Regeling van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 10 oktober 2025, nr. WJZ/99279903 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij in verband met aanpassing van de wateren waar het verboden is aal en Chinese wolhandkrab voorhanden of in voorraad te hebben en een vrijstelling van het verbod om vistuigen voorhanden te hebben [KetenID WGK 28177]

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op de artikelen 5.1 en 5.10 van de Wet dieren en artikel 11 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling visserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 28b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een komma, toegevoegd: ‘met uitzondering van:

  • a. de haven van Urk;

  • b. het gebied binnen de begrenzing van de betonning van de vaargeul naar Urk tot aan de lijn lopende over het groene en rode licht van de haveningang van Urk en de lijn van het groene licht van de haveningang naar het coördinaat 52°39.179' NB en 005°36.108' OL en de lijn lopend van dit coördinaat tot de groene betonning van de vaargeul.’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Van het verbod, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, wordt vrijstelling verleend voor het voorhanden hebben van de vistuigen, genoemd in het eerste lid, in de wateren, genoemd in het derde lid, onderdelen a en b.

B

In bijlage 15 komt ‘– de havens van IJmuiden en de toeleidingskanalen naar het Noordzeekanaal tot de meest zeewaarts gelegen waterkeringen;’ te vervallen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 oktober 2025

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie

TOELICHTING

1. Doel en strekking

Met deze regeling wordt een water opengesteld voor de visserij op aal en Chinese wolhandkrab en wordt daartoe dit water verwijderd uit de bijlage met wateren waar het verboden is te vissen op aal en Chinese wolhandkrab in verband met hoge concentraties van voor de mens schadelijke dioxines en polychloorbifenylen (hierna: PCB's). Daarnaast wordt een bepaling opgenomen in artikel 28b, derde lid, van de Uitvoeringsregeling visserij waardoor het is toegestaan om aal en Chinese wolhandkrab die is gevangen in andere gebieden bij de doorvaart naar de haven van Urk en in de haven van Urk voorhanden te hebben. Dit is en blijft een gesloten dioxinegebied maar de wijziging is benodigd om de aanlanding van elders gevangen aal en Chinese wolhandkrab in de haven en afslag van Urk mogelijk te maken.

2. Inhoud van de regeling

2.1 Openstelling dioxinegebied bij IJmuiden

De aanleiding voor de onderhavige regeling, voor zover betrekking hebbend op de openstelling van visgebied aan de buitenzijde van de sluizen bij IJmuiden, is de periodieke herijking van de gebieden waarin het verboden is te vissen op aal en Chinese wolhandkrab. De Tweede Kamer heeft om deze periodieke herijking verzocht middels de motie van de leden Van Veldhoven en Jacobi (Kamerstukken II 2010/11, 32 658, nr. 16).

Voor de herijking is de Beleidsregel gesloten gebieden voor visserij op aal en Chinese wolhandkrab toegepast. De beleidsregel gaat uit van de onderzoeksgegevens die jaarlijks worden verzameld in het kader van het Wettelijke Onderzoekstakenprogramma van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselkwaliteit en Natuur. Daarbij is geconcludeerd dat aal die is bemonsterd aan de buitenzijde van de sluizen van IJmuiden twee jaar achtereen voldoet aan de limieten die zijn gesteld voor dioxines en PCB's. Wateren waarin de aanwezige aal twee jaar achtereen voldoet aan de gestelde norm voor dioxine of PCB’s, wordt conform de beleidsregel opengesteld voor de visserij op aal en Chinese wolhandkrab. Het gebied bij IJmuiden wordt uit bijlage 15 bij de Uitvoeringsregeling visserij gehaald, waardoor het niet langer verbod is daar te vissen op grond van artikel 23b van de Uitvoeringsregeling visserij.

De rechtsbasis voor het openstellen en sluiten van gebieden is gelegen in de artikelen 5.1 en 5.10 van de Wet dieren.

2.2 Voorhanden hebben van aal en Chinese wolhandkrab bij de haven van Urk

Het is verboden om Chinese wolhandkrab en aal voorhanden of in voorraad te hebben op of nabij aangewezen wateren (artikel 28b, derde lid, van de Uitvoeringsregeling visserij). Bij de sluiting van het dioxinegebied op het IJsselmeer is abusievelijk ook de toegang tot de haven van Urk en de haven zelf meegenomen. Het is echter nooit de bedoeling geweest dat hiermee ook de doorvoer van elders in het IJsselmeer gevangen aal en Chinese wolhandkrab naar de haven en de visafslag van Urk, verboden werd. De betreffende omissie wordt met deze regeling hersteld. Zo worden de haven van Urk en de doorvaart naar die haven uitgezonderd van het verbod op het voorhanden of in voorraad hebben van aal en Chinese wolhandkrab. Het verbod om te vissen op aal en Chinese wolhandkrab in deze gebieden, blijft onverkort gelden (artikel 28b, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij).

