Cultuurconvenant 2025–2028, Ministerie van OCW – Landsdeel Oost

Partijen,

1. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: Minister van OCW,

2. Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd de gedeputeerde voor cultuur, Peter Drenth, en hierna te noemen: provincie Gelderland,

3. Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de gedeputeerde voor cultuur, Tijs de Bree, en hierna te noemen: provincie Overijssel,

4. Burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor cultuur, Cathelijne Bouwkamp, en hierna te noemen: gemeente Arnhem,

5. Burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor cultuur, Noël Vergunst en hierna te noemen: gemeente Nijmegen,

6. Burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor cultuur, Jorik Huizinga, en hierna te noemen: gemeente Doetinchem,

7. Burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor kunst en cultuur, Janine Kock, en hierna te noemen: gemeente Oude IJsselstreek,

8. Burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor cultuur, Karin Bijl, en hierna te noemen: gemeente Ede,

9. Burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor Cultuur, Peter Messerschmidt, en hierna te noemen: gemeente Apeldoorn,

10. Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor cultuur, Ilse Duursma, en hierna te noemen: gemeente Deventer,

11. Burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor cultuur, Sjoerd Wannet, en hierna te noemen: gemeente Zutphen,

12. Burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor cultuur, Malkis Jajan, en hierna te noemen: gemeente Enschede,

13. Burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor cultuur, Marie-José Luttikholt, en hierna te noemen: gemeente Hengelo,

14. Burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor cultuur, Anja Roelfs, en hierna te noemen: gemeente Zwolle,

Partijen genoemd onder 1 tot en met 14, wanneer zij zelfstandig handelen in hun hoedanigheid als bestuursorgaan, hierna samen te noemen: Bestuursorganen;

Partijen genoemd onder 4 en 5, wanneer zij handelen in hun hoedanigheid als vertegenwoordiger van de cultuurregio 025, hierna te noemen: Cultuurregio 025;

Partijen genoemd onder 6 en 7, wanneer zij handelen in hun hoedanigheid als vertegenwoordiger van de cultuurregio Achterhoek, hierna te noemen: Cultuurregio Achterhoek;

Partij genoemd onder 8, wanneer zij handelt in haar hoedanigheid als vertegenwoordiger van de cultuurregio Ede-Wageningen, hierna te noemen: Cultuurregio Ede-Wageningen;

Partijen genoemd onder 9 tot en met 11, wanneer zij handelen in hun hoedanigheid als vertegenwoordiger van de cultuurregio Stedendriehoek, hierna te noemen: Cultuurregio Stedendriehoek;

Partijen genoemd onder 12 en 13, wanneer zij handelen in hun hoedanigheid als vertegenwoordiger van de cultuurregio Twente, hierna te noemen: Cultuurregio Twente;

Partijen genoemd onder 14, wanneer zij handelt in haar hoedanigheid als vertegenwoordiger van de cultuurregio Zwolle, hierna te noemen: Cultuurregio Zwolle;

Alle Partijen hierna gezamenlijk te noemen: “Partijen” of afzonderlijk “Partij”

Overwegende dat:

  • Rijk, provincie en gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de culturele infrastructuur in Nederland;

  • Partijen met het oog op de gewenste beleidsafstemming gesprekken hebben gevoerd over de uitgangspunten voor het cultuurbeleid uit de nota Uitgangspunten Cultuurbeleid 2025–20281 en over de politiek-bestuurlijke prioriteiten op landelijk, regionaal en lokaal niveau;

  • het wenselijk is dat Partijen gezamenlijk afspraken maken over de beleidsprioriteiten en verantwoordelijkheden in het cultuurbeleid voor de periode 2025–2028 middels cultuurconvenanten;

  • algemene afspraken tussen de Minister van OCW, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zoals vastgelegd in het op 21 mei 2012 ondertekende 'Algemeen Kader Interbestuurlijke Verhoudingen Cultuur'2 de basis vormen voor de totstandkoming van deze cultuurconvenanten;

  • naar aanleiding van actuele ontwikkelingen en bestuurlijke dialoog tussen Partijen de reikwijdte en samenstelling per convenant in de loop der tijd verder zijn aangescherpt;

  • er in Nederland 19 cultuurregio’s zijn die programmatisch samenwerken om zo de regionale culturele infrastructuur te versterken, die verschillende lokale context en behoeften kennen;

  • de cultuurregio’s samenwerkingsverbanden tussen lokale overheden zijn, gevormd om de regionale en lokale culturele infrastructuur te versterken. Rijk, provincies en gemeenten werken hiertoe samen op verschillende niveaus en hebben drie hoofdthema’s geïdentificeerd waarop de samenwerking wordt gericht: toegang tot cultuur, ruimte voor talentontwikkeling en de waarde van cultuur;

  • er in Nederland negen ‘convenantsgebieden’ zijn gevormd, waar de voornoemde cultuurregio’s deel van uitmaken;

  • de afspraken in deel 1 van dit convenant gaan over de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de culturele infrastructuur van de betrokken Bestuursorganen en voor alle negen convenantsgebieden gelijk zijn, en in deel 2 van dit convenant regio-specifieke afspraken worden gemaakt die per convenant verschillend zijn;

  • over cultuurbeoefening (alle vormen van het beoefenen van cultuur en erfgoedparticipatie in de vrije tijd en de ontwikkeling van culturele en creatieve vaardigheden op school) separate bestuurlijke afspraken worden gemaakt tussen VNG, IPO en de Minister van OCW;

  • over diverse erfgoedonderwerpen separate afspraken worden gemaakt tussen Rijk, gemeenten en provincies. Het gaat onder meer over de restauratiesubsidies, het programma Erfgoed en Overheid en de positie van ruimtelijke kwaliteit en cultureel erfgoed in de ruimtelijke transities.

KOMEN OVEREEN:

Deel 1. Gezamenlijke afspraken

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Doel
  • 1. Het doel van dit convenant is het bijdragen aan een kwalitatieve, toegankelijke, diverse en toekomstbestendige culturele infrastructuur in heel Nederland. In dit convenant worden daarom afspraken vastgelegd tussen Bestuursorganen over gezamenlijke beleidsprioriteiten, het zo eenduidig mogelijk uitleggen en toepassen hiervan, verantwoordelijkheden in zowel het landelijk, provinciaal, regionaal en lokaal cultuurbeleid voor de periode 2025–2028 en de wijze waarop overheden elkaar hierover informeren.

  • 2. Bij het uitvoering geven aan de afspraken uit dit convenant handelen Bestuursorganen op basis van hun eigen verantwoordelijkheid.

Artikel 2 Voortgang en evaluatie
  • 1. Bestuursorganen voeren tijdens de beleidsperiode 2025–2028 jaarlijks overleg over de voortgang van de afspraken in dit convenant. Dit is ook een moment om stil te staan bij actuele ontwikkelingen en hoe deze de afspraken uit het convenant raken.

  • 2. De opbrengsten van dit convenant worden aan het eind van de looptijd van het convenant door de Minister van OCW geïnventariseerd, vastgelegd en aan Bestuursorganen aangeboden.

  • 3. De Minister van OCW neemt het initiatief voor het overleg zoals bedoeld onder het eerste lid.

