Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, van 10 januari 2025, nr. 5912046, houdende de tijdelijke aanwijzing van Heerlen als overige zittingsplaats 2025

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

Gehoord de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal;

Besluit:

Artikel 1

Voor de periode van 1 februari 2025 tot 1 augustus 2027 wordt als overige zittingsplaats van de rechtbank Limburg aangewezen:

Heerlen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 1 augustus 2027.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 januari 2025

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken

TOELICHTING

Met dit besluit wordt Heerlen op grond van artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie als overige zittingsplaats van de rechtbank Limburg aangewezen. Daarbij wordt benadrukt dat de aanwijzing van Heerlen als overige zittingsplaats tijdelijk is, te weten tot 1 augustus 2027. De einddatum van de aanwijzing is gelegen in het feit dat de incidentele financiële bijdrage aan de bij het programma Preventie met Gezag (hierna: PMG) aangesloten gemeenten loopt van juli 2024 tot juli 2027.

De tijdelijke aanwijzing geschiedt ten behoeve van het project Wijkrechtspraak dat de Rechtspraak, naast een aantal andere pilots, is gestart in het kader van het traject Maatschappelijk Effectieve Rechtspraak. Bij het opzetten van nieuwe wijkrechtbanken wordt aangesloten bij het programma PMG. PMG, als uitvoering van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, is in 2023 gestart en richt zich op het voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 8 tot en met 27 jaar in de (georganiseerde en ondermijnende) criminaliteit belanden of daarin verder afglijden. Heerlen-Noord is één van de aangewezen wijken in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.1 Om deze reden heeft de rechtbank Limburg zich thans gecommitteerd aan het plan van aanpak ‘Preventie met gezag Heerlen Noord’, teneinde wijkrechtspraak te stimuleren. De rechtbank Limburg heeft hiervoor extra financiële middelen ontvangen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. In de brede preventieaanpak wordt geïnvesteerd in de justitiefuncties in de wijk, onder andere door de (verhoogde) inzet van wijkrechtspraak, politie en het openbaar ministerie.2 De aanwijzing sluit aan bij het hoofdlijnenakkoord waarin is opgenomen dat wijkrechtspraak wordt gestimuleerd.

De uitgangspunten van wijkrechtspraak zijn: een versterkte (lokale) ketensamenwerking, betrokkenheid van de buurt en een actieve (regie)rol van de rechter. Daarvoor is nodig dat de rechtbank Limburg op locatie (in Heerlen- Noord) zitting kan houden. Met de behandeling van (politierechter)zaken in Heerlen kan de rechtbank Limburg een belangrijke bijdrage leveren aan de aanpak van multiproblematiek van jongeren en het tegengaan van jeugdige ondermijning. Dit noopt tot het aanwijzen van Heerlen als overige zittingsplaats.

Bij wijkrechtspraak is bij de behandeling van de zaak extra tijd en aandacht voor het vinden van oplossingen voor uiteenlopende, meervoudige problemen van mensen in bepaalde wijken. Het gaat hierbij om problemen op twee of meer leefgebieden, zoals schulden, schoolverzuim, verslaving of andere problematiek. Wijkrechtspraak heeft tot doel het effectief en integraal bijdragen aan een duurzame oplossing van die problemen en daarmee aan het verbeteren van de veiligheid, de leefbaarheid en het maatschappelijk welzijn in die wijken. Als duidelijk is dat een verdachte kampt met multiproblematiek, kan de officier van justitie besluiten een (straf)zaak voor te leggen aan de wijkrechtspraakrechter, die een actieve (regie)rol vervult en kijkt wat nodig is om de problemen effectief aan te pakken. Er wordt daarbij nauw samengewerkt met professionele instanties, zoals het openbaar ministerie, gemeenten, de advocatuur, wooncorporaties, de GGZ, schuldhulpverlening, de politie, het zorg- en veiligheidshuis, de Reclassering en andere hulpverlening. Daarbij blijft de rechter werken vanuit zijn onpartijdige en onafhankelijke positie. De rechter zet zijn bevoegdheden als rechter in, en niet als probleemoplosser of hulpverlener. De rol van de rechter wijzigt dus niet; de context waarbinnen hij zijn rol vervult zal alleen anders zijn.

In 2020 heeft de Minister voor Rechtsbescherming in het kader van de pilot Huis van het Recht Heerlen tijdelijk aangewezen als overige zittingsplaats op grond van artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dat betrof een aanwijzing voor de periode van 1 november 2020 tot 1 november 2022. De pilot heeft geresulteerd in een samenwerkingsverband dat nog steeds wordt voortgezet in het Huis van het Recht in Heerlen. Binnen dit verband wordt nauw samengewerkt tussen de gemeente Heerlen, de rechtbank Limburg en het Juridisch Loket en wordt effectief doorverwezen naar elkaar. Hierdoor wordt aan de voorkant voorkomen dat enkelvoudige problemen resulteren in multiproblematiek en dat burgers daarvoor voor de rechter moeten verschijnen. Nu de aanwijzing per 1 november 2022 is verlopen, kunnen er in het kader van dit samenwerkingsverband momenteel geen zittingen worden gehouden.

