Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2025, 18866 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2025, 18866 | beleidsregel |
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gelezen in samenhang met de artikelen 3.1, tweede, derde en vierde lid, en 3.2, derde, vierde en zesde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik;
BESLUIT:
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
gemeenten met 300.000 inwoners of meer;
gemeenten met 100.000 tot 300.000 inwoners;
gemeenten met 30.000 tot 100.000 inwoners;
gemeenten tot 30.000 inwoners;
tabaksproducten met kunststofhoudende filters en kunststofhoudende filters die worden verkocht voor gebruik in combinatie met tabaksproducten als bedoeld in artikel 5 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik.
Het kostenaandeel zwerfafval per kunststofproductsoort als bedoeld in artikel 3.1, derde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik over 2023 onderscheidenlijk 2024 bedraagt voor:
2023 |
2024 |
|
---|---|---|
a. voedselverpakkingen |
€ 3.563.591,03 |
€ 3.260.620,90 |
b. zakjes en wikkels |
€ 9.879.142,04 |
€ 10.054.362,77 |
c. drankverpakkingen |
€ 9.992.722,34 |
€ 9.304.412,33 |
d. drinkbekers |
€ 5.389.105,30 |
€ 4.905.892,45 |
e. lichte plastic draagtassen |
€ 2.121.765,27 |
€ 2.715.409,29 |
f. vochtige doekjes |
€ 1.668.445,55 |
€ 1.880.620,30 |
g. ballonnen |
€ 173.972,46 |
€ 145.036,36 |
h. kunststofhoudende tabaksfilters |
€ 36.818.178,57 |
€ 35.763.465,06 |
i. bewustmakingsmaatregelen |
€ 1.413.547,20 |
€ 1.629.451,84 |
In verband met de datum van ingang van de verplichting voor producenten van kunststofproducten voor eenmalig gebruik om de kosten van overheidsorganisaties te vergoeden, te weten 5 januari 2023 voor kunststofverpakkingen en kunststofhoudende tabaksfilters en 5 april 2023 voor vochtige doekjes en ballonnen, worden de totale bijdragen per productsoort over 2023 bepaald door de bedragen vermeld in artikel 2, onderdelen a tot en met e, h en i, eerste kolom, te vermenigvuldigen met een factor 361/365 en de bedragen vermeld in artikel 2, onderdelen f en g, eerste kolom, te vermenigvuldigen met een factor 271/365.
De afgeronde bijdrage per eenheid kunststofproduct als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik bedraagt voor 2023 onderscheidenlijk 2024:
2023 |
2024 |
|
---|---|---|
a. vochtige doekjes |
€ 66,08 / 1.000 kg |
€ 74,13/ 1.000 kg |
b. ballonnen |
€ 0,50 / kg |
€ 0,42 / kg |
c. kunststofhoudende tabaksfilters |
€ 3,79 / 1.000 stuks |
€ 4,87 / 1.000 stuks |
1. De bijdrage per producent bedraagt de niet afgeronde waarde van de in artikel 4 vermelde bijdrage per eenheid kunststofproduct vermenigvuldigd met het aantal of de hoeveelheid in 2023 onderscheidenlijk 2024 door de betreffende producent in de handel gebrachte producten en ten aanzien van 2023 vermenigvuldigd met een factor 361/365 voor kunststofverpakkingen en kunststofhoudende tabaksfilters en een factor 271/365 voor vochtige doekjes en ballonnen.
2. Het aandeel gerapporteerde op de markt gebrachte vochtige doekjes bedraagt 25.247.664 kg in 2023 en 25.369.786 kg in 2024. Het aandeel gerapporteerde op de markt gebrachte ballonnen bedraagt 392.163 kg in 2023 en 345.620 kg in 2024. Het aantal gerapporteerde op de markt gebrachte kunststofhoudende tabaksfilters bedraagt 9.863.431.200 in 2023 en 7.671.703.554 in 2024.
De wegingsfactor per type overheidsorganisatie bedraagt voor de vergoeding van de kosten voor het opruimen, het vervoer en de verwerking van zwerfafval in zowel 2023 als 2024 het percentage in de eerste kolom en voor de vergoeding van de kosten van bewustmakingsmaatregelen in 2023 het percentage in de tweede kolom en in 2024 het percentage in de derde kolom:
2023/2024 |
2023 |
2024 |
|
---|---|---|---|
a. grote gemeenten |
38,19% |
10,99% |
11,02% |
b. middelgrote gemeenten |
17,11% |
17,74% |
17,83% |
c. middelkleine gemeenten |
26,58% |
41,98% |
41,75% |
d. kleine gemeenten |
10,69% |
25,81% |
25,94% |
e. provincies |
0,75% |
0,01% |
0,01% |
f. waterschappen |
2,11% |
2,67% |
2,65% |
g. Rijkswaterstaat |
2,47% |
0,72% |
0,72% |
h. ProRail |
2,10% |
0,08% |
0,08% |
i. Staatsbosbeheer |
0% |
0% |
0% |
De afgeronde gemiddelde kosten per gebiedskenmerk als bedoeld in artikel 3.2, derde lid, aanhef en onder a, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik bedragen voor 2023 onderscheidenlijk 2024:
2023 |
2024 |
|
---|---|---|
a. grote gemeenten |
€ 10,46 / inwoner |
€ 10,29 / inwoner |
b. middelgrote gemeenten |
€ 2,82 / inwoner |
€ 2,78 / inwoner |
c. middelkleine gemeenten |
€ 2,33 / inwoner |
€ 2,33 / inwoner |
d. kleine gemeenten |
€ 2,55 / inwoner |
€ 2,53 / inwoner |
e. provincies |
€ 12,16 / km2 oppervlakte |
€ 12,10 / km2 oppervlakte |
f. waterschappen |
€ 6,20 / km waterweg |
€ 6,19 / km waterweg |
1. De hoogte van de vergoeding als bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik wordt als volgt bepaald:
a. voor gemeenten: het aantal inwoners vermenigvuldigd met de niet afgeronde waarde van de kosten per inwoner voor gemeenten in de betreffende grootteklasse als bedoeld in artikel 7, onderdelen a tot en met d;
b. voor provincies: de oppervlakte van de provincie in km2 vermenigvuldigd met de niet afgeronde waarde van de kosten per km2 als bedoeld in artikel 7, onderdeel e;
c. voor waterschappen: de totale lengte van de waterwegen in km vermenigvuldigd met de niet afgeronde waarde van de kosten per km waterweg als bedoeld in artikel 7, onderdeel f;
d. voor Rijkswaterstaat, ProRail onderscheidenlijk Staatsbosbeheer: de wegingsfactor van de betreffende overheidsorganisatie als vermeld in artikel 6, eerste kolom, vermenigvuldigd met de totale kosten voor het opruimen van zwerfafval als bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met h, voor 2023 gecorrigeerd als bedoeld in artikel 3, zijnde € 68.389.812,13 voor 2023 en € 68.029.819,47 voor 2024, vermeerderd met de kosten voor bewustmakingsmaatregelen van artikel 2, onderdeel i, voor 2023 gecorrigeerd met een factor 361/365, en vermenigvuldigd met de wegingsfactor vermeld in artikel 6, tweede kolom, en voor 2024 vermenigvuldigd met de wegingsfactor vermeld in artikel 6, derde kolom.
2. Per overheidsorganisatie zijn het gebiedskenmerk, de maximale vergoeding, gebaseerd op de niet afgeronde waarde van de gemiddelde kosten per gebiedskenmerk als bedoeld in artikel 7, en de afgeronde wegingsfactor binnen de betreffende categorie overheidsorganisaties als bedoeld in artikel 7 voor 2023 en 2024 vermeld in de tabellen van bijlage 1 onderscheidenlijk bijlage 2.
3. De uit te keren vergoedingen worden overeenkomstig artikel 3.2, tweede lid, eerste volzin, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik gecorrigeerd voor het geïnde bedrag op 1 oktober 2025.
4. Nadien binnengekomen bijdragen worden overeenkomstig artikel 3.2, vijfde lid, tweede volzin, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik aangehouden en naar rato uitbetaald op een later moment.
Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat a.i., S.Th.M. Hermans
Indeling |
Gemeente |
Inwoneraantal |
Maximale vergoeding |
Percentueel aandeel |
---|---|---|---|---|
Kleine gemeenten € 2,55/inwoner |
Schiermonnikoog |
982 |
€ 2.504,42 |
0,00% |
Vlieland |
1.291 |
€ 3.292,47 |
0,01% |
|
Rozendaal |
1.754 |
€ 4.473,26 |
0,01% |
|
Ameland |
3.840 |
€ 9.793,24 |
0,02% |
|
Terschelling |
4.928 |
€ 12.567,99 |
0,02% |
|
Renswoude |
5.747 |
€ 14.656,70 |
0,02% |
|
Baarle-Nassau |
7.071 |
€ 18.033,33 |
0,03% |
|
Noord-Beveland |
7.857 |
€ 20.037,88 |
0,03% |
|
Mook en Middelaar |
8.043 |
€ 20.512,24 |
0,03% |
|
Zoeterwoude |
9.443 |
€ 24.082,69 |
0,04% |
|
Eemnes |
9.598 |
€ 24.477,99 |
0,04% |
|
Oostzaan |
9.720 |
€ 24.789,13 |
0,04% |
|
Vaals |
10.190 |
€ 25.987,78 |
0,04% |
|
Oudewater |
10.232 |
€ 26.094,89 |
0,04% |
|
Scherpenzeel |
10.386 |
€ 26.487,64 |
0,04% |
|
Simpelveld |
10.396 |
€ 26.513,15 |
0,04% |
|
Alphen-Chaam |
10.463 |
€ 26.684,02 |
0,04% |
|
Doesburg |
11.081 |
€ 28.260,12 |
0,04% |
|
Boekel |
11.163 |
€ 28.469,24 |
0,04% |
|
Landsmeer |
11.705 |
€ 29.851,52 |
0,05% |
|
Laren |
11.712 |
€ 29.869,37 |
0,05% |
|
Opmeer |
12.180 |
€ 31.062,92 |
0,05% |
|
Pekela |
12.404 |
€ 31.634,19 |
0,05% |
|
Voerendaal |
12.405 |
€ 31.636,74 |
0,05% |
|
Blaricum |
12.490 |
€ 31.853,52 |
0,05% |
|
Hattem |
12.563 |
€ 32.039,69 |
0,05% |
|
Kapelle |
13.051 |
€ 33.284,25 |
0,05% |
|
Bergen (L) |
13.119 |
€ 33.457,67 |
0,05% |
|
Beesel |
13.449 |
€ 34.299,28 |
0,05% |
|
Uitgeest |
13.472 |
€ 34.357,94 |
0,05% |
|
Reusel-De Mierden |
13.542 |
€ 34.536,46 |
0,05% |
|
Montfoort |
13.929 |
€ 35.523,43 |
0,05% |
|
Texel |
13.979 |
€ 35.650,95 |
0,06% |
|
Gulpen-Wittem |
14.210 |
€ 36.240,07 |
0,06% |
|
Ouder-Amstel |
14.276 |
€ 36.408,39 |
0,06% |
|
Woudenberg |
14.358 |
€ 36.617,52 |
0,06% |
|
Lopik |
14.704 |
€ 37.499,93 |
0,06% |
|
Westervoort |
15.114 |
€ 38.545,56 |
0,06% |
|
Hilvarenbeek |
15.949 |
€ 40.675,08 |
0,06% |
|
Bunnik |
16.026 |
€ 40.871,46 |
0,06% |
|
Beek |
16.132 |
€ 41.141,79 |
0,06% |
|
Harlingen |
16.188 |
€ 41.284,61 |
0,06% |
|
Valkenburg aan de Geul |
16.423 |
€ 41.883,94 |
0,06% |
|
Wormerland |
16.612 |
€ 42.365,95 |
0,07% |
|
Heeze-Leende |
16.627 |
€ 42.404,20 |
0,07% |
|
Heumen |
16.824 |
€ 42.906,61 |
0,07% |
|
Asten |
17.242 |
€ 43.972,65 |
0,07% |
|
Nederweert |
17.499 |
€ 44.628,08 |
0,07% |
|
Zandvoort |
17.542 |
€ 44.737,75 |
0,07% |
|
Waterland |
17.609 |
€ 44.908,62 |
0,07% |
|
Staphorst |
17.628 |
€ 44.957,07 |
0,07% |
|
Gennep |
17.764 |
€ 45.303,92 |
0,07% |
|
Waalre |
17.980 |
€ 45.854,79 |
0,07% |
|
Son en Breugel |
18.010 |
€ 45.931,30 |
0,07% |
|
Meerssen |
18.600 |
€ 47.435,99 |
0,07% |
|
Hardinxveld-Giessendam |
18.681 |
€ 47.642,56 |
0,07% |
|
Olst-Wijhe |
18.682 |
€ 47.645,11 |
0,07% |
|
Enkhuizen |
18.885 |
€ 48.162,83 |
0,07% |
|
Ommen |
18.955 |
€ 48.341,35 |
0,07% |
|
Bergeijk |
19.092 |
€ 48.690,74 |
0,08% |
|
Dantumadiel |
19.194 |
€ 48.950,88 |
0,08% |
|
Heerde |
19.214 |
€ 49.001,88 |
0,08% |
|
Oirschot |
19.217 |
€ 49.009,53 |
0,08% |
|
Midden-Delfland |
19.472 |
€ 49.659,87 |
0,08% |
|
Druten |
19.505 |
€ 49.744,03 |
0,08% |
|
Westerveld |
19.860 |
€ 50.649,39 |
0,08% |
|
Eersel |
20.004 |
€ 51.016,64 |
0,08% |
|
Someren |
20.061 |
€ 51.162,01 |
0,08% |
|
West Maas en Waal |
20.065 |
€ 51.172,21 |
0,08% |
|
Rhenen |
20.329 |
€ 51.845,49 |
0,08% |
|
Alblasserdam |
20.356 |
€ 51.914,35 |
0,08% |
|
Drechterland |
20.385 |
€ 51.988,31 |
0,08% |
|
Roerdalen |
20.702 |
€ 52.796,76 |
0,08% |
|
Cranendonck |
20.851 |
€ 53.176,76 |
0,08% |
|
Bladel |
21.009 |
€ 53.579,71 |
0,08% |
|
Brummen |
21.105 |
€ 53.824,54 |
0,08% |
|
Tubbergen |
21.408 |
€ 54.597,29 |
0,08% |
|
Urk |
21.829 |
€ 55.670,97 |
0,09% |
|
Veere |
22.045 |
€ 56.221,84 |
0,09% |
|
Geertruidenberg |
22.099 |
€ 56.359,56 |
0,09% |
|
Stede Broec |
22.138 |
€ 56.459,02 |
0,09% |
|
Woensdrecht |
22.191 |
€ 56.594,19 |
0,09% |
|
Hillegom |
22.453 |
€ 57.262,38 |
0,09% |
|
Bunschoten |
22.500 |
€ 57.382,24 |
0,09% |
|
Zundert |
22.518 |
€ 57.428,15 |
0,09% |
|
Borsele |
23.159 |
€ 59.062,90 |
0,09% |
|
Sluis |
23.243 |
€ 59.277,13 |
0,09% |
|
Reimerswaal |
23.255 |
€ 59.307,73 |
0,09% |
|
Laarbeek |
23.260 |
€ 59.320,49 |
0,09% |
|
Losser |
23.362 |
€ 59.580,62 |
0,09% |
|
Zwartewaterland |
23.368 |
€ 59.595,92 |
0,09% |
|
Lisse |
23.390 |
€ 59.652,03 |
0,09% |
|
Koggenland |
23.509 |
€ 59.955,52 |
0,09% |
|
Rucphen |
23.636 |
€ 60.279,41 |
0,09% |
|
Zeewolde |
23.692 |
€ 60.422,22 |
0,09% |
|
Loon op Zand |
23.797 |
€ 60.690,01 |
0,09% |
|
Bloemendaal |
23.922 |
€ 61.008,80 |
0,09% |
|
Wijk bij Duurstede |
23.995 |
€ 61.194,97 |
0,09% |
|
Nuenen c.a. |
24.015 |
€ 61.245,98 |
0,09% |
|
Elburg |
24.037 |
€ 61.302,09 |
0,09% |
|
Goirle |
24.177 |
€ 61.659,13 |
0,10% |
|
Oldebroek |
24.264 |
€ 61.881,01 |
0,10% |
|
Maasgouw |
24.305 |
€ 61.985,57 |
0,10% |
|
Heiloo |
24.319 |
€ 62.021,28 |
0,10% |
|
Haaksbergen |
24.502 |
€ 62.487,99 |
0,10% |
|
Borne |
24.524 |
€ 62.544,09 |
0,10% |
|
De Wolden |
24.602 |
€ 62.743,02 |
0,10% |
|
Steenbergen |
24.610 |
€ 62.763,42 |
0,10% |
|
Wijdemeren |
24.659 |
€ 62.888,39 |
0,10% |
|
Stein |
24.772 |
€ 63.176,57 |
0,10% |
|
Wierden |
24.862 |
€ 63.406,10 |
0,10% |
|
Putten |
24.904 |
€ 63.513,21 |
0,10% |
|
Duiven |
24.937 |
€ 63.597,38 |
0,10% |
|
Baarn |
25.008 |
€ 63.778,45 |
0,10% |
|
Voorst |
25.215 |
€ 64.306,36 |
0,10% |
|
Neder-Betuwe |
25.448 |
€ 64.900,59 |
0,10% |
|
Voorschoten |
25.665 |
€ 65.454,01 |
0,10% |
|
Aa en Hunze |
25.724 |
€ 65.604,48 |
0,10% |
|
Oegstgeest |
25.746 |
€ 65.660,59 |
0,10% |
|
Ooststellingwerf |
25.837 |
€ 65.892,66 |
0,10% |
|
Borger-Odoorn |
25.919 |
€ 66.101,79 |
0,10% |
|
Eijsden-Margraten |
25.991 |
€ 66.285,41 |
0,10% |
|
Maasdriel |
26.020 |
€ 66.359,37 |
0,10% |
|
Sliedrecht |
26.184 |
€ 66.777,63 |
0,10% |
|
Albrandswaard |
26.357 |
€ 67.218,83 |
0,10% |
|
Weststellingwerf |
26.467 |
€ 67.499,37 |
0,10% |
|
Westerwolde |
26.537 |
€ 67.677,89 |
0,10% |
|
Beuningen |
26.573 |
€ 67.769,70 |
0,10% |
|
Dinkelland |
26.743 |
€ 68.203,26 |
0,11% |
|
Gilze en Rijen |
26.815 |
