimt het capaciteitssturingscontract de mogelijkheden van de netbeheerder om met fysieke congestie om te gaan. Ook maakt de introductie van het capaciteitssturingscontract het mogelijk om congestieverzachters te contracteren en met prioriteit toegang tot het net te geven.
2. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit betreft een wijziging van de Netcode elektriciteit (hierna: de Netcode) die de ACM ambtshalve vaststelt op basis van artikel 31, eerste lid, onderdeel a, juncto artikel 32, tweede lid, Elektriciteitswet 1998.
3. Als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft de ACM dit ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken ter inzage gelegd en op haar website gepubliceerd. De terinzagelegging is gemeld in de Staatscourant van 14 augustus 2025. De ACM heeft eenieder in de gelegenheid gesteld om binnen twaalf weken hun zienswijze op het ontwerpbesluit kenbaar te maken. Door de zienswijzeprocedure breed open te stellen heeft de ACM beoogd de belangen van alle betrokkenen zo goed mogelijk mee te kunnen nemen in het definitieve besluit. De ACM heeft zes zienswijzen ontvangen. Deze zienwijzen heeft de ACM tegelijkertijd met dit besluit gepubliceerd op haar website. De ACM bespreekt de zienswijzen in hoofdstuk 5 van de toelichting bij dit besluit.
4. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.
Achtergrond
5. In het besluit congestiemanagement met kenmerk ACM/UIT/577139 van 24 mei 2022 (hierna: codebesluit congestiemanagement) heeft de ACM de regels voor congestiemanagement gewijzigd om deze beter toepasbaar te maken voor alle netbeheerders1. Congestiemanagement vereist een effectieve samenwerking tussen netbeheerders en aanbieders van regelbaar vermogen, zodat de schaarse netcapaciteit optimaal wordt benut en fysieke congestie wordt vermeden. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor het faciliteren van de groeiende vraag naar transport van elektriciteit en voor het honoreren van verzoeken om transportcapaciteit.
6. De Netcode benoemt in artikel 9.31 de congestiemanagementdiensten die de netbeheerder inkoopt bij zijn aangeslotenen. In het codebesluit congestiemanagement heeft de ACM twee marktgebaseerde congestiediensten vastgelegd: het redispatchproduct dat overeenkomstig bijlage 11 van de Netcode is vastgelegd in het redispatchcontract (ook wel ‘biedplichtcontract’ genoemd), en het capaciteitsbeperkingsproduct dat overeenkomstig bijlage 12 van de Netcode is vastgelegd in een capaciteitsbeperkingscontract (hierna: CBC). Een nadere toelichting bij beide producten is te vinden in het codebesluit congestiemanagement.
7. Met dit besluit verruimt de ACM de reikwijdte van het product dat de netbeheerder overeenkomstig bijlage 12 contracteert en kan inzetten bij aangeslotenen. Het CBC, zoals vastgelegd in het codebesluit congestiemanagement, biedt netbeheerders de mogelijkheid om aangeslotenen te verzoeken om, vrijwillig en tegen een vergoeding, gedurende specifieke momenten waarop fysieke congestie is voorzien, niet het gehele gecontracteerde (firm) transportvermogen (hierna: GTV) te gebruiken. Dit betekent bijvoorbeeld dat een zonnepark op momenten waarop fysieke invoedingscongestie is voorzien, niet zijn volledige voorgenomen energie-opwek invoedt, of dat een grootverbruiker op momenten waarop fysieke afnamecongestie is voorzien zijn voorgenomen afname verlaagt. De netbeheerder verzoekt de aangeslotene op de ochtend vóór de dag van uitvoering om inzet van het capaciteitsbeperkingsproduct.2 De reikwijdte van dit product wordt vergroot, zodat het ook mogelijk is dat de netbeheerder een aangeslotene of groep van aangeslotenen kan verzoeken om de aansluiting(en) zo te gebruiken dat de aansluiting(en) in de tegenovergestelde richting van de fysieke congestie kan worden ingezet. Bijvoorbeeld door netto stroom in te voeden op momenten van afname-congestie. Dit maakt het mogelijk dat een (groep van) aangeslotene(n) congestieverzachtend optreedt.
Noodzaak capaciteitssturing in de praktijk
8. In de praktijk kan de inzet van een CBC-product betekenen dat een aangeslotene zijn afname van het stroomnet verlaagt door tijdelijk (deels) gebruik te maken van eigen opwek achter de aansluiting, zoals een tuinder die geheel of deels kan overstappen op lokale opwek door een warmtekrachtkoppelingssysteem (WKK) of een aangeslotene die hiervoor een geïnstalleerde batterij inzet. In dit geval betekent inzet van het CBC-product dat de aangeslotene zich committeert aan het aanzetten van lokale opwek als zogenaamde ‘must-run-dienst’.
9. De ACM constateert dat sommige netbeheerders en aangeslotenen een contract zijn overeengekomen waarin deze ‘sturing’ van specifieke productie- en opslageenheden achter de aansluiting als dienst wordt vastgelegd. Deze dienst heet dan meestal een capaciteitssturing, en wordt soms ook capaciteitsinzet genoemd. De ACM vindt dit positief, omdat het kan bijdragen aan het oplossen van fysieke congestie.
10. In afname-congestiegebieden constateren netbeheerders tot op heden in veel gevallen dat er onvoldoende vraagrespons aanwezig is om de voorziene afnamepieken volledig op te lossen. Daarom is het juist in deze gebieden zeer wenselijk om lokaal stuurbaar opwekvermogen te ontsluiten dat nadrukkelijk congestie-verzachtend kan optreden door tijdens momenten van fysieke afnamecongestie netto elektriciteit in te voeden.
11. De ACM constateert tegelijkertijd dat de productvoorwaarden zoals vastgelegd in Bijlage 12 in het codebesluit congestiemanagement het strikt gezien niet mogelijk maken om van een aangeslotene een minimale netto invoeding (of minimale afname) te verlangen. Het congestie-verzachtend inzetten van capaciteitssturing valt daarmee strikt genomen niet onder een CBC, zoals gedefinieerd in de Netcode. Een volledige inzet van het CBC betekent namelijk dat een aangeslotene zijn afname of zijn invoeding ten hoogste geheel terugbrengt naar nul.
