Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 19 november 2025 tot wijziging van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen in verband met het formaliseren van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuur, de commissie en het secretariaat en de zittingsduur van de leden en daarnaast het aanpassen van de opsomming van bezwaren die wel of niet worden voorgelegd ter advisering

Nr. 2025-0000541407

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken

Directie Directe Belastingen & Toeslagen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 5.2 van de Wet hersteloperatie toeslagen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepaling ingevoegd:

bestuur:

bestuur, genoemd in artikel 5a, eerste lid;.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘de bezwaren’ vervangen door ‘bezwaren’.

2. In het derde lid, aanhef, wordt ‘In afwijking van het tweede lid, aanhef en onderdeel a, brengt de’ vervangen door ‘De’ en wordt na ‘adviescommissie’ ingevoegd ‘brengt in ieder geval’.

3. Aan het derde lid, wordt, onder vervanging van ‘; of’ aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door ‘; of’, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. het een bezwaar betreft tegen een beschikking waarin uitsluitend de rente, bedoeld in artikel 2.2, onderdeel a, van de wet, of de rentevergoeding, bedoeld in artikel 2.2, onderdeel g, van de wet, en de daarover berekende bedragen, bedoeld in artikel 2.3, derde, zevende en achtste lid, van de wet, worden vastgesteld.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 5. Samenstelling van de adviescommissie en benoeming en ontslag van de leden.

2. In het vierde lid wordt ‘deze regeling’ vervangen door ‘ten hoogste een jaar, welke termijn eenmaal verlengd kan worden met ten hoogste een jaar’.

D

Na artikel 5 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 5a. Samenstelling, benoeming en zittingsduur van het bestuur

  • 1. De adviescommissie heeft een bestuur dat bestaat uit de voorzitter en ten minste een ander lid van de adviescommissie.

  • 2. De leden van het bestuur worden benoemd door de minister voor de duur van ten hoogste een jaar, welke termijn telkens verlengd kan worden met ten hoogste een jaar.

  • 3. Het lidmaatschap van het bestuur kan door een lid van het bestuur op diens eigen verzoek voortijdig worden beëindigd. Voorts eindigt het lidmaatschap van het bestuur bij het einde van het lidmaatschap van de adviescommissie.

Artikel 5b. Verantwoordelijkheden, taakverdeling en werkwijze van het bestuur

  • 1. Het bestuur is eindverantwoordelijk voor:

    • a. de uitvoering van de taken van de adviescommissie;

    • b. de totstandkoming van de eigen werkwijze van de adviescommissie, bedoeld in artikel 7, vierde lid;

    • c. de verantwoording aan de minister en het evaluatieverslag, bedoeld in artikel 8.

  • 2. De leden van het bestuur bepalen de onderlinge taakverdeling in het bestuur.

  • 3. Het bestuur streeft naar consensus in haar besluitvorming. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt met meerderheid van stemmen beslist door alle leden van de adviescommissie. Alle leden van de adviescommissie worden in de gelegenheid gesteld hun stem te geven en zij onthouden zich niet van stemming. Indien de stemmen staken, heeft de voorzitter van het bestuur een beslissende stem.

  • 4. Het bestuur wordt bijgestaan door een hoofd griffie die:

    • a. de dagelijkse leiding heeft over het secretariaat van de adviescommissie en daar zelf onderdeel van uitmaakt;

    • b. verantwoordelijk is voor de implementatie van de eigen werkwijze, bedoeld in artikel 7, vierde lid, in nauw overleg met het bestuur;

    • c. verantwoordelijk is voor de interne bedrijfsvoering;

    • d. rapporteert aan het bestuur.

E

In artikel 6, tweede lid, wordt ‘de adviescommissie’ vervangen door ‘het bestuur’.

F

In artikel 7, eerste lid, wordt ‘voorzitter’ vervangen door ‘zittingsvoorzitter’.