€ 68.386,88 |
0,11% |
|
Tholen |
26.825 |
€ 68.412,38 |
0,11% |
|
Wassenaar |
27.093 |
€ 69.095,87 |
0,11% |
|
Dongen |
27.200 |
€ 69.368,75 |
0,11% |
|
Aalten |
27.244 |
€ 69.480,97 |
0,11% |
|
Ermelo |
27.496 |
€ 70.123,65 |
0,11% |
|
Hulst |
27.596 |
€ 70.378,68 |
0,11% |
|
Veendam |
27.616 |
€ 70.429,69 |
0,11% |
|
Leiderdorp |
27.657 |
€ 70.534,25 |
0,11% |
|
Brunssum |
27.682 |
€ 70.598,01 |
0,11% |
|
Buren |
27.725 |
€ 70.707,67 |
0,11% |
|
Heemstede |
27.778 |
€ 70.842,84 |
0,11% |
|
Drimmelen |
27.994 |
€ 71.393,71 |
0,11% |
|
Achtkarspelen |
28.149 |
€ 71.789,01 |
0,11% |
|
Kaag en Braassem |
28.573 |
€ 72.870,35 |
0,11% |
|
Nunspeet |
28.731 |
€ 73.273,30 |
0,11% |
|
Winterswijk |
29.253 |
€ 74.604,56 |
0,12% |
|
Nieuwkoop |
29.463 |
€ 75.140,13 |
0,12% |
|
Krimpen aan den IJssel |
29.504 |
€ 75.244,69 |
0,12% |
|
Dalfsen |
29.612 |
€ 75.520,13 |
0,12% |
|
Culemborg |
29.729 |
€ 75.818,52 |
0,12% |
|
Oost Gelre |
29.846 |
€ 76.116,90 |
0,12% |
|
Middelkleine gemeenten € 2,33/inwoner |
Opsterland |
30.054 |
€ 70.129,33 |
0,11% |
Sint-Michielsgestel |
30.135 |
€ 70.318,34 |
0,11% |
|
Bergen (N-H) |
30.138 |
€ 70.325,34 |
0,11% |
|
Zaltbommel |
30.349 |
€ 70.817,69 |
0,11% |
|
Best |
30.897 |
€ 72.096,42 |
0,11% |
|
Halderberge |
31.041 |
€ 72.432,44 |
0,11% |
|
Gemert-Bakel |
31.383 |
€ 73.230,47 |
0,11% |
|
Uithoorn |
31.442 |
€ 73.368,15 |
0,11% |
|
Renkum |
31.461 |
€ 73.412,48 |
0,11% |
|
Leusden |
31.467 |
€ 73.426,48 |
0,11% |
|
Valkenswaard |
31.527 |
€ 73.566,49 |
0,11% |
|
Noordenveld |
31.591 |
€ 73.715,83 |
0,11% |
|
Oldenzaal |
31.925 |
€ 74.495,20 |
0,12% |
|
Echt-Susteren |
31.967 |
€ 74.593,21 |
0,12% |
|
Vught |
32.113 |
€ 74.933,89 |
0,12% |
|
Stadskanaal |
32.135 |
€ 74.985,22 |
0,12% |
|
Hendrik-Ido-Ambacht |
32.183 |
€ 75.097,23 |
0,12% |
|
Bernheze |
32.263 |
€ 75.283,90 |
0,12% |
|
Papendrecht |
32.277 |
€ 75.316,57 |
0,12% |
|
Tytsjerksteradiel |
32.408 |
€ 75.622,25 |
0,12% |
|
Waddinxveen |
32.601 |
€ 76.072,61 |
0,12% |
|
Diemen |
32.785 |
€ 76.501,96 |
0,12% |
|
Oisterwijk |
32.941 |
€ 76.865,98 |
0,12% |
|
Deurne |
32.977 |
€ 76.949,98 |
0,12% |
|
Aalsmeer |
33.063 |
€ 77.150,66 |
0,12% |
|
Epe |
33.283 |
€ 77.664,02 |
0,12% |
|
IJsselstein |
33.492 |
€ 78.151,71 |
0,12% |
|
Boxtel |
33.748 |
€ 78.749,07 |
0,12% |
|
Twenterand |
33.867 |
€ 79.026,75 |
0,12% |
|
Midden-Drenthe |
33.987 |
€ 79.306,76 |
0,12% |
|
Lochem |
34.314 |
€ 80.069,80 |
0,12% |
|
Schouwen-Duiveland |
34.561 |
€ 80.646,16 |
0,12% |
|
Tynaarlo |
34.592 |
€ 80.718,50 |
0,12% |
|
Maassluis |
35.303 |
€ 82.377,57 |
0,13% |
|
Berg en Dal |
35.420 |
€ 82.650,59 |
0,13% |
|
Hof van Twente |
35.455 |
€ 82.732,26 |
0,13% |
|
Meppel |
35.464 |
€ 82.753,26 |
0,13% |
|
Coevorden |
35.700 |
€ 83.303,95 |
0,13% |
|
Beekdaelen |
35.966 |
€ 83.924,65 |
0,13% |
|
Leudal |
36.141 |
€ 84.333,00 |
0,13% |
|
Hellendoorn |
36.261 |
€ 84.613,01 |
0,13% |
|
Bronckhorst |
36.277 |
€ 84.650,35 |
0,13% |
|
Bodegraven-Reeuwijk |
36.308 |
€ 84.722,69 |
0,13% |
|
Castricum |
36.345 |
€ 84.809,02 |
0,13% |
|
Edam-Volendam |
36.760 |
€ 85.777,40 |
0,13% |
|
Montferland |
36.882 |
€ 86.062,08 |
0,13% |
|
Landgraaf |
37.175 |
€ 86.745,78 |
0,13% |
|
Moerdijk |
37.711 |
€ 87.996,51 |
0,14% |
|
Gorinchem |
38.461 |
€ 89.746,59 |
0,14% |
|
Rijssen-Holten |
38.493 |
€ 89.821,26 |
0,14% |
|
Raalte |
38.500 |
€ 89.837,59 |
0,14% |
|
Teylingen |
38.510 |
€ 89.860,93 |
0,14% |
|
Oldambt |
39.044 |
€ 91.106,99 |
0,14% |
|
Heemskerk |
39.431 |
€ 92.010,03 |
0,14% |
|
Goes |
39.433 |
€ 92.014,70 |
0,14% |
|
Oude IJsselstreek |
39.613 |
€ 92.434,72 |
0,14% |
|
Geldrop-Mierlo |
40.441 |
€ 94.366,81 |
0,15% |
|
Wageningen |
40.960 |
€ 95.577,87 |
0,15% |
|
Huizen |
41.252 |
€ 96.259,23 |
0,15% |
|
Wijchen |
41.537 |
€ 96.924,26 |
0,15% |
|
Tiel |
42.604 |
€ 99.414,05 |
0,15% |
|
Beverwijk |
42.711 |
€ 99.663,73 |
0,15% |
|
Rheden |
43.570 |
€ 101.668,16 |
0,16% |
|
Dronten |
43.593 |
€ 101.721,83 |
0,16% |
|
Horst aan de Maas |
43.641 |
€ 101.833,83 |
0,16% |
|
De Bilt |
43.884 |
€ 102.400,86 |
0,16% |
|
Berkelland |
44.022 |
€ 102.722,87 |
0,16% |
|
Etten-Leur |
44.578 |
€ 104.020,27 |
0,16% |
|
Venray |
44.628 |
€ 104.136,94 |
0,16% |
|
Nijkerk |
44.975 |
€ 104.946,65 |
0,16% |
|
Zwijndrecht |
45.018 |
€ 105.046,98 |
0,16% |
|
Zevenaar |
45.042 |
€ 105.102,99 |
0,16% |
|
Vlissingen |
45.150 |
€ 105.355,00 |
0,16% |
|
Molenlanden |
45.158 |
€ 105.373,67 |
0,16% |
|
Noordwijk |
45.179 |
€ 105.422,67 |
0,16% |
|
Peel en Maas |
45.276 |
€ 105.649,01 |
0,16% |
|
Steenwijkerland |
45.376 |
€ 105.882,36 |
0,16% |
|
Eemsdelta |
45.394 |
€ 105.924,36 |
0,16% |
|
De Ronde Venen |
45.572 |
€ 106.339,71 |
0,16% |
|
Kerkrade |
45.620 |
€ 106.451,72 |
0,16% |
|
Noardeast-Fryslân |
45.812 |
€ 106.899,74 |
0,17% |
|
Heusden |
45.830 |
€ 106.941,74 |
0,17% |
|
Medemblik |
46.031 |
€ 107.410,76 |
0,17% |
|
Veldhoven |
46.417 |
€ 108.311,47 |
0,17% |
|
Waadhoeke |
46.718 |
€ 109.013,84 |
0,17% |
|
Zuidplas |
46.981 |
€ 109.627,53 |
0,17% |
|
Lingewaard |
47.220 |
€ 110.185,23 |
0,17% |
|
Soest |
47.439 |
€ 110.696,25 |
0,17% |
|
Schagen |
47.450 |
€ 110.721,92 |
0,17% |
|
Ridderkerk |
47.477 |
€ 110.784,92 |
0,17% |
|
Het Hogeland |
48.298 |
€ 112.700,68 |
0,17% |
|
Zutphen |
48.510 |
€ 113.195,37 |
0,18% |
|
Overbetuwe |
48.707 |
€ 113.655,06 |
0,18% |
|
Barendrecht |
48.812 |
€ 113.900,07 |
0,18% |
|
Harderwijk |
48.906 |
€ 114.119,41 |
0,18% |
|
Hollands Kroon |
49.431 |
€ 115.344,47 |
0,18% |
|
Noordoostpolder |
49.729 |
€ 116.039,84 |
0,18% |
|
Waalwijk |
49.952 |
€ 116.560,20 |
0,18% |
|
Middelburg |
49.956 |
€ 116.569,53 |
0,18% |
|
Utrechtse Heuvelrug |
50.429 |
€ 117.673,25 |
0,18% |
|
Houten |
50.581 |
€ 118.027,93 |
0,18% |
|
Weert |
50.872 |
€ 118.706,96 |
0,18% |
|
Goeree-Overflakkee |
51.590 |
€ 120.382,38 |
0,19% |
|
Heerenveen |
51.637 |
€ 120.492,05 |
0,19% |
|
De Fryske Marren |
51.992 |
€ 121.320,42 |
0,19% |
|
West Betuwe |
52.720 |
€ 123.019,17 |
0,19% |
|
Woerden |
53.244 |
€ 124.241,89 |
0,19% |
|
Terneuzen |
54.993 |
€ 128.323,09 |
0,20% |
|
Kampen |
55.614 |
€ 129.772,16 |
0,20% |
|