Paragraaf 2. Gezamenlijke verantwoordelijkheid

Artikel 3 Samenwerking
  • 1. Bestuursorganen beschouwen de culturele infrastructuur in Nederland als een gezamenlijke verantwoordelijkheid en spannen zich in voor een kwalitatief toegankelijk, divers en toekomstbestendig cultuuraanbod in heel Nederland.

  • 2. Bestuursorganen informeren elkaar over het door hen te voeren cultuurbeleid.

  • 3. Bestuursorganen gaan in overleg over het advies van de Raad voor Cultuur 'Toegang tot cultuur; op weg naar een nieuw bestel in 2029’3;

  • 4. Bestuursorganen besteden tijdens het in lid 3 te voeren overleg in ieder geval aandacht aan de verdere invulling van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de culturele sector.

Artikel 4 Gesubsidieerde instellingen
  • 1. De in bijlage 1 opgenomen instellingen zijn onderdeel van de landelijke culturele basisinfrastructuur of ontvangen meerjarige subsidie van de Rijkscultuurfondsen en Bestuursorganen beschouwen de subsidiëring van deze instellingen gedurende 2025 tot en met 2028 als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de daarin genoemde gemeenten, provincie(s) en de Rijksoverheid.

  • 2. Bestuursorganen zetten zich ervoor in de hoogte van de subsidie van de in bijlage 1 genoemde instellingen niet naar beneden bij te stellen gedurende de looptijd van het convenant dan wel gedurende de looptijd van de subsidieperiode. Bestuursorganen gaan met elkaar in gesprek wanneer een van de betrokken Bestuursorganen, in tegenstelling tot het hiervoor bepaalde, voornemens is de subsidie naar beneden bij te stellen van een of meer van de in bijlage 1 opgenomen instellingen gedurende de periode 2025–2028.

  • 3. Bestuursorganen zetten zich in om monitoring en verantwoordingsvereisten van de in het eerste lid bedoelde gesubsidieerde instellingen op elkaar te laten aansluiten.

Artikel 5 Subsidie-indexatie

Bestuursorganen erkennen dat het belangrijk is dat cultuursubsidies aansluiten op loon- en prijsontwikkelingen. Bestuursorganen spannen zich daarom in om, binnen de kaders van hun eigen subsidiesystematiek en indien Rijkskas, Provincie- of Gemeentefonds het toelaten, gedurende de looptijd van de subsidieperiode de ontvangers van meerjarige subsidies hiervoor te compenseren.

Artikel 6 Omgang met de codes
  • 1. Bestuursorganen onderschrijven het belang van de Governance Code Cultuur4, de Fair Practice Code5 en de Code Diversiteit en Inclusie6 met het oog op de kwaliteit en toegankelijkheid van de sector. Daarbij zijn culturele instellingen – binnen het kader van de bepalingen hierover in de op hen van toepassing zijnde subsidieregelingen – vrij in de wijze waarop ze de Code Diversiteit en Inclusie invullen.

  • 2. Met het oog op de Fair Practice Code hanteren Bestuursorganen ‘fair pay’, met als vertrekpunt de collectieve afspraken in de relevante sectoren, als uitgangspunt bij subsidie- en opdrachtverlening op het terrein van dit convenant. Een hulpmiddel hierbij is de handreiking ‘Van schatbare waarde. Fair pay in de lokale creatieve en culturele sector’7 van de VNG en Platform ACCT.

  • 3. Bestuursorganen spreken vanuit de principes van gezamenlijke en complementaire verantwoordelijkheden af om de omgang met de codes te monitoren onder de eigen subsidierelaties, en bij aanleiding ook met de gesubsidieerde instellingen te agenderen. Waar mogelijk zullen Bestuursorganen de inzichten vanuit de monitoring met elkaar delen.

Artikel 7 Cultuurbeoefening

Bestuursorganen onderschrijven het belang van een stevige landelijke, provinciale, regionale en lokale infrastructuur in Nederland op het gebied van het beoefenen van cultuur en erfgoedparticipatie, zodat elke inwoner in Nederland de mogelijkheid heeft zich creatief en cultureel te ontwikkelen.

Artikel 8 Publieke collecties

Bestuursorganen erkennen het belang van behoud, beheer en de (digitale) toegankelijkheid van publieke collecties voor het publiek van vandaag en in de toekomst. Bestuursorganen hebben als eigenaar van publieke collecties elk een eigen beleidsmatige verantwoordelijkheid hiervoor. Bestuursorganen zetten zich hiervoor in door:

  • 1. het bevorderen van het bruikleenverkeer langs de lijnen van de Code Bruikleenverkeer (2017)8;

  • 2. het bevorderen van het behoud en beheer en het organiseren van adequaat toezicht op het beheer van publieke collecties;

  • 3. zorgvuldige omgang met collecties met een koloniale context en roofkunst uit de Tweede Wereldoorlog door onder meer:

    • a. aandacht voor het behoud en beheer van deze collecties, inclusief herkomstonderzoek; en

    • b. elkaar te informeren over landelijk, provinciaal en lokaal beleid. Voor het informeren wordt eerst op ambtelijk niveau contact gezocht.

Artikel 9 Digitalisering en data-uitwisseling
  • 1. Bestuursorganen onderschrijven het belang van digitale transformatie daar waar het de toegankelijkheid en maatschappelijke impact van de culturele en creatieve sector kan bevorderen. Bestuursorganen stimuleren culturele instellingen om bij de inzet van digitale technologie zoveel mogelijk samen te werken en relevante kennis te delen, bijvoorbeeld door hier aandacht aan te besteden in de monitoring van hun subsidierelaties.

  • 2. Bestuursorganen onderschrijven het belang van het gebruik van publieksdata voor het verbreden van het publieksbereik van culturele instellingen. Bestuursorganen dragen bij aan de bewustwording over de mogelijkheden van publieksdata, bijvoorbeeld door hier aandacht aan te besteden in de monitoring van hun subsidierelaties. Daarnaast stimuleren ze organisaties om bij te dragen aan de samenwerking rond publieksdata die aangejaagd wordt door DEN, kennisinstituut voor cultuur en digitale transformatie.

  • 3. Bestuursorganen onderschrijven het belang van het verbinden van erfgoedcollecties en zodoende van de uitvoering van het digitaal erfgoedbeleid. Waar mogelijk ontwikkelen Bestuursorganen ook een regionale strategie voor de uitvoering van dit beleid.

Artikel 10 Duurzaamheid
  • 1. Bestuursorganen wisselen kennis met elkaar uit over de brede ontwikkelingen op het gebied van verduurzaming en ontwikkelingen in verduurzamingsbeleid in relatie tot de culturele sector en spannen zich in om met behulp van deze kennis instellingen te ondersteunen bij de verduurzamingsopgave.

  • 2. Bestuursorganen spannen zich in om kennis en ervaring te delen over (de ontwikkeling van) uniforme monitoring, meetmethoden en mogelijke subsidiecriteria met betrekking tot duurzaamheid. Gedurende de looptijd van dit convenant wordt onderzocht hoe op deze thema’s verder samengewerkt kan worden.

Artikel 11 Waarde van cultuur en samenhang met andere domeinen
  • 1. Bestuursorganen erkennen dat cultuur in al haar pluriformiteit onderwerpen bespreekbaar kan maken en daarnaast een verbindende kracht kan hebben in de samenleving.

