Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2025, 32036 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2025, 32036 | ander besluit van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap, de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap;
Besluit:
De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:
A
Paragraaf 1/Toelichting ad artikel 4-alg HRWN-BES is gewijzigd en komt te luiden:
Verkrijging Nederlanderschap bij erkenning of wettiging
Tot 1 april 2003 verkreeg een minderjarige vreemdeling de Nederlandse nationaliteit door erkenning en/of wettiging door een Nederlander (artikel 4 RWN (oud)). Tussen 1 april 2003 en 1 maart 2009 kon een erkende en/of gewettigde minderjarige (uitsluitend) na drie jaar opvoeding en verzorging door de Nederlandse man het Nederlanderschap verkrijgen door optie. De verkrijging van het Nederlanderschap door wettiging is vanaf 1 maart 2009 opgenomen in artikel 4, derde lid RWN. Prénatale erkenning (erkenning van de ongeboren vrucht) door een Nederlandse man leidt tot onmiddellijke verkrijging van het Nederlanderschap vanaf de geboorte. (zie artikel 3, eerste lid RWN).
Verkrijging Nederlanderschap na vaststelling vaderschap
Sinds 1 april 1998 kan op grond van artikel 1:207 BW-NL in Europees Nederland gerechtelijk worden vastgesteld wie de vader van een kind is. Door deze vaststelling van het vaderschap komt het kind vanaf de geboorte in familierechtelijke betrekking met de vader te staan (zie artikel 1:207, vijfde lid, BW-NL). Voor de beoordeling of het kind daardoor tevens de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, moet onderscheid worden gemaakt tussen de volgende situaties:
• is het kind geboren vóór 1 januari 1985, en is de vaststelling van het vaderschap onherroepelijk geworden vóór 1 april 2003, dan leidt de vaststelling van het vaderschap niet tot verkrijging van het Nederlanderschap door het kind. Zie verder de toelichting in paragraaf 2;
• is het kind geboren op 1 januari 1985 of daarna, en is het vaderschap vastgesteld vóór 1 april 2003, zie de toelichting in de paragrafen 3, 4 en 5;
• is de vaststelling van het vaderschap ná 1 april 2003 onherroepelijk geworden, dan verkrijgt het kind het Nederlanderschap. Zie de toelichting bij artikel 4, eerste lid, RWN.
Verkrijging Nederlanderschap na postnatale erkenning cq. wettiging
Vanaf 2 juni 2007, met terugwerkende kracht tot 1 april 2003 werd een postnatale erkenning, in combinatie met een gerechtelijk bewijs van biologisch vaderschap, gelijkgesteld met een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Het Nederlanderschap werd verkregen op de in artikel 4, eerste lid RWN genoemde datum. Een gerechtelijk bewijs van biologisch vaderschap is een rechterlijke uitspraak waarin is vastgesteld dat de erkenner ook de biologische vader is. Het kan hierbij gaan om een uitspraak van de artikel 17 RWN-rechter, de vreemdelingenrechter of een buitenlandse rechter, die op grond van DNA-onderzoek oordeelt dan wel anderszins uitdrukkelijk vaststelt dat de erkenner de biologische vader van het kind is. Het enkel overleggen van DNA-bewijs volstond daarom niet.
Vanaf 1 maart 2009 verkrijgt een minderjarige vreemdeling die na zijn geboorte door een Nederlander wordt erkend en jonger is dan zeven jaar, dan wel de minderjarige vreemdeling die door een Nederlander wordt gewettigd, het Nederlanderschap van rechtswege. Minderjarige vreemdelingen die door een Nederlander worden erkend als zij zeven jaar of ouder zijn, verkrijgen het Nederlanderschap als de Nederlandse erkenner zijn biologische vaderschap via een DNA-test bij of binnen een jaar na erkenning aantoont.
Buitenlandse erkenningen
Een buitenlandse erkenning die tot 10 oktober 2010 tot stand is gekomen moet in overeenstemming zijn met de regels van het toenmalige Antilliaans internationaal privaatrecht als de casus in de Antilliaanse rechtssfeer speelde. Als het een buitenlandse erkenning betreft die na 10 oktober 2010 heeft plaatsgevonden gelden de in de openbare lichamen op dat moment van toepassing zijnde ipr-regels betreffende de afstamming.
