Besluit van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 12 juni 2025, nr. RT-0000106991, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden als groeiregulator in de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia (Tijdelijke vrijstelling als groeiregulator in de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia, 2025)

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

handelende in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

Besluit:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt verleend het gebruik van Alar 85 SG (toelatingsnummer 12610) als groeiregulator in de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia.

Artikel 2

Aan de vrijstelling bedoeld in artikel 1 zijn de in de bijlage bij dit besluit opgenomen voorschriften en beperkingen verbonden.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 28 september 2025.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling als groeiregulator in de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia, 2025.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, namens deze, F. Wolf Directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via "mijn.rvo.nl". Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op de website: mijn.rvo.nl. of bel: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE: WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT ALAR 85 SG (12610 N)

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als groeiregulator door middel van een gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebieden (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.0, Ctgb juni 2011) onder de vermelde toepassingsvoorwaarden

Toepassingsvoorwaarden:

Toepassingsgebied

Doel groeiregulering

Dosering (middel) per toepassing

Maximale dosering (middel) per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus

Minimum interval tussen toepassingen in dagen

Onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Hortensia en Aster

Groeiremming

0,04-0,6% (40-600 g middel per 100 L water)

4,8 kg/ha (500-800 L water/ha)

5

7

Overige toepassingsvoorwaarden

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Inlichtingenblad aangaande de veiligheid is voor de professionele gebruiker op aanvraag verkrijgbaar.

De potten en containers waarin de betreffende bloemisterijgewassen worden geteeld, dienen te zijn geplaatst in een semi-gesloten systeem op een semipermeabel onkruiddoek.

Het middel dient voor de hierboven genoemde toepassingen toegepast te worden met 500-800 liter water per ha.

Draag handschoenen bij het mengen en laden.

Draag handschoenen bij werkzaamheden aan behandeld gewas.

In de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Hortensia en Aster uitsluitend neerwaarts toepassen met machinaal voortbewogen apparatuur.

Om in het water levende organismen te beschermen is toepassing van dit middel in percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT90, waarbij een teeltvrije zone van tenminste 150 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de insteek van de sloot dient te worden aangehouden.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg deskundigen (uw leverancier van natuurlijke vijanden, de producent van dit middel, uw adviseur) over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

Aanbevelingen

De genoemde doseringen zijn slechts een aanwijzing m.b.t. de gevoeligheid van de planten, het verdient de voorkeur in alle gevallen via proefbespuitingen zelf de juiste dosis en het goede spuittijdstip vast te stellen, omdat de vele groeifactoren die het resultaat kunnen beïnvloeden van bedrijf tot bedrijf kunnen verschillen.

Bij bereiding van de spuitvloeistof eerst de tank half vullen met water, vóór het toevoegen van het product, om overmatige schuimvorming te voorkomen.

TOELICHTING

1 Algemeen

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en nr. 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) nr. 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden tijdelijke vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Tijdelijke vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een noodsituatie die op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden is.

2 Adviezen

2.1 Landbouwkundig advies

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een landbouwkundig advies opgesteld bestaande uit (a) een onderbouwing van de noodsituatie op het gebied van gewasbescherming en (b) een advies over de naleefbaarheid en handhaafbaarheid van de door het Ctgb voorgeschreven risico reducerende maatregelen / restrictiezinnen.

2.1.1 Noodsituatie op het gebied van gewasbescherming

Gevaar

Met de beschikbare maatregelen en middelen kan groeiregulatie onvoldoende plaatsvinden gedurende de onbedekte teelt van de genoemde bloemisterijgewassen. Bij een niet gereguleerde groei van de gewassen wordt een product van lagere kwaliteit geoogst doordat bijvoorbeeld lange takken van slechte kwaliteit ontstaan, onvoldoende bloemzetting wordt verkregen en/of ongelijke uitgroei plaatsvindt. Bij Viburnum bestaat opbrengstderving zonder het vrijgestelde middel met name uit kwaliteitsverlies waardoor producten in een lagere kwaliteitsklasse (B-kwaliteit) terecht komen. Bij Chrysant, Aster en Hortensia ontstaat bij niet gereguleerde groei een product zonder handelswaarde.

