Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 21 juli 2025, nr. IENW/BSK-2025/126518, tot wijziging van de Regeling voorkoming verontreiniging door schepen ter uitvoering van de Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2023, L 234) en tot wijziging van de Regeling veiligheid zeeschepen en intrekking van de Regeling medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen in verband met de uniformering van de regelgeving betreffende de medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen [KetenID WGK026901]

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 13, derde lid, en 20, eerste lid, onderdeel g, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en artikelen 6.5, eerste lid, 6.11 en 6.12 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In de Regeling voorkoming verontreiniging door schepen wordt na artikel 16e een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16f. Uitvoering verordening (EU) 2023/1805

  • 1. Als besluit als bedoeld in de artikelen 13, derde lid, en 20, eerste lid, onderdeel g, van de wet wordt aangewezen Verordening (EU) 2023/1805.

  • 2. De aanwijzing van Verordening (EU) 2023/1805 als besluit als bedoeld in artikel 13, derde lid, van de wet geldt slechts voor Nederlandse schepen.

ARTIKEL II

In de Regeling veiligheid zeeschepen wordt na artikel 49 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 49a. Uitvoering Vissersvaartuigenbesluit 2002 (medische uitrusting)

Deze regeling berust mede op de artikelen 6.5, 6.11 en 6.12 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002.

ARTIKEL III

De Regeling medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 november 2024 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet havenstaatcontrole, de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet luchtvaart (Uitvoeringswet FuelEU Maritiem en ReFuelEU Luchtvaart) (Kamerstukken 36 649) tot wet is of wordt verheven en die wet in werking treedt, treedt deze regeling op hetzelfde tijdstip in werking, met uitzondering van de artikelen II en III, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

Deze wijziging van de Regeling voorkoming verontreiniging door schepen geeft uitvoering aan Verordening (EU) 2023/18051 (hierna: FuelEU Maritiem). FuelEU Maritiem heeft als doel het gebruik van duurzame brandstoffen door schepen te vergroten, om zo hun ecologische voetafdruk te verkleinen. FuelEU Maritiem maakt deel uit van het wetgevingspakket ‘Fit for 55’, dat door de Europese Commissie is gepresenteerd op 14 juli 2021 en dat de uitstoot van broeikasgassen in de EU in 2030 met ten minste 55% moet doen verminderen ten opzichte van 1990, in overeenstemming met de Europese Klimaatwet.2

De wijziging van de Regeling veiligheid zeeschepen heeft als doel om te bewerkstelligen dat voor vissersvaartuigen de medische uitrustingseisen gelden, zoals deze op grond van Bijlage 5 behorende bij de artikelen 25, eerste lid, en 49, derde lid, van de Regeling veiligheid zeeschepen zijn vastgesteld. Om het voorgaande te bewerkstelligen zijn de artikelen 6.5, eerste lid, 6.11, en 6.12 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002 opgenomen als grondslag voor de Regeling veiligheid zeeschepen (omhangbepaling). De Regeling medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen is met deze wijziging ingetrokken.

2. Wijziging regeling voorkoming verontreiniging door schepen (Artikel I)

2.1. Implementatie

FuelEU Maritiem draagt bij aan het stimuleren van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het maritieme transport, met als doel de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Dit gebeurt door limieten op te leggen aan de broeikasgasintensiteit van de aan boord van een schip gebruikte brandstoffen. FuelEU Maritiem is, ingevolge artikel 2 van FuelEU Maritiem, van toepassing op alle zeeschepen groter dan 5.000 bruto tonnage die worden gebruikt voor het vervoer van personen of vracht voor commerciële doeleinden en die een Europese haven aandoen. Deze categorie schepen vertegenwoordigt 55% van het totale aantal zeeschepen, die Europese havens aandoen en zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor 90% van de koolstofdioxide-emissies van de maritieme sector.3 Er wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds vaart tussen en in EU-havens en anderzijds vaart tussen EU- en niet-EU havens. Voor de eerste categorie geldt de verplichting voor 100% van het gerapporteerde energieverbruik van schepen, voor de tweede 50%. FuelEU Maritiem is niet van toepassing op oorlogsschepen, hulpschepen van de marine, schepen van de overheid die uitsluitend voor niet-commerciële doeleinden worden gebruikt, visserijschepen en nog enkele andere categorieën schepen. FuelEU Maritiem is vastgesteld op 13 september 2023.

