Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2025, 39413 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2025, 39413 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op artikel 7, vierde lid, van de Arbeidsvrederegeling BES, artikel 21, eerste lid, van het Besluit onderstand BES, artikel 7, vierde lid, van de Cessantiawet BES, artikel 7b, derde lid, van de Pensioenwet BES, de artikelen 7b, derde lid, 8a, eerste lid, 14, derde lid, en 27 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, de artikelen 12a, eerste lid, 17, derde lid, en 30 van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES, artikel 10, eerste lid, van de Wet kinderbijslagvoorziening BES, artikel 13, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES, de artikelen 5, zeventiende lid, 5a, eerste en derde lid en artikel 8, derde lid, van de Wet ongevallenverzekering BES en de artikelen 5, tweede lid, en artikel 8, vierde lid, van de Wet ziekteverzekering BES;
Besluit:
Het bedrag per uur, genoemd in artikel 7, eerste lid, van de Arbeidsvrederegeling BES, komt te luiden: USD 132.
Het Besluit onderstand BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 256.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 267.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 273.
B
Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 471.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 455.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 452.
C
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 257.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 255.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 256.
D
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: USD 63.
2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: USD 69.
3. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden: USD 64.
4. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden: USD 33.
5. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: USD 36.
6. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden: USD 34.
E
Artikel 17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 385.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 369.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 366.
F
Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: 471.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: 455.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: 452.
G
Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. USD 5.833, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 6.676, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 6.849, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
2. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
a. USD 11.665, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 13.352, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 13.698, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
3. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel c, komt te luiden:
a. USD 11.665, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 13.352, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 13.698, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
4. Het bedrag van de vermogensgrens, genoemd in het derde lid, onderdeel d, komt te luiden:
a. USD 23.330, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 26.705, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 27.396, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
H
Het bedrag, genoemd in artikel 19, tweede lid, komt te luiden: USD 32.
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Cessantiawet BES, wordt vastgesteld op 0,10%.
Artikel 1 van de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 158.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 156.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 157.
Artikel 7 van de Regeling Pensioenwet BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel 1, komt te luiden: USD 2.028.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel 2, komt te luiden: USD 1.848.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel 3, komt te luiden: USD 1.941.
4. Het bedrag, genoemd in onderdeel 4, komt te luiden: USD 1.848.
De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Het bedrag van het ouderdomspensioen, genoemd in artikel 7, komt te luiden:
a. USD 1.576, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 1.503, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 1.481, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 1.563, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag van de toeslag, genoemd in het eerste lid, komt te luiden:
a. USD 623 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 713 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 731 indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 623 indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het bedrag van het gezamenlijk inkomen per jaar, genoemd in het eerste lid en derde lid, onderdeel e, komt te luiden:
a. USD 19.945, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 22.811, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 23.388, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 19.945, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
De hoogte van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 7b, eerste lid, wordt vastgesteld op:
a. USD 0 voor het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 60 voor het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 90 voor het openbaar lichaam Saba.
D
Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 26, eerste lid, wordt vastgesteld op 25,00%.
De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe jonger dan 40 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. USD 729, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 723, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 727, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 723, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 40 tot en met 48 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
a. USD 955, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 948, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 952, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 948, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 49 tot en met 57 jaar, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
a. USD 1.195, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 1.186, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 1.192, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 1.186, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4. Het bedrag van het weduwenpensioen voor de weduwe van 58 tot de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat, genoemd in het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
a. USD 1.576, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 1.563, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 1.571, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 1.563, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5. Het bedrag van het weduwenpensioen voor een weduwe die invalide is of die een of meer kinderen heeft die geheel te harer laste komen en recht hebben op wezenpensioen, genoemd in het derde lid, komt te luiden:
a. USD 1.576, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 1.563, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 1.571, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 1.563, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden:
a. USD 575, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 571, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 573, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 571, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het bedrag van het wezenpensioen voor een ouderloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het eerste lid, komt te luiden:
a. USD 630, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 625, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 628, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 625, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind jonger dan 10 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden:
a. USD 528, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 524, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 526, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 524, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4. Het bedrag van het wezenpensioen voor een vaderloos onderscheidenlijk moederloos kind van 10 jaar of ouder, maar jonger dan 15 jaar, genoemd in het tweede lid, komt te luiden:
a. USD 575, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 571, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 573, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 571, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen a of b, komt te luiden:
a. USD 630, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 625, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 628, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 625, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
6. Het bedrag van het wezenpensioen, genoemd in het derde lid, voor een kind als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, voor zover het voldoet aan artikel 9, eerste lid, onderdelen c of d, komt te luiden:
a. USD 727, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 721, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius;
c. USD 725, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba; en
d. USD 721, indien belanghebbende woonachtig is buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, wordt vastgesteld op 1,30%.