Smallingerland |
56.098 |
€ 130.901,54 |
0,20% |
|
Hoogeveen |
56.433 |
€ 131.683,25 |
0,20% |
|
Den Helder |
56.539 |
€ 131.930,59 |
0,20% |
|
Oosterhout |
57.425 |
€ 133.998,02 |
0,21% |
|
Pijnacker-Nootdorp |
57.672 |
€ 134.574,38 |
0,21% |
|
Krimpenerwaard |
57.700 |
€ 134.639,72 |
0,21% |
|
Altena |
57.726 |
€ 134.700,39 |
0,21% |
|
Rijswijk |
57.997 |
€ 135.332,75 |
0,21% |
|
Maashorst |
58.934 |
€ 137.519,19 |
0,21% |
|
Doetinchem |
59.195 |
€ 138.128,22 |
0,21% |
|
Roermond |
59.981 |
€ 139.962,31 |
0,22% |
|
Vijfheerenlanden |
60.052 |
€ 140.127,98 |
0,22% |
|
Gooise Meren |
60.341 |
€ 140.802,35 |
0,22% |
|
Midden-Groningen |
61.554 |
€ 143.632,81 |
0,22% |
|
Barneveld |
61.655 |
€ 143.868,49 |
0,22% |
|
Hardenberg |
62.509 |
€ 145.861,25 |
0,23% |
|
Lansingerland |
64.754 |
€ 151.099,83 |
0,23% |
|
Westerkwartier |
64.946 |
€ 151.547,86 |
0,23% |
|
Nieuwegein |
65.426 |
€ 152.667,91 |
0,24% |
|
Stichtse Vecht |
65.771 |
€ 153.472,95 |
0,24% |
|
Katwijk |
66.607 |
€ 155.423,71 |
0,24% |
|
Zeist |
66.629 |
€ 155.475,04 |
0,24% |
|
Capelle aan den IJssel |
67.552 |
€ 157.628,81 |
0,24% |
|
Veenendaal |
68.525 |
€ 159.899,25 |
0,25% |
|
Velsen |
68.790 |
€ 160.517,61 |
0,25% |
|
Bergen op Zoom |
68.864 |
€ 160.690,29 |
0,25% |
|
Assen |
69.414 |
€ 161.973,68 |
0,25% |
|
Voorne aan Zee |
73.945 |
€ 172.546,52 |
0,27% |
|
Almelo |
73.949 |
€ 172.555,85 |
0,27% |
|
Vlaardingen |
75.079 |
€ 175.192,64 |
0,27% |
|
Hoorn |
75.216 |
€ 175.512,33 |
0,27% |
|
Gouda |
75.316 |
€ 175.745,67 |
0,27% |
|
Roosendaal |
77.613 |
€ 181.105,59 |
0,28% |
|
Leidschendam-Voorburg |
77.753 |
€ 181.432,27 |
0,28% |
|
Schiedam |
80.628 |
€ 188.140,92 |
0,29% |
|
Hengelo (O) |
82.311 |
€ 192.068,11 |
0,30% |
|
Lelystad |
83.033 |
€ 193.752,86 |
0,30% |
|
Meierijstad |
83.715 |
€ 195.344,27 |
0,30% |
|
Nissewaard |
86.833 |
€ 202.619,94 |
0,31% |
|
Heerlen |
87.122 |
€ 203.294,31 |
0,31% |
|
Dijk en Waard |
88.985 |
€ 207.641,52 |
0,32% |
|
Hoeksche Waard |
89.760 |
€ 209.449,94 |
0,32% |
|
Súdwest Fryslân |
90.883 |
€ 212.070,39 |
0,33% |
|
Land van Cuijk |
91.423 |
€ 213.330,45 |
0,33% |
|
Sittard-Geleen |
92.234 |
€ 215.222,88 |
0,33% |
|
Hilversum |
93.345 |
€ 217.815,33 |
0,34% |
|
Purmerend |
93.992 |
€ 219.325,07 |
0,34% |
|
Amstelveen |
94.418 |
€ 220.319,12 |
0,34% |
|
Oss |
94.437 |
€ 220.363,45 |
0,34% |
|
Helmond |
94.898 |
€ 221.439,17 |
0,34% |
|
Middelgrote gemeenten € 2,82/inwoner |
Deventer |
102.781 |
€ 289.432,50 |
0,45% |
Venlo |
103.328 |
€ 290.972,86 |
0,45% |
|
Delft |
106.086 |
€ 298.739,42 |
0,46% |
|
Emmen |
108.765 |
€ 306.283,52 |
0,47% |
|
Alkmaar |
111.834 |
€ 314.925,86 |
0,49% |
|
Alphen aan den Rijn |
114.182 |
€ 321.537,85 |
0,50% |
|
Westland |
114.887 |
€ 323.523,14 |
0,50% |
|
Dordrecht |
121.434 |
€ 341.959,57 |
0,53% |
|
Ede |
122.012 |
€ 343.587,23 |
0,53% |
|
Maastricht |
122.734 |
€ 345.620,39 |
0,53% |
|
Zoetermeer |
126.998 |
€ 357.627,86 |
0,55% |
|
Leeuwarden |
127.073 |
€ 357.839,06 |
0,55% |
|
Leiden |
127.089 |
€ 357.884,12 |
0,55% |
|
Zwolle |
132.411 |
€ 372.870,93 |
0,58% |
|
’s-Hertogenbosch |
158.753 |
€ 447.050,31 |
0,69% |
|
Zaanstad |
159.618 |
€ 449.486,16 |
0,70% |
|
Amersfoort |
160.759 |
€ 452.699,23 |
0,70% |
|
Enschede |
161.235 |
€ 454.039,65 |
0,70% |
|
Haarlemmermeer |
162.300 |
€ 457.038,71 |
0,71% |
|
Haarlem |
165.396 |
€ 465.757,08 |
0,72% |
|
Arnhem |
165.770 |
€ 466.810,27 |
0,72% |
|
Apeldoorn |
167.191 |
€ 470.811,82 |
0,73% |
|
Nijmegen |
182.480 |
€ 513.865,82 |
0,79% |
|
Breda |
186.438 |
€ 525.011,60 |
0,81% |
|
Almere |
222.825 |
€ 627.477,82 |
0,97% |
|
Tilburg |
227.707 |
€ 641.225,59 |
0,99% |
|
Groningen |
238.147 |
€ 670.624,75 |
1,04% |
|
Eindhoven |
243.730 |
€ 686.346,54 |
1,06% |
|
Grote gemeenten € 10,46/inwoner |
Utrecht |
367.947 |
€ 3.846.968,36 |
5,95% |
’s-Gravenhage |
562.839 |
€ 5.884.607,90 |
9,10% |
|
Rotterdam |
663.900 |
€ 6.941.223,31 |
10,73% |
|
Amsterdam |
918.117 |
€ 9.599.119,02 |
14,84% |
|
Totaal |
17.811.291 |
€ 64.670.972,27 |
100% |
Indeling |
Provincie |
Oppervlakte (km2) |
Maximale vergoeding |
Percentueel aandeel |
---|---|---|---|---|
€ 12,16/km2 |
Utrecht |
1.560 |
€ 18.971,26 |
3,72% |
Limburg |
2.210 |
€ 26.875,95 |
5,27% |
|
Flevoland |
2.412 |
€ 29.332,48 |
5,75% |
|
Drenthe |
2.680 |
€ 32.591,65 |
6,39% |
|
Zeeland |
2.933 |
€ 35.668,40 |
6,99% |
|
Groningen |
2.960 |
€ 35.996,75 |
7,06% |
|
Overijssel |
3.421 |
€ 41.603,00 |
8,16% |
|
Zuid-Holland |
3.707 |
€ 45.081,06 |
8,84% |
|
Noord-Holland |
4.092 |
€ 49.763,07 |
9,76% |
|
Noord-Brabant |
5.082 |
€ 61.802,52 |
12,12% |
|
Gelderland |
5.137 |
€ 62.471,38 |
12,25% |
|
Friesland |
5.748 |
€ 69.901,79 |
13,70% |
|
Totaal |
41.942 |
€ 510.059,31 |
100% |
Indeling |
Waterschap |
Lengte waterweg (km) |
Maximale vergoeding |
Percentueel aandeel |
---|---|---|---|---|
€ 6,20/lengte waterweg (km) |
Zuiderzeeland |
1.407 |
€ 8.728,57 |
0,59% |
Limburg & Waterschaps-bedrijf Limburg |
2.992 |
€ 18.561,40 |
1,25% |
|
Rijn en IJssel |
3.554 |
€ 22.047,86 |
1,49% |
|
Vechtstromen |
4.123 |
€ 25.577,75 |
1,73% |
|
Delfland |
4.352 |
€ 26.998,39 |
1,82% |
|
Aa en Maas |
4.562 |
€ 28.301,17 |
1,91% |
|
Schieland en de Krimpenerwaard |
6.110 |
€ 37.904,46 |
2,56% |
|
Drents Overijsselse Delta |
6.833 |
€ 42.389,71 |
2,86% |
|
Hollandse Delta |
7.338 |
€ 45.522,57 |
3,07% |
|
De Stichtse Rijnlanden |
10.368 |
€ 64.319,70 |
4,34% |
|
Brabantse Delta |
11.063 |
€ 68.631,26 |
4,63% |
|
Scheldestromen |
11.805 |
€ 73.234,39 |
4,94% |
|
Amstel, Gooi en Vecht |
12.280 |
€ 76.181,13 |
5,14% |
|
De Dommel |
12.492 |
€ 77.496,31 |
5,23% |
|
Rijnland |
12.902 |
€ 80.039,82 |
5,40% |
|
Hunze en Aa’s |
13.786 |
€ 85.523,87 |
5,77% |
|
Noorderzijlvest |
15.118 |
€ 93.787,16 |
6,33% |
|
Vallei en Veluwe |
16.065 |
€ 99.662,04 |
6,72% |
|
Rivierenland |
20.405 |
€ 126.585,99 |
8,54% |
|
Hollands Noorderkwartier |
20.483 |
€ 127.069,88 |
8,57% |
|
Fryslân |
40.863 |
€ 253.500,78 |
17,10% |
|
238.901 |
€ 1.482.064,21 |
100% |
Rijkswaterstaat
De maximale vergoeding voor Rijkswaterstaat, inclusief bewustmakingsmaatregelen, bedraagt € 1.684.867.