Een schip moet ieder jaar beschikken over een geldig FuelEU-conformiteitsdocument over de naleving van FuelEU Maritiem. Indien een schip twee of meer opeenvolgende verslagperioden geen geldig FuelEU-conformiteitsdocument heeft kan door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het schip zich bevindt een verwijderingsbevel worden uitgevaardigd. Dit verwijderingsbevel heeft tot gevolg een schip de Nederlandse haven direct dient te verlaten en dat iedere lidstaat, met uitzondering van de lidstaat waarvan het schip de vlag voert, het schip de toegang tot al zijn havens weigert totdat de maatschappij aan haar verplichtingen heeft voldaan. Een lidstaat kan geen verwijderingsbevelen uitvaardigen tegen een schip dat onder de vlag van die lidstaat vaart, maar kan een schip bij de hierboven bedoelde niet-nakoming wel aanhouden. In Nederland worden deze bevoegdheden namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) uitgeoefend.

In de memorie van toelichting bij de Uitvoeringswet FuelEU Maritiem en ReFuelEU Luchtvaart4 wordt nader ingegaan op de inhoud van FuelEU Maritiem.

De in deze toelichting beschreven verplichtingen vloeien rechtstreeks voort uit FuelEU Maritiem. Artikel 16f (nieuw) dient uitsluitend om een handhavings- en een toezichtsbevoegdheid op te nemen in het nationale recht.

Aan FuelEU Maritiem dient, met uitzondering van een aantal artikelen, per 1 januari 2025 uitvoering te worden gegeven. Ter volledigheid en los van deze implementatieregeling geldt dat de artikelen 8 en 9 van FuelEU Maritiem al met ingang van 31 augustus 2024 van toepassing zijn. Deze artikelen zien op de verplichting voor maatschappijen om een monitoringsplan voor elk van hun schepen in te dienen bij de verificateurs alsmede eventuele wijzigingen die zijn opgenomen in artikel 9 van FuelEU Maritiem. Deze artikelen zijn rechtstreeks van toepassing en behoeven geen implementatie.

2.2 Aanwijzing artikelen verordening

FuelEU Maritiem is in het kader van twee artikelen uit de Wet voorkoming verontreiniging door schepen aangewezen als besluit van een of meer van de instellingen van de Europese Unie alleen of gezamenlijk, waardoor de relevante bepalingen in die twee artikelen van toepassing worden.

In de eerste plaats wordt FuelEU Maritiem aangewezen als besluit als bedoeld in artikel 13, derde lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen. Die aanwijzing geldt slechts voor Nederlandse schepen. Met de aanwijzing is bewerkstelligd dat Nederlandse schepen die niet het op grond van FuelEU Maritiem verplichte conformiteitsdocument hebben, de Nederlandse haven waarin ze zich bevinden niet mogen verlaten. Die bevoegdheid geldt niet voor schepen die onder een niet-Nederlandse vlag varen, aangezien tegen die schepen op grond van FuelEU Maritiem juist een verwijderingsbevel dient te worden uitgevaardigd.

In de tweede plaats is FuelEU Maritiem aangewezen als besluit als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel g, van de wet. Daarmee is bewerkstelligd dat een ambtenaar van de ILT een schip mag aanhouden wanneer het verplichte conformiteitsdocument niet aan boord is. Deze bevoegdheid kan worden uitgeoefend op zowel Nederlandse als buitenlandse schepen.

2.3 Uitvoering, toezicht en handhaving

De ILT houdt toezicht op de naleving van onder meer wet- en regelgeving voor de lucht- en scheepvaart en handhaaft deze. Deze regeling kent bevoegdheden aan ILT toe. In dat verband is deze regeling aan de ILT voorgelegd ter toetsing van de Handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid (HUF-toets).

ILT concludeert dat de regelgeving handhaafbaar is. Met de voorliggende wijziging van de regeling biedt een oplossing voor een aandachtspunt uit de HUF-toets die ILT heeft uitgevoerd op de uitvoeringswet. De regelgeving is uitvoerbaar, waarbij ILT de benodigde capaciteit en informatie-uitwisseling belangrijke aandachtspunten noemt. ILT concludeert dat de regelgeving (FuelEU Maritiem) sterk steunt op privaat toezicht met het risico dat dit fraudegevoelig kan zien. Om dit risico te verkleinen is het in de verordening mogelijk gemaakt dat publiek toezicht op de private verificateurs plaatsvindt. De bevoegde autoriteiten kunnen hiermee aanvullende checks uitvoeren op rapportages en berekeningen.

