Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 18 mei 2018, nr. 118099228, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming (groeiregulatie) van de onbedekte pot- en containerteelt van Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming (groeiregulatie) van de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia, 2018)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

BESLUIT:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van Dazide Enhance (8962N) ter bescherming (groeiregulatie) van de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia.

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 12 september 2018.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming (groeiregulatie) van de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia, 2018.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, R.P. van Brouwershaven directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via ‘mijn.rvo.nl’. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op de website: mijn.rvo.nl. of bel: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE: WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT DAZIDE ENHANCE (8962)

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als groeiregulator door middel van een gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebieden (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.1, Ctgb juni 2015) onder de vermelde toepassingsvoorwaarden.

Toepassingsgebied

Type toepassing

Doel groeiregulatie

Dosering (middel) per toepassing

Maximale dosering (middel) per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus

Maximaal aantal liter/kg middel per ha per teeltcyclus

Min interval tussen toepassingen in dagen

Onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen:

Viburnum, Chrysant, Azalea, Hortensia, Aster

gewasbehandeling

groeiremming

0.4 -0.6% (400–600g middel per 100 l water)

4.8 kg/ha (500–800 l water/ha)

5

24 kg

7

Toepassingsvoorwaarden

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Inlichtingenblad aangaande de veiligheid is voor de professionele gebruiker op aanvraag verkrijgbaar.

De potten en containers waarin de betreffende bloemisterijgewassen worden geteeld, dienen te zijn geplaatst in een semi-gesloten systeem op een semi-permeabel onkruiddoek.

Het middel dient voor de hierboven genoemde toepassingen toegepast te worden met 500-800 liter water per ha.

Voor veldtoepassingen is gebruik uitsluitend toegestaan door middel van daartoe geëigende apparatuur, te weten een machinaal voortgetrokken veldspuit, omdat gezondheidseffecten niet zijn uit te sluiten bij toepassing met een handspuit.

Draag geschikte handschoenen bij werkzaamheden aan behandeld gewas.

Om in het water levende organismen te beschermen is toepassing van dit middel in percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT90.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg uw leverancier van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

Aanbevelingen

De genoemde doseringen zijn slechts een aanwijzing m.b.t. de gevoeligheid van de planten, het verdient de voorkeur in alle gevallen via proefbespuitingen zelf de juiste dosis en het goede spuittijdstip vast te stellen, omdat de vele groeifactoren die het resultaat kunnen beïnvloeden van bedrijf tot bedrijf kunnen verschillen.

Bij bereiding van de spuitvloeistof eerst de tank half vullen met water, vóór het toevoegen van het product, om overmatige schuimvorming te voorkomen.

TOELICHTING

1 Algemeen

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en nr. 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) nr. 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden tijdelijke vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Tijdelijke vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een noodsituatie die op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden is.

2 Adviezen

2.1 Noodsituatie

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van een noodsituatie.

Gevaar

Indien geen groeiregulatie kan plaatsvinden gedurende de onbedekte teelt van de genoemde bloemisterijgewassen, wordt het rendement van de teelten negatief. Bij een niet gereguleerde groei van de gewassen wordt een product van lagere kwaliteit geoogst doordat bijvoorbeeld lange takken van slechte kwaliteit ontstaan, onvoldoende bloemzetting wordt verkregen en/of ongelijke uitgroei plaatsvindt. Inkomstenderving bestaat met name uit kwaliteitsverlies waardoor producten in een lagere kwaliteitsklasse (B-kwaliteit) terecht komen.

Alternatieven

Niet-chemisch

Door te telen in containers kan de groei beter worden gestuurd door optimalisering van de bemesting. De bemestingsstrategie is een goede aanvullende maatregel, maar het effect hiervan is niet voldoende zodat groeiregulatie met een middel nodig blijft.