Als in een buitenlandse rechterlijke uitspraak de afstamming van een kind van 7 jaar of ouder op grond van DNA-bewijs wordt vastgesteld, dan moet het bij de buitenlandse rechtbank geleverde DNA-bewijs zijn geleverd via een als zodanig herkenbaar en ondertekend rapport van een geaccrediteerd laboratorium dat voldoet aan internationale ISO/IEC-kwaliteitsnormen voor laboratoriumonderzoek in de zin van het Besluit DNA-onderzoek vaderschap (zie Staatsblad 2008, 417 en artikel 4, zesde lid, RWN). Pas hierna is sprake van aangetoond biologisch ouderschap en kan door het kind het Nederlanderschap zijn verkregen (Zie ook: HR 27 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:1024). Naast de buitenlandse rechterlijke uitspraak moet dus ook het DNA-rapport worden overgelegd.
Ook als de akte wordt opgemaakt waarbij familierechtelijke betrekkingen tot stand komen, worden gewijzigd, beëindigd of vernietigd dan worden deze erkend. Van belang is daarbij wel de voorwaarde dat er familierechtelijke betrekkingen gevestigd moeten zijn. Dat is niet in alle gevallen waarin een vader in de akte wordt vermeld, daadwerkelijk het geval. Zo komt het in veel Oost-Europese landen voor dat, als er geen juridische vader bekend is, een fictieve vader in de akte wordt vermeld. Deze vader hoeft uiteraard niet te worden geregistreerd. Ook een op aangifte van de moeder in de akte vermelde vader hoeft niet altijd de juridische vader te zijn. In sommige landen, met name voormalige Britse koloniën, kan bovendien een biologische vader in een akte worden vermeld, die echter juridisch geen band met het kind heeft. Aan de enkele vermelding van de vader in een geboorteakte kunnen daarom niet altijd afstammingsrechtelijke gevolgen worden verbonden. Vaak zal nader bewijs moeten worden gevraagd om duidelijk te maken op welke grond de man als vader in de akte is vermeld.
De wettiging van een kind door het huwelijk van zijn ouders wordt erkend op grond van de Overeenkomst inzake wettiging door huwelijk (Rome, 10 september 1977). Niet de plaats van het huwelijk is daarbij van belang, maar:
• de nationale wet van elk van de ouders;
• de gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de ouders of, bij ontbreken daarvan;
• de gewone verblijfplaats van het kind.
Leidt één van de aangewezen rechtstelsels tot wettiging, dan wordt deze wettiging erkend.
Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 25 september 2025
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, R. Maas directeur-generaal Immigratie- en Naturalisatiedienst
Met dit wijzigingsbesluit worden beleidswijzigingen, correcties en verduidelijkingen aangebracht in de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap toegespitst op het gebruik op Bonaire, Sint Eustatius en Saba vastgelegd (HRWN-BES). Dit komt bijvoorbeeld door wijzigingen in hogere of aanpalende wetten en regelgeving, jurisprudentie of vragen vanuit de uitvoeringspraktijk.
Op 27 juni 2025 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een zaak over de vraag of een buitenlandse rechterlijke uitspraak over erkenning in Nederland kan worden erkend (24/02577).
Uit de uitspraak volgt dat in het geval men een beroep wil doen op artikel 4, vierde lid HRWN, er moet worden voldaan aan de voorwaarden zoals vermeld in artikel 4, zesde lid RWN. Uit artikel 4, zesde lid RWN volgt dat als sprake is van een buitenlandse rechterlijke uitspraak waarbij de afstamming van een kind van 7 jaar of ouder op grond van DNA-bewijs wordt vastgesteld, er DNA-bewijs moet zijn geleverd dat voldoet aan de voorwaarden die staan opgenomen in het Besluit DNA-onderzoek. Pas na het voldoen aan deze aanvullende DNA-vereisten, kan het kind op grond van aangetoond biologisch ouderschap het Nederlanderschap hebben verkregen.
Naar aanleiding van deze uitspraak is de tekst bij paragraaf 1 van de toelichting (algemeen) op artikel 4 in de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba aangepast en in lijn gebracht met paragraaf 1 van de toelichting (algemeen) op artikel 4 van de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, R. Maas directeur-generaal Immigratie- en Naturalisatiedienst
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-32036.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.