3. Wijziging van de Regeling veiligheid zeeschepen en intrekking van de Regeling medische uitrusting aan boord van Nederlandse vissersvaartuigen (Artikelen II en III)

3.1 Medische uitrustingseisen aan boord van vissersvaartuigen

Op 16 juli 2006 is de Wijziging van de Regeling veiligheid zeeschepen in verband met de integratie van de regelgeving betreffende de medische uitrusting aan boord van zeeschepen en vissersvaartuigen in werking getreden.5 Hiermee is een vereenvoudiging en vermindering van regelgeving met betrekking tot medische uitrusting aan boord van zeeschepen bewerkstelligd. Artikel II en III van deze regeling zorgen voor verdere uniformering en verduidelijking van de eisen die gelden betreffende de medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen. Daarnaast zorgt artikel III ook voor het verminderen van regelgeving. Artikel II regelt het invoegen van de omhangbepaling van artikel 49a (nieuw) aan de Regeling veiligheid zeeschepen en verduidelijkt dat de Regeling veiligheid zeeschepen mede berust op artikelen 6,5, 6.11 en 6.12 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002.

De Regeling medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen is met artikel III van deze regeling ingetrokken. Voor Arubaanse, Curaçaose en Sint Maartense vissersvaartuigen is reeds in artikel 38a van de Regeling veiligheid Arubaanse, Curaçaose en Sint Maartense zeeschepen uitvoering gegeven aan Vissersvaartuigenbesluit 2002. Dit samen genomen met artikel 49a (nieuw) van de Regeling veiligheid zeeschepen zorgt ervoor dat het niet langer nodig is dat de Regeling medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen naast de Regeling veiligheid zeeschepen in werking is. Met deze wijziging is eventueel ontstane verwarring weggenomen over de eisen die gelden ten aanzien van medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen.

3.2 Uitvoering, toezicht en handhaving

De ILT houdt toezicht op de naleving van de regelgeving op het gebied van de veiligheid van vissersvaartuigen. Aangezien deze wijziging slechts wetstechnisch is en geen inhoudelijke gevolgen heeft, is de regeling niet door de ILT getoetst op Handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid.

4. Financiële gevolgen

De naleving van FuelEU Maritiem brengt nalevingkosten met zich mee voor de scheepvaartmaatschappij. Omdat er gekozen is voor een zuivere implementatie, waarbij enkel wijzigingen zijn aangebracht die noodzakelijk zijn voor de implementatie, zonder verdere nationale toevoegingen, kunnen de berekeningen uit het impact assessment van de Europese Commissie behorende bij FuelEU Maritiem worden gevolgd.6

Het wijzigen van de Regeling veiligheid zeeschepen en het intrekken van de Regeling medische uitrusting aan boord van Nederlandse vissersvaartuigen brengt geen financiële kosten met zich mee. De wijziging is daarom kostenneutraal.

5. Consultatie en toetsing

Deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft

Het ontwerp van deze regeling is voor zover het FuelEU Maritiem betreft niet opengesteld voor openbare internetconsultatie, omdat deze enkel voorziet in een beleidsarme implementatie van een Europese verordening en een technische wijziging. Consultatie kan dan ook niet in betekenende mate kan leiden tot aanpassing van het voorstel.

Voor de wijziging van de Regeling veiligheid zeeschepen en intrekking van de Regeling medische uitrusting aan boord van Nederlandse vissersvaartuigen is tevens van internetconsultatie afgezien, omdat de wijzigingen wetstechnisch van aard zijn en geen inhoudelijke gevolgen hebben.

6. Inwerkingtreding

De onderdelen van deze regeling treden op verschillende momenten in werking. Artikel I van deze regeling volgt de datum waarop de Uitvoeringswet FuelEU Maritiem en ReFuelEU Luchtvaart in werking treedt. De artikelen II en III treden in werking op de dag na de publicatie van deze regeling in de Staatscourant. Hierbij kan het zijn dat wordt afgeweken van vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn, in lijn met Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel d, van de Aanwijzingen voor de Regelgeving. Gezien de wetstechnische aard van de wijzigingen in die artikelen wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman

Transponeringstabel Verordening 2023/1805 (FuelEU Maritiem)