ProRail
De maximale vergoeding voor ProRail, inclusief bewustmakingsmaatregelen, bedraagt € 1.439.906.
Indeling |
Gemeente |
Inwoneraantal |
Maximale vergoeding |
Percentueel aandeel |
---|---|---|---|---|
Kleine gemeenten € 2,53/inwoner |
Schiermonnikoog |
972 |
€ 2.454,84 |
0,00% |
Vlieland |
1.255 |
€ 3.169,57 |
0,00% |
|
Rozendaal |
1.831 |
€ 4.624,29 |
0,01% |
|
Ameland |
3.839 |
€ 9.695,60 |
0,02% |
|
Terschelling |
4.898 |
€ 12.370,17 |
0,02% |
|
Renswoude |
5.753 |
€ 14.529,51 |
0,02% |
|
Baarle-Nassau |
7.076 |
€ 17.870,82 |
0,03% |
|
Noord-Beveland |
7.943 |
€ 20.060,48 |
0,03% |
|
Mook en Middelaar |
8.153 |
€ 20.590,85 |
0,03% |
|
Oostzaan |
9.694 |
€ 24.482,72 |
0,04% |
|
Zoeterwoude |
9.732 |
€ 24.578,70 |
0,04% |
|
Eemnes |
9.755 |
€ 24.636,78 |
0,04% |
|
Vaals |
10.121 |
€ 25.561,14 |
0,04% |
|
Oudewater |
10.223 |
€ 25.818,74 |
0,04% |
|
Simpelveld |
10.255 |
€ 25.899,56 |
0,04% |
|
Scherpenzeel |
10.343 |
€ 26.121,81 |
0,04% |
|
Alphen-Chaam |
10.455 |
€ 26.404,67 |
0,04% |
|
Doesburg |
11.079 |
€ 27.980,62 |
0,04% |
|
Boekel |
11.293 |
€ 28.521,09 |
0,04% |
|
Laren (NH.) |
11.439 |
€ 28.889,82 |
0,04% |
|
Landsmeer |
11.661 |
€ 29.450,49 |
0,05% |
|
Opmeer |
12.199 |
€ 30.809,24 |
0,05% |
|
Voerendaal |
12.375 |
€ 31.253,74 |
0,05% |
|
Pekela |
12.517 |
€ 31.612,37 |
0,05% |
|
Hattem |
12.624 |
€ 31.882,60 |
0,05% |
|
Blaricum |
12.724 |
€ 32.135,15 |
0,05% |
|
Kapelle |
13.009 |
€ 32.854,94 |
0,05% |
|
Bergen (L.) |
13.154 |
€ 33.221,14 |
0,05% |
|
Beesel |
13.394 |
€ 33.827,28 |
0,05% |
|
Uitgeest |
13.400 |
€ 33.842,43 |
0,05% |
|
Reusel-De Mierden |
13.577 |
€ 34.289,45 |
0,05% |
|
Texel |
13.815 |
€ 34.890,53 |
0,05% |
|
Montfoort |
13.868 |
€ 35.024,39 |
0,05% |
|
Gulpen-Wittem |
14.054 |
€ 35.494,14 |
0,05% |
|
Ouder-Amstel |
14.447 |
€ 36.486,69 |
0,06% |
|
Woudenberg |
14.637 |
€ 36.966,54 |
0,06% |
|
Lopik |
14.724 |
€ 37.186,26 |
0,06% |
|
Westervoort |
15.151 |
€ 38.264,68 |
0,06% |
|
Hilvarenbeek |
15.961 |
€ 40.310,37 |
0,06% |
|
Bunnik |
16.108 |
€ 40.681,63 |
0,06% |
|
Beek (L.) |
16.215 |
€ 40.951,87 |
0,06% |
|
Harlingen |
16.229 |
€ 40.987,22 |
0,06% |
|
Valkenburg aan de Geul |
16.431 |
€ 41.497,39 |
0,06% |
|
Wormerland |
16.552 |
€ 41.802,98 |
0,06% |
|
Heeze-Leende |
16.807 |
€ 42.446,99 |
0,07% |
|
Heumen |
16.836 |
€ 42.520,23 |
0,07% |
|
Asten |
17.302 |
€ 43.697,14 |
0,07% |
|
Zandvoort |
17.469 |
€ 44.118,91 |
0,07% |
|
Nederweert |
17.492 |
€ 44.177,00 |
0,07% |
|
Waterland |
17.525 |
€ 44.260,34 |
0,07% |
|
Staphorst |
17.739 |
€ 44.800,81 |
0,07% |
|
Gennep |
17.789 |
€ 44.927,09 |
0,07% |
|
Son en Breugel |
17.959 |
€ 45.356,43 |
0,07% |
|
Waalre |
17.988 |
€ 45.429,67 |
0,07% |
|
Meerssen |
18.576 |
€ 46.914,70 |
0,07% |
|
Hardinxveld-Giessendam |
18.762 |
€ 47.384,45 |
0,07% |
|
Olst-Wijhe |
18.835 |
€ 47.568,82 |
0,07% |
|
Enkhuizen |
18.895 |
€ 47.720,35 |
0,07% |
|
Ommen |
19.031 |
€ 48.063,83 |
0,07% |
|
Dantumadiel |
19.135 |
€ 48.326,48 |
0,07% |
|
Bergeijk |
19.196 |
€ 48.480,54 |
0,08% |
|
Heerde |
19.226 |
€ 48.556,31 |
0,08% |
|
Oirschot |
19.280 |
€ 48.692,69 |
0,08% |
|
Midden-Delfland |
19.377 |
€ 48.937,67 |
0,08% |
|
Druten |
19.590 |
€ 49.475,61 |
0,08% |
|
Westerveld |
20.003 |
€ 50.518,67 |
0,08% |
|
Someren |
20.188 |
€ 50.985,89 |
0,08% |
|
Eersel |
20.199 |
€ 51.013,67 |
0,08% |
|
Rhenen |
20.235 |
€ 51.104,59 |
0,08% |
|
Alblasserdam |
20.314 |
€ 51.304,11 |
0,08% |
|
West Maas en Waal |
20.330 |
€ 51.344,52 |
0,08% |
|
Drechterland |
20.496 |
€ 51.763,76 |
0,08% |
|
Roerdalen |
20.806 |
€ 52.546,69 |
0,08% |
|
Cranendonck |
20.841 |
€ 52.635,08 |
0,08% |
|
Bladel |
20.985 |
€ 52.998,76 |
0,08% |
|
Brummen |
21.286 |
€ 53.758,95 |
0,08% |
|
Tubbergen |
21.397 |
€ 54.039,29 |
0,08% |
|
Urk |
21.958 |
€ 55.456,12 |
0,09% |
|
Geertruidenberg |
22.060 |
€ 55.713,73 |
0,09% |
|
Veere |
22.067 |
€ 55.731,41 |
0,09% |
|
Woensdrecht |
22.208 |
€ 56.087,51 |
0,09% |
|
Stede Broec |
22.217 |
€ 56.110,24 |
0,09% |
|
Zundert |
22.553 |
€ 56.958,83 |
0,09% |
|
Bunschoten |
22.619 |
€ 57.125,52 |
0,09% |
|
Hillegom |
22.822 |
€ 57.638,20 |
0,09% |
|
Borsele |
23.121 |
€ 58.393,34 |
0,09% |
|
Sluis |
23.150 |
€ 58.466,59 |
0,09% |
|
Laarbeek |
23.220 |
€ 58.643,37 |
0,09% |
|
Reimerswaal |
23.325 |
€ 58.908,56 |
0,09% |
|
Losser |
23.376 |
€ 59.037,36 |
0,09% |
|
Lisse |
23.447 |
€ 59.216,68 |
0,09% |
|
Zwartewaterland |
23.448 |
€ 59.219,20 |
0,09% |
|
Koggenland |
23.587 |
€ 59.570,25 |
0,09% |
|
Bloemendaal |
23.786 |
€ 60.072,84 |
0,09% |
|
Loon op Zand |
23.850 |
€ 60.234,47 |
0,09% |
|
Zeewolde |
23.899 |
€ 60.358,23 |
0,09% |
|
Elburg |
23.906 |
€ 60.375,90 |
0,09% |
|
Rucphen |
23.920 |
€ 60.411,26 |
0,09% |
|
Wijk bij Duurstede |
23.945 |
€ 60.474,40 |
0,09% |
|
Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
24.231 |
€ 61.196,71 |
0,09% |
|
Oldebroek |
24.281 |
€ 61.322,99 |
0,10% |
|
Heiloo |
24.312 |
€ 61.401,28 |
0,10% |
|
Goirle |
24.327 |
€ 61.439,16 |
0,10% |
|
Haaksbergen |
24.359 |
€ 61.519,98 |
0,10% |
|
Maasgouw |
24.406 |
€ 61.638,68 |
0,10% |
|
Steenbergen |
24.476 |
€ 61.815,47 |
0,10% |
|
De Wolden |
24.580 |
€ 62.078,13 |
0,10% |
|
Wijdemeren |
24.605 |
€ 62.141,27 |
0,10% |
|
Borne |
24.639 |
€ 62.227,14 |
0,10% |
|
Stein (L.) |
24.744 |
€ 62.492,32 |
0,10% |
|
Duiven |
24.872 |
€ 62.815,59 |
0,10% |
|
Wierden |
24.931 |
€ 62.964,60 |
0,10% |
|
Putten |
24.978 |
€ 63.083,30 |
0,10% |
|
Baarn |
25.065 |
€ 63.303,02 |
0,10% |
|
Voorst |
25.377 |
€ 64.091,00 |
0,10% |
|
Voorschoten |
25.625 |
€ 64.717,33 |
0,10% |
|
Neder-Betuwe |
25.708 |
€ 64.926,95 |
0,10% |
|
Ooststellingwerf |
25.824 |
€ 65.219,92 |
0,10% |
|
Aa en Hunze |
25.845 |
€ 65.272,96 |
0,10% |
|
Oegstgeest |
25.948 |
€ 65.533,09 |
0,10% |
|
Borger-Odoorn |
26.014 |
€ 65.699,77 |
0,10% |
|
Eijsden-Margraten |
26.034 |
€ 65.750,28 |
0,10% |
|
Maasdriel |
26.197 |
€ 66.161,95 |
0,10% |
|
Sliedrecht |
26.261 |
€ 66.323,59 |
0,10% |
|
Albrandswaard |
26.428 |
€ 66.745,35 |
0,10% |
|
Westerwolde |
26.465 |