12. In de context van netcongestie is het belangrijk dat de netbeheerder kan beschikken over een product waarmee het regelbaar vermogen congestieverzachtend kan worden ingezet. Om dat mogelijk te maken verruimt dit besluit de reikwijdte van het congestieproduct uit bijlage 12 van de Netcode.
CBC wordt een specifieke invulling van capaciteitssturingscontract
13. Het product dat in algemene zin op grond van bijlage 12 kan worden vastgelegd, heet met de inwerkingtreding van dit besluit het capaciteitssturingsproduct, vastgelegd in het capaciteitssturingscontract (hierna: CSC). Dit product omvat zowel de congestiediensten met een puur ‘beperkend’ karakter (het CBC waarbij ten hoogste het volledige afname of de volledige invoeding teruggebracht wordt naar nul), alsook de congestiediensten waarbij de netbeheerder om een minimale invoeding of afname kan verzoeken.
14. De term ‘capaciteitsbeperking’ omschrijft vanaf nu de specifieke variant van het CSC waarin contracten met een uitsluitend beperkend karakter worden bedoeld, oftewel contracten waarbij het verzoek om ten minste een bepaald vermogen in te voeden of af te nemen niet mogelijk is. Door het behouden van de term ‘capaciteitsbeperking’ kunnen bestaande CBC’s ongewijzigd blijven. In bijlage 12 is hiertoe een nieuw zevende lid toegevoegd dat verduidelijkt dat het CBC een variant is van het CSC waarbij de mogelijkheid om een minimaal vermogen aan invoeding of afname te verzoeken, niet van toepassing is. Waar in hoofdstuk 9 van de Netcode wordt verwezen naar de capaciteitsbeperking, wordt dan ook consequent verwezen naar de specifieke CBC-variant als bedoeld in bijlage 12, zevende lid.
Capaciteitssturingscontract maakt een duurzame en congestieverzachtende vorm van regelbaar vermogen mogelijk
15. Dankzij het CSC kan de netbeheerder ‘congestieverzachters’ aansluiten, d.w.z. aangeslotenen of groepen van aangeslotenen die actief “tegen de piek” in gaan op momenten dat fysieke congestie dreigt. Het aansluiten van deze partijen creëert ruimte om autonome groei in het congestiegebied te faciliteren en om nog meer transportcapaciteit te vergeven aan andere partijen op de wachtrij. Voor meer toelichting over congestieverzachters verwijst de ACM naar hoofdstuk 5.1 van de toelichting bij het besluit prioriteringsruimte transportverzoeken (kenmerk ACM/UIT/652233, hierna: besluit maatschappelijk prioriteren).
16. De netbeheerder en de aangeslotene leggen het congestieverzachtend regelbaar vermogen vast in het CSC. Zowel bestaande partijen (inclusief partijen op de wachtrij) als ‘nieuwe’ partijen, die nog niet in het congestiegebied aanwezig zijn en op grond van bijvoorbeeld een tender naar het gebied komen, kunnen een CSC met de netbeheerder overeenkomen. De netbeheerder dient alle partijen met elkaar te kunnen vergelijken. Bestaande partijen, inclusief partijen in de wachtrij, zullen ook na de netuitbreiding aangesloten blijven op het net en zij zullen de sturingsmogelijkheden van hun productie- of verbruiksinstallatie(s) en/of opslageenheden kunnen inzetten ten behoeve van bijvoorbeeld het balanceren van het net. Deze partijen voegen ook na de netuitbreiding waarde toe aan het elektriciteitssysteem.
Tijdige implementatie CSC voorwaarde voor gelijk speelveld tussen bestaande en nieuwe partijen in tender
17. Wanneer de netbeheerder via een tender nieuwe partijen naar het gebied wil aantrekken (soms ook ‘flex tender’ genoemd), dient hij in staat te zijn om aan te tonen dat dit ‘nieuwe’ regelbaar vermogen een betere oplossing is vergeleken met het aanbod van de bestaande partijen. En zoals benoemd in het vorige randnummer zal ook het regelbaar vermogen van ‘nieuwe’ partijen in de vorm van een CSC moeten worden vastgelegd. Dit leidt ertoe dat het CSC tijdig geïmplementeerd en beschikbaar dient te zijn in een congestiegebied voorafgaand aan de inzet van een tender.
Scope besluit: CSC niet meegenomen in deelnameplicht
18. Dit besluit heeft als doel om te verduidelijken dat het CSC, zoals deze door sommige netbeheerders reeds wordt toegepast, een van de marktgebaseerde congestiediensten is die de netbeheerder op grond van artikel 9.31 van de Netcode kan inkopen. De ACM kiest ervoor om de scope van dit besluit te beperken tot deze verduidelijking. Dit betekent met name dat het CSC in dit besluit niet wordt ingevoegd in de artikelen met betrekking tot de deelnameplicht, te weten artikel 9.1, derde en vierde lid en de artikelen 9.1a tot en met 9.1f van de Netcode.
19. Met dit besluit beoogt de ACM specifiek om het voor netbeheerders op korte termijn mogelijk te maken om aangeslotenen middels het CSC te betrekken bij het verzachten van congestie en ook de hiervoor gemaakte kosten volledig onder de financiële grens te mogen scharen. De ACM acht het belangrijk dat op termijn ook het CSC wordt meegenomen in de artikelen met betrekking tot de deelnameplicht, maar is van mening dat het niet opportuun is om de daarvoor benodigde wijzigingen van de Netcode reeds in dit besluit op te nemen. Gezien de impact van de deelnameplicht op aangeslotenen acht de ACM het belangrijk dat netbeheerders in samenspraak met marktpartijen een apart codewijzigingsvoorstel uitwerken. De ACM moedigt de gezamenlijke netbeheerders aan om dit separate voorstel op voortvarende wijze bij de ACM in te dienen.