Het uitgezonderde gebied betreft de vaargeul naar Urk. Dit betreft de uitgediepte lijnvormige vaarroute vanuit het open water naar de haveningang zoals die aan weerszijden wordt begrensd door groene en rode betonning. Betonning is het systeem van markeringen, zoals boeien, bakens en tonnen, die de vaarweg aangeven en obstakels markeren. De begrenzing van het uitgezonderde gebied loopt over de rode betonning van de vaargeul tot aan het rode licht van de haveningang. De groene betonning (aan de zuidzijde) is echter niet langs de hele vaargeul naar de haveningang aanwezig, waardoor hier een nadere duiding van die begrenzing benodigd is. Die begrenzing loopt daarbij over de groene betonning en vanaf de meest zuidoostelijk gelegen groene ton naar het coördinaat 52°39.179' NB en 005°36.108' OL. Vanaf voornoemd coördinaat loopt de begrenzing in een rechte lijn door tot het groene licht van de haveningang.

De uitgezonderde gebieden zijn in de afbeelding hieronder in het geel weergegeven.

2.3 Vrijstelling van het verbod op het voorhanden hebben van vistuigen

Op grond van artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, is het verboden om op of in de nabijheid van enig binnenwater een of meer vistuigen voorhanden te hebben wanneer men niet gerechtigd is in het betrokken water daarmee te vissen. In de haven van Urk en in de vaargeul naar de haven van Urk blijft het verboden om te vissen op aal en Chinese wolhandkrab, waardoor aanvullend een vrijstelling van het hiervoor genoemde verbod benodigd is. Zonder die vrijstelling mogen de vissers bij aanlanding van de gevangen aal en Chinese wolhandkrab in en naar de haven van Urk, de vistuigen niet voorhanden hebben en dat is onwenselijk. In beginsel wordt in artikel 10, tweede lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 al een vrijstelling verleend van het verbod in het eerste lid, indien die vistuigen zodanig zijn opgeborgen dat het directe gebruik daarvan niet mogelijk is. In de praktijk kunnen de vistuigen waarmee aal en Chinese wolhandkrab wordt gevangen, vanwege hun omvang en de beperkte grootte van het vaartuig, niet zodanig worden opgeborgen dat het directe gebruik daarvan onmogelijk is. Om deze reden is een vrijstelling toegevoegd waarmee vissers de genoemde vistuigen aan boord mogen hebben wanneer zij door het omschreven gebied varen naar de haven van Urk en in de haven van Urk. Dit heeft betrekking op de vistuigen die benoemd zijn in artikel 28b, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij voor vissers die op grond van de regelgeving gerechtigd zijn om met de genoemde beroepsvistuigen te mogen vissen

De vrijstelling ziet alleen op onderdeel c van artikel 10, eerste lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985. Een vrijstelling op artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 is niet benodigd. In dat onderdeel staat een verbod voor het voorhanden hebben van vistuigen op of in nabijheid van de binnenwateren, indien het gebruik in dat specifieke water op grond van bepaalde artikelen van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 verboden is. De rechtsgrondslag voor het sluiten van gebieden voor visserij op aal en Chinese wolhandkrab in verband met overschrijdingen van dioxine- en PCB-limieten, is gelegen in de artikelen 5.1 en 5.10 van de Wet dieren en niet de artikelen zoals in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 worden genoemd. Van het verbod op grond van onderdeel b wordt geen vrijstelling verleend, zodat het voor eenieder die niet bevoegd is om met de vangtuigen uit artikel 28b, eerste lid, Uitvoeringsregeling visserij te vissen, verboden blijft om de vistuigen voorhanden te hebben in de binnenwateren. Hierdoor is het mogelijk dat een visser die bevoegd is om van de vangtuigen gebruik te maken (onderdeel b), maar niet in het betrokken water (onderdeel c), toch aal en Chinese wolhandkrab kan aanlanden in de haven van Urk met de vistuigen aan boord.

3. Regeldruk

De voorliggende wijzigingen zijn niet ter toetsing voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk. De openstelling van het dioxinegebied bij IJmuiden betreft de toepassing van een beleidsregel die voor zover het gaat om openstelling van gebieden, geen (in)directe regeldrukgevolgen heeft en niet leidt tot additionele administratieve lasten voor burgers, bedrijven of professionals. Het uitgezonderde gebied naar Urk waar een vrijstelling geldt voor het voorhanden hebben van aal en Chinese wolhandkrab genoemd in artikel 28b, derde lid, en het voorhanden hebben van de vistuigen genoemd in artikel 28b, eerste lid, betreffen wijzigingen van technische aard en zijn om deze reden niet ter toetsing voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk.

4. Internet consultatie

Voor deze regeling is geen internetconsultatie uitgevoerd. De wijzigingen in de onderhavige regeling zijn technisch van aard zonder aanvullende verplichtingen voor burgers of bedrijven.

5. Gevolgen voor de handhaving

De regeling is voorgelegd aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De NVWA heeft te kennen gegeven deze regeling als handhaafbaar en uitvoerbaar te beschouwen.

6. Inwerkingtreding

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Uitgangspunt daarbij is dat de bekendmaking uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding geschiedt.

Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. De regeling brengt geen aanvullende plichten voor de betrokkenen met zich mee en leidt tot een verruiming van de visserijmogelijkheden. Vanwege het belang van een spoedige inwerkingtreding voor de beroepsvisserij en het voorkomen van aanmerkelijke ongewenste private en publieke voor- en nadelen, is afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden. Een zo spoedig mogelijke invoering is in het belang van de sector. De regeling treedt in werking een dag na de datum waarop deze is gepubliceerd.

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie

Naar boven