Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 november 2025, kenmerk 4239287-1089779-IZB, houdende wijziging van de Regeling specifieke uitkering versterking GGD’en in verband met het terugdraaien van de splitsing binnen pijler 5 en het verlengen van de looptijd van de activiteiten voor pijler 1 tot en met pijler 5 [KetenID WGK028495]

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering versterking GGD’en wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling pijler 5a komt te luiden:

pijler 5:

het geheel aan activiteiten, bedoeld in artikel 3, zesde lid, met als doel het aantal professionals gespecialiseerd in de infectieziektebestrijding te verhogen;

2. De begripsbepaling pijler 5b vervalt.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De minister kan een uitkering verstrekken aan een GGD voor het jaar 2026 voor activiteiten die vallen onder de doelstellingen van pijler 1 tot en met pijler 6.

2. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De activiteiten binnen pijler 5 bestaan uit:

    • a. het creëren van opleidingsplekken bij GGD’en voor artsen, verpleegkundigen en deskundigen infectiepreventie GGD;

    • b. het opleiden van verpleegkundigen tot Verpleegkundige Maatschappij en Gezondheid en medewerkers infectiepreventie tot deskundige infectiepreventie; en

    • c. het aanstellen van opleidingscoördinatoren ten behoeve van de activiteiten, bedoeld onder a en b.

3. Het zevende lid vervalt, onder vernummering van het achtste lid tot zevende lid.

C

Artikel 5 vervalt.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot eerste tot en met vierde lid.

2. Het eerste lid (nieuw) komt te luiden:

  • 1. De minister geeft uiterlijk 27 februari 2026 ambtshalve een beschikking tot verlening van een uitkering.

E

Bijlage 1 komt te luiden:

Bijlage 1. Lijst van maximale uitkeringsbedragen per GGD voor pijler 1 tot en met 5 (bijlage als bedoeld in artikel 4)

Hieronder staat een tabel met een lijst van het maximale uitkeringsbedrag dat de GGD'en kunnen ontvangen voor pijler 1 tot en met 5 voor het jaar 2026.

