Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 augustus 2025, nr. 53481456, houdende wijziging van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid in verband met het herstellen van een foutieve verwijzing in artikel 2.19, zevende lid, een wijziging van het moment van vaststelling, alsmede enige overige wijzigingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 4 van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING OP HET SPECIFIEK CULTUURBELEID

De Regeling op het specifiek cultuurbeleid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zevende lid wordt ‘artikel 3.26’ vervangen door ‘artikel 3.29’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 8. De indiening van de stukken, bedoeld in het eerste lid, geschiedt op een door de minister te bepalen elektronische wijze en conform de voorschriften van de handboeken verantwoording cultuursubsidies die de minister op www.cultuursubsidie.nl beschikbaar heeft gesteld.

B

Aan artikel 2.22 worden twee leden toegevoegd, die luiden:

  • 3. De indiening van een aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, geschiedt op een door de minister te bepalen elektronische wijze en conform de voorschriften van de handboeken verantwoording cultuursubsidies die de minister op www.cultuursubsidie.nl beschikbaar heeft gesteld.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op instellingen die uitsluitend projectsubsidie ontvangen op grond van artikel 1 van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid juncto artikel 5.2, tweede lid, van deze regeling.

C

In artikel 2.29, eerste lid, wordt ‘Na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie’ vervangen door ‘Na afloop van de termijn van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 2.22, eerste lid,’.

D

In artikel 5.10, eerste lid, wordt ‘binnen 13 weken’ vervangen door ‘binnen 18 weken’.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

TOELICHTING

1. Algemeen

Deze wijzigingsregeling wijzigt de Regeling op het specifiek cultuurbeleid (hierna: Rsc) op vier onderdelen. Ten eerste wordt met deze wijzigingsregeling een foutieve verwijzing naar artikel 3.26 in artikel 2.15, zevende lid, gecorrigeerd (artikel I, onderdeel A, onder 1). Deze foutieve verwijzing is per abuis ontstaan door de wijziging van de Rsc voor de subsidieperiode 2025–2028.1 Bedoeld is te verwijzen naar de regionale musea, die vóór de genoemde wijziging in artikel 3.26 stonden, maar die na de wijziging van de Rsc zijn ondergebracht in artikel 3.29.

Daarnaast wordt met deze wijzigingsregeling de termijn waarbinnen de vaststellingsbeschikkingen moeten worden genomen, geüniformeerd (artikel I, onderdeel C). Hierbij wordt uitgegaan van 22 weken na de uiterste indieningstermijn van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Op het moment is het wettelijk zo geregeld dat de subsidie 22 weken na ontvangst van de aanvraag wordt vastgesteld. De beoogde uniformering zorgt voor een verlichting van de uitvoeringslasten. Daarnaast kan er op deze manier vroegtijdig aan alle instellingen een duidelijke datum worden gecommuniceerd waarop de vaststellingsbeschikking wordt verstuurd.

Ook wordt met deze wijzigingsregeling de termijn waarbinnen ontvangers van een projectsubsidie hun aanvraag tot vaststelling moeten indienen verlengd tot uiterlijk 18 weken na afronding van de gesubsidieerde activiteiten (artikel I, onderdeel D). Hiermee wordt het mogelijk voor instellingen die naast een subsidie in het kader van de culturele basisinfrastructuur (hierna: bis-subsidie) ook een projectsubsidie ontvangen om hun vaststellingsaanvragen voor beide subsidies gelijktijdig in te dienen.

Tot slot wordt met deze wijzigingsregeling formeel vastgelegd dat ontvangers van bis-subsidie bij de indiening van zowel hun tussentijdse jaarverantwoordingsstukken (conform artikel 2.15) als hun vaststellingsaanvraag (conform artikel 2.22) de aanwijzingen van de minister moeten volgen evenals de voorschriften van de voor hen geldende handboeken verantwoording Cultuursubsidie, zoals beschikbaar gesteld op www.cultuursubsidie.nl. Op het moment is het in de Rsc wel geregeld wat instellingen moeten indienen, maar niet aan welke vereisten dit moet voldoen. Hierbij moet onder andere worden gedacht aan het gebruik van bepaalde formats. Dit wordt op deze manier geregeld (artikel I, onderdeel A, onder 2, en onderdeel B).

2. Gevolgen voor de regeldruk

Er worden geen gevolgen voor de regeldruk voorzien, noch voor de uitvoering en de handhaafbaarheid van de regeling. De wijzigingen sluiten aan bij de reeds bestaande systematiek van de Regeling specifiek cultuurbeleid 2025–2028 en hiermee worden geen nieuwe verplichtingen gecreëerd.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarbij wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten en de minimale inwerkingtredingstermijn. Dit is evenwel niet bezwaarlijk, omdat de regeling louter begunstigend is voor de subsidieontvangers.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

Naar boven