Inwerkingtreding
20. Dit besluit treedt de dag na publicatie in werking. De ACM is van mening dat de netbeheerders direct na inwerkingtreding van het besluit een begin kunnen maken aan het aanbieden van het standaard CSC. De netbeheerder zal niet direct in alle gevallen aan alle verzoeken voor het overeenkomen van een CSC kunnen voldoen, omdat complexere gevallen zoals een groeps-CSC enige voorbereidingstijd vergen. De ACM merkt op dat sommige netbeheerders al langere tijd ‘must-run’ afspraken hebben met aangeslotenen.
21. De ACM moedigt de netbeheerders aan om na inwerkingtreding van dit besluit zo spoedig mogelijk regelbaar vermogen van aangeslotenen middels een CSC te contracteren, zodat op effectieve wijze transportruimte vrijkomt om partijen te voorzien van transportcapaciteit. Dit is zeker van toepassing in congestiegebieden waar de netbeheerder al de komende winter(s) momenten van afnamecongestie voorziet.
22. In Hoofdstuk 9 van de Netcode wordt in algemene zin de term ‘capaciteitsbeperking’ vervangen door ‘capaciteitssturing’. Dit geldt ook voor de term ‘capaciteitsbeperking’ in de begrippencode. Echter, de capaciteitsbeperking in de context van de deelnameplicht, als bedoeld in artikel 9.1, vierde lid van de Netcode, wordt niet veranderd. Ter verduidelijking wordt daarom in de betreffende artikelen steevast verwezen naar de capaciteitsbeperking, als bedoeld in bijlage 12, zevende lid.
23. In artikel 9.1, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘door al of niet tijdelijk (deels) af te zien van het gebruik van het hun overeenkomstig artikel 7.1 toekomende recht op transport’. Deze formulering weerspiegelt een situatie waarin een aangeslotene uitsluitend een congestiemanagementdienst op grond van Bijlage 12 aan de netbeheerder kan aanbieden door geen volledig gebruik te maken van het volledige ter beschikking gestelde (firm) transportrecht. Dit besluit verduidelijkt dat een Bijlage 12 product eveneens kan betekenen dat de aangeslotene of groep van aangeslotenen zich verplicht om voor specifieke momenten tenminste op een minimaal vermogen gebruik te maken van datzelfde (firm) transportrecht gebruik. De ACM kiest ervoor om de in de eerste volzin van dit randnummer bedoeld zinsnede niet aan te passen om deze uitgebreide reikwijdte van het product op grond van Bijlage 12 te vatten, maar om de zinsnede geheel te laten vervallen. De ACM oordeelt hierbij dat uit de formulering van artikel 9.31, eerste lid Netcode in samenhang met Bijlage 12, eerste lid, Netcode, duidelijk blijkt dat deze congestiemanagementdienst vereist dat de aangeslotene of groep van aangeslotenen een wettelijk recht op transport hebben, om zich vervolgens te verplichten om dit wettelijk recht op een bepaalde wijze te gebruiken.
24. In artikel 9.11 zijn de rapportageverplichtingen van de netbeheerder aan de ACM aangepast. De netbeheerder dient over alle inzet van capaciteitssturing te rapporteren. De leden van dit artikel zijn niet vernummerd en de formulering is zodanig opgesteld dat netbeheerders die reeds beide varianten onder dezelfde noemer rapporteerden, op dezelfde wijze aan de ACM kunnen blijven rapporteren.
25. In artikel 9.11, vijfde lid heeft de ACM verduidelijkt dat de hier bedoelde rapportage betrekking heeft op de deelnameplicht, als bedoeld in artikel 9.1, vierde lid. De term ‘biedplicht’ is verwijderd, aangezien deze term ook wordt gebruikt als synoniem voor een redispatchcontract overeenkomstig bijlage 11 van de Netcode.
26. Bijlage 12, eerste lid, is aangepast om te verduidelijken dat de netbeheerder met de capaciteitssturing een aangeslotene of een groep van aangeslotenen kan verzoeken om niet alleen het gebruik van het GTV te beperken (tot een ‘maximale’ waarde), maar ook om het GTV boven een minimale waarde te gebruiken. Het gebruik van de term ‘of’ is bedoeld om het instrument zo ruim mogelijk in te zetten: het kan bijvoorbeeld voorkomen dat de netbeheerder in de winter van een aangeslotene die over GTV beschikt in zowel de richting invoeding als afname, tijdens momenten van afnamecongestie (vaak in de winter) verzoekt om een minimale invoeding, en tijdens momenten van invoedingscongestie (lente of zomer) juist verzoekt om een minimale afname. In de praktijk zal de netbeheerder niet snel op hetzelfde moment om een minimum en een maximum verzoeken. Echter, ook dit scenario is mogelijk onder dit nieuwe artikel, aangezien de term ‘of’ ook ‘en/of’ kan betekenen.
27. Met de nieuwe formulering van bijlage 12, eerste lid, is het tweede lid niet langer nodig omdat deze is samengevoegd met de tekst uit het eerste lid. Het tweede lid komt te vervallen. De overige artikelen zijn vernummerd.
28. In bijlage 12, tweede lid (voorheen derde lid), zijn de variabele kenmerken van het capaciteitssturingsproduct aangepast. Er is verduidelijkt dat zowel om een minimale als een maximale waarde kan worden verzocht. Ook is duidelijk onderscheid gemaakt tussen invoeding en afname. De bewoording ‘voor zover van toepassing’ is nadrukkelijk bedoeld om de netbeheerder en (groep van) aangeslotene(n) zoveel mogelijk ruimte te geven om het CSC in te vullen op een manier die in de lokale context van netcongestie wenselijk is. In onderdelen e en f is de term ‘reductie’ vervangen door ‘sturing’. In onderdeel f is de term prijs vervangen door ‘prijzen’ om aan te geven dat voor verschillende vormen van capaciteitssturing verschillende prijzen kunnen gelden.
29. Aan Bijlage 12 is een nieuw zevende lid toegevoegd dat verwijst naar de specifieke variant van capaciteitssturing waar alleen een beperking op het maximale gebruik van de GTV is afgesproken, oftewel de ‘capaciteitsbeperking’. Het zevende lid stelt dat bij een capaciteitsbeperking de onderdelen a en c uit het tweede lid niet van toepassing zijn, hetgeen betekent dat deze waarden nul zijn en er dus geen minimum aan invoeding of afname kan worden verzocht.