€ 66.838,80 |
0,10% |
|
Weststellingwerf |
26.487 |
€ 66.894,36 |
0,10% |
|
Beuningen |
26.725 |
€ 67.495,44 |
0,10% |
|
Dinkelland |
26.739 |
€ 67.530,80 |
0,10% |
|
Tholen |
26.851 |
€ 67.813,66 |
0,11% |
|
Dongen |
27.095 |
€ 68.429,90 |
0,11% |
|
Wassenaar |
27.100 |
€ 68.442,53 |
0,11% |
|
Aalten |
27.308 |
€ 68.967,84 |
0,11% |
|
Hulst |
27.330 |
€ 69.023,40 |
0,11% |
|
Gilze en Rijen |
27.343 |
€ 69.056,24 |
0,11% |
|
Veendam |
27.520 |
€ 69.503,26 |
0,11% |
|
Heemstede |
27.593 |
€ 69.687,62 |
0,11% |
|
Leiderdorp |
27.736 |
€ 70.048,78 |
0,11% |
|
Brunssum |
27.770 |
€ 70.134,65 |
0,11% |
|
Buren |
27.773 |
€ 70.142,22 |
0,11% |
|
Ermelo |
27.856 |
€ 70.351,85 |
0,11% |
|
Drimmelen |
28.192 |
€ 71.200,43 |
0,11% |
|
Achtkarspelen |
28.226 |
€ 71.286,30 |
0,11% |
|
Nunspeet |
29.072 |
€ 73.422,92 |
0,11% |
|
Kaag en Braassem |
29.168 |
€ 73.665,37 |
0,11% |
|
Winterswijk |
29.231 |
€ 73.824,48 |
0,11% |
|
Nieuwkoop |
29.501 |
€ 74.506,38 |
0,12% |
|
Krimpen aan den IJssel |
29.626 |
€ 74.822,08 |
0,12% |
|
Dalfsen |
29.683 |
€ 74.966,03 |
0,12% |
|
Bergen (NH.) |
29.932 |
€ 75.594,90 |
0,12% |
|
Culemborg |
29.944 |
€ 75.625,20 |
0,12% |
|
Oost Gelre |
29.969 |
€ 69.775,93 |
0,11% |
|
Middelkleine gemeenten € 2,33/inwoner |
Opsterland |
30.059 |
€ 69.985,48 |
0,11% |
Sint-Michielsgestel |
30.094 |
€ 70.066,97 |
0,11% |
|
Zaltbommel |
30.385 |
€ 70.744,49 |
0,11% |
|
Halderberge |
31.183 |
€ 72.602,45 |
0,11% |
|
Best |
31.223 |
€ 72.695,58 |
0,11% |
|
Renkum |
31.419 |
€ 73.151,92 |
0,11% |
|
Gemert-Bakel |
31.435 |
€ 73.189,18 |
0,11% |
|
Leusden |
31.681 |
€ 73.761,93 |
0,11% |
|
Uithoorn |
31.685 |
€ 73.771,24 |
0,11% |
|
Noordenveld |
31.686 |
€ 73.773,57 |
0,11% |
|
Valkenswaard |
31.714 |
€ 73.838,76 |
0,11% |
|
Oldenzaal |
31.794 |
€ 74.025,02 |
0,11% |
|
Stadskanaal |
32.013 |
€ 74.534,92 |
0,12% |
|
Echt-Susteren |
32.041 |
€ 74.600,11 |
0,12% |
|
Papendrecht |
32.178 |
€ 74.919,08 |
0,12% |
|
Vught |
32.356 |
€ 75.333,51 |
0,12% |
|
Bernheze |
32.527 |
€ 75.731,65 |
0,12% |
|
Tytsjerksteradiel |
32.595 |
€ 75.889,97 |
0,12% |
|
Hendrik-Ido-Ambacht |
32.689 |
€ 76.108,83 |
0,12% |
|
Oisterwijk |
32.952 |
€ 76.721,16 |
0,12% |
|
Diemen |
32.977 |
€ 76.779,37 |
0,12% |
|
Epe |
33.168 |
€ 77.224,07 |
0,12% |
|
Deurne |
33.180 |
€ 77.252,01 |
0,12% |
|
Aalsmeer |
33.279 |
€ 77.482,51 |
0,12% |
|
IJsselstein |
33.421 |
€ 77.813,12 |
0,12% |
|
Boxtel |
33.979 |
€ 79.112,30 |
0,12% |
|
Waddinxveen |
34.000 |
€ 79.161,19 |
0,12% |
|
Twenterand |
34.073 |
€ 79.331,15 |
0,12% |
|
Midden-Drenthe |
34.092 |
€ 79.375,39 |
0,12% |
|
Lochem |
34.289 |
€ 79.834,06 |
0,12% |
|
Schouwen-Duiveland |
34.631 |
€ 80.630,33 |
0,12% |
|
Tynaarlo |
34.736 |
€ 80.874,80 |
0,13% |
|
Hof van Twente |
35.446 |
€ 82.527,87 |
0,13% |
|
Berg en Dal |
35.474 |
€ 82.593,06 |
0,13% |
|
Coevorden |
35.725 |
€ 83.177,46 |
0,13% |
|
Meppel |
35.810 |
€ 83.375,36 |
0,13% |
|
Maassluis |
35.832 |
€ 83.426,58 |
0,13% |
|
Beekdaelen |
35.896 |
€ 83.575,59 |
0,13% |
|
Leudal |
36.006 |
€ 83.831,70 |
0,13% |
|
Bronckhorst |
36.119 |
€ 84.094,79 |
0,13% |
|
Hellendoorn |
36.264 |
€ 84.432,39 |
0,13% |
|
Castricum |
36.366 |
€ 84.669,88 |
0,13% |
|
Bodegraven-Reeuwijk |
36.569 |
€ 85.142,52 |
0,13% |
|
Montferland |
36.873 |
€ 85.850,31 |
0,13% |
|
Edam-Volendam |
36.917 |
€ 85.952,75 |
0,13% |
|
Landgraaf |
37.112 |
€ 86.406,77 |
0,13% |
|
Moerdijk |
38.091 |
€ 88.686,14 |
0,14% |
|
Raalte |
38.364 |
€ 89.321,76 |
0,14% |
|
Teylingen |
38.470 |
€ 89.568,56 |
0,14% |
|
Gorinchem |
38.671 |
€ 90.036,54 |
0,14% |
|
Rijssen-Holten |
38.675 |
€ 90.045,85 |
0,14% |
|
Oude IJsselstreek |
39.402 |
€ 91.738,50 |
0,14% |
|
Oldambt |
39.405 |
€ 91.745,49 |
0,14% |
|
Heemskerk |
39.452 |
€ 91.854,92 |
0,14% |
|
Goes |
39.682 |
€ 92.390,42 |
0,14% |
|
Geldrop-Mierlo |
40.733 |
€ 94.837,43 |
0,15% |
|
Huizen |
41.193 |
€ 95.908,44 |
0,15% |
|
Wijchen |
41.545 |
€ 96.727,99 |
0,15% |
|
Tiel |
42.370 |
€ 98.648,81 |
0,15% |
|
Wageningen |
42.579 |
€ 99.135,42 |
0,15% |
|
Beverwijk |
42.866 |
€ 99.803,63 |
0,15% |
|
Rheden |
43.661 |
€ 101.654,61 |
0,16% |
|
De Bilt |
43.718 |
€ 101.787,32 |
0,16% |
|
Horst aan de Maas |
43.917 |
€ 102.250,64 |
0,16% |
|
Berkelland |
43.933 |
€ 102.287,90 |
0,16% |
|
Dronten |
44.354 |
€ 103.268,10 |
0,16% |
|
Venray |
44.662 |
€ 103.985,21 |
0,16% |
|
Zwijndrecht |
44.874 |
€ 104.478,80 |
0,16% |
|
Zevenaar |
45.041 |
€ 104.867,62 |
0,16% |
|
Eemsdelta |
45.106 |
€ 105.018,96 |
0,16% |
|
Etten-Leur |
45.237 |
€ 105.323,96 |
0,16% |
|
Molenlanden |
45.271 |
€ 105.403,12 |
0,16% |
|
Kerkrade |
45.311 |
€ 105.496,25 |
0,16% |
|
Nijkerk |
45.361 |
€ 105.612,67 |
0,16% |
|
Vlissingen |
45.389 |
€ 105.677,86 |
0,16% |
|
Steenwijkerland |
45.472 |
€ 105.871,11 |
0,16% |
|
Peel en Maas |
45.534 |
€ 106.015,46 |
0,16% |
|
Noordwijk |
45.734 |
€ 106.481,11 |
0,16% |
|
De Ronde Venen |
45.813 |
€ 106.665,05 |
0,17% |
|
Noardeast-Fryslân |
45.866 |
€ 106.788,44 |
0,17% |
|
Medemblik |
46.002 |
€ 107.105,09 |
0,17% |
|
Heusden |
46.026 |
€ 107.160,97 |
0,17% |
|
Veldhoven |
46.827 |
€ 109.025,91 |
0,17% |
|
Waadhoeke |
46.911 |
€ 109.221,49 |
0,17% |
|
Lingewaard |
47.314 |
€ 110.159,78 |
0,17% |
|
Soest |
47.682 |
€ 111.016,58 |
0,17% |
|
Ridderkerk |
47.721 |
€ 111.107,39 |
0,17% |
|
Schagen |
47.744 |
€ 111.160,94 |
0,17% |
|
Zuidplas |
47.843 |
€ 111.391,43 |
0,17% |
|
Het Hogeland |
48.224 |
€ 112.278,50 |
0,17% |
|
Barendrecht |
48.690 |
€ 113.363,48 |
0,18% |
|
Zutphen |
48.752 |
€ 113.507,83 |
0,18% |
|
Overbetuwe |
48.919 |
€ 113.896,65 |
0,18% |
|
Harderwijk |
49.387 |
€ 114.986,28 |
0,18% |
|
Hollands Kroon |
49.522 |
€ 115.300,60 |
0,18% |
|
Middelburg (Z.) |
50.004 |
€ 116.422,83 |
0,18% |
|
Noordoostpolder |
50.035 |
€ 116.495,00 |
0,18% |
|
Waalwijk |
50.302 |
€ 117.116,65 |
0,18% |
|
Utrechtse Heuvelrug |
50.550 |
€ 117.694,06 |
0,18% |
|
Houten |
50.847 |
€ 118.385,56 |
0,18% |
|
Weert |
51.079 |
€ 118.925,72 |
0,18% |
|
Heerenveen |
51.787 |
€ 120.574,13 |
