Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2025, 20726 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2025, 20726 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Gelet op artikel 51ac, zevende lid, van het Wetboek van Strafvordering;
Besluit:
De Regeling verstrekken zaaksinformatie aan slachtoffers wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel c, komt te luiden:
Minister van Justitie en Veiligheid;
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘artikel 51ac, eerste lid, onder a tot en met h’ vervangen door ‘artikel 51ac, eerste lid, onder a tot en met k en het vierde en vijfde lid’.
2. In het tweede lid wordt ‘artikel 51ac, eerste lid, onder a tot en met h’ vervangen door ‘artikel 51ac, eerste lid, onder a tot en met k, en het vierde en vijfde lid’.
3. In het vierde lid wordt ‘artikel 51ac, eerste lid, onder b tot en met h’ vervangen door ‘artikel 51ac, b tot en met f, en h’.
4. Het zevende lid vervalt.
C
Na artikel 2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Het slachtoffer kan tevens op elk moment in het strafproces en in de fase van de tenuitvoerlegging bij de minister het verzoek doen om de informatie te ontvangen als bedoeld in artikel 51ac, eerste lid, onder g, i, j en k, van de wet.
2. Wanneer het slachtoffer het verzoek als bedoeld in het eerste lid heeft gedaan doet de minister binnen 14 dagen vanaf het moment dat de informatie bij hem bekend is, schriftelijk mededeling hiervan.
3. Wanneer het slachtoffer het verzoek als bedoeld in het eerste lid heeft gedaan, brengt de minister het slachtoffer tevens op de hoogte van:
a. de toestemming van de directeur van de penitentiaire of justitiële inrichting of het hoofd van de instelling voor de verpleging van ter beschikking gestelden voor het voeren van een gesprek tussen de veroordeelde en een vertegenwoordiger van de media of van de weigering tot toestemming indien het slachtoffer vooraf is geraadpleegd over een verzoek tot contact met de media;
b. een besluit om een veroordeelde tot levenslange gevangenisstraf al dan niet in aanmerking te laten komen voor re-integratieactiviteiten;
c. de beschikking om gratie te verlenen aan een veroordeelde tot levenslange gevangenisstraf.
4. Van de informatie bedoeld in het derde lid doet de minister binnen 7 dagen vanaf het moment dat de informatie bekend is schriftelijk mededeling hiervan.
5. Wanneer de tenuitvoerlegging van de detentie wordt overgedragen aan buitenlandse autoriteiten wordt het slachtoffer hierover schriftelijk geïnformeerd.
6. Wanneer het slachtoffer mededeling wordt gedaan van de informatie als bedoeld in artikel 51ac, eerste lid, onder g, van de wet, en het slachtoffer zich tevens heeft gevoegd als benadeelde partij informeert de minister het slachtoffer schriftelijk over de beslissing die bij einduitspraak op de vordering tot schadevergoeding is genomen. Tevens informeert de minister het slachtoffer schriftelijk over de gevolgen van deze beslissing.
D
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 3 wordt ‘de officier van justitie’ telkens vervangen door ‘de minister’.
2. In het tweede lid, vierde gedachtestreepje vervalt ‘of niet terugkeren van begeleid of onbegeleid verlof’.
3. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Het verzoek als bedoeld in het eerste lid kan ook worden gedaan indien:
a. de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is vervallen als gevolg van een rechterlijke uitspraak waarbij dezelfde persoon wederom ter beschikking is gesteld;
b. indien de onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is vervallen als gevolg van een rechterlijke uitspraak waarbij aan dezelfde persoon wederom een onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd.
4. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘of sprake is van een aanwijsbaar risico’ vervangen door ‘aan de hand van de beschikbare informatie of sprake is van een aanwijsbaar risico’.
E
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt ‘de officier van justitie’ telkens vervangen door ‘de minister’.
2. In het tweede lid, vierde gedachtestreepje vervalt ‘of niet terugkeren van begeleid of onbegeleid verlof’.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Alvorens het slachtoffer in kennis wordt gesteld van de informatie als bedoeld in het tweede lid, bepaalt de minister aan de hand van de beschikbare informatie of sprake is van een aanwijsbaar risico voor de verdachte als bedoeld in artikel 51ac, zesde lid, van de wet. Wanneer hiervan sprake is, blijft elke mededeling als bedoeld in het tweede lid van deze bepaling achterwege.