30. In dit hoofdstuk behandelt de ACM de zienswijzen die zijn ingediend op het ontwerpcodebesluit capaciteitssturingscontract. Deze zienswijzen zijn met het definitieve besluit gepubliceerd op de website van de ACM.
31. De ACM heeft de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing verklaard op de totstandkoming van dit besluit.
32. De ACM heeft eenieder vanaf 14 augustus 2025 tot en met 6 november 2025 in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen op het ontwerpbesluit in te dienen. De ACM heeft zienswijzen ontvangen van:
– HalloStroom
– Vereniging Energie-Nederland, NedZero, Holland Solar, Energie Samen, VNO-NCW, MKB Nederland, VEMW en Glastuinbouw Nederland (hierna: E-NL e.a.)
– Netbeheer Nederland (hierna: NBNL)
– Energy Storage NL (hierna: ESNL)
– Vereniging Private Energie Netten Nederland (hierna: PEN)
– GroenLeven B.V. (hierna: GroenLeven)
33. Hieronder behandelt de ACM de ontvangen zienswijzen per onderwerp. Hierbij geeft de ACM aan welke partijen het onderwerp in hun zienswijze hebben benoemd, wat de verschillende zienswijzen met betrekking tot het onderwerp zijn, hoe de ACM hierop reageert, en of de zienswijzen hebben geleid tot een wijziging van het besluit.
Respondenten: E-NL e.a./ESNL/HalloStroom/GroenLeven
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
34. Meerdere partijen benoemen belangrijke knelpunten die zij ervaren in de standaardcontracten voor congestiediensten die door de gezamenlijke netbeheerders zijn uitgewerkt. ESNL, E-NL e.a., HalloStroom en GroenLeven geven aan dat de clausules voor aansprakelijkheid bij niet-nakoming van geactiveerde congestiemanagementdiensten een onredelijke last op marktpartijen plaatsen. E-NL e.a. vinden dat de aansprakelijkheid beperkt dient te worden op een evenredige wijze die voor alle marktpartijen en netbeheerders acceptabel is. E-NL e.a. zouden graag zien dat, bij een eventuele boete in plaats van aansprakelijkheid, wordt opgenomen dat de netbeheerder de door de aangeslotene veroorzaakte schade aannemelijk moet maken. E-NL e.a. vinden de voorgestelde boete te hoog. Verder is het volgens E-NL e.a. onduidelijk in welke situaties de boete verschuldigd is. E-NL e.a. geven aan dat het onduidelijk is hoe de aansprakelijkheid tussen niet-naleving van CSC-contracten enerzijds en alternatieve transportrechten anderzijds zich tot elkaar verhouden. GroenLeven vraagt hoe de aansprakelijkheid is geregeld in situaties van overmacht waarbij de aangeslotene de in het CSC overeengekomen dienst niet vanaf het overeengekomen moment kan leveren. GroenLeven stelt ook voor om een minimumtermijn van 18 tot 24 maanden tussen ondertekening van het CSC en de eerste levering vast te leggen. Ook vraagt Groenleven welk financieel risico de bieder loopt wanneer de gecontracteerde CSC-capaciteit niet tijdig gerealiseerd kan worden en verzoekt de ACM te verduidelijken dat overmachtssituaties worden meegenomen in het boeteregime
Reactie ACM
35. De ACM is van mening dat de effectieve toepassing van congestiemanagement een nauwe samenwerking vereist tussen de netbeheerder en de aangeslotene. De ACM begrijpt dat partijen aansprakelijkheid een belangrijk onderwerp vinden. De ACM erkent ook dat vergaande aansprakelijkheidseisen een drempel kunnen vormen voor het aanbieden van regelbaar vermogen. De ACM is echter niet bevoegd om eisen te stellen aan de civielrechtelijke afspraken tussen aangeslotenen en netbeheerders. De ACM stelt daarom in dit besluit geen eisen aan de wijze waarop aansprakelijkheid wordt geregeld. Ook de termijn tussen het overeenkomen van een CSC en het moment van eerste levering en de implicaties van niet-tijdige realisatie van het in een CSC overeengekomen vermogen vallen buiten de scope van dit besluit en dienen in het CSC zelf te worden verduidelijkt.
Respondenten: ESNL/HalloStroom
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
36. HalloStroom benadrukt de noodzaak om congestieverzachtende assets, zoals batterijen, ook voor andere markten in te kunnen zetten, mits dit geen conflict oplevert. ESNL geeft aan dat zij een voorkeur heeft voor een vroege activatie door de netbeheerder van het CSC op de dag vóór uitvoering (D-1), waarbij ESNL een voorkeur van activatie om zes uur ’s ochtends heeft.
Reactie ACM
37. De ACM merkt op dat deelname aan andere markten, zoals de balancing markt, de kosten voor het aanbieden van congestiemanagementdiensten kan drukken. Het is om deze reden belangrijk dat de inzet van het CSC tijdig genoeg plaatsvindt om partijen in staat te stellen om, in de wetenschap dat specifieke opwek- of verbruiksinstallaties of opslageenheden (deels) voor de verhelpen van fysieke congestie ingezet zullen worden, met het bredere portfolio aan installaties en eenheden deel te kunnen nemen aan de balanceringsmarkten. Inzet van het CSC vóór het plaatsvinden van de veiling voor balanceringscapaciteit is daarmee erg belangrijk. Dit besluit legt niet het precieze moment voor activatie vast. De ACM roept netbeheerders en aangeslotenen op in goed overleg te waarborgen dat de inzet van het CSC tijdig gebeurt.
Respondenten: HalloStroom
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
38. HalloStroom benadrukt dat de standaardtemplates van congestiecontracten eenvoudige deelnamevoorwaarden moeten bevatten, zodat ook kleinere aggregatoren kunnen meedoen.