G

In artikel 9a, eerste lid, onder c, wordt ‘commissie’ vervangen door ‘adviescommissie’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, S.Th.P.H. Palmen-Schlangen

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding

Deze regeling bevat twee wijzigingen van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (Instellingsregeling BAC). De Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (BAC) adviseert de Dienst Toeslagen onder meer over bezwaren tegen compensatiebeschikkingen voor een aanvrager kinderopvangtoeslagen die gegeven worden op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht).1 Deze advisering vormt een belangrijk onderdeel van de rechtsbescherming van (potentieel) gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag, naast de mogelijkheden van (hoger) beroep bij de rechter.

De instroom van bezwaarschriften is de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen en ook voor 2026 wordt een voortdurende groei verwacht. Door de toegenomen werkstroom en de daarvoor benodigde toegenomen bezetting van de BAC komt de huidige governancestructuur van de BAC onder druk te staan, waardoor hervorming noodzakelijk is. Om de doorlooptijd van bezwaarafhandeling te verbeteren, wordt de governancestructuur aangepast door de instelling van een bestuur met duidelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Het secretariaat van de BAC legt aan het bestuur verantwoording af.

In het licht van de wens om gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag zo snel mogelijk duidelijkheid te geven en de werklast van de BAC is het nodig om vooral de bezwaren waar de expertise van de BAC daadwerkelijk voor nodig is aan de BAC voor advies voor te leggen. Door bezwaren waarvoor de expertise van de BAC niet nodig is, niet apart voor te leggen aan de BAC voor advies, wordt de doorlooptijd van bezwaren verkort en de capaciteit van zowel de Dienst Toeslagen als de BAC beter benut. Met de aanpassing van de Instellingsregeling BAC in oktober 2023 is in dat kader nader ingevuld ten aanzien van welke bezwaren de BAC geen advies meer uitbrengt en welke bezwaren derhalve niet meer worden voorgelegd door de Dienst Toeslagen aan de BAC.2 Hier wordt met deze regeling een aanvulling op gepleegd.

Er is een nieuwe categorie beschikkingen ontstaan, waarbij een (aanvullend) compensatiebedrag wordt vastgesteld vanwege een niet vastgestelde of incorrect vastgesteld rentecomponent. Het betreft beschikkingen waarbij geen inhoudelijk oordeel over het herstelbesluit zelf nodig is, maar die uitsluitend een financiële correctie bevatten op basis van objectieve uitgangspunten. Het voorleggen van bezwaren tegen deze beschikkingen aan de BAC leidt tot onnodige vertraging in zowel deze zaken als andere bezwaarprocedures en past niet bij de aard van de beschikkingen. Daarom worden deze beschikkingen uitgezonderd van advisering door de BAC en rechtstreeks door de Dienst Toeslagen behandeld.

Er kunnen bezwaren zijn waarvoor de expertise van de BAC niet nodig zal zijn, die vergelijkbaar zijn in aard met of in het verlengde liggen van de opgenomen situaties waarin de BAC geen advies uitbrengt over een bezwaar, maar die nog niet als zodanig zijn geëxpliciteerd in de Instellingsregeling BAC. In de Instellingsregeling BAC wordt daarom bepaald dat de opgenomen lijst met situaties waarin de BAC geen advies uitbrengt niet uitputtend hoeft te zijn. Bezwaren die een complexe rechtsvraag kennen waar de expertise van de BAC nodig is, zullen – net als nu het geval is – aan de BAC blijven worden voorgelegd en over die bezwaren zal de BAC advies blijven uitbrengen.

Met deze wijzigingen wordt de rechtsbescherming van aanvragers van kinderopvangtoeslag geborgd, terwijl de bestuurlijke druk op de bezwaarafhandeling wordt verminderd. Aanvragers van kinderopvangtoeslag hebben toegang tot bezwaar en beroep en worden, mede door een efficiëntere organisatie, sneller voorzien van duidelijkheid.