Artikel 9 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 239.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 227.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 238.
Artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in onderdeel a, komt te luiden: USD 10,69.
2. Het bedrag, genoemd in onderdeel b, komt te luiden: USD 10,61.
3. Het bedrag, genoemd in onderdeel c, komt te luiden: USD 10,66.
De Wet ongevallenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, genoemd in het negende lid, komt te luiden: USD 760.
2. Het bedrag, bedoeld in het zeventiende lid, wordt voor een werknemer met een zesdaagse werkweek vastgesteld op:
a. USD 237,86, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 236,01, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 237,16, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
3. Het bedrag, bedoeld in het zeventiende lid, wordt voor een werknemer met een vijfdaagse werkweek of een werkweek van minder dan vijf dagen vastgesteld op:
a. USD 285,43, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 283,21, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 284,59, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
B
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, tweede lid, wordt vastgesteld op 0,20%.
De Wet ziekteverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt voor een werknemer met een zesdaagse werkweek vastgesteld op:
a. USD 237,86, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 236,01, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 237,16, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
2. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt voor een werknemer met een vijfdaagse werkweek of een werkweek van minder dan vijf dagen vastgesteld op:
a. USD 285,43, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Bonaire;
b. USD 283,21, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Sint Eustatius; en
c. USD 284,59, indien belanghebbende woonachtig is in het openbaar lichaam Saba.
B
Het premiepercentage, bedoeld in artikel 8, derde lid, wordt vastgesteld op 0,70%.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
Jaarlijks vindt op basis van de actuele consumentenprijsindexcijfers voor Caribisch Nederland aanpassing of vaststelling plaats van de bedragen van uitkeringen en tegemoetkomingen, van het wettelijk minimumuurloon, van het maximumdagloon voor de werknemersverzekeringen, van de bedragen genoemd in de Regeling Pensioenwet BES, van de begrafeniskosten op grond van de Wet ongevallenverzekering BES, van de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES en van de schadeloosstelling voor de bemiddelaar arbeidsgeschillen op grond van de Arbeidsvrederegeling BES. Tevens worden ieder jaar de premiepercentages van de werknemersverzekeringen (conform de Wet ongevallenverzekeringen BES, de Wet ziekteverzekering BES en de Cessantiawet BES) en volksverzekeringen (de Wet algemene ouderdomsverzekering BES en Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES) vastgesteld. Uit praktische overwegingen is net als voorgaande jaren gekozen om de vaststelling van bedragen en percentages zoveel mogelijk te bundelen in één regeling.
De Staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepaalt welke consumentenprijsindexcijfers, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), worden gebruikt voor indexatie. Net als in voorgaande jaren is gekozen voor verschillende indexcijfers per openbaar lichaam, met uitzondering van de indexatie van bedragen voor buiten de openbare lichamen woonachtige uitkeringsgerechtigden. Voor deze bedragen is telkens aangesloten bij het openbaar lichaam dat het laagste bedrag heeft. Voor de tegemoetkoming begrafeniskosten op grond van de Wet ongevallenverzekering BES en de schadeloosstelling van de bemiddelaar is het gemiddelde van de consumentenprijsindexcijfers van de drie eilanden gekozen (in casu 2,90%). Deze benadering geldt ook voor de zogeheten pensioenvrijlating voor pensioengerechtigden die onderstand ontvangen.
De onderhavige indexatie geschiedt per 1 januari 2026 op basis van de consumentenprijsindexcijfers voor het derde kwartaal van 2025 zoals vastgesteld door het CBS. Ten opzichte van het derde kwartaal van 2024 is de door het CBS waargenomen ontwikkeling respectievelijk +3,3% op Bonaire, +1,9% op Sint Eustatius en +3,5% op Saba. Het afgelopen decennium zijn de bedragen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba historisch uiteen gegroeid door verschillen in de prijsontwikkeling per eiland en uiteenlopende beleidsmatige verhogingen. Dat geldt niet voor het bedrag van de schadeloosstelling voor de bemiddelaar arbeidsgeschillen, de tegemoetkoming begrafeniskosten en de pensioenvrijlating voor pensioengerechtigden die onderstand ontvangen; hiervoor geldt één bedrag voor alle drie de eilanden.
Indexatie vindt telkens plaats vanuit onafgeronde bedragen (niveau 2025), waarbij de bedragen per 1 januari 2026 worden afgerond op twee decimalen (het wettelijk minimumuurloon en het maximumdagloon op grond van de Wet ongevallenverzekering BES en Wet ziekteverzekering BES) dan wel op hele bedragen (uitkeringen, kinderbijslag, afkoopbedrag kleine pensioenen en pensioenvrijlating onderstand).