  • 2. Bestuursorganen erkennen het belang van de inzet van cultuur bij verschillende maatschappelijke en economische opgaves en opgaves op het gebied van brede welvaart, zowel op landelijk, regionaal als lokaal gebied.

  • 3. Bestuursorganen zetten zich in dat kader in om de verbinding met andere beleidsdomeinen te ontwikkelen en te verstevigen en dit belang ook onder de aandacht te brengen bij medebestuurders.

  • 4. De Minister van OCW start in 2025 met pilots om bis-instellingen te ondersteunen met het in kaart brengen van hun maatschappelijke impact.9 De resultaten van deze pilots worden in dit kader gedeeld met de andere Partijen.

Artikel 12 DU Beeldende Kunst en Vormgeving
  • 1. De Minister van OCW zet de decentralisatie-uitkering Beeldende Kunst en Vormgeving uit de periode 2021–2024 onder dezelfde voorwaarden voort in de periode 2025–2028.

  • 2. De gemeenten die partij zijn bij dit convenant beschouwen het elk als hun verantwoordelijkheid om middelen die zij ontvangen uit een decentralisatie-uitkering Beeldende Kunst en Vormgeving, te matchen.

Artikel 13 Onderzoeks- en beleidsinformatie
  • 1. Bestuursorganen voorzien elkaar van resultaten van relevant (evaluatie)onderzoek over de onderwerpen van dit convenant. Waar mogelijk wordt samengewerkt bij nieuw onderzoek.

Deel 2. Regio-specifieke afspraken

Paragraaf 3. Convenantsgebied Landsdeel Oost;

Artikel 14 Cultuurregio’s in het convenantsgebied
  • 1. De Minister van OCW faciliteert en ondersteunt de cultuurregio’s die zijn vertegenwoordigd in dit convenant in een coördinerende rol en maakt regulier overleg over relevante onderwerpen mogelijk.

  • 2. Die cultuurregio’s die zijn vertegenwoordigd in dit convenant werken samen met andere cultuurregio’s in Nederland door kennis te delen en informatie uit te wisselen.

  • 3. Partijen verwijzen naar bijlage 2 voor een nadere omschrijving van de cultuurregio’s die zijn vertegenwoordigd in dit convenant.

Artikel 15 Samenwerking in cultuurbeleid
  • 1. Partijen erkennen het belang van samenwerking op nationaal, provinciaal, regionaal en lokaal niveau om cultuur toegankelijk te maken voor iedereen. Partijen zetten zich vanuit gezamenlijke en complementaire verantwoordelijkheden in om de culturele infrastructuur in Landsdeel Oost te versterken.

Artikel 16. Talentontwikkeling
  • 1. Partijen werken samen aan een duurzame keten van talentontwikkeling als onderdeel van een divers en toekomstbestendig cultuuraanbod in Landsdeel Oost. De Partijen zetten zich in voor een sterke keten van talentontwikkeling door samenwerking en kennisuitwisseling.

Artikel 17 Versterking van de culturele infrastructuur
  • 1. Partijen erkennen het belang van cultuur voor welzijn, regionale binding en brede welvaart en werken samen om de culturele infrastructuur in Landsdeel Oost duurzaam te versterken. Hierbij hebben de Partijen aandacht voor toegankelijkheid, diversiteit, kwaliteit en de regionale context.

Paragraaf 3. Provincie Gelderland;

Artikel 18 Provincie Gelderland
  • 1. Provincie Gelderland zet zich in om die regio’s, die landelijk niet als cultuurregio’s worden aangemerkt, desgewenst te betrekken bij de doorontwikkeling van het cultuurbeleid zodanig dat ook deze regio’s aansluiting houden op de landelijke ontwikkelingen. Voor de provincie Gelderland gaat het daarbij om Rivierenland en delen van de Foodvalley en Noord Veluwe.

Paragraaf 4. Provincie Overijssel;

Artikel 19 Verbreding en vernieuwing
  • 1. De Minister van OCW stelt voor de periode 2025–2028 een tijdelijke, extra impuls beschikbaar aan de provincies Flevoland, Fryslân, Drenthe, Zeeland, Limburg en Overijssel, van in totaal € 2 miljoen per jaar. Deze provincies ontvangen elk een zesde deel van de impuls en kunnen hiermee de regionale culturele infrastructuur versterken en ondersteunen. Deze middelen worden beschikbaar gesteld als een decentralisatie-uitkering (onder voorbehoud van goedkeuring van de fondsbeheerders bij Voorjaarsloket 2025). De Financiële-verhoudingswet schrijft voor dat daarbij sprake is van beleids- en bestedingsvrijheid. De decentralisatie-uitkering wordt beschikbaar gesteld aan een provincie die aldus zelf de inzet bepaalt van de verkregen middelen.

Paragraaf 5. Cultuurregio 025;

Artikel 20 Samenwerking in cultuurbeleid
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio 025 werken samen, vanuit gezamenlijke en complementaire verantwoordelijkheden, gericht op het behouden en versterken van de hele culturele keten in de Cultuurregio 025 – op basis van haar bestaande regioprofiel; van top- en middensegment, cultuureducatie, kunstvakonderwijs en amateurkunst. De ambitie is om de verbinding tussen stad en ommeland in de culturele keten te behouden en daar waar nodig te versterken.

Artikel 21 Talentontwikkeling
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio 025 verkennen op welke wijze door samenwerking en kennisuitwisseling de keten tot talentontwikkeling kan worden versterkt. Inzet van Cultuurregio 025 is de keten beter aan te sluiten bij lokale behoeften en te onderzoeken wat de rol van de regio(gemeenten) daarin kan zijn.

Artikel 22 Vernieuwing van het culturele aanbod
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio 025 werken samen bij de innovatie van het culturele aanbod.

  • 2. De Minister van OCW en Cultuurregio 025 streven ernaar om kunst en cultuur actief te benutten en te verbinden met andere beleidsterreinen op sociaal en maatschappelijk domeinen.

Paragraaf 6. Cultuurregio Achterhoek;

Artikel 23 Samenwerking in cultuurbeleid
  • 1. Cultuurregio Achterhoek zet zich in voor een aangescherpt regioprofiel voor de Cultuurregio Achterhoek.

Artikel 24 Cultuureducatie
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio Achterhoek onderschrijven het belang van cultuureducatie binnen het kader van de culturele infrastructuur in de regio Achterhoek.

  • 2. De Minister van OCW en Cultuurregio Achterhoek verkennen op welke wijze door samenwerking en kennisuitwisseling de cultuureducatie in de regio Achterhoek kan worden versterkt.

Paragraaf 7. Cultuurregio Ede-Wageningen;

Artikel 25 Samenwerking in cultuurbeleid
  • 1. Cultuurregio Ede-Wageningen zet zich in voor een aangescherpt regioprofiel voor de Cultuurregio Ede-Wageningen.

Artikel 26 Breed inclusief cultuuraanbod
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio Ede-Wageningen zetten zich in voor samenwerking en kennisuitwisseling omtrent een breed en inclusief van cultureel aanbod in de cultuurregio Ede-Wageningen.

Artikel 27 Talentontwikkeling en innovatie
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio Ede-Wageningen onderschrijven het belang van innovatie, experiment en talentontwikkeling voor een duurzame infrastructuur voor als onderdeel van een divers en toekomstbestendig cultuuraanbod in de regio Ede-Wageningen.