2. Toelichting op enkele wijzigingen

2.1. Aanpassingen in de governancestructuur en het bestuur van de BAC

De huidige Instellingsregeling BAC bepaalt dat het secretariaat alleen verantwoording aflegt aan de voltallige commissie. Verder bevat de huidige Instellingsregeling BAC geen bijzondere bevoegdheden voor de voorzitter in geval van stakende stemmen. Door de groei in het aantal leden kunnen veel zienswijzen worden ingebracht, wat besluitvorming vertraagt. Dit leidt tot stagnatie in de advisering over de bezwaren aan de Dienst Toeslagen.

Daarom is het nodig om binnen de BAC een bestuur in te richten dat beschikt over duidelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Een kleinschalig bestuur kan de dagelijkse aansturing en coördinatie op zich nemen, beslissingen nemen waar de commissie niet uitkomt, en zorgen voor een eenduidige koers. Het bestuur krijgt daarmee de formele eindverantwoordelijkheid voor zowel de inhoudelijke lijn als voor de productiedoelstellingen, kwaliteitsborging en kennisdeling binnen de commissie. Door deze taken niet langer bij de voltallige commissie te beleggen, ontstaat er ruimte voor snellere besluitvorming, een betere sturing op productie en een effectievere inzet van het secretariaat.

Het bestuur streeft naar consensus in haar besluitvorming. Wanneer dit niet mogelijk is en de stemmen in het bestuur staken, wordt het te nemen besluit door het bestuur voorgelegd aan de leden van de BAC. De leden van de BAC beslissen met meerderheid van stemmen. Alle leden van de BAC worden in de gelegenheid gesteld hun stem te geven en zij onthouden zich niet van stemming. Indien de stemmen opnieuw staken, heeft de voorzitter van het bestuur een doorslaggevende stem.

Deze nieuwe governancestructuur bevordert snellere besluitvorming, biedt duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling en ondersteunt een doelmatige inzet van beschikbare capaciteit.

2.2. Benoemingstermijn leden adviescommissie

Voorgesteld wordt om leden van de BAC voortaan te benoemen voor hoogstens een jaar, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging met nog eens een jaar. Deze benoemingstermijn geldt voor nieuw te benoemen leden van de BAC. Deze aangepaste termijn draagt bij aan een wendbare en toekomstbestendige samenstelling. Periodieke evaluatie van inzet en capaciteit wordt hierdoor mogelijk en vernieuwing kan plaatsvinden in lijn met de behoefte.

2.3. Behandeling van bezwaren

Conform de Wet hersteloperatie toeslagen en de toelichting daarop heeft een commissie tot taak te adviseren over een dossier van een aanvrager van een kinderopvangtoeslag dat door Dienst Toeslagen aan die commissie wordt voorgelegd. In de instellingsregelingen voor de diverse commissies wordt geregeld in welke gevallen dossiers worden voorgelegd aan de betreffende commissie. Met de aanpassing van de Instellingsregeling BAC in oktober 2023 is een aantal situaties benoemd waarin de BAC geen advies zal uitbrengen over een bezwaar en waarvoor derhalve geldt dat Dienst Toeslagen deze bezwaren niet meer zal voorleggen aan de BAC.3 Dit was naar aanleiding van de constatering dat aanvragers van kinderopvangtoeslag die in bezwaar gaan tegen een beschikking helaas te lang wachten op de afhandeling van hun bezwaar. Een maatregel om aanvragers van kinderopvangtoeslag sneller te helpen, zonder de rechtsbescherming van deze aanvragers uit het oog te verliezen, was om bezwaren gerichter voor te leggen aan de BAC. Door bezwaren waarvoor de expertise van de BAC niet nodig is, niet apart voor te leggen aan de BAC, was de ambitie de doorlooptijd van bezwaren te verkorten en de capaciteit van zowel de Dienst Toeslagen als de BAC beter te benutten. Met het oog op de doorlooptijden voor de gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag en in het licht van de werklast van de BAC blijft het wenselijk om bij het voorleggen van de bezwaren aan de BAC te focussen op de zaken waar de expertise van de BAC noodzakelijk en van toegevoegde waarde is. Het kan daarbij voorkomen dat het voorleggen aan de BAC van een bezwaar dat niet onder een van de expliciete situaties valt waarin de BAC geen advies over een bezwaar uitbrengt, geen toegevoegde waarde heeft. Met de aanpassingen in de onderhavige regeling wordt daarom geregeld dat de lijst met situaties waarin de BAC geen advies uitbrengt over een bezwaar niet uitputtend hoeft te zijn. Zo zullen er bezwaren zijn die in het verlengde liggen of vergelijkbaar zijn met de opgenomen uitzonderingssituaties, maar nog niet als zodanig geëxpliciteerd zijn. Deze bezwaren zullen niet meer aan de BAC worden voorgelegd voor advies. Bezwaren die een complexe rechtsvraag kennen waar de expertise van de BAC nodig is, zullen – net zoals nu het geval is – aan de BAC blijven worden voorgelegd voor advies.