Reactie ACM
39. De ACM is van mening dat transparantie en minimale toetredingsbarrières belangrijke voorwaarden zijn voor de effectieve en doelmatige toepassing van congestiemanagement waarin zoveel mogelijk partijen congestiemanagementdiensten kunnen aanbieden. Ook kleinere partijen moeten zo goed mogelijk in staat worden gesteld om bij te dragen aan congestiemanagement. De standaardcontracten voor congestiemanagementdiensten, zoals deze worden gepubliceerd op de website van Partners in Energie3, worden niet direct door de bepalingen in de Netcode ingevuld. Deze zienswijze valt daarmee buiten de scope van dit besluit.
Respondenten: HalloStroom
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
40. HalloStroom benadrukt het belang van effectieve data-uitwisseling waarbij privacy van eindklanten wordt gewaarborgd.
Reactie ACM
41. De ACM is het eens met het belang van duidelijkheid rondom datastromen en de bescherming van de privacy van eindklanten. Invulling en naleving hiervan liggen buiten de scope van dit besluit.
Respondenten: ESNL
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
42. ESNL benoemt een aantal punten met betrekking tot het beschikbare regelbaar vermogen dat in de vorm van regelbaar vermogen kan worden aangeboden. ESNL geeft aan dat het niet goed mogelijk is voor aangeslotenen met een CSC om het volledige gecontracteerde transportvermogen in de vorm van regelbaar vermogen aan te bieden, omdat een zeker minimumverbruik nodig is om de opslageenheid te laten functioneren. Ten tweede verzoekt ESNL de ACM te verduidelijken dat asymmetrische (ont)laadacties mogelijk blijven en aan te geven of er een minimale vereiste achtereenvolgende tijdsduur is waarbinnen een asset diensten moet kunnen leveren. Ook vraagt ESNL de ACM te bevestigen of partiële afroep van een CSC is toegestaan, oftewel of het mogelijk is dat de netbeheerder een deel van het in het CSC gecontracteerde vermogen afroept.
Reactie ACM
43. De ACM is het eens met ESNL dat er werkbare afspraken gemaakt dienen te worden die binnen de technische grenzen van de installatie passen. Dit betreft onder andere de beperkingen met betrekking tot beschikbaar regelbaar vermogen, de duur van op- en ontladen van de batterij. De ACM is van mening dat de uitwerking van deze en vergelijkbare punten onderdeel is van de afspraken die een aangeslotene of groep van aangeslotenen maakt met de netbeheerder. De ACM roept partijen op om tot werkbare afspraken te komen. De ACM bevestigt dat partiële afroep in principe mogelijk is en wijst ook hier naar de noodzaak om hiervoor in de afspraken tussen netbeheerder en aangeslotenen of groep van aangeslotenen werkbare afspraken te maken.
Respondenten: GroenLeven
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
44. GroenLeven vraagt of het mogelijk is om naast een bestaand tijdsduurgebonden transportrecht een CSC af te sluiten. GroenLeven verzoekt de ACM om de verhouding tussen het CSC en het TDTR expliciet vast te leggen om dubbeltellingen, conflicterende dispatch-signalen en onzekerheid in transporttoekenning te voorkomen.
Reactie ACM
45. De ACM bevestigt dat een combinatie van een CSC met een TDTR mogelijk is. Het is hierbij noodzakelijk dat de aangeslotene voldoende transportrecht heeft om aan de bieding voor de congestiemanagementdienst te voldoen. In voorkomende gevallen dat een partij zowel een TDTR als een CSC heeft, dient voor ieder moment duidelijk te zijn of het TDTR en/of de congestiemanagementdienst wordt ingezet.
Respondenten: ESNL/HalloStroom/GroenLeven
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
46. Meerdere zienswijzen gaan in op de hoogte van de vergoeding voor het CSC en de vergoedingsstructuur. ESNL geeft in haar zienswijze aan dat de vergoeding voor het CSC een redelijke vergoeding voor de toegevoegde waarde dient te zijn en dat de waarde van het CSC niet voldoende gedekt wordt door de kostenneutraliteit op het moment van afroep. HalloStroom geeft aan dat de vergoeding voor het CSC de waarde van korte responstijden en hoge beschikbaarheid moet weerspiegelen. GroenLeven vraagt of de variabele vergoeding voor inzet op basis van de inflatie wordt geïndexeerd. ESNL verzoekt de ACM om de gezamenlijke netbeheerders op te roepen om in samenspraak met de sector tot een gedeeld kader met uitgangspunten voor de vergoedingsstructuur van marktgebaseerde congestiemanagementdiensten te komen. ESNL doet zelf in haar zienswijze een voorstel over de elementen die volgens haar in een dergelijk kader terug horen te komen.
Reactie ACM
47. De ACM constateert dat de hoogte van de vergoeding, de vergoedingsstructuur en de daarin overwogen elementen onderdeel zijn van lopende gesprekken tussen netbeheerders en marktpartijen. De precieze invulling van (kaders voor) de vergoeding van marktgebaseerde congestiemanagementdiensten zoals het CSC ligt buiten de scope van dit besluit.
Respondenten: NBNL/E-NL e.a.
Leidt tot wijziging in besluit? Ja, verduidelijking in toelichting
Samenvatting zienswijze
48. E-NL e.a. uiten in hun zienswijze zorgen over de implementatie en tijdslijnen van het CSC en vrezen dat de uitrol van het CSC op grote schaal nog enige tijd zal duren. E-NL e.a. noemen de volgende redenen voor de trage implementatie: netbeheerders hanteren nog niet structureel de standaardcontracten als startpunt voor bilaterale onderhandelingen, wat tot veel extra werk en tijdverlies leidt; de communicatie verloopt stroef en partijen moeten soms lang wachten op reactie van de netbeheerder; details over operationele afspraken en communicatieafspraken zijn vaak nog niet bekend; er wordt door de netbeheerder weinig ruimte gegeven voor specifieke operationele en vergoedingsvoorkeuren van aangeslotenen. E-NL e.a. voegen hieraan toe dat de complexiteit van de inpassing van het CSC hoger is dan bij het CBC. E-NL e.a. vinden het belangrijk dat de complexiteit en lange doorlooptijd niet ten koste gaat van de ontwikkeling van flexibiliteit door de markt. Om de implementatie te bespoedigen stellen E-NL e.a. de volgende verbeteringen voor: gezamenlijke uitwerking van standaardcontracten; een nauwgezetter gebruik van de resulterende standaardcontracten als uitgangspunt; gewijzigde vergoedingsstructuren die beter aansluiten bij de behoeften van marktpartijen; snelheid maken bij de operationele inbedding van communicatiesystemen.