  • 2. De Minister van OCW en Cultuurregio Ede-Wageningen zetten zich in voor samenwerking en kennisuitwisseling voor de versterking van talentontwikkeling, experiment en innovatie in de cultuurregio Ede-Wageningen.

Artikel 28 Toegankelijkheid
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio Ede-Wageningen onderschrijven het belang van de toegankelijk en bereikbaar cultuuraanbod voor iedereen, ongeacht afkomst, inkomen, leeftijd, sekse, woonplaats en handicap etc.

  • 2. De Minister van OCW en Cultuurregio Ede-Wageningen zetten zich in voor samenwerking en kennisuitwisseling om de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het culturele aanbod te waarborgen en te bevorderen in de Cultuurregio Ede-Wageningen.

Paragraaf 8. Cultuurregio Stedendriehoek;

Artikel 29 Samenwerking in cultuurbeleid
  • 1. Cultuurregio Stedendriehoek zet zich in voor hetgeen afgesproken in Position Paper Cultuurregio Stedendriehoek Apeldoorn – Deventer – Zutphen10.

Artikel 30 Talentontwikkeling
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio Stedendriehoek verkennen op welke wijze door samenwerking en kennisuitwisseling de keten tot talentontwikkeling kan worden versterkt, zoals door educatie, in de regio Stedendriehoek.

  • 2. De Minister van OCW en Cultuurregio Stedendriehoek zetten zich in om creatieve makers te binden aan de regio.

  • 3. De Minister van OCW en Cultuurregio Stedendriehoek werken onderling samen, bijvoorbeeld op het gebied van broedplaatsen en stimuleren culturele organisaties onderling dit ook te doen.

  • 4. De Minister van OCW en Cultuurregio Stedendriehoek erkennen zowel de maatschappelijke bijdrage van cultuur als de bijdrage van cultuur aan een goed vestigingsklimaat en economische groei.

Artikel 31 Cultuur in de openbare ruimte
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio Stedendriehoek onderschrijven het belang om van cultuur in de openbare ruimte van zowel het landelijk gebied als de binnensteden als locatie voor evenementen en culturele makers. Daarnaast onderschrijven Minister van OCW en Cultuurregio Stedendriehoek het belang van de openbare ruimte als inspiratiebron voor makers, voor evenementen en voor de kunst in de openbare ruimte.

  • 2. De Minister van OCW en Cultuurregio Stedendriehoek zetten zich in voor samenwerking en kennisuitwisseling voor het benutten van de openbare ruimte voor evenementen en culturele makers.

Paragraaf 9 Cultuurregio Twente;

Artikel 32 Innovatie en vernieuwing
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio Twente onderschrijven het belang van innovatie, experiment en talentontwikkeling voor een duurzame culturele infrastructuur, een divers en toekomstbestendig cultuuraanbod (o.a. broedplaatsen) en een bijdrage aan Bruto Twents Geluk (brede welvaart) in de regio.

  • 2. De Minister van OCW en Cultuurregio Twente willen het productieklimaat versterken om toekomstige generaties podia te bieden en een pluriform en innovatief cultureel aanbod te kunnen blijven garanderen.

  • 3. De Minister van OCW en Cultuurregio Twente zetten zich in voor samenwerking en kennisuitwisseling zowel binnen cultuur als met andere domeinen zoals bijvoorbeeld het sociale domein

Artikel 33 Samenwerking in cultuurbeleid
  • 1. Cultuurregio Twente zet zich in voor een aangescherpt regioprofiel voor de cultuurregio Twente.

Artikel 34 Toegankelijkheid
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio Twente onderschrijven het belang van een toegankelijk en bereikbaar cultuuraanbod voor iedereen, ongeacht afkomst, inkomen, leeftijd, sekse, woonplaats en handicap etc.

  • 2. De Minister van OCW en Cultuurregio Twente zetten zich in voor samenwerking en kennisuitwisseling om de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het culturele aanbod te waarborgen en te bevorderen in de gemeenten in de Regio Twente.

Artikel 35 Cultuureducatie en -participatie
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio Twente onderschrijven het belang van cultuureducatie en -participatie binnen het kader van de culturele infrastructuur in de cultuurregio Twente.

  • 2. De Minister van OCW en Cultuurregio Twente verkennen op welke wijze door samenwerking de cultuureducatie in de cultuurregio Twente kan worden benut en verbonden met andere beleidsterreinen op sociaal en maatschappelijk domein.

Paragraaf 10. Cultuurregio Zwolle

Artikel 36 Samenwerking in cultuurbeleid
  • 1. Cultuurregio Zwolle zet zich in voor een aangescherpt regioprofiel voor de stedelijke cultuurregio Zwolle inclusief aandacht voor musea en (varend) erfgoed, streektaal en het belang van onze vrijwilligers die zeer belangrijk zijn voor de sector.

  • 2. De Minister van OCW en Cultuurregio Zwolle zetten zich in voor samenwerking en kennisuitwisseling om de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het culturele aanbod te bevorderen in kernen en buurten van de Regio Zwolle.

Artikel 37 Cultuureducatie en -participatie
  • 1. De Minister van OCW en Cultuurregio Zwolle onderschrijven het belang van cultuureducatie en -participatie binnen het kader van de culturele infrastructuur in de cultuurregio Zwolle.

  • 2. De Minister van OCW en Cultuurregio Zwolle verkennen op welke wijze door samenwerking en kennisuitwisseling cultuurbeleid kan worden ingezet binnen het sociaal en maatschappelijk domein.

Deel 3. Slotbepalingen

Artikel 38 Gewijzigde of onvoorziene omstandigheden

  • 1. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die van dien aard zijn dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van dit convenant niet mag worden verwacht (of: onvoorziene omstandigheden voordoen die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van dit convenant).

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde overleg vindt plaats binnen 8 weken nadat een partij de wens hiertoe aan de andere partij schriftelijk kenbaar heeft gemaakt.

  • 3. Ingeval het overleg niet binnen 8 weken tot overeenstemming heeft geleid, geldt de beëindigingsregeling zoals deze is opgenomen in Artikel 40 en Artikel 41 van dit convenant.

Artikel 39 Wijziging

  • 1. Elke partij kan de andere partij(en) schriftelijk verzoeken het convenant te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen 8 weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij(en) schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 3. De wijziging en de verklaring(en) tot instemming worden als bijlage aan het convenant gehecht.

Artikel 40 Opzegging

  • 1. Elke partij kan het convenant met inachtneming van een opzegtermijn van 8 weken schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat dit convenant billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. Onder een zodanige verandering van omstandigheden wordt begrepen door het kabinet vastgestelde bezuinigingen. De opzegging moet de verandering in omstandigheden vermelden.

  • 2. Wanneer een partij het convenant opzegt, blijft het convenant voor de overige Partijen in stand voor zover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten.

  • 3. Ingeval van beëindiging van het convenant krachtens opzegging is geen van de Partijen jegens een andere partij schadeplichtig.

Artikel 41 Ontbinding

  • 1. Onverminderd wat in het convenant is vastgelegd, kan elk van de Partijen het convenant door middel van een aangetekend schrijven buiten rechte geheel of gedeeltelijk ontbinden indien de andere partij in verzuim is, dan wel nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is.