De pilot van het Huis van het recht is geëvalueerd en de resultaten zijn overwegend positief.3 Volgens het evaluatierapport vergroten initiatieven zoals het Huis van het Recht de toegankelijkheid van het recht en daarmee worden schadelijke gevolgen voor de omgeving van de rechtzoekende(n), maar vooral ook emotionele, sociale en financiële schade voor henzelf beperkt. Tevens kunnen (hoge) juridische kosten voor de burgers en de overheid teruggebracht worden. Door de vroegtijdige betrokkenheid van verschillende instituties is in een groot aantal zaken conflictescalatie in de kiem gesmoord en daarmee is vaak voorkomen dat enkelvoudige problemen multi-problematisch werden. Hiermee is de rechtzoekende optimaler bediend en de rechterlijke macht ontlast. De pilot van het Huis van het Recht heeft gedurende de looptijd van de aanwijzing slechts geresulteerd twee zittingen, mede omdat zaken veelal aan de voorkant werden opgelost en de rechter daar niet bij nodig was. De mogelijkheid voor een rechter om een uitspraak te doen fungeerde daarbij wel als de spreekwoordelijke ‘stok achter de deur’. Het betrof hier met name zaken in het civiel recht, waaronder personen- en familierecht en huurrecht en het bestuursrecht.

Met de aansluiting van de gemeente Heerlen en de rechtbank Limburg op het programma PMG komt de focus – gelet op het beoogde doel van PMG – te liggen op strafzaken. Dat brengt met zich dat er (gelet op de aard van de zaken) meer zittingen worden verwacht, waarvoor deze aanwijzing nodig is. De aanwijzing zal tevens bijdragen aan de bestendiging van het bestaande samenwerkingsverband, nu naast strafzittingen ook zittingen in het civiele recht en in het bestuursrecht kunnen worden gehouden in het Huis van het Recht.

Om het mogelijk te maken dat in het Huis van het Recht rechtszaken worden behandeld, is het nodig om Heerlen als overige zittingsplaats aan te wijzen. Heerlen is thans immers geen zittingsplaats. Bij de aanwijzing van zittingsplaatsen, gaat het om een afweging van een veelheid van belangen, waarbij steeds twee criteria een overheersende rol spelen: een goede toegankelijkheid van rechtspraak en een goede bedrijfsvoering van het gerecht (Kamerstukken II 2010/11, 32 891, nr. 3, p. 13).

De zaken die in het Huis van het Recht, binnen de gemeente Heerlen, zullen worden behandeld, betreffen zaken die geschikt worden bevonden voor wijkrechtspraak. Belangrijke toetsingscriteria daarbij zijn dat het zaken betreffen van (1) inwoners van de gemeente Heerlen die (2) kampen met problemen op één of meerdere leefgebieden. Voorts heeft de rechtbank Limburg deze locatie gescreend op veiligheid. Voorafgaand aan iedere in te plannen zitting wordt een inschatting gemaakt of deze zich leent voor behandeling in Heerlen, dus buiten het gerechtsgebouw te Maastricht. Indien er bijvoorbeeld sprake is van een risicovolle zitting zal de rechtbank daarop anticiperen. In dat verband kan gedacht worden aan de inzet van de wijkagent of parketpolitie bij een risicovolle zitting. Indien ook daarmee de veiligheid niet kan worden gewaarborgd, zal ervan worden afgezien om de zitting in Heerlen te laten plaatsvinden. Ook als de specifieke procedure anderszins ongeschikt is om ter zitting in Heerlen te behandelen, zal de zitting alsnog in het gerechtsgebouw van de rechtbank Limburg in Maastricht worden gehouden. Het (digitale) dossier en eventuele andere zittingsbenodigdheden worden in beginsel door de betrokken rechterlijke ambtenaren meegenomen naar de zittingslocatie. De zitting zal zoveel mogelijk verlopen, zoals die ook in de rechtbank verloopt.

Gelet op artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie zijn de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal gehoord. Daaruit zijn geen bezwaren naar voren gekomen.

’s-Gravenhage, 10 januari 2025

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken


X Noot
1

Door armoede, sociale problematiek en andere factoren lopen jongeren in Heerlen-Noord een groter risico om in aanraking te komen met criminaliteit, groter risico dan elders in het land.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 28 741, nr. 106.

X Noot
3

Evaluatie Pilot Huis van het Recht Heerlen: Succesvol samenwerken is investeren in elkaar (Zuyd Onderzoek, 6 juni 2023).

Naar boven