Tevens wordt aan de lijst met situaties waarin de BAC in ieder geval geen advies uitbrengt over een bezwaar, toegevoegd wanneer het een bezwaar betreft tegen beschikkingen waarin uitsluitend rentecomponenten (opnieuw) worden vastgesteld. Deze beschikking betreffen meer een financiële herstelvraag dan een juridisch vraagstuk. Zij worden gebaseerd op dezelfde uitgangspunten als de reeds in rechte vaststaande compensatiebeschikkingen.

Bij een deel van de gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag die een compensatiebeschikking hebben ontvangen op grond van de Wht,4 is vastgesteld dat de rente die was begrepen in een eerdere beschikking tot terugvordering geen deel uitmaakte van het compensatiebedrag. Deze rente zal voor deze groep aanvragers van kinderopvangtoeslag alsnog per beschikking worden vastgesteld.

Bij een tweede groep aanvragers van kinderopvangtoeslag is geconstateerd dat bij de berekening van de rentevergoeding is uitgegaan van een incorrecte startdatum. In die gevallen wordt een aanvullende beschikking vastgesteld als recht bestaat op een hogere rentevergoeding.

Omdat de juistheid van deze rentebeschikkingen objectief en eenduidig kan worden vastgesteld, is advisering door de BAC niet noodzakelijk. De belanghebbende kan uiteraard wel op verzoek door de Dienst Toeslagen in het kader van het bezwaar worden gehoord, waardoor zorgvuldig wordt omgegaan met de rechtspositie van aanvragers van kinderopvangtoeslag.

Deze werkwijze voorkomt onnodige belasting van de bezwaarketen, zorgt ervoor dat de BAC zich kan blijven richten op zaken waar advisering wél van toegevoegde waarde is, en verkort de doorlooptijd voor ouders.

3. EU-aspecten

Aan de wijzigingen die zijn opgenomen in deze regeling zijn geen EU-aspecten verbonden.

4. Budgettaire aspecten

De wijzigingen die in deze regeling zijn opgenomen hebben geen budgettaire gevolgen.

5. Uitvoeringsgevolgen

De wijzigingen die in deze regeling zijn opgenomen hebben geen uitvoeringsgevolgen voor de BAC.

6. Gevolgen voor bedrijfsleven en burger

De wijzigingen van de Instellingsregeling BAC hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten van de burger.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A (artikel 2 van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen)

In artikel 2 Instellingsregeling BAC wordt een begripsbepaling van het begrip bestuur ingevoegd. Deze begripsbepaling verwijst naar het bestuur, genoemd in artikel 5a, eerste lid, Instellingsregeling BAC.