F
In artikel 5, eerste lid, wordt ‘artikel 2’ vervangen door: ‘de artikelen 2, 2a,’.
G
In artikel 6 wordt ‘de informatie als bedoeld in artikel 2, 3 en 4’ vervangen door: ‘de informatie als bedoeld in artikel 2 en de minister de informatie als bedoeld in de artikelen 2a, 3 en 4’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken
Deze regeling wijzigt de Regeling verstrekken zaaksinformatie aan slachtoffers om deze in lijn te brengen met de wijziging van artikel 51ac van het Wetboek van Strafvordering (Sv) zoals bepaald in de Verzamelwet Justitie en Veiligheid en Asiel en Migratie 2025. Aanvullend wordt erin voorzien dat het slachtoffer dat heeft verzocht om informatie te ontvangen over de aanvang en voortgang in de zaak, ook wordt geïnformeerd over enkele andere voor hem relevante besluiten in de fase van tenuitvoerlegging van de sanctie. Dit betreft besluiten over contact van de veroordeelde met de media en besluiten in het kader van de herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf.
Het CJIB verzorgt reeds sinds enkele jaren in naam van het openbaar ministerie (OM) het informeren van slachtoffers over enkele beslissingen die worden genomen tijdens de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen. De wijzigingen in deze regeling zijn het gevolg van de wijziging van artikel 51ac Sv waardoor de minister formeel verantwoordelijk wordt voor het informeren van slachtoffers. Artikel 51ac Sv is gewijzigd door de Verzamelwet Justitie en Veiligheid en Asiel en Migratie 2025 waarbij is bepaald dat niet langer het openbaar ministerie maar de Minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijk is voor het informeren van het slachtoffer over in ieder geval de voor tenuitvoerlegging vatbare einduitspraak in de strafzaak tegen de verdachte, over de afzonderlijke beslissing waarbij door de strafrechter een zorgmachtiging of een rechterlijke machtiging is afgegeven, over de schadevergoedingsmaatregel, over de invrijheidstelling of ontsnapping van de verdachte of de veroordeelde en over de maatregelen die in dergelijke gevallen voor zijn bescherming worden genomen. Door de wijziging van artikel 51ac is de minister ook verantwoordelijk voor het informeren van een slachtoffer over de tenuitvoerlegging van een uitgevaardigde strafbeschikking.
De wijzigingen bewerkstelligen de nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden tussen het openbaar ministerie en de minister ten aanzien van de informatieverstrekking aan het slachtoffer. Het CJIB zal namens de minister uitvoering geven aan deze verantwoordelijkheid. Bij de taakoverdracht naar het CJIB is gebruik gemaakt van de gelegenheid om slachtoffers in de fase van tenuitvoerlegging te informeren over gratiebesluiten en besluiten over mediacontact. Bij deze taakoverdracht is ook bezien hoe de communicatie aan het slachtoffer verder kan worden verbeterd.1 Een van de verbeteringen is om slachtoffers die op de hoogte gehouden willen worden van de voortgang van de zaak, ook structureel te informeren over besluiten betreffende mediacontact vanwege de relevantie voor het slachtoffer. In het kader van de tenuitvoerlegging van levenslange gevangenisstraffen is het staande praktijk dat slachtoffers desgewenst door de minister worden geïnformeerd over besluiten in de herbeoordelingsprocedure.2 In deze regeling wordt dat vastgelegd. Het CJIB gaat deze taak namens de minister uitvoeren.
Voor de uitvoering van de genoemde taken door het CJIB worden de in het vorige coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ gereserveerde financiële middelen aangewend.
Hierna volgt een artikelsgewijze toelichting. Daarin genoemde artikelen hebben steeds betrekking op de Regeling verstrekken zaaksinformatie aan slachtoffers, tenzij anders aangegeven.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om naar aanleiding van de in 2017 gewijzigde naam van het ministerie de aanduiding van de minister aan te passen.
Deze wijzigingen vloeien voort uit de hiervoor genoemde wijziging van artikel 51ac Sv.