  • 2. Indien een van de Partijen gedurende een bij dit convenant te bepalen periode ten gevolge van overmacht haar verplichtingen op grond van dit convenant niet kan nakomen, heeft de andere partij het recht dit convenant door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang buiten rechte geheel of gedeeltelijk te ontbinden, zonder dat daardoor enig recht op schadevergoeding zal ontstaan.

  • 3. Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel en tekortschieten van ingeschakelde derdepartijen.

  • 4. Ingeval van overmacht gaan Partijen niet eerder tot ontbinding over dan nadat een termijn van 8 weken is verstreken, tenzij Partijen een andere termijn overeenkomen.

Artikel 42 Inwerkingtreding en looptijd

Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt op 31 december 2028. Partijen treden uiterlijk een jaar voor laatstgenoemde datum in overleg over voortzetting van dit convenant.

Artikel 43 Bijlagen

De volgende bij dit convenant behorende bijlagen maken integraal onderdeel uit van dit convenant:

  • 1. Overzicht gezamenlijk gesubsidieerde instellingen

  • 2. Achtergrondinformatie cultuurregio’s Landsdeel Oost

Artikel 44 Toepasselijk recht

De afspraken in dit convenant zijn niet in rechte afdwingbaar.

Artikel 45 Publicatie in Staatscourant

Binnen een zo kort mogelijke termijn na ondertekening van dit convenant wordt de zakelijke inhoud daarvan gepubliceerd in de Staatscourant. Dit convenant treedt met terugwerkende kracht in per 1 januari 2025.

Aldus overeengekomen en ondertekend,

Groningen, 17 januari 2025

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap E.E.W. Bruins

Arnhem, 8 januari 2025

De gedeputeerde voor cultuur van de provincie Gelderland P. Drenth

Groningen, 17 januari 2025

De gedeputeerde voor cultuur van de provincie Overijssel T. de Bree

Arnhem, 14 januari 2025

De wethouder voor cultuur van de gemeente Arnhem C. Bouwkamp

Groningen, 17 januari 2025

De wethouder voor cultuur van de gemeente Nijmegen N. Vergunst

Doetinchem, 19 december 2024

De wethouder voor cultuur van de gemeente Doetinchem J. Huizinga

Gendringen, 8 januari 2025

De wethouder voor cultuur van de gemeente Oude IJsselstreek J. Kock

Ede, 13 januari 2025

De wethouder voor cultuur van de gemeente Ede K. Bijl

Apeldoorn, 13 januari 2025

De wethouder voor cultuur van de gemeente Apeldoorn P. Messerschmidt

Deventer, 23 januari 2025

De wethouder voor cultuur van de gemeente Deventer I. Duursma

Zutphen, 22 januari 2025

De wethouder voor cultuur van de gemeente Zutphen S. Wannet

Groningen, 17 januari 2025

De wethouder voor cultuur van de gemeente Enschede M. Jajan

Groningen, 17 januari 2025

De wethouder voor cultuur van de gemeente Hengelo M.-J. Luttikholt

Groningen, 17 januari 2025

De wethouder voor cultuur van de gemeente Zwolle A. Roelfs

BIJLAGE 1: OVERZICHT GEZAMENLIJK GESUBSIDIEERDE INSTELLINGEN

Gezamenlijk gefinancierde instellingen in de periode 2025–2028, behorende bij artikel 4;

(alle bedragen in euro’s per jaar, loon- en prijspeil 2024)

Instellingen culturele basisinfrastructuur 2025–2028

Instelling

Subsidie gemeente Arnhem

Subsidie gemeente Enschede

Subsidie gemeente Nijmegen

Subsidie gemeente Hengelo

Subsidie gemeente Deventer

Subsidie provincie Gelderland

Subsidie provincie Overijssel

Subsidie Ministerie van OCW

Arnhem / Enschede

               

Phion

€ 77.332

€ 87.784

     

€ 1.131.398

€ 1.131.398

€ 9.942.292

Arnhem

               

De Nieuwe Oost

€ 93.800

 

€ 35.000

 

€ 70.0001

€ 591.793

€ 462.150

€ 1.027.952

Introdans

€ 126.921

       

€ 675.466

€ 108.554

€ 3.872.430

State of Fashion

€ 250.000

           

€ 594.021

Theater Oostpool

€ 76.045

 

€ 75.000

   

€ 326.227

€ 108.534

€ 3.548.317

Nijmegen

               

Kultuurbarbaar

   

€ 25.000

       

€ 289.105

Popwaarts

   

€ 25.000

       

€ 529.467

Theatergroep De Horde

   

€ 100.000

       

€ 601.498

Nijmegen / Arnhem

               

Museum het Valkhof-Kam / Museum Arnhem

€ 4.839.307

 

€ 2.809.371

       

€ 313.285

Enschede

               

Nederlandse Reisopera

 

€ 260.000

       

€ 205.400

€ 5.947.213

Planetart

 

€ 166.000

       

€ 58.6502

€ 440.569

TETEM kunstruimte

 

€ 757.0003

       

€ 154.050

€ 407.562

Theater Sonnevanck

 

€ 43.971

       

€ 326.192

€ 1.288.817

Enschede / Hengelo

               

De Museumfabriek / Oyfo

 

€ 1.778.627

 

€ 2.234.400

     

€ 313.285

Eindtotaal

€ 5.463.405

€ 3.093.382

€ 3.069.371

€ 2.234.400

€ 70.000

€ 2.724.884

€ 2.554.928

€ 29.115.813

X Noot
1

Bijdrage voor BRUT

X Noot
2

Exclusief sponsorbijdrage € 6.500 vanuit evenementenbeleid

X Noot
3

In dit bedrag zit ook een bijdrage van alle 14 gemeenten uit de cultuurregio Twente. Het gaat in totaal om € 120.000 per jaar.

Meerjarig gesubsidieerde instellingen 2025–2028 Rijkscultuurfondsen Gelderland

Instelling

Subsidie gemeente

Subsidie provincie Gelderland

Subsidie Rijkscultuurfonds

Apeldoorn

     

Fonds Podiumkunsten

     

Orkest de Ereprijs

€ 99.908

Arnhem: €60.000

€ 228.818

€ 435.323

Stichting Nationale Jeugdorkesten Nederland

€ 185.066

€ 285.037

€ 609.825

Arnhem

     

Fonds Podiumkunsten

     

Hoogte80 Festivals

€ 60.000

 

€ 40.351

Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

     

Crafts Council Nederland

   

€ 125.0001

Fonds voor Cultuurparticipatie

     

Stichting Nederlands Openluchtmuseum

   

€ 120.000

Stichting Ruimtekoers

€ 60.000

 

€ 106.410

Mondriaan Fonds

     

Stichting Productiehuis Plaatsmaken

€ 177.000

 

€ 225.000

Culemborg

     

Fonds Podiumkunsten

     

Stichting Goed Bezig!