0,19% |
|
Goeree-Overflakkee |
51.867 |
€ 120.760,39 |
0,19% |
|
De Fryske Marren |
51.929 |
€ 120.904,75 |
0,19% |
|
West Betuwe |
52.948 |
€ 123.277,25 |
0,19% |
|
Woerden |
53.724 |
€ 125.083,99 |
0,19% |
|
Terneuzen |
55.132 |
€ 128.362,20 |
0,20% |
|
Kampen |
56.177 |
€ 130.795,24 |
0,20% |
|
Den Helder |
56.432 |
€ 131.388,95 |
0,20% |
|
Hoogeveen |
56.591 |
€ 131.759,14 |
0,20% |
|
Smallingerland |
56.661 |
€ 131.922,12 |
0,20% |
|
Krimpenerwaard |
57.785 |
€ 134.539,10 |
0,21% |
|
Oosterhout |
57.924 |
€ 134.862,73 |
0,21% |
|
Pijnacker-Nootdorp |
57.932 |
€ 134.881,35 |
0,21% |
|
Altena |
58.277 |
€ 135.684,61 |
0,21% |
|
Maashorst |
59.222 |
€ 137.884,82 |
0,21% |
|
Doetinchem |
59.623 |
€ 138.818,46 |
0,22% |
|
Rijswijk (ZH.) |
59.642 |
€ 138.862,69 |
0,22% |
|
Gooise Meren |
60.370 |
€ 140.557,68 |
0,22% |
|
Roermond |
60.743 |
€ 141.426,12 |
0,22% |
|
Midden-Groningen |
61.433 |
€ 143.032,63 |
0,22% |
|
Vijfheerenlanden |
61.669 |
€ 143.582,10 |
0,22% |
|
Barneveld |
62.592 |
€ 145.731,09 |
0,23% |
|
Hardenberg |
62.932 |
€ 146.522,70 |
0,23% |
|
Westerkwartier |
64.896 |
€ 151.095,43 |
0,23% |
|
Lansingerland |
65.594 |
€ 152.720,56 |
0,24% |
|
Stichtse Vecht |
65.878 |
€ 153.381,79 |
0,24% |
|
Nieuwegein |
65.971 |
€ 153.598,32 |
0,24% |
|
Zeist |
66.641 |
€ 155.158,26 |
0,24% |
|
Katwijk |
66.966 |
€ 155.914,95 |
0,24% |
|
Capelle aan den IJssel |
67.925 |
€ 158.147,76 |
0,25% |
|
Velsen |
69.241 |
€ 161.211,76 |
0,25% |
|
Veenendaal |
69.440 |
€ 161.675,09 |
0,25% |
|
Bergen op Zoom |
69.694 |
€ 162.266,47 |
0,25% |
|
Assen |
69.701 |
€ 162.282,77 |
0,25% |
|
Voorne aan Zee |
74.304 |
€ 172.999,79 |
0,27% |
|
Almelo |
74.317 |
€ 173.030,06 |
0,27% |
|
Hoorn |
75.645 |
€ 176.122,00 |
0,27% |
|
Gouda |
75.758 |
€ 176.385,10 |
0,27% |
|
Vlaardingen |
76.409 |
€ 177.900,80 |
0,28% |
|
Roosendaal |
77.559 |
€ 180.578,31 |
0,28% |
|
Leidschendam-Voorburg |
78.229 |
€ 182.138,25 |
0,28% |
|
Schiedam |
81.838 |
€ 190.540,98 |
0,30% |
|
Hengelo (O.) |
83.058 |
€ 193.381,47 |
0,30% |
|
Lelystad |
84.080 |
€ 195.760,96 |
0,30% |
|
Meierijstad |
84.304 |
€ 196.282,50 |
0,30% |
|
Heerlen |
87.461 |
€ 203.632,85 |
0,32% |
|
Nissewaard |
87.639 |
€ 204.047,28 |
0,32% |
|
Dijk en Waard |
90.076 |
€ 209.721,27 |
0,32% |
|
Hoeksche Waard |
90.256 |
€ 210.140,36 |
0,33% |
|
Súdwest-Fryslân |
90.421 |
€ 210.524,53 |
0,33% |
|
Land van Cuijk |
91.722 |
€ 213.553,60 |
0,33% |
|
Sittard-Geleen |
92.650 |
€ 215.714,24 |
0,33% |
|
Hilversum |
94.435 |
€ 219.870,20 |
0,34% |
|
Oss |
94.634 |
€ 220.333,53 |
0,34% |
|
Amstelveen |
95.014 |
€ 221.218,27 |
0,34% |
|
Purmerend |
95.168 |
€ 221.576,82 |
0,34% |
|
Helmond |
95.874 |
€ 223.220,58 |
0,35% |
|
Middelgrote gemeenten € 2,78/inwoner |
Deventer |
103.405 |
€ 287.222,58 |
0,45% |
Venlo |
103.789 |
€ 288.289,19 |
0,45% |
|
Emmen |
109.346 |
€ 303.724,58 |
0,47% |
|
Delft |
109.577 |
€ 304.366,21 |
0,47% |
|
Alkmaar |
112.304 |
€ 311.940,86 |
0,48% |
|
Alphen aan den Rijn |
114.966 |
€ 319.334,95 |
0,49% |
|
Westland |
115.941 |
€ 322.043,16 |
0,50% |
|
Dordrecht |
122.070 |
€ 339.067,36 |
0,53% |
|
Ede |
123.532 |
€ 343.128,28 |
0,53% |
|
Maastricht |
125.285 |
€ 347.997,49 |
0,54% |
|
Zoetermeer |
128.434 |
€ 356.744,30 |
0,55% |
|
Leeuwarden |
128.810 |
€ 357.788,70 |
0,55% |
|
Leiden |
130.108 |
€ 361.394,08 |
0,56% |
|
Zwolle |
133.141 |
€ 369.818,69 |
0,57% |
|
’s-Hertogenbosch |
160.757 |
€ 446.526,18 |
0,69% |
|
Zaanstad |
161.389 |
€ 448.281,66 |
0,69% |
|
Enschede |
161.738 |
€ 449.251,05 |
0,70% |
|
Amersfoort |
161.852 |
€ 449.567,71 |
0,70% |
|
Haarlemmermeer |
163.128 |
€ 453.111,98 |
0,70% |
|
Arnhem |
167.632 |
€ 465.622,51 |
0,72% |
|
Haarlem |
167.636 |
€ 465.633,62 |
0,72% |
|
Apeldoorn |
168.211 |
€ 467.230,76 |
0,72% |
|
Nijmegen |
187.049 |
€ 519.556,08 |
0,81% |
|
Breda |
188.078 |
€ 522.414,27 |
0,81% |
|
Almere |
226.500 |
€ 629.137,02 |
0,97% |
|
Tilburg |
229.836 |
€ 638.403,25 |
0,99% |
|
Groningen (gemeente) |
243.768 |
€ 677.101,43 |
1,05% |
|
Eindhoven |
246.417 |
€ 684.459,42 |
1,06% |
|
Grote gemeenten € 10,29/inwoner |
Utrecht |
374.238 |
€ 3.850.568,94 |
5,97% |
’s-Gravenhage |
566.221 |
€ 5.825.899,55 |
9,03% |
|
Rotterdam |
670.610 |
€ 6.899.967,49 |
10,69% |
|
Amsterdam |
931.298 |
€ 9.582.210,12 |
14,85% |
|
Totaal |
17.942.942 |
€ 64.540.617,16 |
100% |
Indeling |
Provincie |
Oppervlakte (km2) |
Maximale vergoeding |
Percentueel aandeel |
---|---|---|---|---|
€ 12,10/km2 |
Utrecht |
1.560 |
€ 18.872,39 |
3,72% |
Limburg |
2.210 |
€ 26.735,89 |
5,27% |
|
Flevoland |
2.412 |
€ 29.179,62 |
5,75% |
|
Drenthe |
2.680 |
€ 32.421,80 |
6,39% |
|
Zeeland |
2.933 |
€ 35.482,52 |
6,99% |
|
Groningen |
2.960 |
€ 35.809,16 |
7,06% |
|
Overijssel |
3.421 |
€ 41.386,19 |
8,16% |
|
Zuid-Holland |
3.707 |
€ 44.846,13 |
8,84% |
|
Noord-Holland |
4.092 |
€ 49.503,74 |
9,76% |
|
Noord Brabant |
5.082 |
€ 61.480,45 |
12,12% |
|
Gelderland |
5.137 |
€ 62.145,82 |
12,25% |
|
Friesland |
5.748 |
€ 69.537,51 |
13,70% |
|
Totaal |
41.942 |
€ 507.401,24 |
100% |
Indeling |
Waterschap |
Lengte waterweg (km) |
Maximale vergoeding |
Percentueel aandeel |
---|---|---|---|---|
€ 6,19/lengte waterweg (km) |
Zuiderzeeland |
1.407 |
€ 8.715,87 |
0,59% |
Limburg & Waterschaps- bedrijf Limburg |
2.992 |
€ 18.534,40 |
1,25% |
|
Rijn en IJssel |
3.554 |
€ 22.015,79 |
1,49% |
|
Vechtstromen |
4.123 |
€ 25.540,55 |
1,73% |
|
Delfland |
4.352 |
€ 26.959,12 |
1,82% |
|
Aa en Maas |
4.562 |
€ 28.260,00 |
1,91% |
|
Schieland en de Krimpenerwaard |
6.110 |
€ 37.849,32 |
2,56% |
|
Drents Overijsselse Delta |
6.833 |
€ 42.328,05 |
2,86% |
|
Hollandse Delta |
7.338 |
€ 45.456,35 |
3,07% |
|
De Stichtse Rijnlanden |
10.368 |
€ 64.226,15 |
4,34% |
|
Brabantse Delta |
11.063 |
€ 68.531,43 |
4,63% |
|
Scheldestromen |
11.805 |
€ 73.127,86 |
4,94% |
|
Amstel, Gooi en Vecht |
12.280 |
€ 76.070,32 |
5,14% |
|
De Dommel |
12.492 |
€ 77.383,59 |
5,23% |
|
Rijnland |
12.902 |
€ 79.923,40 |
5,40% |
|
Hunze en Aa’s |
13.786 |
€ 85.399,47 |