49. NBNL bevestigt dat het modelcontract voor congestiemanagement gereed is en direct na inwerkingtreding van het besluit kan worden aangeboden. NBNL geeft ook aan dat de integratie van het CSC in de systemen van de netbeheerders spoedig verloopt, maar nog niet volledig gereed zal zijn op het moment dat dit besluit in werking treedt. NBNL geeft aan dat het klantinpassingsproces handmatig gebeurt en dat voor iedere klant enige tijd nodig is. NBNL geeft aan dat het CSC niet altijd direct kan worden aangeboden en dat de geautomatiseerde afroep van het CSC later in 2026 zal worden voltooid.
Reactie ACM
50. De ACM begrijpt de zorgen van marktpartijen en de overwegingen van de netbeheerders. Alle partijen dragen bij aan een spoedige implementatie van het CSC. De ACM stelt vast dat netbeheerders en marktpartijen in goed overleg werken aan een tijdige implementatie van het CSC en dat de door E-NL e.a. benoemde punten hierbij worden besproken. De tijdige implementatie van het CSC voorafgaand aan de inzet van een tender is noodzakelijk om te waarborgen dat ook bestaande partijen, inclusief partijen die op de wachtrij staan in het gebied, kunnen concurreren om het leveren van regelbaar vermogen. Implementatie van het CSC is een voorwaarde voor het organiseren van een tender. De ACM heeft hiertoe in de toelichting bij dit besluit randnummers 15 en 16 verduidelijkt en randnummer 17 toegevoegd.
Respondenten: NBNL
Leidt tot wijziging in besluit? Ja, verduidelijking in toelichting
Samenvatting zienswijze
51. NBNL merkt op dat uit de toelichting van de ACM bij het ontwerpbesluit onvoldoende duidelijk blijkt of een variant van het CBC met een element voor capaciteitssturing in de huidige praktijk al is toegestaan. Ter onderbouwing verwijst NBNL naar enkele randnummers uit de toelichting bij het ontwerpbesluit. NBNL vraagt de ACM om in de toelichting op het definitieve besluit te verduidelijken of netbeheerders vooruitlopend op de inwerkingtreding van dit besluit reeds CSC’s mogen afsluiten.
Reactie ACM
52. De ACM merkt op dat zij in haar toelichting op het besluit tot uitdrukking heeft willen brengen dat een strikte lezing van de productvoorwaarden van het CBC, zoals opgenomen in bijlage 12 van de Netcode, tot de conclusie kan voeren dat van en aangeslotene geen minimale netto invoeding (of minimale afname) kan worden verlangd. Met dit besluit verduidelijkt de ACM dat het CSC één van de marktgebaseerde congestiediensten is die de netbeheerder op grond van artikel 9.31 van de Netcode kan inkopen. Reeds voorafgaand aan dit besluit afgesloten CSC’s acht zij niet in strijd met de Netcode. De ACM acht het ook positief dat reeds voorafgaand aan dit besluit netbeheerders en aangeslotenen ‘congestieverzachtend’ regelbaar vermogen in contracten vastlegden waarmee niet alleen de eigen bijdrage van de aangeslotene aan de fysieke congestie kon worden verminderd, maar juist extra transportruimte voor andere partijen in het gebied mogelijk wordt. De ACM verwijst ook naar haar publicatie van 18 april 2024, waarin zij onder meer opmerkt dat de ACM netbeheerders de ruimte geeft om te experimenteren met een efficiënter gebruik van de capaciteit van het stroomnet.4 Het CSC past in deze geboden ruimte.
Respondenten: E-NL e.a./GroenLeven/PEN/ESNL
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
53. E-NL e.a. steunen de gekozen richting om het CSC nog niet mee te nemen in de artikelen met betrekking tot de deelnameplicht en stelt voor om eerst een aantal randvoorwaarden rondom het contracteren van regelbaar vermogen te verbeteren. E-NL e.a. vinden dat een mogelijke verplichting van CBC’s en/of CSC’s zeer nadelige gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van flexibiliteit en opslag en nadelig kan uitwerken voor de ontwikkeling van flexibiliteit en het vergroten van de kans op transport voor partijen in de wachtrij. GroenLeven vraagt de ACM om uit te leggen waarom het CSC nog niet in de artikelen met betrekking tot de deelnameplicht is meegenomen. GroenLeven verzoekt in het definitieve besluit het tijdpad, de beoordelingscriteria en de verwachte rolverdeling tussen netbeheerders, marktpartijen en de ACM te verduidelijken. PEN geeft aan dat de toelichting bij het ontwerpbesluit de indruk geeft dat netbeheerders, wanneer het CSC in de deelnameplicht wordt meegenomen, GDS-aangeslotenen kunnen gaan verplichten om een CSC aan te gaan. PEN verzoekt te verduidelijken dat dit niet het geval is. ESNL onderschrijft de stelling dat het CSC op termijn in de deelnameplicht meegenomen kan worden en staat open om samen met de netbeheerders een zorgvuldig voorstel uit te werken.
Reactie ACM
54. De ACM concludeert uit de zienswijzen dat er verschillende beelden bestaan rondom nut en noodzaak van de inbedding van het CSC in de deelnameplicht. Voor een toelichting van de keuze om het CSC vooralsnog niet mee te nemen in de deelnameplicht verwijst de ACM naar randnummers 18 en 19 van de toelichting bij dit besluit. De zienswijze van PEN is op dit moment niet relevant, omdat er nog geen voorstel is uitgewerkt om het CSC op te nemen in de deelnameplicht. De ACM kan daarom niet op het verzoek van PEN reageren en moedigt PEN aan om deze punten op een later moment, indien relevant, opnieuw aan te dragen.
