Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatscourant 2025, 20216 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatscourant 2025, 20216 | ander besluit van algemene strekking |
Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek
Besluit van 26 juni 2025, nr. 2025-14204
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft het volgende besloten.
In dit besluit staat het beleid over de giftenregeling in de inkomstenbelasting. Dit besluit vervangt het besluit van 19 december 2014, nr. BLKB2014/1415M (Stcrt. 2014, 36877), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 maart 2024, nr. 2024-4956 (Stcrt. 2024, 7392) en bevat alleen nog het beleid over de giftenregeling in de inkomstenbelasting. Het beleid over de algemeen nut beogende instelling is opgenomen in het Besluit ANBI. Daarnaast zijn een paar kleine aanpassingen gedaan, waarmee geen inhoudelijke wijziging is beoogd.
Dit besluit behandelt het beleid over de giftenregeling in de inkomstenbelasting en vervangt het besluit van 19 december 2014, nr. BLKB2014/1415M (Stcrt. 2014, 36877), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 maart 2024, nr. 2024-4956 (Stcrt. 2024, 7392). Hieronder staan de wijzigingen ten opzichte van het besluit van 19 december 2014.
− In onderdeel 2.4 is de passage over de ANBI-status van loketinstellingen vervallen en opgenomen in het Besluit ANBI.
− Onderdeel 3 is vervallen en opgenomen in het Besluit ANBI.
Ook zijn er enkele tekstuele aanpassingen doorgevoerd, waarmee geen beleidswijziging is beoogd. Verder is de nummering van het besluit aangepast als gevolg van het vervallen van de onderdelen over de ANBI.
Algemeen nut beogende instelling zoals bedoeld in artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
Steunstichting sociaal belang behartigende instelling zoals bedoeld in artikel 5d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
Niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen of daarvan vrijgestelde verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, met tenminste 25 leden en gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie, Aruba, Curaçao, Sint Maarten, een bij ministeriële regeling aangewezen mogendheid of op de BES eilanden
Periodieke giften in natura worden op dezelfde wijze behandeld als giften in geld. Onder periodieke giften in natura valt ook de schenking van één enkel voorwerp waarbij het eigendomsrecht daarvan jaarlijks in gelijke gedeelten overgaat. Een voorbeeld hiervan is een schilderij, waarvan elk kalenderjaar een evenredig gedeelte in eigendom aan een museum wordt overgedragen. Uiteraard moet de schenking voldoen aan de criteria van het begrip periodieke giften. Dat betekent onder meer dat de ‘uitkeringen of verstrekkingen’ in omvang vast en gelijkmatig moeten zijn.
Schenking van een collectie objecten kan ook zo worden vormgegeven dat jaarlijks een evenredig deel van de eigendom van de collectie over wordt gedragen. In dat geval zal de belastingplichtige op het moment dat hij de verplichting aangaat, een nauwkeurige verdeling over de kalenderjaren moeten vaststellen aan de hand van de waarde in het economische verkeer of de omvang van de periodieke verstrekking van de verschillende objecten. Ondanks dat de waarde daarvan jaarlijks kan fluctueren, kan een schenking van een collectie (vast aantal objecten) worden aangemerkt als een ‘uitkering of verstrekking’ die vast en gelijkmatig is.
De minimale looptijd van een periodieke gift is vijf kalenderjaren, tenzij de schenker eerder overlijdt (artikel 6.34 en 6.38 Wet IB 2001). Bedongen kan worden dat de verplichting tot het doen van de uitkeringen of verstrekkingen ook op een eerder tijdstip kan worden beëindigd. De schenker mag echter de looptijd niet zelf zodanig kunnen beïnvloeden dat deze korter kan worden dan de minimale looptijd van vijf kalenderjaren. Als de schenker die invloed wel heeft, is geen sprake van een wezenlijke onzekerheid terwijl dit juist een kenmerk is van een periodieke gift. Dit vormt daarom een beletsel om de gift als periodieke gift aan te merken. Hetzelfde geldt voor het opnemen van de mogelijkheid om al vervallen termijnen te herroepen. Als de schenker de verplichting tot het doen van uitkeringen of verstrekkingen na vijf kalenderjaren kan beëindigen, is dat geen beletsel.