Ingevolge het eerste lid van het nieuwe artikel 2a kan een slachtoffer op elk moment in het strafproces en in de fase van de tenuitvoerlegging aangeven dat hij op de hoogte gehouden wil worden van de voortgang van de zaak, naar aanleiding van het tegen hem gepleegde strafbare feit. Afhankelijk van de wens van het slachtoffer benadert het CJIB het slachtoffer in naam van de minister om na te gaan of hij op de hoogte gehouden wil worden, tenzij het slachtoffer eerder heeft aangegeven niet op de hoogte gehouden te willen worden. Het CJIB gaat daarbij uit van de wensen zoals die eerder bij het OM zijn aangegeven. Het OM verstrekt de bij het OM bekende gegevens hierover aan het CJIB. Het slachtoffer kan op elk moment zijn wens om informatie te ontvangen wijzigen.
Indien het slachtoffer heeft verzocht om informatie te ontvangen over de aanvang en voortgang in de zaak als bedoeld in artikel 51ac, tweede lid, Sv, dan wordt hij ook op de hoogte gehouden van de in het derde lid van artikel 2a genoemde aangelegenheden die in de fase van tenuitvoerlegging voor een slachtoffer relevant kunnen zijn. Daarbij gaat het om contact met de media en in het geval van een veroordeelde tot levenslange gevangenisstraf het al dan niet in aanmerking komen voor re-integratieactiviteiten en gratie.
Voor de informatie als genoemd in het derde lid van artikel 2a geldt een termijn van 7 dagen, omdat dit besluiten betreft die tot gevolg kunnen hebben dat het slachtoffer wordt geconfronteerd met de veroordeelde. Daarom is aansluiting gezocht bij de termijn van 7 dagen die in deze regeling wordt gehanteerd voor het informeren over invrijheidstelling van de veroordeelde.
In de toelichting op het oorspronkelijke artikel 33 is gemeld dat de informatievoorziening over het detentieverloop van de verdachte of de veroordeelde verschillende modaliteiten betreft. Het gaat om verlof, om beëindiging van een gevangenisstraf en om ontsnapping. Met een ontsnapping wordt gedoeld op onttrekking aan het toezicht vanaf het inrichtingsterrein of vanuit een (zeer) beperkt beveiligde inrichting. Ook worden slachtoffers desgewenst op de hoogte gehouden van het verloop van voorlopige hechtenis van een verdachte. Bij jeugddetentie of plaatsing in een inrichting voor jeugdigen worden slachtoffers op verzoek geïnformeerd over plaatsing, verlof, beëindiging, een harde onttrekking of overlijden van de jeugdige. In geval van een maatregel van terbeschikkingstelling (tbs-maatregel) met een bevel tot verpleging van overheidswege wordt op verzoek informatie verstrekt over verlof, verlenging, beëindiging, een harde onttrekking of overlijden van de tbs-gestelde. Omdat ingevolge artikel 6:2:17 Sv een tbs-maatregel eindigt als er een nieuwe tbs-maatregel wordt opgelegd, moet het slachtoffer daarover worden geïnformeerd. Om aan de doelstelling van artikel 51ac, vierde lid, Sv te (blijven) voldoen en te voorkomen dat een slachtoffer niet onverwachts met de tbs-gestelde wordt geconfronteerd als hij vanuit de nieuwe tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met verlof gaat of die verpleging voorwaardelijk wordt beëindigd wordt middels het nieuwe derde lid erin voorzien dat ook het slachtoffer van het eerdere tbs-waardige feit wordt geïnformeerd over de invrijheidstelling of ontsnapping van degene aan wie een nieuwe tbs-maatregel is opgelegd waardoor de lopende maatregel is komen te vervallen. Hetzelfde geldt voor de maatregel tot plaatsing in een instelling voor jeugdigen. Op basis van artikel 6:2:22 eindigt een eerder opgelegde maatregel tot plaatsing in een instelling voor jeugdigen op het moment dat een nieuwe maatregel opgelegd wordt.
Het derde lid van artikel 4 wordt gewijzigd in verband met een onjuiste verwijzing.
De wijzigingen treden op hetzelfde moment in werking als dat artikel 51ac wetboek van Strafvordering wordt gewijzigd door de inwerkingtreding van artikel XLVII, onderdeel C, van de Verzamelwet Justitie en Veiligheid en Asiel en Migratie 2025.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-20726.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.