Respondenten: HalloStroom, GroenLeven
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
55. HalloStroom roept in haar zienswijze op om bij toewijzing van transportcapaciteit voor partijen die een CSC kunnen overeenkomen te werken met objectieve criteria, in plaats van het huidige “First Come, First Served” (FCFS) principe. HalloStroom stelt voor om hierbij als criteria CO2-reductie, realisatiesnelheid, schaalbaarheid en lokale effectiviteit van de congestieverzachtende oplossing op te nemen. GroenLeven verzoekt om een definitie van congestieverzachter of een verwijzing naar de plaats waar dit zal worden opgenomen in het besluit. Ook vraagt GroenLeven aan welke voorwaarden een congestieverzachter moet voldoen om met prioriteit te worden aangesloten.
Reactie ACM
56. Voor het antwoord op de vraag wanneer sprake is van een congestieverzachter en wat dit betekent voor het verkrijgen van transportcapaciteit verwijst de ACM naar Bijlage 22 van de Netcode en de toelichting bij het besluit maatschappelijk prioriteren. De zienswijzen vallen buiten de scope van dit besluit.
Respondenten: NBNL
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
57. NBNL stelt in haar zienswijze dat de vervanging van de term ‘capaciteitsbeperking’ door ‘capaciteitssturing’ in de titel van paragraaf 9.11 en tweemaal in artikel 9.43 niet klopt. NBNL stelt vragen over de wenselijkheid en uitvoerbaarheid van deze wijziging. NBNL stelt dat de ACM niet motiveert waarom het CSC wel wordt toegepast voor het regime van niet-marktgebaseerd congestiemanagement, maar vooralsnog niet bij de deelnameverplichting.
Reactie ACM
58. De ACM is van mening dat de zienswijze gestoeld is op een onjuiste lezing van de betreffende artikelen. In het niet-marktgebaseerde regime voor congestiemanagement dient de netbeheerder, eerst alle beschikbare marktgebaseerde middelen in te zetten. In voorkomende situaties dient de netbeheerder eerst gebruik te maken van de marktgebaseerde middelen, waaronder de op grond van Bijlage 12 overeengekomen congestiemanagementdiensten, alvorens de netbeheerder niet-marktgebaseerde redispatch toepast5. De zienswijze impliceert dat deze contracten uitsluitend op grond van de inzet van de deelnameverplichting verkregen worden, maar dat klopt niet. CSC’s kunnen immers ook vrijwillig tot stand komen op grond van artikel 9.1, eerste lid van de Netcode. Voor een nadere toelichting verwijst de ACM naar randnummers 42, 121 en 122 van de toelichting bij het besluit congestiemanagement van 24 mei 2022 (ACM/UIT/577139).
Respondenten: GroenLeven
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
59. GroenLeven vraagt in haar zienswijze of een aanvraag en uitvoering op grond van artikel 16c van de Elektriciteitswet (realisatie van een aansluiting in eigen beheer) mogelijk is voor nog te realiseren energieopslagprojecten met een CSC.
Reactie ACM
60. De ACM merkt op dat regels en voorwaarden voor zelfaanleg buiten de scope van dit besluit vallen.
Respondenten: GroenLeven
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
61. GroenLeven merkt op dat een aangeslotene na toekenning van transportcapaciteit meteen transportkosten moet betalen, ook als de installatie nog niet is gerealiseerd. GroenLeven verzoekt de ACM om te waarborgen dat een partij pas transportkosten hoeft te betalen wanneer de transportcapaciteit ook meetbaar gebruikt wordt, met andere woorden, wanneer de installatie is gerealiseerd.
Reactie ACM
62. Deze zienswijze valt buiten de scope van dit besluit.
Respondenten: GroenLeven
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
63. GroenLeven stelt een aantal vragen over tenders. GroenLeven vraag om een uniform minimumkader en transparantie vooraf met betrekking tot uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen voor CSC-biedingen in een tender. GroenLeven vraagt of de netbeheerder een plafondbedrag of minimumprijs per MW/MWh hanteert. GroenLeven verzoekt om een uniform kanaal waarvan alle netbeheerders gebruikmaken om hun tenders te publiceren, teneinde vindbaarheid en gelijke behandeling te waarborgen. GroenLeven vraagt ook welke inschrijvingstermijnen gehanteerd worden en verzoekt om standaardisatie hiervan.
Reactie ACM
64. De ACM is van mening dat het CSC het mogelijk maakt om alle aanbiedingen van bestaande en nieuwe partijen voor congestieverzachtend regelbaar vermogen te vergelijken binnen een tender De ACM is het eens met GroenLeven dat duidelijke communicatie rondom de plekken in het land waar de netbeheerders regelbaar vermogen nodig hebben, het gelijke speelveld en gelijke markttoegang bevorderen. Tevens leidt dit tot meer aanbod en betere prijsvorming. Ook het standaardiseren van inschrijvingstermijnen kan hierbij helpen. De invulling van tenders en daarbij gehanteerde voorwaarden, inclusief de procedures, uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen, vallen echter buiten de scope van dit besluit.
Respondenten: E-NL e.a.
Leidt tot wijziging in besluit? Nee
Samenvatting zienswijze
65. E-NL e.a. geven aan dat niet duidelijk is of de congestion service provider (hierna: CSP) een onderdeel zou moeten zijn van het CSC dat de netbeheerder en de aangeslotene of de groep van aangeslotenen overeenkomen. E-NL e.a. geven aan dat er in dat geval ook een opzeggingsmogelijkheid in de overeenkomst dient te worden opgenomen.
Reactie ACM
66. De tussenkomst van de CSP helpt om regelbaar vermogen te ontsluiten bij aangeslotenen of groepen van aangeslotenen en deze bij de netbeheerder aan te bieden. De Netcode stelt vast, bijvoorbeeld in Bijlage 12, tweede lid, dat congestiemanagementdiensten op een tussen de aangeslotene of groep van aangeslotenen en de netbeheerder vast te leggen contract worden vastgelegd. De CSP wordt hierbij niet genoemd. Wanneer de netbeheerder de deelnameplicht inzet als bedoeld in artikel 9.1, derde en vierde lid Netcode, is tussenkomst van de CSP in de meeste gevallen verplicht. De ACM verwijst op dit punt naar de toelichting bij het besluit verplichting aanbieden congestiemanagementdiensten (kenmerk ACM/UIT/626951) en specifiek hoofdstuk 3.2.3.7. van die toelichting. De ACM begrijpt dat het in sommige gevallen nuttig kan zijn om de CSP onderdeel van het CSC zelf te laten zijn. Eventuele aanpassing op dit punt valt buiten de scope van dit besluit.