Totaal per pijler voor het jaar 2026

Totaal

pijler 1

pijler 2

pijler 3

pijler 4

pijler 5

Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ

€ 923.023

€ 616.001

€ 140.764

€ 0

€ 42.434

€ 123.824

Amsterdam

€ 1.725.127

€ 1.151.303

€ 263.088

€ 0

€ 79.309

€ 231.427

Brabant-Zuidoost

€ 1.209.201

€ 806.988

€ 184.408

€ 0

€ 55.590

€ 162.215

Drenthe

€ 806.133

€ 537.992

€ 122.938

€ 0

€ 37.060

€ 108.143

Flevoland

€ 910.931

€ 607.931

€ 138.920

€ 0

€ 41.878

€ 122.202

Fryslân

€ 1.035.881

€ 691.319

€ 157.976

€ 0

€ 47.622

€ 138.964

Gelderland-Zuid

€ 995.575

€ 664.420

€ 151.829

€ 0

€ 45.769

€ 133.557

Gooi & Vechtstreek

€ 499.803

€ 333.555

€ 76.222

€ 0

€ 22.977

€ 67.049

Groningen

€ 1.019.759

€ 680.560

€ 155.517

€ 0

€ 46.881

€ 136.801

Haaglanden

€ 1.628389

€ 1.086.743

€ 248.335

€ 0

€ 74.862

€ 218.449

Hart voor Brabant

€ 1.571.960

€ 1.049.084

€ 239.730

€ 0

€ 72.267

€ 210.879

Hollands-Midden

€ 1.249.506

€ 833.887

€ 190.554

€ 0

€ 57.443

€ 167.622

Hollands-Noorden

€ 1.064.096

€ 710.149

€ 162.279

€ 0

€ 48.919

€ 142.749

IJsselland

€ 842.410

€ 562.201

€ 128.471

€ 0

€ 38.728

€ 113.010

Kennemerland

€ 991.544

€ 661.730

€ 151.214

€ 0

€ 45.584

€ 133.016

Limburg-Noord

€ 858.532

€ 572.961

€ 130.929

€ 0

€ 39.469

€ 115.173

Noord- en Oost-Gelderland

€ 1.273.691

€ 850.027

€ 194.243

€ 0

€ 58.555

€ 170.866

Regio Utrecht

€ 1.854.107

€ 1.237.381

€ 282.758

€ 0

€ 85.238

€ 248.730

Rotterdam-Rijnmond

€ 2.091.917

€ 1.396.089

€ 319.025

€ 0

€ 96.171

€ 280.632

Twente

€ 947.207

€ 632.140

€ 144.453

€ 0

€ 43.546

€ 127.068

West-Brabant

€ 1.124.557

€ 750.499

€ 171.499

€ 0

€ 51.699

€ 150.860

Zaanstreek-Waterland

€ 721.490

€ 481.503

€ 110.030

€ 0

€ 33.169

€ 96.788

Zeeland

€ 931.086

€ 621.381

€ 141.994

€ 0

€ 42.805

€ 124.906

Zuid-Limburg

€ 5.024.096

€ 710.149

€ 162.279

€ 3.960.000

€ 48.919

€ 142.749

Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden

€ 1.301.905

€ 868.857

€ 198.545

€ 0

€ 59.852

€ 174.651

ARTIKEL II

Op uitkeringen die zijn verleend of ambtshalve verstrekt vóór het in werking treden van deze regeling, blijft het recht van toepassing zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.A. Bruijn

TOELICHTING

1. Algemeen

GGD’en krijgen sinds 2023 op grond van de Regeling specifieke uitkering versterking GGD’en (hierna: de Regeling)1 middelen om kwetsbaarheden in de medisch-operationele processen van de infectieziektebestrijding op regionaal niveau aan te pakken. De activiteiten die de GGD’en uitvoeren ter versterking van de infectieziektebestrijding en pandemische paraatheid zijn onderverdeeld in een aantal pijlers.

Onderhavige wijziging van de Regeling heeft enerzijds betrekking op het per 2026 terugdraaien van het onderscheid tussen pijler 5a en 5b, anderzijds op het continueren van de activiteiten binnen pijlers 1 tot en met 5 voor het jaar 2026. Deze wijzigingen worden hieronder afzonderlijk toegelicht:

Activiteiten binnen pijler 5

Pijler 5 is bedoeld voor activiteiten ten behoeve van slim en versneld opleiden. Met de uitkering voor deze pijler kunnen de GGD’en hun medewerkers een opleiding tot deskundige infectiepreventie of tot verpleegkundige infectieziektebestrijding laten volgen en een of meer opleidingscoördinatoren aanstellen ten behoeve van het creëren van opleidingsplekken en het opleiden bij de GGD.

In 2023, 2024 en 2025 is GGD Utrecht aangewezen als coördinerende GGD voor de opleidingen. Dat betekende dat GGD Utrecht een uitkering heeft aangevraagd en ontvangen namens alle GGD’en en heeft gezorgd voor de verdeling van de uitkering voor opleidingen over de andere (24) GGD’en. In 2023, 2024 en 2025 is de verstrekte uitkering aan GGD Utrecht voor wat betreft het deel binnen pijler 5 dat is bedoeld voor het daadwerkelijk opleiden van personeel, voor de 3-jarige periode (2023 tot en met 2025) meerjarig gemaakt.2 Dit heeft geleid tot een splitsing van de activiteiten binnen pijler 5 in een deel waarvoor een meerjarige uitkering bestemd is (pijler 5b: het opleiden) en een deel waarvoor de verstrekte uitkeringen onveranderd betrekking hebben op een kalenderjaar (pijler 5a: coördinatie en bevordering van het opleiden).