Van een periodieke gift is alleen sprake als is overeengekomen dat de uitkeringen of verstrekkingen vijf of meer kalenderjaren zullen worden voldaan en dat deze uiterlijk eindigen bij overlijden. Hierdoor bestaat de wezenlijke onzekerheid die kenmerkend is voor de periodieke gift, en die de periodieke gift onderscheidt van de schenking van een vast bedrag in termijnen.
Soms wil de schenker dat na zijn overlijden de resterende termijnen ineens worden uitgekeerd. In de praktijk bestaat die wens vooral bij giften in natura, bijvoorbeeld bij schenking van een kunstvoorwerp aan een museum, waarbij jaarlijks een evenredig deel van dat kunstvoorwerp in eigendom overgaat. Dit omdat het uitdrukkelijk de bedoeling is dat de eigendom van het kunstvoorwerp uiteindelijk geheel aan het museum wordt overgedragen.
Als in een clausule in de schenkingsovereenkomst zelf of in een aanvullende overeenkomst is overeengekomen dat de resterende termijnen bij overlijden ineens worden uitgekeerd, is echter niet voldaan aan het onzekerheidsvereiste. De gift wordt dan niet als periodieke gift aangemerkt. Een gift kan wel als periodieke gift kwalificeren als de schenker in zijn testament een legaat aan de instelling of vereniging opneemt ter grootte van de resterende termijnen. In dat geval blijft sprake van een onzekere factor omdat het legaat door de schenker eenzijdig kan worden gewijzigd.
Als een instelling de ANBI-status verliest, zijn giften aan zo’n instelling vanaf dat moment niet meer aftrekbaar. Dit geldt ook voor uitkeringen en verstrekkingen die voortvloeien uit lopende verplichtingen tot het doen van periodieke giften aan zo’n instelling, althans wanneer de instelling niet kwalificeert als vereniging. Het voorgaande geldt ongeacht de oorzaak van het verlies van de ANBI-status.
Een belastingplichtige mag ervan uitgaan dat een in het ANBI-register vermelde instelling ook daadwerkelijk als ANBI kwalificeert. Daarom zijn betalingen die worden gedaan na het verlies van de ANBI-status aftrekbaar zolang de ANBI-status in het ANBI-register van de Belastingdienst wordt vermeld. Dit geldt niet als sprake is van kwade trouw bij de belastingplichtige.
In de praktijk komt het voor dat giften zo worden vormgegeven dat de belastingplichtige een ANBI opdraagt om de gift of de uit de gift voortvloeiende uitkeringen door te betalen aan een door de belastingplichtige aan te wijzen derdebegunstigde. De ANBI besteedt de ontvangen giften in dat geval niet vanuit haar eigen algemeen nuttige doelstelling, maar uitsluitend in opdracht van de belastingplichtige. De ANBI fungeert dan in zoverre als loketinstelling. Op deze wijze beoogt men andere giften in periodieke giften en niet aftrekbare giften in aftrekbare giften om te zetten, om zodoende op oneigenlijke wijze van de giftenaftrek te profiteren. De Belastingdienst gaat bij de beoordeling van op deze wijze vormgegeven giften aan het bestaan van de loketinstelling voorbij. Op deze wijze vindt de beoordeling plaats alsof de gift rechtstreeks is gedaan aan de derdebegunstigde en wordt derhalve zoveel mogelijk aangesloten bij de feitelijke situatie. Als blijkt dat er recht bestaat op de giftenaftrek, komt het gehele bedrag dat de belastingplichtige aan de loketinstelling heeft betaald voor aftrek in aanmerking. Dus met inbegrip van de eventueel door de loketinstelling daarop ingehouden kostenbijdrage1.
Hieronder volgt een korte toelichting voor zowel periodieke giften aan een loketinstelling als voor andere giften aan een loketinstelling.
Periodieke giften aan een loketinstelling
Als de belastingplichtige een loketinstelling verplicht alle uit de gift voortvloeiende uitkeringen door te betalen aan telkens dezelfde derdebegunstigde is feitelijk sprake van een periodieke gift aan deze derdebegunstigde. De belastingplichtige kan de gedane uitkeringen dan alleen als periodieke gift in aftrek brengen (dus zonder drempel en zonder plafond) als de derdebegunstigde een ANBI of een vereniging is.
Als de belastingplichtige de loketinstelling per uit de gift voortvloeiende uitkering verplicht deze door te betalen aan telkens een andere derdebegunstigde, is feitelijk geen sprake van een periodieke gift maar van meerdere andere giften. De betaalde bedragen kunnen dan alleen als andere gift in aftrek komen (met drempel en met plafond) voor zover de derdebegunstigde een ANBI of een steunstichting SBBI is.