   

€ 163.925

Arnhem/Nijmegen

     

Mondriaan Fonds

     

Stichting Platform POST

Arnhem: €60.000

Nijmegen: € 90.000

 

€ 225.000

Nijmegen

     

Filmfonds

     

Stichting Go Short

€ 175.000

€ 108.774

€ 100.000

Fonds Podiumkunsten

     

Music Meeting

€ 122.000

 

€ 231.147

Valkhof Festival

   

€ 17.653

Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

     

Stichting Architectuurcentrum Nijmegen

   

€ 75.500

Fonds voor Cultuurparticipatie

     

Stichting PopSport

€ 12.000

 

€ 230.000

Letterenfonds

     

Mensen zeggen dingen

   

€ 84.918

Wintertuin

€ 35.000

 

€ 326.345

Zutphen

     

Fonds Podiumkunsten

     

Stichting CelloWercken Zutphen

   

€ 20.175

Mondriaan Fonds

     

Stichting Dat Bolwerck

€ 178.100

 

€ 225.000

Eindtotaal

€ 1.314.074

€ 622.629

€ 3.361.572

X Noot
1

Ontvangt tweejarige subsidie

Meerjarig gesubsidieerde instellingen Rijkscultuurfondsen 2025–2028 Overijssel

Instelling

Subsidie gemeente

Subsidie provincie Overijssel

Subsidie Rijkscultuurfonds

Deventer

     

Fonds Podiumkunsten

     

Stichting dEVENTer

€ 626.663

€ 58.6501

€ 251.322

Fonds voor Cultuurparticipatie

     

Stichting Theaterschip

€ 168.686

€ 51.350

€ 203.500

Mondriaan Fonds

     

Stichting Centrum Beeldende Kunst

€ 371.880

€ 51.350

€ 225.000

Enschede

     

Fonds Podiumkunsten

     

Stichting Theater Producties Twente

€ 75.000

€ 50.000

€ 954.059

StiftFestival

Dinkelland: € 5.000

€ 58.6502

€ 61.787

Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

     

Stichting Sickhouse

   

€ 101.1752

Hof van Twente

     

Mondriaan Fonds

     

Stichting Drawing Centre Diepenheim

 

€ 75.000

€ 225.000

Zwolle

     

Fonds Podiumkunsten

     

Stichting Britten voor Jong Muziektalent

   

€ 75.404

Stichting Het Nederlands Bach Consort

€ 106.000

€ 50.000

€ 163.925

Stichting Jansen & de Boer

€ 60.000

€ 50.000

€ 163.925

Theatergroep De Jonge Honden

€ 150.000

€ 84.000

€ 570.626

Mondriaan Fonds

     

Stichting Kunstplatform LINK

€ 59.510

€ 50.000

€ 50.0002

Eindtotaal

€ 1.622.739

€ 579.000

€ 3.045.723

X Noot
1

Exclusief sponsorbijdrage € 6.500 vanuit evenementenbeleid

X Noot
2

Ontvangt tweejarige subsidie

BIJLAGE 2: ACHTERGRONDINFORMATIE CULTUURREGIO’S

Cultuurregio 025

Cultuurregio 025 is onderdeel van de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen.

Cultuurregio 025 is een samenwerkingsverband van 15 gemeenten in de Groene Metropoolregio Arnhem Nijmegen: Arnhem, Berg en Dal, Beuningen, Druten, Duiven, Heumen, Lingewaard, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Westervoort, Wijchen en Zevenaar.

Cultuurregio 025 kent een eigen culturele signatuur en kracht. Bijzonder is dat nagenoeg de complete culturele keten van opleiding, productie en presentatie in 025 aanwezig is voor alle kunstvormen: toneel, muziek, dans, film, letteren, beeldende kunst, vormgeving en mode. De (inter)nationale top is hier aanwezig, evenals innovatief middensegment met makers, gezelschappen, kleine en middelgrote podia, (kunst- en erfgoed)musea en festivals, expositieruimten, creatieve ondernemers, broedplaatsen en productiehuizen. Daarnaast kent de regio bloeiende amateurkunstgezelschappen die onze dorpskernen leefbaar en levendig houden. We vinden het belangrijk dat elk Gelders kind zich kan ontplooien en we willen cultuur, ons erfgoed en (de voorstellingen in) onze culture instellingen toegankelijk houden voor iedereen.

Cultuurregio 025 heeft de volgende ambities:

  • 1. We werken aan duurzame structuurversterking van de hele culturele keten in de hele regio. Dat betekent dat onze acties een regio-breed en blijvend effect moeten hebben op de keten van top- en middensegment, cultuureducatie, kunstvakonderwijs en amateurkunst. Dat gebeurt via een aantal actielijnen:

    • Innovatie in productie, marketing en presentatie.

    • Versterken cultuureducatie.

    • Ondersteuning amateurs en vrijwilligers in de amateurkunst- en erfgoedsector.

    • Verhaallijnen (Romeinse verleden).

    De uitvoering hiervan wordt financieel ondersteund door de provincie Gelderland.

  • 2. We hebben afgesproken samen op te trekken bij verkenning die de gemeente Nijmegen doet of ze een bod wil doen voor culturele hoofdstad 2033 en een eventueel vervolg daar op. We richten ons hierbij op het ontwikkelen van een bod dat bijdraagt aan onze regionale opgaven en vraagstukken in brede zin (dus niet alleen cultuur).

Cultuurregio Achterhoek

Cultuurregio Achterhoek is gelegen in het oosten van Gelderland en bestaat uit de gemeenten Aalten, Bronckhorst, Berkelland, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk. De Achterhoek is een plattelandsregio met vele kleine dorpen en kernen. Het (culturele) verenigingsleven floreert door een grote maatschappelijke betrokkenheid, het zogenaamde noaberschap. Omdat het verenigingsleven behoorlijk stevig verankerd is in de Achterhoekse cultuur, is er een brede voedingsbodem voor ontwikkeling van talenten.

Al vele jaren werkt de Achterhoek samen op het gebied van kunst, cultuur en erfgoed. Sinds 2014 bestaat ons cultuur en erfgoepact dat uitgevoerd wordt door de cultuurcoalitie. Dit is een samenwerking van de grotere culturele organisaties die de regio rijk is; Achterhoek Toerisme, Amphion Cultuurbedrijf, Cultuurcentrum Boogie Woogie, Culturije, DRU Industriepark en Erfgoedcentrum Achterhoek Liemers. In opdracht van de regio voeren zij kleine en grote projecten uit op regionaal en lokaal niveau. https://www.cultuurerfgoedachterhoek.nl/

Als cultuurregio zijn we bezig met een cultuur- en erfgoed akkoord Achterhoek met als doel een verdergaande regionale samenwerking op het gebied van cultuur en erfgoed. Door intensiever met elkaar samen te werken aan de artistieke, economische en maatschappelijke waarden van cultuur en erfgoed creëren we meer slagkracht en zijn we beter in staat om cultuur en erfgoed hoger op de lokale èn regionale agenda te krijgen. Onze samenwerking met Rijk, provincie en andere regio’s binnen Landsdeel Oost is goed, maar in een beginstadium. Sinds kort zijn we een trotse cultuurregio die een bijdrage kan leveren aan de samenwerking met expertise als plattelandsregio met een groeiende culturele infrastructuur en grote ambities.

Cultuurregio Ede-Wageningen

Cultuurregio Ede-Wageningen speelt door de centrale, strategische ligging en voorzieningen een bovenlokale rol waar het gaat om het ontwikkelen van voorzieningen. Op basis van het toenemend aantal (nieuwe) inwoners is er in toenemende mate een wederkerige behoefte om op basis van gemeenschappelijke raakvlakken, lokale identiteit en regionale diversiteit samen te werken tussen gemeenten en om gezamenlijk op te trekken voor regionaal en landelijk aansprekende functies

De focus voor de Cultuurregio Ede-Wageningen ligt de komende jaren op het versterken en verbreden van het vestigings- en makersklimaat, passend aanbod en talentketen.

