Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid, van 24 september 2025, nr. 6494389, houdende wijziging van de Regeling operationele functies politie in verband met het toevoegen van twee vakgebieden

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 2 van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie;

Besluit:

ARTIKEL I

In de tabel van de bijlage, behorende bij artikel 1, van de Regeling operationele functies politie worden na de regels met als vakgebied ‘Intake & Service’ zes regels ingevoegd, luidende:

Operationele Begeleiding

Operationeel Begeleider B

 

Operationeel Begeleider A

Operationeel Docenten

Operationeel Docent D

 

Operationeel Docent C

 

Operationeel Docent B

 

Operationeel Docent A

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

TOELICHTING

Op grond van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie wordt in de Regeling operationele functies politie bepaald welke functies behoren tot de operationele sterkte van de politie. Operationele sterkte wordt in artikel 1, onder b, van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie gedefinieerd als ‘het aantal fulltime equivalent werkzaam in een operationele functie bij de politie en de aspiranten, bedoeld in artikel 1, onder b, van het Besluit bezoldiging politie’. Ingevolge artikel 2 van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie worden de operationele functies aangewezen bij ministeriële regeling.

In augustus 2024 zijn vier nieuwe functies toegevoegd (Stcrt. 2024, 23476) aan het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (hierna: LFNP). In april 2017 waren al twee nieuwe functies toegevoegd (Stcrt. 2017, 22386).

In het domein uitvoering zijn in 2017 twee nieuwe functies toegevoegd, luidende:

  • 1. Operationeel Begeleider B;

  • 2. Operationeel Begeleider A.

In het domein uitvoering zijn in 2024 vier nieuwe functies toegevoegd, luidende:

  • 1. Operationeel Docent D;

  • 2. Operationeel Docent C;

  • 3. Operationeel Docent B;

  • 4. Operationeel Docent A.

De hiervoor genoemde nieuwe functies vormden aanleiding om opnieuw te bezien welke functies van het LFNP tot de operationele functies van de politie dienen te behoren. Het gaat dan om de functies van politieambtenaren die als taak hebben het opleiden en trainen van geweldstoepassing van politieambtenaren: de Operationeel Begeleiders A en B, de Docenten IBT A en B, en de Operationeel Docenten A t/m D.

Training geweldstoepassing van opgeleid personeel

De Operationeel Begeleiders A en B en de Docenten IBT A en B trainen het operationeel politiepersoneel dat aangesteld is voor de uitvoering van de politietaak. Zij zijn werkzaam bij de afdeling Integrale Beroepsvaardigheidstraining (IBT) van de Sector Operationele Begeleiding en Training (OBT) van het Politiedienstencentrum (PDC). Het onderscheid tussen deze functies is dat de Operationeel Begeleiders A en B een executieve achtergrond hebben. Zij hebben de basispolitieopleiding gevolgd en zijn werkzaam geweest in een operationele politiefunctie. De Docenten IBT daarentegen hebben geen executieve achtergrond, maar bijvoorbeeld een achtergrond als gymdocent in het primair of secundair onderwijs. De vraag naar Operationeel Begeleiders nam de afgelopen jaren toe, waardoor de noodzaak werd gevoeld om deze groep op de arbeidsmarkt aan te trekken. De mix van begeleiders met een executieve politieachtergrond en een andere achtergrond wordt als positief ervaren. Deze groepen vullen elkaar aan in kennis en vaardigheden.

Opleiden voor geweldstoepassing

Een Operationeel Docent is werkzaam voor de Politieacademie en geeft, evenals de Operationeel Begeleider, voornamelijk onderwijs in de ongecontroleerde leeromgeving. De ongecontroleerde leeromgeving is een omgeving in het publieke domein, waarbij omstandigheden onverwacht kunnen veranderen en het niet mogelijk is om de gehele situatie volledig onder controle te houden. Er is kans op onverwachte, soms primaire reacties vanuit de omgeving, want die omgeving kan meekijken, oordelen, verstoren en reageren. Deze factoren, waarin snel en situationeel handelen cruciaal is, hebben grote invloed op het lesgeven. De Operationeel Docent en de Operationeel Begeleider hebben specifieke kennis en vaardigheden nodig om de veiligheid te kunnen waarborgen. De dynamiek van een ongecontroleerde leeromgeving is in wezen identiek aan de dynamiek in de operationele politiepraktijk. Voor de invoering van de operationeel docentfuncties werd deze taak uitgevoerd door personeel dat op de reguliere docentfuncties zat. Veranderende pedagogische inzichten maakten dat er behoefte kwam aan Operationeel Docenten die geweld leren toepassen in een ongecontroleerde leeromgeving, in plaats van in de beschutte omgeving van de oefenruimtes. De invoering van de functies Operationeel Docent A t/m D voorziet in deze behoefte. Van Operationeel Docenten wordt een executieve politieachtergrond met politiediploma gevraagd.

Operationeel Begeleiders en Operationeel Docenten hebben een executieve politieachtergrond. Zij zijn opgeleid voor de uitvoering van de politietaak en bevoegd tot optreden. In de recente ontwikkelingen in het opleidings- en trainingslandschap van de politie is het denkbaar dat operationeel politieoptreden ook echt van deze begeleiders en docenten wordt verwacht. Dit leidt tot het besluit dat de functies Operationeel Begeleider A en B en de functies Operationeel Docent A t/m D worden toegevoegd aan de Regeling operationele functies politie. Daarmee telt het personeel dat geplaatst is op deze functies vanaf inwerkingtreding van deze regeling mee met de operationele sterkte van de politie.

In aanloop naar de invoering van de nieuwe functies is met de politie en de Politieacademie afgesproken dat de samenhang tussen de nieuwe en bestaande docent- en begeleiderfuncties opnieuw tegen het licht zouden worden gehouden. Ook de vraag welke van alle begeleiders, trainers en docenten executief zijn en welke niet, is beantwoord. Deze exercitie heeft de afgelopen maanden plaatsgevonden en de wijziging van de regeling is daar het eindpunt van.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

Naar boven