Inmiddels is besloten om GGD Utrecht vanaf 2026 niet meer als coördinerende GGD aan te wijzen, maar het subsidiebudget dat beschikbaar was voor pijler 5b te verdelen onder de 25 GGD’en. Dit betekent dat de GGD’en nu afzonderlijk verantwoordelijk zijn voor het slim en versneld opleiden. Daarmee vervalt ook de reden voor de splitsing van pijler 5 in pijler 5a en pijler 5b; alle activiteiten die onder pijler 5a en pijler 5b vielen worden vanaf 2026 voortgezet onder de noemer van pijler 5. Dit geldt niet voor de activiteit ‘het uitvoeren van een onderzoek naar welke deskundigheidsbevordering en gewenste carrièreperspectieven nodig zijn onder alle professionals infectieziektebestrijding’. Dit onderzoek is inmiddels afgerond. Deze activiteit is daarom niet meer opgenomen onder pijler 5.

Verlenging looptijd pijler 1 tot en met pijler 5

Een van de conclusies uit de evaluaties van de COVID-19 crisis was dat de basis bij de GGD’en structureel versterkt moet worden. Hoe die structurele versterking eruit moet zien wordt vastgelegd in de voorgenomen wijziging van het Besluit publieke gezondheid, die in voorbereiding is. In die voorgenomen wijziging worden eisen gesteld aan opschaalbaarheid, wendbaarheid en stuurbaarheid van de GGD’en en hun werkprocessen. Aan die eisen kan alleen voldaan worden als het fundament dat in 2023 en 2024 is gelegd ook behouden blijft. Aangezien de voorgenomen wijziging van het Besluit publieke gezondheid voorlopig niet in werking zal treden, is het noodzakelijk dat de activiteiten onder pijler 1 tot en met 5 gecontinueerd worden in 2026.

Regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

2. Artikelsgewijs

ARTIKEL I

Onderdelen A tot en met D

Met onderdelen A en B wordt de splitsing binnen pijler 5 in pijler 5a en 5b ongedaan gemaakt. De activiteiten onder pijler 5a en pijler 5b zijn zodoende vanaf 2026 samengevoegd in pijler 5. De inhoud van de activiteiten blijft ongewijzigd. Daarnaast wordt met de wijziging in artikel 3, eerste lid, voorzien in het verlengen van de looptijd van de activiteiten van pijler 1 tot en met 5. Uit het eerste lid van artikel 3 volgt dat de minister ook voor het jaar 2026 een uitkering aan een GGD kan verstrekken voor activiteiten binnen pijler 1 tot en met 5. Dit geldt ook voor de activiteiten binnen pijler 6. Voor deze activiteiten was binnen de Regeling al een looptijd tot en met 2026 voorzien.

Omdat de uitkering door de minister wordt verleend zonder voorafgaande verlening vervalt artikel 5 (onderdeel C). Uiterlijk 27 februari 2026 neemt de minister ambtshalve een beschikking neemt tot verlening van de uitkering (onderdeel D).

Onderdeel E

Onderdeel E ziet op het vervangen van bijlage 1. Het maximale totaalbedrag per GGD voor voortzetting van de activiteiten die vallen onder de pijlers 1 tot en met 5 in het jaar 2026 is gespecificeerd in deze bijlage.

De GGD’en hebben gezamenlijk met GGD GHOR Nederland een verdeelsleutel opgesteld ten behoeve van de verdeling van het beschikbare budget. De verdeelsleutel voor pijler 1, 2, 4 en 5 is gebaseerd op het rapport Formatienormering algemene IZB3, waarbij de aanvraag voor een uitkering wordt gedaan door alle 25 GGD’en. De verdeelsleutel voor pijler 3 is gebaseerd op het aantal academische werkplaatsen infectieziektebestrijding (vijf) waarbij de aanvraag wordt gedaan door GGD Zuid-Limburg, als coördinerende GGD.

ARTIKEL III

In afwijking van de minimale termijn tussen publicatie en inwerkingtreding van de regeling (zoals opgenomen in aanwijzing 4.17, vierde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving), treedt deze wijzigingsregeling in werking met ingang van 1 januari 2026. Hiervoor is gekozen omdat het met de wijzigingsregeling mogelijk wordt gemaakt voor GGD’en om al vanaf 2026 een uitkering te krijgen voor activiteiten binnen pijler 1 tot en met 6. De GGD’en zijn erbij gebaat dat zij zo snel mogelijk kunnen kennisnemen van de wijzigingsregeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.A. Bruijn

Naar boven