We zetten in op regionale integrale samenwerking en versterking op het gebied van talentontwikkeling en divers en inclusief cultureel aanbod dat aansluit op de behoeften en wensen van de Cultuurregio. Daarbij kenmerkt het culturele profiel van de Cultuurregio Ede-Wageningen zich door de dwarsverbanden met erfgoed, natuur, kennis, food.

De natuurlijke omgeving in combinatie met het culturele aanbod in de basisvoorzieningen en de ruimte voor ontwikkeling van talent maakt dat mensen zich in juist in de regio Ede-Wageningen vestigen voor de combinatie van cultuur én natuur.

De gedeelde (militaire) historie van de regio Ede-Wageningen is goed zichtbaar in de historische gebouwen en herdenkingen. Dit biedt een historisch perspectief dat met behulp van kunst, cultuur en (immaterieel) erfgoed wordt doorontwikkeld naar een duurzame toekomstige invulling.

Cultuurregio Ede-Wageningen maakt daarnaast deel uit van de Foodvalley, met een schat aan kennis en innovatie op het gebied van voeding, voortkomend uit het agrarisch verleden en hedendaagse uitdagingen. Voeding staat in relatie tot andere maatschappelijk, actuele thema’s zoals welvaart,duurzaamheid, technologie & ecologie. We benutten de creatieve kracht van kunstenaars en andere makers graag om hier verder vorm aan te geven.

Cultuurregio Ede-Wageningen heeft de ambitie door middel van integrale samenwerking op basis van gemeenschappelijke raakvlakken en doelstellingen beter passend aanbod te hebben voor de inwoners van de Cultuurregio.

Cultuurregio Stedendriehoek

Cultuurregio Stedendriehoek bestaat uit de gemeenten Apeldoorn, Deventer en Zutphen. De regio Stedendriehoek, gelegen tussen de Veluwe, de Achterhoek en de IJsselvallei, is een unieke cultuurregio met een rijke mix van dorpen, steden, bossen, rivieren en diverse culturele instellingen. Met acht lidgemeenten die samen op weg zijn naar een half miljoen inwoners, 250 duizend werkenden en 5.000 ondernemingen, vormt de regio een dynamisch en groeiend gebied. De drie steden – Apeldoorn, Deventer en Zutphen – zijn populaire toeristische bestemmingen en belangrijke arbeidsmarkten, met sectoren variërend van de maakindustrie tot de zakelijke en vrijetijdseconomie.

De uitdagingen voor de regio, zoals uiteengezet in de Uitvoeringsagenda Stedendriehoek 2023–2030, zijn leefbaarheid en vestigingsklimaat. De regio streeft ernaar aantrekkelijk en leefbaar te zijn door goede voorzieningen. Culturele en erfgoedinstellingen en initiatieven zijn hierbij cruciaal, omdat ze ons helpen begrijpen wie we zijn en waar we vandaan komen.

De cultuurregio onderscheidt zich door sterke spelers op het gebied van musea, festivals en (pop)muziek. Maar er is meer. Erfgoed, buitenruimte en natuur spelen een belangrijke rol in het dagelijks leven van onze gemeenten en inspireren ons.

Binnen de cultuurregio Stedendriehoek werken de drie gemeenten – Apeldoorn, Deventer en Zutphen – samen aan thema’s die onze grenzen overstijgen en een gecoördineerde aanpak vereisen. We zoeken zoveel mogelijk aansluiting bij de gemeenten in onze nabije omgeving. Op het gebied van cultuur bestaan er buiten de cultuurregio Stedendriehoek al waardevolle samenwerkingen tussen gemeenten en ook tussen culturele partners onderling. Deze samenwerkingen zullen in de komende jaren worden voortgezet en versterkt om Cultuur en Erfgoed in onze regio te bestendigen.

De regio Stedendriehoek heeft de volgende ambities op het gebied van cultuur:

  • 1. Festivals & Evenementen: De regio wil haar aantrekkelijke buitenruimte en binnensteden benutten om perfecte locaties te bieden voor culturele festivals en evenementen. De focus ligt op locatiefestivals die plaatsvinden in de natuur en op straat in de binnensteden, dichtbij de inwoners. Er wordt gestreefd naar sterke evenementen met landelijke en zelfs internationale allure, waarbij elke gemeente zijn eigen unieke programmering heeft die complementair is aan elkaar.

  • 2. Talentontwikkeling: De regio wil aantrekkelijk zijn voor creatieve makers en kunstenaars en hen aan de regio binden. Er wordt gewerkt aan het verbeteren van een atelier- en broedplaatsenstrategie en het ontwikkelen van complementair beleid. Cultuurdeelname wordt gestimuleerd voor iedereen, ongeacht leeftijd, en er wordt ingezet op cultuureducatie om sociale en creatieve competenties te ontwikkelen.

  • 3. Buiten als podium en inspiratiebron: De regio wil de buitenruimte niet alleen als decor gebruiken, maar ook als inspiratiebron. Kunst en cultuur worden ingezet om maatschappelijke thema’s aan te kaarten en bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. De focus ligt op de omgeving: de stad en de natuur om ons heen. Een sprekend voorbeeld hiervan is de IJsselbiënnale, waarbij kunstenaars worden uitgenodigd om een kunstwerk te maken in relatie tot een maatschappelijk thema zoals klimaatverandering. Of het festival Oeverloos in Zutphen, waar verbinding en inspiratie centraal staan door theaterproducties in de uiterwaarden van de IJssel.

  • 4. Brede welvaart: Cultuur als middel:

    De regio Stedendriehoek ziet cultuur als een essentieel instrument voor het bevorderen van de brede welvaart en de kwaliteit van leven, nu en in de toekomst. Cultuur en erfgoed dragen aanzienlijk bij aan ons mentale welzijn. Daarom is het belangrijk om in te zetten op het behoud en versterking van onze voorzieningen. Tegelijkertijd wordt de culturele sector ingezet om bredere maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Door de creatieve kracht van de sector te combineren met deze vraagstukken, ontstaan er nieuwe kansen.

Deze ambities zijn gericht op het behoud en versterken van de voorzieningen in de regio, het bijdragen aan het mentale welbevinden van de inwoners en het aanpakken van bredere maatschappelijke vraagstukken. De regio streeft ernaar om deze ambities te realiseren door middel van samenwerking en coördinatie tussen de verschillende gemeenten en culturele partners.

Cultuurregio Twente

Cultuurregio Twente bestaat uit de 14 Twentse gemeenten: Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand, Wierden. Het cultuurprofiel Ruimte voor Verbeelding van de regio Twente voor de periode 2021–2024 vormt de basis voor de regionale samenwerking tussen Twentse gemeenten, de provincie Overijssel en andere partners op het gebied van kunst en cultuur.

De komende jaren zal de cultuurregio Twente inzetten op een drietal thema’s.

De thema’s omvatten het geheel van het culturele ecosysteem en geven richting aan de toekomst. Ze dienen als kader voor het regionale cultuurbeleid dat de komende jaren verder wordt ontwikkeld:

  • 1. Tijd en Ruimte Thema

  • 2. Traditie en Innovatie Thema

  • 3. Grenzeloos Twente Thema

Tijd en Ruimte gaat over de letterlijke ruimte die er in Twente is, maar ook over de figuurlijke ruimte en tijd die er zijn, waar nog meer op ingezet zal worden. Tijd en ruimte om te bezinnen, te ervaren, je te ontwikkelen, te experimenteren en ook om fouten te maken. Vertrouwen is daarbij een belangrijk uitgangspunt.

