Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2025, 35082 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2025, 35082 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 2.1.4b, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de artikelen 3.7 en 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de artikelen 3.3.1.7 en 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Besluit langdurige zorg en artikel III, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, van het besluit van 24 september 2025, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en het Besluit langdurige zorg in verband met het afbouwen van de compensatie vervallen ouderentoeslag en het afschaffen van de extra vermogensvrijstelling (Stb 2025, 255);
Besluit:
In artikel 2.1.4, derde lid, en artikel 2.1.4a, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt ‘€ 21,00’ vervangen door ‘€ 21,80’.
Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.9, tweede en vierde lid, wordt ‘€ 3.177,80’ vervangen door ‘€ 3.293,60’.
B
In artikel 3.11, tweede lid, wordt ‘€ 2.954,40’ vervangen door ‘€ 3.061,80’.
C
In artikel 3.12, derde lid, wordt ‘€ 205,00’ vervangen door ‘€ 212,60’ en wordt ‘€ 1.076,60’ vervangen door ‘€ 1.115,80’.
D
In artikel 3.14, tweede en vierde lid, wordt ‘€ 3.177,80’ vervangen door ‘€ 3.293,60’.
Voor de toepassing van artikel III, eerste lid, van het besluit van 24 september 2025, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en het Besluit langdurige zorg in verband met het afbouwen van de compensatie vervallen ouderentoeslag en het afschaffen van de extra vermogensvrijstelling (Stb 2025, 255) wordt:
a. in artikel 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 4° en 5°, ‘€ 22.833’ vervangen door ‘€ 25.093’;
b. in artikel 3.14a, eerste en derde lid, ‘€ 22.833’ vervangen door ‘€ 25.093’.
De Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 4.583’ vervangen door ‘€ 4.925’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 7.129’ vervangen door ‘€ 7.661’.
B
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 1.889’ vervangen door ‘€ 1.987’, wordt ‘5,43%’ vervangen door ‘5,32%’, wordt ‘€ 2.878,39’ vervangen door ‘€ 3.029,45’ en wordt ‘€ 5.524,71’ vervangen door ‘€ 5.797,61’.
b. In onderdeel b wordt ‘€ 1.889’ vervangen door ‘€ 1.987’, wordt ‘5,43%’ vervangen door ‘5,32%’ en wordt ‘€ 5.524,71’ vervangen door ‘€ 5.797,61’.
c. In onderdeel c wordt ‘€ 1.889’ vervangen door ‘€ 1.987’, wordt ‘5,43%’ vervangen door ‘5,32%’, wordt ‘€ 2.564,26’ vervangen door ‘€ 2.697,37’ en wordt ‘€ 5.524,71’ vervangen door ‘€ 5.797,61’.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 1.422’ vervangen door ‘€ 1.483’, wordt ‘€ 25.070’ telkens vervangen door ‘€ 26.820’ en wordt ‘13,64%’ vervangen door ‘13,67%’.
b. In onderdeel b wordt ‘€ 2.715’ vervangen door ‘€ 2.833’, wordt ‘€ 25.070’ telkens vervangen door ‘€ 26.820’ en wordt ‘13,64%’ vervangen door ‘13,67%’.
C
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 2.234’ vervangen door ‘€ 2.315’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 1.249’ vervangen door ‘€ 1.294’.
D
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 10.932’ vervangen door ‘€ 11.830’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 12.830’ vervangen door ‘€ 13.894’.
3. In het derde lid wordt ‘€ 8.660’ vervangen door ‘€ 9.406’.
4. In het vierde lid wordt ‘€ 17.438’ vervangen door ‘€ 18.950’.
Het Besluit langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.3.2.1, tweede lid, wordt ‘€ 2.954,40’ vervangen door ‘€ 3.061,80’.
B
Artikel 3.3.2.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt ‘€ 205,00’ vervangen door ‘€ 212,60’ en wordt ‘€ 1.076,60’ vervangen door ‘€ 1.115,80’.
2. In het vierde lid wordt ‘€ 175,80’ vervangen door ‘€ 182,20’.
C
Artikel 3.3.2.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 7.456,20’ vervangen door ‘€ 7.727,60’.
2. In het tweede en vierde lid wordt ‘€ 3.177,80’ vervangen door ‘€ 3.293,60’.
Voor de toepassing van artikel III, tweede lid, van het besluit van 24 september 2025, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en het Besluit langdurige zorg in verband met het afbouwen van de compensatie vervallen ouderentoeslag en het afschaffen van de extra vermogensvrijstelling (Stb 2025, 255) wordt:
a. in artikel 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 4° en 5°, ‘€ 22.833’ vervangen door ‘€ 25.093’;
b. in artikel 3.3.2.4a, eerste en derde lid, ‘€ 22.833’ vervangen door ‘€ 25.093’;
c. in artikel 3.3.2.4a, vierde lid, ‘€ 7.456,20’ vervangen door ‘€ 7.727,60’.
De Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 4.583’ vervangen door ‘€ 4.925’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 7.129’ vervangen door ‘€ 7.661’.
