Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 42416 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 42416 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 94 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Besluit:
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stemt in met het wijzigingsbesluit van de Gemeenschappelijke regeling Het Utrechts Archief zoals voorgehangen bij de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal per 11 september 2025 (Kamerstukken II 2024/25, 36 723, nr. 3) en Kamerstukken I 2024/25, 36 723, B).
Het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 23 maart 2017, nr. 1141978 (Stcrt. 2017, 21118) wordt ingetrokken.
Met dit besluit stemt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in met een wijziging aan de gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke regeling Het Utrechts Archief.
De aanleiding voor deze gewijzigde gemeenschappelijke regeling is de inwerkingtreding van de Wet van 15 december 2021 (Stb. 2022, 18), waarbij de Wet gemeenschappelijke regelingen werd gewijzigd, met als doelstelling het versterken van de democratische legitimatie. Behoudens deze wijzigingen is de gemeenschappelijke regeling niet aangepast. De hoogte van de bijdragen van alle deelnemers is dan ook gelijk gebleven.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gedeputeerde staten van de provincie Utrecht en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,
Gelet op de hoofdstukken I, II en IX van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Overwegende dat een aanpassing van de gemeenschappelijke regeling nodig is in verband met de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere noodzakelijke wijzigingen;
Besluiten:
De Gemeenschappelijke regeling Het Utrechts Archief wordt als volgt gewijzigd:
A.
In artikel 1 onder e. wordt ‘, en’ vervangen door een puntkomma.
B.
In artikel 2b, eerste lid, onder c. wordt de zinsnede ‘te benoemen, te schorsen en te ontslaan’ vervangen door: aan te wijzen.
C.
Aan artikel 2b wordt na het derde lid een lid toegevoegd, dat luidt:
4. Besluiten van het bestuur van Het Utrechts Archief worden niet aan zienswijzen van de Minister, provinciale staten respectievelijk gemeenteraad onderworpen, tenzij de Wet gemeenschappelijke regelingen of deze regeling dat expliciet voorschrijft.
D.
In artikel 5, vijfde lid, vervalt na ‘aangewezen door’ het woord ‘het’.
E.
In artikel 7, tweede lid, wordt het woord ‘tot’ steeds vervangen door ‘als’, en het woord ‘benoemen’ wordt vervangen door ‘aanwijzen’.
F.
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘2.’ geplaatst.
2. Voor dit tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt:
1. Het bestuur geeft de Minister, provinciale staten en de gemeenteraad binnen redelijke termijn schriftelijk alle inlichtingen die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.
G.
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na ‘aangewezen door de Minister’ een komma geplaatst.
2. In het tweede lid wordt na ‘of het college’ een komma geplaatst.
H.
Artikel 14, onder d., komt te luiden:
d. het aangaan, wijzigen en beëindigen van arbeidsovereenkomsten met bij Het Utrechts archief werkzame ambtenaren;
I.
In artikel 17, tweede lid, wordt na ‘middelen om’ het woord ‘aan’ ingevoegd.
J.
Artikel 19 wijzigt als volgt:
1. In het eerste lid wordt ‘uiterlijk 15 april’ vervangen door ‘vóór 30 april’.
2. In het tweede lid wordt ‘acht weken’ vervangen door ‘twaalf weken’.
K.
In het derde lid van artikel 19a wordt ‘1 augustus’ vervangen door ’15 september’.
L.
Artikel 22 wijzigt als volgt:
In het eerste en het derde lid wordt ‘voor 15 april’ vervangen door ‘vóór 30 april’.
M.
Na artikel 29 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 29a
Eenieder kan worden betrokken bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling via de reguliere procedures van Rijk, provincie en gemeente.
N.
In artikel 30 wordt de zinsnede ‘omtrent benoeming, schorsing en ontslag van’ vervangen door ‘over het aangaan, wijzigen en beëindigen van de arbeidsovereenkomst met’.
O.
In artikel 35 wordt ‘daartoe strekkende besluiten’ vervangen door: daartoe strekkend besluit.
P.
Artikel 36 komt te luiden:
Artikel 36
1. Uittreding uit de regeling geschiedt door toezending van het daartoe strekkende besluit van de Minister, gedeputeerde staten of het college (hierna uittredende partij). Gedeputeerde staten en het college leggen daarbij ook het besluit tot toestemming van provinciale staten van de provincie, respectievelijk van de raad van de gemeente over.
2. De uittredende partij zendt het besluit tot uittreding aangetekend aan het algemeen bestuur. Daarbij wordt een opzegtermijn van één jaar, ingaande op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, in acht genomen. Het algemeen bestuur kan unaniem besluiten tot een andere opzegtermijn bij de vaststelling van het uittredingsplan.
3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding op basis van artikel 36a en b.
4. De kosten van uittreding komen bij uittreding van het college, gedeputeerde staten of de Minister voor rekening van de gemeente, de provincie respectievelijk de Staat.
Q.
Na artikel 36 worden twee artikelen ingevoegd, die als volgt komen te luiden:
Artikel 36a
1. Het dagelijks bestuur inventariseert de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding, die nadien worden vastgelegd in een door het algemeen bestuur vast te stellen uittredingsplan.
2. Het uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van vijf jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Ook bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende partij.
3. Uiterlijk zes maanden na het besluit van uittreding stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan vast. De daarin voor de uittredende partij omschreven financiële verplichtingen zijn bindend. Het algemeen bestuur kan bij unanimiteit afwijken van de in dit lid bepaalde termijn.
4. Nadat het uittredingsplan is vastgesteld, is de uittredende partij gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende partij omschreven financiële verplichtingen aan de regeling te voldoen. Het algemeen bestuur kan bij unanimiteit afwijken van de in dit lid bepaalde termijn.
5. Voor wat betreft de juridische, personele en organisatorische consequenties geldt dat het algemeen bestuur met de uittredende partij de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten onderzoekt. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de uittredende partij.
Artikel 36b
1. Met het oog op het bepalen van de inhoud van het uittredingsplan kan het algemeen bestuur een onafhankelijke externe deskundige aanwijzen die in opdracht van het algemeen bestuur het concept-uittredingsplan voorbereidt. Deze deskundige kan, in overleg met het algemeen bestuur, voor specifieke onderdelen van het uittredingsplan andere deskundigen inschakelen.
2. De aanwijzing van een onafhankelijke externe deskundige vindt slechts plaats als deze het vertrouwen heeft van het gehele algemeen bestuur en het algemeen bestuur daartoe besluit.
R.
Na artikel 38 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 38a
Het algemeen bestuur draagt er zorg voor dat de regeling periodiek, doch tenminste éénmaal per vier jaar, wordt geëvalueerd.
S.
Artikel 41 vervalt.
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de kalendermaand, volgend op de bekendmaking in de Staatscourant door de Minister
Aldus vastgesteld door,
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes
De gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, Voorzitter, J.H. Oosters
Secretaris, A.G. Knol- van Leeuwen
Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, De burgemeester, S.A.M. Dijksma
De secretaris, M.J. Ruis
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-42416.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.