Traditie en Innovatie gaat in op twee andere belangrijke kenmerken van de regio. Aan de ene kant speelt traditie een belangrijke rol, de aanwezigheid van talrijke verenigingen, het immateriële erfgoed en de folklore. Maar tegelijkertijd richt de regio zich meer dan ooit op de toekomst door zich als hightechregio te profileren. De combinatie van beide factoren maakt Twente zo uniek. Beiden dienen dan ook gekoesterd te worden.

Grenzeloos Twente tenslotte gaat over het beslechten van grenzen. Grenzen van instellingen, van gemeenten en van de regio in zijn geheel. Door samen te werken, door naar buiten te gaan. Door over de eigen grenzen heen te kijken kan de gehele infrastructuur worden versterkt.

Onze ambities hebben wij opgenomen in het Uitvoeringsprogramma 2023–2028. Dit programma moet leiden tot versterking van het cultuuraanbod in Twente, verbreding van het aanbod en meer aandacht voor talentontwikkeling en samenwerking.

Experimentele, vernieuwende cultuur voor iedereen dichtbij:

  • In elke Twentse gemeente een Creatieve Broedplaats: denk aan creatieve hubs/fablabs waar de mix tussen creativiteit en technologie wordt gelegd.

  • In elke Twentse gemeente een Maakplaats waar regelmatig activiteiten plaats vinden. Kinderen, volwassenen en ouderen ontdekken en experimenteren met de nieuwste creatieve technologieën

Creatieve makers kunnen zich ontwikkelen en hun werken in heel Twente laten zien:

  • Via het programma Cross-TIC waarin professionele makers hun talenten ontwikkelen en nieuwe, innovatieve projecten neerzetten

  • Via de creatieve broedplaatsen en maakplaatsen

Een programma voor jongeren (bijv. Studio 15)

Bibliotheken:

  • Van culturele uitleenbieb naar steeds meer een sociaal maatschappelijke rol in de samenleving (denk aan: hulp bij digitalisering, programma’s voor jongeren, ontmoetingsplek)

Samenwerken op (immaterieel) erfgoed en vrijentijdseconomie:

  • Nauwere samenwerking met Twente Marketing, onder meer in de ontwikkeling van historische verhaallijnen

  • Ontwikkeling van een gebiedsbiografie Twente vanuit de cultuurhistorie

  • Aandacht voor (hergebruik van) religieus erfgoed

  • Samenwerking Twentse musea

Cultuurregio Zwolle

Cultuurregio Zwolle is een samenwerkingsverband van 22 gemeenten en 4 provincies met in totaal ca. 800.000 inwoners. Het betreft de volgende gemeenten:

  • Provincie Overijssel: Dalfsen, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle.

  • Provincie Gelderland: Hattem, Heerde, Elburg, Nunspeet en Oldebroek

  • Provincie Flevoland: Dronten, Noordoostpolder en Urk

  • Provincie Drenthe: Samenwerkingsorganisatie De Wolden-Hoogeveen, Meppel en Westerveld

In Cultuurregio Zwolle werken we sinds de oprichting in 2019, samen met de culturele partners in ons gebied op het terrein van kunst, cultuur, creatieve industrie (Creative Works Zwolle) en erfgoed. De Cultuurregio kent dezelfde deelnemers als de brede Regio Zwolle. De regio kenmerkt zich door de delta van Vecht en IJssel, diepe polders van het Nieuwe Land en hoge droge zandgronden, aantrekkelijke steden en vitale dorpen en kernen, onderling verbonden.

Onze inwoners, culturele instellingen en makers hebben gemeen dat ze verantwoordelijkheid nemen, vertrouwen hebben in elkaar en gemeenschapszin, handelsgeest en doorzettingsvermogen hebben. Van oudsher dragen inwoners het ‘noaberschap’ hoog in het vaandel en zoeken ze elkaar actief op. Samen gaan we verder is een belangrijk motto in onze regio. Ook de aandacht voor behoud van een hoge brede welvaart is van groot belang in onze regio. Een hoogwaardig en toegankelijk cultureel aanbod is daar vanzelfsprekend een belangrijk onderdeel in.

Cultuurregio Zwolle heeft een diversiteit aan musea, prachtige binnensteden, een rijke historie, goede culturele voorzieningen, uitstekende kunstvak- en creatieve opleidingen en een creatieve industrie die in opkomst is.

Ambities

In onze cultuurregio Zwolle willen we ons DNA behouden en versterken door te blijven investeren in talentontwikkeling om onze kernen en buurten vitaal en gezond te kunnen houden. Onze jeugd heeft de toekomst. We willen hen stimuleren om zich te ontplooien, hen de ruimte te bieden om zich te kunnen ontwikkelen. Zo houden we onze regio leefbaar en vitaal.

Dat vraagt om een plek waar zij zich kunnen (blijven) ontwikkelen. De stad Zwolle heeft een hoge dichtheid aan creatieve mbo- en hbo-opleidingen. Deze opleidingen koesteren we, zijn belangrijk voor zowel stad als regio, en we zorgen dat talent zich ook na hun opleiding kan blijven ontwikkelen, en daarmee behouden blijft voor de regio. Een goed vestigingsklimaat, en goed atelier- en broedplaatsenbeleid hoort daar bij. We zetten de ontwikkeling van Vaktor door, ons regionale platform voor jonge makers, gericht op talententrajecten, kennisdeling en netwerkvorming. Vaktor werkt daarbij ook samen met culturele instellingen, zoals theaters en opleidingen, in de regio. Bij het behouden én versterken van talent hoort ook de sprong naar cultureel aanbod met landelijke uitstraling. De regio kan en wil zich hier verder in ontwikkelen en zet zich daar graag samen met provincies en het rijk voor in.

We zien voor ons dat steeds meer broedplaatsen in onze cultuurregio worden ontwikkeld, in samenspraak met de keten van talentontwikkeling. Hierbij willen we gebruik (blijven) maken van bestaande infrastructuur waaronder scholen, wijkaccommodaties, bibliotheken en andere maatschappelijke voorzieningen.

Cultuur moet toegankelijk zijn en blijven, voor iedereen in de regio. Hetzelfde geldt voor cultuureducatie en -participatie. Belangrijk is om cultuur niet alleen te zien als zelfstandig doel, het is een belangrijk middel voor de binding, en brede welvaart van onze inwoners.

De regio streeft ernaar om deze ambities te realiseren door middel van samenwerking en coördinatie tussen de verschillende gemeenten en culturele partners. We kijken ook over de grenzen van culturele instelling heen, zoals de samenwerking met dorpshuizen, wijkcentra en maatschappelijke voorzieningen. Dat maakt onze maatschappij sterker en toekomstbestendiger.

Cultuurregio Zwolle werkt samen met de andere cultuurregio’s in Landsdeel Oost, en neemt daarvoor op bestuurlijk en ambtelijk niveau deel aan overleggen met de provincie Overijssel, het Ministerie van OCW en stemt regelmatig af met cultuurregio’s Twente en Stedendriehoek.

Naar boven