B
Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. in onderdeel a wordt ‘€ 1.889’ vervangen door ‘€ 1.987’, wordt ‘5,43%’ vervangen door ‘5,32%’, wordt ‘€ 2.878,39’ vervangen door ‘€ 3.029,45’ en wordt ‘€ 5.524,71’ vervangen door ‘€ 5.797,61’;
b. in onderdeel b wordt ‘€ 1.889’ vervangen door ‘€ 1.987’, wordt ‘5,43%’ vervangen door ‘5,32%’ en wordt ‘€ 5.524,71’ vervangen door ‘€ 5.797,61’;
c. in onderdeel c wordt ‘€ 1.889’ vervangen door ‘€ 1.987’, wordt ‘5,43%’ vervangen door ‘5,32%’, wordt ‘€ 2.564,26’ vervangen door ‘€ 2.697,37’ en wordt ‘€ 5.524,71’ vervangen door ‘€ 5.797,61’.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. in onderdeel a wordt ‘€ 1.422’ vervangen door ‘€ 1.483’, wordt ‘€ 25.070’ telkens vervangen door ‘€ 26.820’ en wordt ‘13,64%’ vervangen door ‘13,67%’;
b. in onderdeel b wordt ‘€ 2.715’ vervangen door ‘€ 2.833’, wordt ‘€ 25.070’ telkens vervangen door ‘€ 26.820’ en wordt ‘13,64%’ vervangen door ‘13,67%’.
C
Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 2.234’ vervangen door ‘€ 2.315’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 1.249’ vervangen door ‘€ 1.294’.
D
Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 10.932’ vervangen door ‘€ 11.830’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 12.830’ vervangen door ‘€ 13.894’.
3. In onderdeel c wordt ‘€ 8.660’ vervangen door ‘€ 9.406’.
4. In onderdeel d wordt ‘€ 17.438’ vervangen door ‘€ 18.950’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, N.J.F. Pouw-Verweij
Met deze regeling is de hoogte van het zogenoemde abonnementstarief als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015) herzien en zijn de bedragen voor 2026 vastgesteld die relevant zijn voor de berekening op basis van de t-2 systematiek van de eigen bijdragen voor beschermd wonen op grond van de Wmo 2015 en voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz).
Het abonnementstarief voor voorzieningen op grond van de Wmo 2015 kan jaarlijks bij ministeriële regeling worden geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex (artikel 2.1.4b, vierde lid, Wmo 2015). Onderhavige regeling indexeert het abonnementstarief met ingang van 1 januari 2026. De redenen hiervoor zijn dat de kosten voor gemeenten stijgen door de verhoging van het loon- en prijspeil. Het is daarom ook logisch de bijdrage die cliënten betalen voor deze voorzieningen jaarlijks te indexeren. De consumentenprijsindex voor de indexering per 2026 bedraagt 3,64%. Bij de indexering wordt het abonnementstarief afgerond. Het abonnementstarief bedraagt na indexering € 21,80 per maand. Door indexatie groeit de bijdrage mee met de kostenstijgingen van de voorzieningen.
Algemeen
Jaarlijks worden bepaalde bedragen en percentages voor de berekening van de eigen bijdragen op grond van de Wmo 2015 en de Wlz geïndexeerd aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie dan wel de tabelcorrectiefactor als bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De artikelen 3.7 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (hierna: Ub Wmo 2015) en 3.3.1.7 van het Besluit langdurige zorg (hierna: Blz) schrijven voor dat deze indexering jaarlijks met een ministeriële regeling wordt doorgevoerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het peiljaar en het lopende jaar. De hoofdregel is dat de eigen bijdragen worden berekend aan de hand van het inkomen en vermogen in het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarin de zorg of ondersteuning wordt geboden. Dit is de t-2 systematiek. De onderhavige regeling indexeert de bedragen en percentages voor de berekening van de eigen bijdragen op basis van die systematiek. De prijsindex voor de gezinsconsumptie en de tabelcorrectiefactor zijn beide gebaseerd op de ontwikkeling van de consumentenprijzenindex in de periode van juli 2023 tot en met juni 2025. Het indexeringspercentage is daarmee gelijk aan de consumentenprijsindex voor het abonnementstarief en komt voor 2026 uit op 3,64%.
Daarnaast worden op grond van de artikelen 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, Ub Wmo 2015 en 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, Blz bij ministeriële regeling enkele voor de berekening van eigen bijdragen op grond van de Wmo 2015 en de Wlz relevante aftrekposten bepaald. Hierbij wordt ook een jaarlijkse indexatie toegepast. Voor 2026 is het indexeringspercentage eveneens 3,64%.