Respondenten: NBNL
Leidt tot wijziging in besluit? Ja
Samenvatting zienswijze
67. NBNL wijst naar een aantal verschrijvingen in het ontwerpbesluit: in artikel 9.11, vierde lid, klopt de verwijzing naar Bijlage 12, tweede lid niet. In artikel 9.33, tweede lid, onderdeel b, dient eenmaal het woord ‘capaciteitsbeperking’ en eenmaal het woord ‘beperking’ te worden gewijzigd. NBNL verzoekt de formulering van de aanhef van Bijlage 12, tweede lid, aan te passen zodat duidelijk is dat de afspraken voor capaciteitssturing eerst in een capaciteitssturingscontract vastgelegd dienen te worden. NBNL geeft aan dat de term ‘contractperiode’ in Bijlage 12, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 4, impliceert dat het CSC voor een afgebakende periode wordt afgesloten. NBNL verzoekt dit te wijzigen zodat het CSC ook voor een onbepaalde tijd kan worden afgesloten. NBNL geeft aan dat onderdeel B en D van het dictum samengevoegd kunnen worden. NBNL merkt op dat randnummer 6 van de toelichting verwijst naar congestiediensten en stelt voor om de term ‘congestiebeheersdienst’ te gebruiken.
Reactie ACM
68. De ACM heeft het besluit is op een aantal punten aangepast naar aanleiding van deze zienswijze. De suggesties voor artikel 9.11, vierde lid, artikel 9.33, tweede lid, Bijlage 12, tweede lid, aanhef, en Bijlage 12, tweede lid, onderdeel b1 heeft de ACM overgenomen.
69. De suggestie om de term ‘contractperiode’ te wijzigen in Bijlage 12, tweede lid, heeft de ACM niet overgenomen. De ACM verduidelijkt dat de term ‘contractperiode’ niet altijd betekent dat capaciteitssturing voor een afgebakende tijd wordt vastgelegd en dat het ook mogelijk is om deze congestiemanagementdienst voor een onbepaalde tijd vast te leggen. Dit kan wenselijk zijn om incidentele congestie te verhelpen in de jaren nadat de netuitbreiding gereed is.
70. De suggestie om onderdeel B en D van Artikel II van het dictum samen te voegen neemt de ACM niet over. In artikel 9.1b, derde lid, wordt na de invoeging van ‘, zevende lid’ in tegenstelling tot de overige wijzigingen geen komma toegevoegd.
71. De ACM heeft de term ‘congestiedienst’ in de toelichting gewijzigd naar ‘congestiemanagementdienst’. Dit is ook de term die wordt gebruikt in artikel 9.31, eerste lid van de Netcode.
Respondenten: E-NL e.a.
Leidt tot wijziging in besluit? Ja, verduidelijking in toelichting
Samenvatting zienswijze
72. E-NL e.a. stellen dat het schrappen van de zinsnede ‘door al of niet tijdelijk (deels) af te zien van het gebruik van het hun overeenkomstig artikel 7.1 toekomende recht op transport’ in artikel 9.1, eerste lid, tot onduidelijkheid leidt. E-NL e.a. stellen dat het feit dat een partij afziet van wettelijk recht op transport ergens anders in de Netcode dient te worden verduidelijkt.
Reactie ACM
73. De ACM begrijpt de zienswijze en stelt vast dat de verwijdering van de zinsnede niet voldoende is toegelicht bij het ontwerpbesluit. De ACM heeft daarom in de toelichting bij dit besluit randnummer 23 toegevoegd. In reactie op het verzoek van E-NL e.a. om elders in de Netcode te verduidelijken dat een partij af ziet van zijn wettelijke recht op transport merkt de ACM het volgende op. Bijlage 12, eerste lid wordt met dit besluit gewijzigd naar: ‘Bij een capaciteitssturingsproduct verplichten een aangeslotene of een groep van aangeslotenen zich tegenover de netbeheerder om voor een afgesproken periode een minimale of maximale capaciteit af te nemen of in te voeden’. De ACM is van mening dat deze formulering aangeeft dat een aangeslotene of groep van aangeslotenen zich committeert aan een bepaald minimum dan wel maximum gebruik van (de som van) het verkregen transport op die aansluiting(en). Indien het transportrecht niet te allen tijde gegarandeerd is, zou dit uit de formulering duidelijk moeten zijn, zoals dit is gedaan in Bijlage 23 van de Netcode waarin voor de verschillende vormen van alternatieve transportrechten is verduidelijkt op welke wijze het transportrecht beschikbaar wordt gesteld. Dat is in Bijlage 12 niet van toepassing, omdat het transportrecht op basis waarvan een congestiemanagementdienst kan worden geleverd, in alle gevallen ‘firm’ is.
Zie Stcrt. 2022, 14201 en https://www.acm.nl/nl/publicaties/codebesluit-congestiemanagement. Deze regels zijn op onderdelen herzien in het besluit ‘herziening regels congestiemanagement’ van 18 april 2024 (kenmerk ACM/UIT/618381) en het besluit ‘verplichting deelname congestiemanagement’ van 22 augustus 2024 (ACM/UIT/626951)
Sinds 1 mei 2025 hanteren de netbeheerders een deadline van 7 uur ’s ochtends voor activatie van het CBC op 7 uur ’s ochtends.
De voorbeeldcontracten zijn te vinden op https://www.partnersinenergie.nl/voorbeeldcontracten-en-vergoedingen.
Het betreft hier specifiek de toepassing van niet-marktgebaseerde redispatch op verbruikers. De toepassing van niet-marktgebaseerde redispatch op invoeders van elektriciteit is onderdeel van het normale, marktgebaseerde regime voor congestiemanagement. Zie artikel 9.31, tweede lid, van de Netcode.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-42474.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.