Andere giften
Als de belastingplichtige de loketinstelling verplicht de andere gift door te betalen aan een derdebegunstigde is feitelijk sprake van een gift aan deze derdebegunstigde. De belastingplichtige kan de gift alleen in aftrek brengen als de derdebegunstigde(n) een ANBI of een steunstichting SBBI is.
Als de notariële akte of onderhandse akte van schenking de verplichting bevat om de uitkeringen gedurende vijf of meer kalenderjaren ten minste jaarlijks uit te keren, waarbij de uitkeringen verschillende vervaldata kennen, wordt niet voldaan aan de voorwaarde dat de uitkeringen gelijkmatig zijn. Daarnaast heeft de periodieke gift daardoor een feitelijke looptijd van minder dan vijf kalenderjaren.
Een redelijke wetstoepassing brengt met zich mee dat het in de onderhavige situatie voldoende is dat de uitkeringen in vijf opeenvolgende kalenderjaren plaatsvinden. Ook in deze situatie treedt er over een kalenderjaar bezien namelijk geen wijziging op van de waarde van de in aanmerking te nemen periodieke gift, waardoor geen sprake is van het op een oneigenlijke manier behalen van fiscaal voordeel.
Voorbeeld
De belastingplichtige heeft in een notariële akte opgenomen dat hij een periodieke gift zal doen aan een ANBI, bestaande uit vijf jaarlijkse uitkeringen van € 2.000 per kalenderjaar, waarbij de eerste uitkering vervalt op 31 december van het eerste kalenderjaar en de tweede tot en met vijfde uitkering op 31 januari van de daaropvolgende vier kalenderjaren. De periodieke gift heeft daardoor een feitelijke looptijd van drie kalenderjaren en één maand. In deze situatie heeft de belastingplichtige op basis van een redelijke wetstoepassing recht op giftenaftrek voor periodieke giften.
Op 7 oktober 2022 heeft de Hoge Raad arrest2 gewezen over een periodieke gift van een belastingplichtige en zijn echtgenote, waarbij de verplichting tot schenking vervalt door het overlijden van de langstlevende schenker. Daarbij heeft de Hoge Raad geoordeeld dat als de notariële akte of onderhandse akte van schenking de verplichting bevat om de uitkeringen gedurende vijf of meer kalenderjaren ten minste jaarlijks te laten plaatsvinden, ervan uit moet worden gegaan dat een risico-element van wezenlijke betekenis aanwezig is. Dit betekent dat als de sterftekans feitelijk lager is dan ongeveer één procent dit niet aan aftrek als periodieke gift in de weg staat. Evenmin staat in een dergelijke situatie aan die aftrek in de weg de omstandigheid dat de periodieke gift afhankelijk is van meer levens. Uit de in de artikelen 6.34 en 6.38 Wet IB 2001 neergelegde regeling volgt immers niet dat alleen giften die afhankelijk zijn van één leven als periodieke gift in aanmerking kunnen worden genomen. Ambtshalve vermindering is niet mogelijk voor aanslagen die op 7 oktober 2022 al onherroepelijk vaststonden, omdat sprake is van nieuwe jurisprudentie (artikel 45aa, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001).
Voorbeeld
De belastingplichtige en zijn echtgenote hebben in een onderhandse akte opgenomen dat zij een periodieke gift zullen doen aan een ANBI, bestaande uit vijf jaarlijkse uitkeringen van € 10.000 die uiterlijk bij het overlijden van de langstlevende eindigen. De sterftekans is lager dan ongeveer één procent. De eerste uitkering vindt plaats in 2020 en de laatste uitkering in 2024. Op 7 oktober 2022 staan de aanslagen inkomstenbelasting over 2020 en 2021 al onherroepelijk vast. Dit betekent dat de giften die zijn gedaan in 2020 en 2021 als andere gift aftrekbaar zijn. De giften die in 2022 tot en met 2024 zijn/worden gedaan, zijn als periodieke gift aftrekbaar als ook aan de overige voorwaarden voor periodieke giftenaftrek is voldaan.
Het besluit van 19 december 2014, nr. BLKB2014/1415M (Stcrt. 2014, 36877) is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-20216.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.