Indexering bedragen Ub Wmo 2015 en Blz (artikelen II en V)
Voor beschermd wonen dat wordt verstrekt op grond van de Wmo 2015 en voor langdurige zorg die wordt verleend op grond van de Wlz gelden, inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdragen die door het CAK worden berekend, vastgesteld en bij de cliënten worden geïnd. Afhankelijk van de woon- en gezinssituatie geldt de systematiek van de zogenaamde ‘hoge eigen bijdrage’ (hierna: HEB) of van de ‘lage eigen bijdrage’ (hierna: LEB). De HEB geldt als hoofdregel in situaties waarin cliënten beschermd wonen of langdurige zorg ontvangen in een instelling waarbij de kosten voor het wonen en voedsel zijn inbegrepen. In andere situaties geldt de LEB. Het gaat dan met name om gevallen waarin de cliënt zelf nog woonlasten draagt en beschermd wonen of langdurige zorg ontvangt via een volledig pakket thuis (hierna: vpt), modulair pakket thuis (hierna: mpt) of persoonsgebonden budget (hierna: pgb), als de cliënt voorziet in de levensbehoefte van een thuiswonend kind, of als er een partner thuis woont en dus niet in een instelling verblijft.
Afhankelijk van het inkomen en vermogen kan de HEB in 2026 maximaal € 3.061,80 per maand bedragen. De LEB kent in 2026 een maximum van € 1.115,80 per maand. De LEB kent tevens een minimum, namelijk € 212,60 per maand. Het te betalen bedrag wordt bij langdurige zorg via een mpt en pgb nog verlaagd met een aftrek van € 182,20, waardoor voor die zorg het maximum in 2026 uitkomt op € 933,60 per maand en het minimum op € 30,40 per maand. Het effect van de indexering aan de hand van de prijsindex voor gezinsconsumptie à 3,64% is vooral zichtbaar bij de hierboven genoemde minimum- en maximumbijdragen. Indien een cliënt, gezien het bijdrageplichtig inkomen, een eigen bijdrage verschuldigd is ter hoogte van een dergelijk minimum of maximum, verhoogt de indexering direct ook de verschuldigde eigen bijdrage met dat indexeringspercentage. Voor cliënten die meer dan een minimumbijdrage en minder dan de maximumbijdrage verschuldigd zijn, heeft de indexering van deze bedragen geen effect. Bij de berekening van de HEB en, voor zover het gaat om verzekerden met een mpt of pgb, de berekening van de LEB, worden daarnaast bedragen gehanteerd waarmee het bijdrageplichtig inkomen of de verschuldigde bijdrage wordt verlaagd. Die bedragen zijn eveneens geïndexeerd aan de hand van de prijsindex voor gezinsconsumptie à 3,64%. De verhoging van een aftrekpost voor het bijdrageplichtig inkomen heeft een verlagend effect op de eigen bijdragen en de verhoging van een bedrag waarmee de eigen bijdrage wordt verminderd.
Afbouw CVO (artikelen III en VI)
Met ingang van 2026 wordt de compensatie vervallen ouderentoeslag (hierna: CVO) in drie stappen afgebouwd. Dit is geregeld in artikel III van het besluit van 24 september 2025, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en het Besluit langdurige zorg in verband met het afbouwen van de compensatie vervallen ouderentoeslag en het afschaffen van de extra vermogensvrijstelling (Stb 2025, 255). In 2026 is de CVO met een derde verlaagd en in 2027 met twee derde. Per 2028 is de CVO afgeschaft. Gedurende deze afbouw worden de bedragen voor de berekening van de CVO wel op de voorheen gebruikelijke wijze geïndexeerd aan hand van de tabelcorrectiefactor à 3,64%. De artikelen III en VI van deze regeling strekken daartoe. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat met bovengenoemd besluit de extra vermogensvrijstelling voor niet-pensioengerechtigden (hierna: EVV) per 2026 is afgeschaft. Een jaarlijkse bijstelling van voor de EVV relevante bedragen, zoals voorheen gebruikelijk, is daarom met ingang van 2026 niet meer aan de orde.
Indexering bedragen Ur Wmo 2015 en Rlz (artikelen IV en VII)
Bij het berekenen van de HEB wordt het bijdrageplichtig inkomen verlaagd met een bedrag voor zak- en kleedgeld, premies voor een zorgverzekering gecorrigeerd voor de zorgtoeslag, een aftrekpost die verschillend kan zijn voor een verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en een verzekerde die die leeftijd nog niet heeft bereikt of voor extra vrijlatingen. Deze aftrekpost is uitgewerkt in hoofdstuk 4 van de Regeling langdurige zorg (Rlz) en hoofdstuk 6 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 (Ur Wmo 2015). De desbetreffende bedragen en percentages zijn eveneens met 3,64% geïndexeerd conform de ontwikkeling van de consumentenprijzen van juli 2023 tot en met juni 2025. Ook hier heeft een verhoging van deze aftrekpost voor het bijdrageplichtig inkomen een verlagend effect op de eigen bijdragen.
De eigen bijdragen voor beschermd wonen op grond van de Wmo 2015 en voor zorg op grond van de Wlz worden berekend, vastgesteld en geïnd door het CAK. Ten behoeve van de voorbereidingen op de implementatie per 2026 en de communicatie met cliënten heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de geïndexeerde bedragen en percentages reeds aan het CAK verstrekt.
Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, N.J.F. Pouw-Verweij
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-35082.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.