Artikel Verordening 2023/1805 (FuelEU Maritiem)

Artikel wetsvoorstel

Toelichting op implementatiewijze

1 (Onderwerp en doel)

Behoeft geen implementatie

 

2 (Toepassingsgebied)

Behoeft geen implementatie

 

3 (Definities)

Behoeft geen implementatie

 

4 (Grenswaarde voor de broeikasgasintensiteit van door een schip aan boord gebruikte energie)

Behoeft geen implementatie

 

5 (Gebruik van hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong)

Behoeft geen implementatie

 

6 (Aanvullende voorschriften voor koolstofvrije energie die op de ligplaats wordt gebruikt)

Wordt opgenomen in lagere regelgeving

De bepalingen die nodig zijn om deze verplichting uit de verordening uit te voeren worden met een afzonderlijke wijziging tot stand gebracht.

7 (Algemene beginselen voor monitoring en rapportage)

Behoeft geen implementatie

 

8 (Monitoringplan)

Behoeft geen implementatie

 

9 (Wijzigingen van het monitoringplan)

Behoeft geen implementatie

 

10 (Certificering van brandstoffen en emissiefactoren)

Behoeft geen implementatie

 

11 (Beoordeling van het monitoringplan en van het gewijzigde monitoringplan)

Behoeft geen implementatie

 

12 (Algemene verplichtingen en beginselen voor de verificateurs)

Behoeft geen implementatie

 

13 (Controleprocedures)

Behoeft geen implementatie

 

14 (Accreditatie van verificateurs)

Behoeft geen implementatie

 

15 (Monitoring en registratie)

Behoeft geen implementatie

 

16 (Verificatie en berekening)

Behoeft geen implementatie

 

17 (Aanvullende controles door een bevoegde autoriteit)

– Artikel 2.2, eerste lid, Wet milieubeheer

– Artikel 18.6c, derde lid (nieuw) Wet milieubeheer

 

18 (Ondersteunende instrumenten en richtsnoeren)

Behoeft geen implementatie

 

19 (FuelEU-databank en rapportage)

Behoeft geen implementatie

 

20 (Storten en lenen van nalevingsoverschotten tussen verslagperioden)

Artikel 18.6c, derde lid (nieuw) Wet milieubeheer

 

21 (Pooling van naleving)

Behoeft geen implementatie

 

22 (FuelEU-conformiteitsdocument)

Artikel 2.2, eerste lid, Wet milieubeheer

Artikel 18.6c, derde lid (nieuw) Wet milieubeheer

 

23 (FuelEU-boetes)

– Artikel 2.2, eerste lid, Wet milieubeheer

– Artikel 18.6c, derde lid (nieuw) Wet milieubeheer

 

24 (Verplichting om een geldig FuelEU-conformiteitsdocument te hebben)

Behoeft geen implementatie

 

25 (Handhaving)

Artikel 11d van de Wet Havenstaatcontrole

Artikel 20 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen

Artikel 16f van de Regeling voorkoming verontreiniging door schepen

 

26 (Recht op herziening)

– Artikel 2.2, eerste lid, Wet milieubeheer

– Artikel 18.6c, derde lid (nieuw) Wet milieubeheer

 

27 (Bevoegde autoriteiten)

Artikel 2.2, eerste lid, Wet milieubeheer

 

28 (Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie)

Artikel 2.2, eerste lid, Wet milieubeheer

 

29 (Comitéprocedure)

Behoeft geen implementatie

 

30 (Verslagen en toetsing)

Behoeft geen implementatie

 

31 (Wijziging van Richtlijn 2009/16/EG)

Behoeft geen implementatie

 

32 (Inwerkingtreding)

Behoeft geen implementatie

 

X Noot
1

Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2023, L 234).

X Noot
2

Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (PbEU 2021, L243).

X Noot
3

Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2023, L 234), overweging 11.

X Noot
4

Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet havenstaatcontrole, de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet luchtvaart ten behoeve van de implementatie van Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2023, L 234) en ten behoeve van de implementatie van Verordening (EU) 2023/2405 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU Luchtvaart) (PbEU 2023, L 2023/2405) (Uitvoeringswet FuelEU Maritiem en ReFuelEU Luchtvaart)(Kamerstukken 36 649).

X Noot
6

European Commission, Impact assessment accompanying the proposal for a regulation on the use of renewable and low-carbon fuels in maritime transport, SWD(2021) 635.

Naar boven