Belastingen. Internationale administratieve samenwerking; aanwijzing en mandaatverlening DG Belastingdienst

Besluit van 5 september 2025,

nr. 2025-205897

Directoraat-generaal Belastingdienst

De Directeur-generaal Belastingdienst heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat op grond van het besluit van de Minister van Financiën van 28 augustus 2025, nr. 2025-20707 de aanwijzing door de Directeur-generaal Belastingdienst van andere functionarissen binnen de Belastingdienst in het kader van de uitvoering van verschillende regelingen op het terrein van de internationale administratieve samenwerking bij de heffing en invordering van belastingen.

1. Inleiding

Dit besluit is een actualisering van het besluit van 19 juli 2019, nr. 2019-78533 (Stcrt. 2019, 41997). Dit besluit reflecteert de ontvlechting van Douane van de Belastingdienst. Daarnaast bevat dit besluit een explicitering van de mandatering van bevoegdheden teneinde toezicht te houden op de naleving van verplichtingen ten behoeve van de internationale inlichtingenuitwisseling. In dit besluit zijn bovendien bevoegdheden in het kader van de Belastingwet BES toegevoegd.

2. Mandaat, volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a. volmacht om in naam van ‘Onze Minister’ privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, en

  • b. machtiging om in naam van ‘Onze Minister’ handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

3. Aanwijzing algemeen directeur Midden- en Kleinbedrijf

De algemeen directeur Midden- en Kleinbedrijf is aangewezen om besluiten te nemen namens ‘Onze Minister’ en te handelen als ‘bevoegde autoriteit’ ter uitvoering van:

  • De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen.

  • Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde.

  • De Wet wederzijdse bijstand in de Europese Unie bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen 2012.

  • Overige internationale verplichtingen ten aanzien van bijstandsverlening bij heffing en invordering.

Verder is genoemde algemeen directeur aangewezen om:

  • Namens ‘Onze Minister’ besluiten te nemen teneinde toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen die uit de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de artikelen 8.133a en 8.133b van de Belastingwet BES voortvloeien.

  • Namens ‘Onze Minister’ aan buitenlandse bevoegde autoriteiten inlichtingen te verstrekken op basis van de artikelen 8.125, 8.126, 8.127 en 8.128 van de Belastingwet BES.

  • Namens ‘Onze Minister’ besluiten te nemen ter uitvoering van de artikelen 8.129 tot en met 8.133b van de Belastingwet BES.

4. Aanwijzing algemeen directeur Grote Ondernemingen

De algemeen directeur Grote Ondernemingen is aangewezen om besluiten te nemen namens ‘Onze Minister’ ter uitvoering van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de artikelen 8.133a en 8.133b van de Belastingwet BES teneinde toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen die uit deze wetten voortvloeien.

5. Aanwijzing algemeen directeur Centrale Administratieve Processen

De algemeen directeur Centrale Administratieve Processen is aangewezen om besluiten te nemen namens ‘Onze Minister’ ter uitvoering van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de artikelen 8.133a en 8.133b van de Belastingwet BES teneinde toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen die uit deze wetten voortvloeien.

6. Aanwijzing directeur Belastingdienst Caribisch Nederland

De directeur Belastingdienst Caribisch Nederland is aangewezen om besluiten te nemen namens ‘Onze Minister’ ter uitvoering van Hoofdstuk VIII, Titel 9, afdeling 2 van de Belastingwet BES, teneinde toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen die uit deze wet voortvloeien.

7. Aanwijzing algemeen directeur FIOD

De algemeen directeur FIOD is aangewezen om te handelen als ‘bevoegde autoriteit’ ter uitvoering van:

  • Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, voor zover het betreft de uitwisseling van inlichtingen in het kader van de bestrijding van intracommunautaire BTW-fraude.

  • Internationale verplichtingen ten aanzien van bijstandsverlening bij de handhaving van de nationale wetten bij onderzoek naar of vervolging van strafrechtelijke belastingaangelegenheden.

8. Bevoegdheid tot het aanwijzen van andere functionarissen

  • a. De hiervoor onder 3 genoemde algemeen directeur is gemandateerd om andere functionarissen van de Belastingdienst aan te wijzen om namens ‘Onze Minister’ besluiten te nemen en inlichtingen te verstrekken, alsmede te handelen als ‘bevoegde autoriteit’ ter uitvoering van en toezicht te houden op de naleving van de regelingen waarvoor hij als zodanig is aangewezen. Ingeval deze algemeen directeur functionarissen van de Belastingdienst aanwijst die ressorteren onder de verantwoordelijkheid van een andere (algemeen) directeur, doet hij dat niet dan na instemming van de desbetreffende (algemeen) directeur.

  • b. De hiervoor onder 4 genoemde algemeen directeur is gemandateerd om andere functionarissen van de Belastingdienst aan te wijzen om besluiten te nemen namens ‘Onze Minister’ ter uitvoering van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de artikelen 8.133a en 8.133b van de Belastingwet BES teneinde toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen die uit deze wetten voortvloeien. Ingeval deze algemeen directeur functionarissen van de Belastingdienst aanwijst die ressorteren onder de verantwoordelijkheid van een andere (algemeen) directeur, doet hij dat niet dan na instemming van de desbetreffende (algemeen) directeur.

  • c. De hiervoor onder 5 genoemde algemeen directeur is gemandateerd om onder hem ressorterende functionarissen aan te wijzen om handelingen te verrichten ter uitvoering van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de artikelen 8.133a en 8.133b van de Belastingwet BES teneinde toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen die uit deze wetten voortvloeien.

  • d. De hiervoor onder 6 genoemde directeur is gemandateerd om onder hem ressorterende functionarissen aan te wijzen om handelingen te verrichten ter uitvoering van Hoofdstuk VIII, Titel 9, afdeling 2 van de Belastingwet BES teneinde toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen die uit deze wet voortvloeien.

  • e. De hiervoor onder 7 genoemde algemeen directeur is gemandateerd om onder hem ressorterende functionarissen aan te wijzen om te handelen als ‘bevoegde autoriteit’ ter uitvoering van de regelingen waarvoor hij als ‘bevoegde autoriteit’ is aangewezen.

9. Ingetrokken regeling

Het volgende besluit is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:

10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

11. Overgangsbepaling

Beslissingen die zijn of worden genomen door functionarissen van de Belastingdienst die vóór inwerkingtreding van dit besluit bevoegd waren dan wel zonder inwerkingtreding van deze regeling bevoegd zouden zijn geweest, worden geacht te zijn genomen door de functionarissen die in dit besluit als ‘bevoegde autoriteit’ zijn aangewezen.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 september 2025

De Directeur-generaal Belastingdienst, P.H. Smink

Naar boven