Alternatieven

Maatregelen

Door te telen in containers kan de groei beter worden gestuurd door optimalisering van de bemesting. De bemestingsstrategie is een goede aanvullende maatregel, maar het effect hiervan is niet voldoende zodat groeiregulatie met een middel nodig blijft.

Toegelaten middelen en goedgekeurde basisstoffen

Groeiregulatoren op basis van chloormequatchloride zijn toegelaten in de onbedekte teelt van bloemisterijgewassen. De toepassing van deze middelen ligt echter in maart-april, de beginfase van de uitgroei van de aangevraagde gewassen waardoor deze middelen onvoldoende effectief zijn.

Een middel op basis van mepiquatchloride en metconazool is toegelaten in de onbedekte teelt van potplanten voor groeiremming. Dit middel mag één maal per teeltcyclus worden toegepast.

Twee middelen op basis van prohexadion-calcium zijn via een artikel 51 procedure toegelaten voor groeibeheersing van de vegetatieve groei in de teelt van bloemisterijgewassen. Deze middelen zijn beoordeeld conform artikel 51 EG 1107/2009. Er is voor deze toepassing geen werkzaamheids- en fytotoxiciteitonderzoek uitgevoerd. Werkzaamheid is aannemelijk. Toepassing van deze middelen in blauwe, roze en rode bloemen leidt echter tot bloemverkleuring en daarom wordt het gebruik in gewassen met deze bloemkleuren afgeraden. Het middel werkt niet sterk groeiremmend en kan een lager bloemaantal en slappere planten tot gevolg hebben. Deze middelen vormen hiermee geen geschikt alternatief.

Met het toepassen van de beschikbare middelen kan de groei niet effectief gereguleerd worden in de aangevraagde gewassen.

Bijzondere omstandigheden

De toelatinghouder heeft zich gecommitteerd aan ondersteuning van de toelating in de onbedekte sierteelt. In april 2015 is een aanvraag voor verlenging van de goedkeuring van daminozide ingediend bij de verantwoordelijke rapporteur lidstaat, waarin ook de toepassingen in de onbedekte sierteelt zijn meegenomen. Na levering van aanvullende studies is in 2023 de Europese beoordeling van de werkzame stof hervat. De toelatinghouder verwacht in 2025 een besluit over de herregistratie van daminozide. Na de hernieuwing van de goedkeuring van de werkzame stof daminozide zal een uitbreiding van het gebruik naar onbedekte sierteelt ingediend worden.

In de jaren 2016 tot en met 2024 is een tijdelijke vrijstelling verleend voor het gebruik van een middel op basis van daminozide voor de groeiregulatie in de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia.

NB: Sinds 1 juli 2017 geldt voor nieuwe vrijstellingsaanvragen dat er binnen drie jaar perspectief moet zijn op een oplossing. Voor vrijstellingsaanvragen die voor deze datum zijn ingediend, geldt deze termijn vooralsnog niet. De NVWA constateert dat sinds 2016 het verkrijgen van een reguliere toelating in Nederland van een middel op basis van daminozide zicht gaf op concreet perspectief, maar dat er geen sprake meer is van een kortstondige overbrugging naar een reguliere oplossing. Vanuit het belang van de transitie naar een weerbaar teeltsysteem zoals beschreven in de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is het gewenst dat de aanvrager op korte termijn inzet op alternatieven.

In reactie hierop heeft de aanvrager aangegeven dat verschillende alternatieve middelen in praktijkproeven zijn getoetst, maar dat dit geen concreet perspectief heeft opgeleverd. Er loopt geen (PPS-)onderzoek in het kader van de transitie naar weerbare teeltsystemen.

Conclusie

De NVWA komt tot de volgende conclusies:

  • Een landbouwtechnisch doelmatige onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia in Nederland wordt bedreigd door onvoldoende mogelijkheden voor groeiregulering.

  • Een landbouwtechnisch doelmatige onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia is met het beschikbare pakket aan maatregelen en middelen niet mogelijk.

  • Er is perspectief voor de toelating van een groeiregulator op basis van daminozide in de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia.