Chemisch:

In de onbedekte teelt van bloemisterijgewassen zijn drie groeiregulatoren toegelaten. Een middel heeft een beperkte gebruiksperiode, deze ligt in de beginfase van de uitgroei van aangevraagde gewassen waardoor het geen alternatief is. Het tweede middel mag één maal per teeltcyclus worden toegepast in de onbedekte teelt van potplanten. Het derde (recent toegelaten) middel kan tot bloemverkleuring leiden van blauwe, roze en rode bloemen, waardoor inzet in gewassen met deze bloemkleuren wordt afgeraden. Met de toepassing van de beschikbare chemische middelen kan de groei niet voldoende gereguleerd worden.

Bijzondere omstandigheden

In april 2015 is een aanvraag voor verlenging van de goedkeuring van daminozide ingediend bij de verantwoordelijke rapporteur lidstaat, waarin ook de toepassingen in de onbedekte sierteelt zijn meegenomen. De verwachting is dat EFSA in het tweede kwartaal van 2018 start met de peer review van het RMS Renewal Assessment Report. De twee toelatinghouders, die verantwoordelijk zijn voor het leveren van het Annex I dossier, hebben zich beide gecommitteerd aan ondersteuning van de toelating in onbedekte sierteelt. De toelatinghouders zijn van plan om na de goedkeuring van daminozide een aanvraag in Nederland in te dienen inclusief gebruik in onbedekte sierteelten.

Conclusie

De NVWA komt tot volgende conclusies:

  • Een landbouwtechnisch doelmatige onbedekte pot- en containerteelt van Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia in Nederland wordt bedreigd indien geen effectieve groeiregulering mogelijk is;

  • Een landbouwtechnisch doelmatige onbedekte pot- en containerteelt van Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia is met het beschikbare pakket aan middelen en maatregelen niet mogelijk;

  • Er is perspectief voor de toelating van een groeiregulator op basis van daminozide in de onbedekte pot- en containerteelt van Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia waardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is.

De tijdelijke vrijstelling van Dazide Enhance als groeiregulator in de onbedekte pot- en containerteelt van Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia voldoet aan de criteria voor een noodsituatie.

2.2 Risicobeoordeling

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van aanvaardbare risico’s.

Humane toxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van de volgende risicoreducerende maatregelen / restrictiezinnen:

Voor veldtoepassingen is gebruik uitsluitend toegestaan door middel van daartoe geëigende apparatuur, te weten een machinaal voortgetrokken veldspuit, omdat gezondheidseffecten niet zijn uit te sluiten bij toepassing met een handspuit.

Voor mechanische opwaartse toepassingen is het gebruik alleen toegestaan wanneer de toepasser gebruik maakt van handschoenen tijdens het mengen en laden van Dazide Enhance. Dit wordt afgedekt door het huidige etiket van Dazide Enhance waar P280c (beschermende handschoenen en kleding) wordt voorgeschreven.

Voor re-entry werkzaamheden moeten ook handschoenen gedragen worden. Hiervoor dient de volgende restrictiezin te worden opgelegd: ‘Draag geschikte handschoenen bij werkzaamheden aan behandeld gewas.’

Volksgezondheid

Voldoet aan de eisen.

Gedrag in het milieu

Voldoet aan de eisen.

Ecotoxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van restricties.

Er wordt voor de toepassing van Dazide Enhance in bloemisterijgewassen een acceptabel risico (zonder restricties) verwacht voor de aspecten bijen, regenwormen, micro-organismen, actief slib en niet-doelwit planten.