Artikel I, onderdeel B (artikel 3 van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen)

In artikel 3, tweede lid, onderdeel a, Instellingsregeling BAC wordt door het vervallen van het lidwoord ‘de’ voor ‘bezwaren’ geregeld dat de BAC niet over alle bezwaren tegen beschikkingen op grond van de artikelen 2.1, 2.4 tot en met 2.6 en 2.9, eerste lid, van de wet advies hoeft uit te brengen. Deze wijziging moet in samenhang worden gelezen met de aanpassing van artikel 3, derde lid, aanhef, Instellingsregeling BAC.

In artikel 3, derde lid, aanhef, Instellingsregeling BAC wordt de aard van de opsomming die volgt op de aanhef gewijzigd. Deze opsomming was limitatief; alleen ten aanzien van bepaalde situaties zal de BAC geen advies uitbrengen over een bezwaar. De opsomming van situaties waarin de BAC geen advies uitbrengt over een bezwaar wordt nu enuntiatief; de opsomming betreft situaties wanneer de BAC in ieder geval geen advies zal uitbrengen over een bezwaar.

In artikel 3, derde lid, onderdeel f, Instellingsregeling BAC wordt geregeld dat de BAC in ieder geval geen advies zal uitbrengen over bezwaren tegen beschikkingen waarin de rente wordt vastgesteld die was begrepen in een beschikking tot terugvordering (artikel 2.2, onderdeel a, Wht) en die initieel niet was gecompenseerd of waarin de initieel onjuist berekende rentevergoeding (artikel 2.2, onderdeel g, Wht) opnieuw wordt vastgesteld. Deze dossiers zullen derhalve door de Dienst Toeslagen niet worden voorgelegd aan de BAC.

Op grond van de artikelen 2.2 en 2.3 Wht wordt het compensatiebedrag, bedoeld in artikel 2.2, onderdeel a, Wht, vermeerderd met een aantal bedragen dat wordt berekend over dit compensatiebedrag. Dit zijn een bedrag voor materiële schade (artikel 2.2, onderdeel c, Wht in samenhang met artikel 2.3, derde lid, Wht) en een rentevergoeding voor het niet uitgekeerde bedrag vanwege het verminderen of niet toekennen van de kinderopvangtoeslag of het beëindigen van de voorschotverlening kinderopvangtoeslag (artikel 2.2, onderdeel g, Wht in samenhang met artikel 2.3, zevende lid, Wht). Deze bedragen worden daarnaast op grond van artikel 2.3, achtste lid, Wht vermeerderd met 1%. Dit betekent dat in de beschikkingen waarin de rente wordt vastgesteld die was begrepen in de beschikking tot terugvordering (artikel 2.2, onderdeel a, Wht), tevens een vaststelling plaatsvindt van een over dat bedrag berekend bedrag voor materiele schade, een rentevergoeding, en een vermeerdering van 1%. In de beschikking waarin de initieel onjuist berekende rentevergoeding opnieuw wordt vastgesteld, wordt het bedrag alleen vermeerderd met 1%, omdat deze vermeerdering als enige component geldt voor alle componenten bedoeld in artikel 2.2 Wht.

Artikel I, onderdeel C (artikel 5 van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen)

De aanhef van artikel 5 Instellingsregeling BAC wordt aangepast, omdat door de wijziging van de bestuursstructuur onderscheid wordt gemaakt tussen het bestuur van de BAC en de BAC. Artikel 5 Instellingsregeling BAC regelt het lidmaatschap van de BAC, artikel 5a Instellingsregeling BAC regelt dit van het bestuur van de BAC.

Artikel 5, vierde lid, Instellingsregeling BAC regelt de benoemingsduur van de leden van de BAC. De benoeming van de leden van de BAC geschiedt nu voor de gehele duur van de Instellingsregeling BAC. Dit wordt ingevolge onderhavige wijzigingsregeling gewijzigd in een benoemingstermijn van ten hoogste een jaar met de mogelijkheid om dit eenmalig te verlengen met ten hoogste een jaar. Deze wijziging vergt geen overgangsrechtelijke voorzieningen. Deze wijziging heeft onmiddellijke werking. De gewijzigde benoemingsduur geldt voor de leden van de BAC die worden benoemd vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. Voor leden van de BAC die zijn benoemd voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, geldt dat zij zijn benoemd voor de duur van de Instellingsregeling BAC.