De tijdelijke vrijstelling van Alar 85 SG als groeiregulator in de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia voldoet aan de criteria voor een noodsituatie op het gebied van gewasbescherming.

2.1.2 Naleefbaarheid en handhaafbaarheid van de toepassingsvoorwaarden

De NVWA heeft een inschatting gemaakt van de mate waarin de voorgeschreven risico reducerende maatregelen nageleefd zullen worden. De NVWA heeft dit gedaan op basis van informatie van de aanvrager, een inschatting van andere overwegingen van de teler om zich wel of niet aan de gebruiksvoorschriften te houden, en eerdere inspectieresultaten.

De verwachte naleving door de teler is gemiddeld.

De NVWA heeft op basis van de mogelijkheden op toetsing van de naleving door bedrijfscontrole en toepassingscontrole (heterdaad) een inschatting gemaakt van de handhaafbaarheid van de toepassingsvoorwaarden.

De mogelijkheid voor het uitoefenen van toezicht (handhaafbaarheid) is matig.

De NVWA concludeert dat de naleefbaarheid en handhaafbaarheid van de toepassingsvoorwaarden matig is. Het niet naleven van wet- en regelgeving leidt tot risico’s voor mens, dier en milieu.

Advies NVWA

De NVWA concludeert dat de vrijstelling, op basis van de beoordeling van de noodsituatie op het gebied van gewasbescherming wel voldoet aan de landbouwkundige criteria.

De NVWA concludeert dat de naleefbaarheid en handhaafbaarheid van de toepassingsvoorwaarden matig is. Het niet-naleven van wet- en regelgeving leidt tot risico’s voor mens, dier en milieu.

Op basis van deze conclusies komt de NVWA tot een positief eindadvies. De NVWA adviseert om een vrijstelling van de groeiregulator Alar 85 SG in de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia wel te verlenen.

2.3 Risicobeoordeling

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van aanvaardbare risico’s.

Humane toxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van de volgende risicoreducerende maatregelen / restrictiezinnen:

Draag handschoenen bij het mengen en laden.

Draag handschoenen bij werkzaamheden aan behandeld gewas.

In de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, Chrysant, Azalea, Hortensia en Aster uitsluitend neerwaarts toepassen met een machinaal voortbewogen apparatuur.

Volksgezondheid

Voldoet aan de eisen.

Gedrag in het milieu

Voldoet aan de eisen.

Ecotoxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van restricties.

Om in het water levende organismen te beschermen is toepassing van dit middel in percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT90, waarbij een teeltvrije zone van tenminste 150 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de insteek van de sloot dient te worden aangehouden.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg deskundigen (uw leverancier van natuurlijke vijanden, de producent van dit middel, uw adviseur) over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

De pot- en containers waarin de betreffende bloemisterijgewassen worden geteeld, dienen te zijn geplaatst in een semi-gesloten systeem op een semipermeabel onkruiddoek.

Conclusie

Het College constateert dat er na het nemen van risicoreducerende maatregelen / het inachtnemen van restrictiezinnen geen risico verbonden is aan de vrijstelling.

Advies

Gezien het risico adviseert het College een vrijstelling ex artikel 38 Wgb van het gewasbeschermingsmiddel Alar 85 in de teelt van Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia te verlenen onder vermelding van bovenstaande risicoreducerende maatregelen / restrictiezinnen.

3 Overwegingen

Een hernieuwde tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Alar 85 SG is gewenst, omdat zonder deze vrijstelling groeiregulatie in de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia op geen enkele andere redelijke wijze uit te voeren is. Hierdoor wordt de doelmatige onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia bedreigd. Belanghebbenden spannen zich in om op korte termijn te beschikken over een regulier toegelaten gewasbeschermingsmiddel.

In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (zie bijlage bij dit besluit) zijn de risico reducerende maatregelen overgenomen die door het Ctgb zijn voorgesteld.

Vrijstelling voor de toepassing van een ander middel op basis van daminozide in de onbedekte pot- en containerteelt van Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia werd eerder verleend:

4 Besluit

De adviezen van de NVWA en het Ctgb overnemend, heb ik in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Alar 85 SG (12610) als groeiregulator in de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 28 september 2025.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, namens deze, F. Wolf Directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Naar boven