De premiepercentages voor de volksverzekeringen (AOV en AWW) en voor de werknemersverzekeringen (OV, ZV en Cessantia) worden telkens voor de periode van één jaar vastgesteld.
In 2024 en 2025 was er sprake van een bijzondere verlaging van deze premiepercentages om werkgevers voor een deel tegemoet te komen in de gestegen loonkosten als gevolg van de bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon per 1 juli 2024. Voor 2026 blijven de in 2025 vigerende percentages gelden.
Het wettelijk minimumloon wordt vastgesteld per uur. De verhoging betreft 3,3% op Bonaire, 1,9% op Sint Eustatius en 3,5% op Saba. Per 1 januari 2026 wordt het bruto minimumuurloon respectievelijk USD 10,69, USD 10,61 en USD 10,66 op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het loon per week of maand hangt af van het aantal gewerkte uren (de arbeidsduur).
Volgens het Besluit op basis van artikel 8, tweede lid, van de Wet minimumlonen BES wordt het minimumuurloon van lagere leeftijdsklassen berekend als een percentage daarvan (voor 20-jarigen: 90%; voor 19-jarigen: 85%; voor 18-jarigen: 75%; en voor 16- en 17-jarigen: 65%).
De maximumdaglonen op grond van de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES zijn per eiland in verhouding met de verhoging van het wettelijk minimumloon aangepast.
De verhoging van de uitkeringen en kinderbijslag betreft eveneens 3,3% op Bonaire, 1,9% op Sint Eustatius en 3,5% op Saba. De minimumuitkeringen op grond van het Besluit onderstand BES, de Wet algemene ouderdomsverzekering BES (AOV BES) en Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES (AWW BES) zijn naar aanleiding van de adviezen van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland door het vorige kabinet tijdelijk verhoogd naar 85% van het wettelijk minimumloon. Op dit uitkeringsniveau geldt een aantal uitzonderingen, die hierna worden beschreven.
De systematiek van de onderstand bestaat uit een basisbedrag met aanvullende toeslagen afhankelijk van de privésituatie van de onderstandsgerechtigde(n). De verhouding van 85/100 tussen de minimumuitkeringen en het minimumloon geldt voor een alleenstaande in de onderstand die zelfstandig woont, ook in geval van combinatie met de zogeheten ‘AOV-toeslag’; een paar in de onderstand heeft recht op maximaal 100 procent van eenmaal het minimumloon. Dit geldt ook voor de alleenstaande zelfstandig wonende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Op grond van artikel 17b van het Besluit onderstand BES is de aanspraak op onderstand gemaximeerd op het wettelijk minimumloon. Dit maximum is per 1 januari 2025 voor een periode van twee weken USD 856 op Bonaire, USD 849 op Sint Eustatius en USD 853 op Saba.
Bij een inkomen tot en met 120% van het minimummaandloon kunnen inwoners in bepaalde situaties aanspraak maken op de bijzondere onderstand. Deze inkomensgrens vloeit voort uit artikel 13 van de Beleidsregels toepassing Besluit onderstand BES 2019 en wordt derhalve niet jaarlijks vastgelegd in deze regeling. Gegeven de in deze regeling vastgestelde bedragen voor het minimumloon, wordt de inkomensgrens per 1 januari 2026 verhoogd naar USD 2.223,52 op Bonaire, USD 2.206,88 op Sint Eustatius en USD 2.217,28 op Saba.
In geval van de AOV BES geldt de verhouding van 85% van het minimumloon voor een gepensioneerde die een volledige AOV heeft opgebouwd. Een stel met AOV-gerechtigde leeftijd ontvangt tweemaal 85% van het minimumloon.
De hoogte van de uitkering op grond van de AWW BES is afhankelijk van de leeftijd van de weduwe en weduwnaar of (half)wees. Voor een weduwe of weduwnaar van de oudste leeftijdscategorie van 58 jaar en ouder is de AWW-uitkering eveneens 85% van het minimumloon. De andere leeftijdscategorieën en de bedragen voor (half)wezen zijn een afgeleide daarvan.
Zoals reeds vermeld sluiten de bedragen voor AOV en AWW-gerechtigden die buiten Caribisch Nederland woonachtig zijn aan op die van het openbaar lichaam met het laagste niveau. Met uitzondering van de partnertoeslag (Bonaire) is dat telkens Sint Eustatius, waarbij opgemerkt zij dat de hoogte van het ‘AOV-bedrag buitenland’ is berekend door de AOV en de zogeheten ‘duurtetoeslag’ van Sint Eustatius bij elkaar op te tellen.
Bij de Regeling AOV en AWW bijdragen aan zorginstellingen BES wordt het bedrag vastgesteld op 10% van het AOV-bedrag, zoals beoogd in de toelichting van de regeling.1
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-39413.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.