Artikel I, onderdeel D (artikelen 5a en 5b van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen)

Ingevolge artikel I, onderdeel D, worden twee artikelen ingevoegd in de Instellingsregeling BAC. Artikel 5a Instellingsregeling BAC creëert een bestuur van de BAC en regelt het lidmaatschap ervan. Artikel 5a, eerste lid, Instellingsregeling BAC regelt dat de BAC een bestuur heeft en dat dit bestuur naast een voorzitter bestaat uit ten minste een ander lid van de BAC. De beoogd voorzitter van het bestuur wordt in de praktijk momenteel genoemd: coördinerend voorzitter. Artikel 5a, tweede lid, Instellingsregeling BAC bepaalt dat de leden worden benoemd voorde duur van ten hoogste een jaar, telkens te verlengen met ten hoogste een jaar. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van de bewoording ‘telkens’ en niet ‘eenmalig’, zodat de bepaling ook toepasbaar is op de leden van de BAC die zijn benoemd vóór de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. Deze leden zijn immers benoemd voor de duur van de Instellingsregeling BAC en kunnen daardoor ook langer lid zijn van het bestuur. Artikel 5a, derde lid, Instellingsregeling BAC bepaalt dat op eigen verzoek zitting in het bestuur kan worden beëindigd zonder dat daarmee een einde hoeft te komen aan het einde van het lidmaatschap van de BAC zelf. De mogelijkheid van gelijktijdige beëindiging van het lidmaatschap van het bestuur en de adviescommissie wordt in de tweede volzin geregeld.

Artikel 5b Instellingsregeling BAC regelt de verantwoordelijkheden, taakverdeling en werkwijze van het bestuur van de BAC. De verantwoordelijkheden van het bestuur worden hierbij duidelijk onderscheiden van de meer operationele taken ter aansturing van de ondersteunende organisatie van de BAC. Deze laatste verantwoordelijkheid wordt belegd bij het hoofd griffie dat deel uitmaakt van het secretariaat. De verhouding tussen de rol van het bestuur en het hoofd griffie wordt in dit artikel gespecificeerd.

Artikel 5b, eerste lid, Instellingsregeling BAC beschrijft de verantwoordelijkheid van het bestuur. Deze krijgt de eindverantwoordelijkheid om uitvoering te geven aan de taken van de BAC (artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, Instellingsregeling BAC). De totstandkoming van de eigen werkwijze komt toe aan de eindverantwoordelijkheid van het bestuur (artikel 5a, eerste lid, onderdeel b, Instellingsregeling BAC), alsook het afleggen van verantwoordelijkheid aan de minister en het opstellen van het evaluatieverslag (artikel 5a, eerste lid, onderdeel c, Instellingsregeling BAC).

Artikel 5b, tweede lid, Instellingsregeling BAC bepaalt dat het bestuur de onderlinge taakverdeling bepaalt. Artikel 5b, derde lid, Instellingsregeling BAC regelt dat in haar besluitvorming het bestuur streeft naar consensus en regelt de besluitvormingsprocedure indien deze consensus niet bereikt kan worden. In het bestuur worden in beginsel twee leden benoemd, wat maakt dat bij gebrek aan consensus in de besluitvorming bij een eventuele stemming, de stemmen staken. Bij het ontbreken van consensus wordt het voorgenomen besluit voorgelegd aan de voltallige BAC ter stemming bij meerderheid. Alle leden van de adviescommissie worden in de gelegenheid gesteld hun stem te geven en zij onthouden zich niet van stemming. Indien de stemmen staken, heeft de voorzitter van het bestuur een beslissende stem.