Voor vogels wordt een acceptabel acuut risico verwacht. Voor het chronische risico zijn de TERs op basis van zowel de NOEC als de LD50/10 onder de trigger van 5 (0.85 en 3.6), en met een onzekere Pt verfijning wordt dit 1.46 en 6.3. De NOEC is gebaseerd op een test waarbij geen effecten zijn waargenomen, de LD50 is een unbound value (> 3.437 mg/kg/d). Eindpunten kunnen dus hoger liggen. Derhalve kan het chronisch risico voor vogels niet volledig worden ingeschat. De eindpunten zijn echter bij een voor de beoordeling te lage dosering afgeleid. De TER zou dus tussen de 1.46 en 6.3 kunnen liggen (maar de 6.3 is zelfs ook een > waarde). Wel moet gemeld worden dat bij de risicobeoordeling voor vogels het laagste eindpunt van de NOEC of een LD50/10 gebruikt moet worden, en dat dit in 95% van de gevallen de NOEC is. Er kan dus niet te veel waarde worden gehecht aan de TER van 6.3. Omdat er voor de ecotox beoordeling alleen unbound waarden beschikbaar zijn, is deze berekening ook aan Bijlage I toegevoegd als extra informatie dat er geen aanwijzingen zijn dat er iets aan de hand is. Het enige wat zeker is, is dat de lange termijn TER zeer waarschijnlijk > 1.5 is maar het is niet te zeggen of dit dan 2.0 of 100 is. Ook bij zoogdieren zijn er alleen unbound waarden, met geen enkele aanwijzing op enige toxiciteit.

Doordat de toepassingen specifiek zijn voor pot- en containerteelt, op worteldoek, wordt er geen blootstelling via voedsel voor zoogdieren verwacht.

Voor aquatische organismen is er mogelijk een chronisch risico. Om de veiligheidsmarge zo groot mogelijk te maken zijn 90% driftreducerende spuitdoppen voorgeschreven. Hiermee wordt het risico vooralsnog acceptabel geacht. De restrictiezin luidt als volgt:

Om in het water levende organismen te beschermen is toepassing van dit middel in percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT90.

Voor niet-doelwit arthropoden geldt dat er mogelijk een risico is in het kader van Integrated Pest Management. De volgende restrictiezin dient op het etiket te worden geplaatst:

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg uw leverancier van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

Conclusie

Het College constateert dat er na het nemen van risicoreducerende maatregelen / het inachtnemen van restrictiezinnen geen risico verbonden is aan de vrijstelling omdat er geen enkele aanwijzing is dat er een onaanvaardbaar risico is voor vogels.

Advies

Gezien het risico adviseert het College een vrijstelling ex artikel 38 Wgb van het gewasbeschermingsmiddel Dazide Enhance in de teelt van Viburnum, Chrysant, Azalea, Aster en Hortensia te verlenen onder vermelding van de volgende risicoreducerende maatregelen / restrictiezinnen:

Voor veldtoepassingen is gebruik uitsluitend toegestaan door middel van daartoe geëigende apparatuur, te weten een machinaal voortgetrokken veldspuit, omdat gezondheidseffecten niet zijn uit te sluiten bij toepassing met een handspuit.

Draag geschikte handschoenen bij werkzaamheden aan behandeld gewas.

Om in het water levende organismen te beschermen is toepassing van dit middel in percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT90.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg uw leverancier van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

3 Overwegingen

Een hernieuwde tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Dazide Enhance is gewenst, omdat zonder deze vrijstelling groeiregulatie in de onbedekte pot- en containerteelt van Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia op geen enkele andere redelijke wijze uit te voeren is. Hierdoor wordt de doelmatige onbedekte pot- en containerteelt van Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia bedreigd. Belanghebbenden spannen zich in om op korte termijn te beschikken over een regulier toegelaten gewasbeschermingsmiddel.

In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (zie bijlage bij dit besluit) zijn de risico reducerende maatregelen overgenomen die door het Ctgb zijn voorgesteld.

Vrijstelling voor de toepassing van Dazide Enhance in de onbedekte pot- en containerteelt van Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia werd eerder verleend:

4 Besluit

De adviezen van de NVWA en het Ctgb overnemend, heb ik in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Dazide Enhance (8962N) ter bescherming (groeiregulatie) van de onbedekte pot- en containerteelt van de bloemisterijgewassen Viburnum, chrysant, Azalea, Aster en Hortensia.

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 12 september 2018.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, R.P. van Brouwershaven directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Naar boven