Artikel 5b, vierde lid, Instellingsregeling BAC bepaalt dat het bestuur wordt bijgestaan door een hoofd griffie dat de dagelijkse leiding heeft over het secretariaat en daar zelf onderdeel van uitmaakt. Hij is verantwoordelijk voor de algemene bedrijfsvoering en voor de implementatie van de interne werkwijze, in nauw overleg met het bestuur. Het hoofd griffie rapporteert aan het bestuur.

Artikel I, onderdeel E (artikel 6 van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen)

In artikel 6, tweede lid, Instellingsregeling BAC wordt ‘de adviescommissie’ vervangen door ‘het bestuur’. Dit betekent dat het secretariaat uitsluitend verantwoording schuldig is aan het bestuur en niet aan de gehele BAC.

Artikel I, onderdeel F (artikel 7 van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen)

In artikel 7, eerste lid, Instellingsregeling BAC wordt ‘voorzitter’ vervangen door ‘zittingsvoorzitter’. Deze vervanging wordt gedaan om onderscheid te maken tussen de voorzitter van het bestuur, in de praktijk momenteel genaamd: coördinerend voorzitter, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, Instellingsregeling BAC, en de zittingsvoorzitter. De BAC werkt in een wisselende samenstelling van drie leden: een zittingsvoorzitter en twee andere leden die op een bepaalde dag van de week zitting hebben.

Artikel I, onderdeel G (artikel 9a van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen)

In artikel 9a, eerste lid, onder c, Instellingsregeling BAC wordt ‘commissie’ vervangen door ‘adviescommissie’. Dit betreft een redactionele wijziging. De rest van de regeling spreekt over de ‘adviescommissie’. Via deze wijziging wordt dit artikel daarmee in lijn gebracht.

Artikel II (inwerkingtredingsdatum)

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026. Er wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van minimaal twee maanden tussen de publicatiedatum van deze regeling in de Staatscourant en de inwerkingtreding van de maatregelen. Dit is wenselijk, omdat daardoor kort na de publicatie van deze wijzigingsregeling in de Staatscourant de BAC zo snel mogelijk begint met de implementatie van de nieuwe werkwijze en nieuwe leden kunnen worden aangesteld voor wie de regels betreffende de tijdelijke benoeming gelden.

De afwijking van de minimuminvoeringstermijn is mogelijk, omdat het deel van de wijzigingen van de Instellingsregeling BAC dat de governancestructuur wijzigt enkel ziet op de BAC en deze met instemming van de BAC wordt doorgevoerd. Waar het gaat over herstel van de rentecomponenten, worden de beschikkingen eind 2025 en in 2026 naar ouders gestuurd. Met inwerkingtreding per 1 januari 2026 is duidelijk voor ouders en gemachtigden wat de behandelwijze van eventuele bezwaren is. Zo wordt daarnaast onnodige (extra) belasting van de bezwaarketen voorkomen. Daar zijn ouders ook bij gebaat. Op basis van deze overwegingen wordt afwijking van de minimuminvoeringstermijn acceptabel geacht.

De Staatssecretaris van Financiën, S.Th.P.H. Palmen-Schlangen


X Noot
1

Op grond van artikel 3, eerste lid, onder a, Instellingsregeling BAC adviseert de BAC over bezwaren tegen beschikkingen die zijn gegeven op grond van de artikelen 2.1, 2.4 tot en met 2.6 en 2.9, eerste lid, Wht.

X Noot
2

Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 13 oktober 2023 tot wijziging van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen in verband met het meer gericht voorleggen van bezwaren aan de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (Stcrt. 2023, 28994).

X Noot
3

Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 13 oktober 2023 tot wijziging van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen in verband met het meer gericht voorleggen van bezwaren aan de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (Stcrt. 2023, 28994).

X Noot
4

Artikel 2.1 Wht.

Naar boven