5,77% |
|
Noorderzijlvest |
15.118 |
€ 93.650,74 |
6,33% |
|
Vallei en Veluwe |
16.065 |
€ 99.517,08 |
6,72% |
|
Rivierenland |
20.405 |
€ 126.401,87 |
8,54% |
|
Hollands Noorderkwartier |
20.483 |
€ 126.885,05 |
8,57% |
|
Fryslân |
40.863 |
€ 253.132,05 |
17,10% |
|
238.901 |
€ 1.479.908,46 |
100% |
Rijkswaterstaat
De maximale vergoeding voor Rijkswaterstaat, inclusief bewustmakingsmaatregelen, bedraagt € 1.693.663.
ProRail
De maximale vergoeding voor ProRail, inclusief bewustmakingsmaatregelen, bedraagt € 1.437.681.
Deze beleidsregel geeft uitvoering aan de artikelen 3.1 en 3.2 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik die een uitwerking vormen van de verplichting van producenten van bepaalde kunststofproducten voor eenmalig gebruik om de kosten van publieke gebiedsbeheerders voor het opruimen van het zwerfafval van de producten die zij in Nederland op de markt brengen, te vergoeden. Deze beleidsregel vormt daarmee een schakel tussen de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik en de beschikkingen waarmee de vergoedingen per producent worden vastgesteld.
In artikel 15f van het Besluit beheer verpakkingen 2014 en in de artikelen 4 en 5 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik is vastgesteld dat, voor de producten waarop deze artikelen betrekking hebben – voedselverpakkingen, zakjes en wikkels, drankverpakkingen, drinkbekers en lichte plastic draagtassen onderscheidenlijk vochtige doekjes, ballonnen en kunststofhoudende tabaksfilters – een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (hierna: UPV) geldt voor de kosten van het opruimen van zwerfafval. Deze UPV volgt rechtstreeks uit Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (hierna: EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik).1
In de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik worden nadere regels gesteld aan deze UPV, waarbij wordt geregeld hoe de kosten voor het opruimen van zwerfafval en de bijdragen van de producenten worden bepaald (artikel 3.1) en hoe de som van deze bijdragen wordt verdeeld over de overheidsorganisaties die een gebied beheren (hierna ook: gebiedsbeheerders) (artikel 3.2). Meer in het bijzonder worden bij deze beleidsregel de kostenaandelen zwerfafval per kunststofproductsoort, de bijdragen per eenheid kunststofproduct en de wegingsfactoren per overheidsorganisatie vastgesteld.
Ingevolge artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f, dienen tabaksproducenten bij te dragen aan de door de gebiedsbeheerders genomen bewustmakingsmaatregelen. De overige producenten zijn zelf verantwoordelijk voor het nemen van bewustwordingsmaatregelen zoals beschreven in artikel 3.3 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik.
Artikel 3.1, derde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik schrijft voor dat het kostenaandeel zwerfafval kunststofproducten per kunststofproductsoort door de minister wordt vastgesteld op basis van een, ten minste vierjaarlijks te verrichten, kostenonderzoek waarbij rekening wordt gehouden met een jaarlijks onderzoek naar het aandeel kunststofproducten in het zwerfafval. De opzet van het kostenonderzoek is nader toegelicht in memo A2. Op basis van artikel 3.2 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik hebben overheidsorganisaties die kosten maken voor het opruimen van het zwerfafval van kunststofproducten recht op een vergoeding.
De jaarlijks door producenten te betalen bijdrage betreft een vergoeding voor de kosten die gebiedsbeheerders in het voorgaande jaar hebben gemaakt. De door producenten van kunststofproducten voor eenmalig gebruik te betalen bijdrage bestaat uit de kosten voor het opruimen, transport en verwerken van zwerfafval (artikel 3.1, derde lid, onderdelen a, b, c en e, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik). Voor producenten van tabaksfilters komen hier de kosten van de genomen bewustmakingsmaatregelen bij (artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f) (zie artikel 3, vierde lid, van deze beleidsregel).
De wijze waarop de bijdragen en vergoedingen tot stand komen is nader toegelicht in memo C3. Per periode van vier jaar waarvoor het kostenonderzoek geldt, wordt ervan uitgegaan dat de totale kosten die gebiedsbeheerders maken om kunststof zwerfaval op te ruimen niet wijzigt. Er wordt alleen een jaarlijkse indexering toegepast. Conform de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik zijn deze bedragen geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex (CPI). Aangezien de kosten van het kostenonderzoek stammen uit 2021 en deze beleidsregel betrekking heeft op de kosten gemaakt in 2023 en 2024, zijn de kosten voor het jaar 2022 (10%), 2023 (3,8%) en 2024 (3,3%) geïndexeerd aan de hand van de gegevens van het CBS.
De te betalen bijdragen per producent en per product en de te ontvangen bijdragen door gebiedsbeheerders kunnen jaarlijks wijzigen omdat deze afhangen van de volgende zaken:
1. De hoeveelheid zwerfafval binnen de categorie kunststofproducten voor eenmalig gebruik als onderdeel van de totale hoeveelheid zwerfafval. Wanneer het aandeel van de categorie kunststofproducten voor eenmalig gebruik toe- dan wel afneemt, zal de totale bijdrage door producenten van die categorie toe- dan wel afnemen, en de vergoeding voor gebiedsbeheerders dus ook.
2. De samenstelling van het zwerfafval binnen de categorie kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Binnen deze categorie kan de verhouding tussen de verschillende kunststofproductsoorten, zoals beschreven in artikel 2, wijzigen. Wanneer deze samenstelling wijzigt, dan zal ook de bijdrage per producent en per product wijzigen.
3. Het aantal in de handel gebrachte kunststofproducten voor eenmalig gebruik. De totale bijdrage voor een bepaalde productcategorie wordt omgeslagen over het aantal op de markt gebrachte producten. Als er dus bijvoorbeeld meer producten van een bepaalde categorie in een bepaald jaar op de markt worden gebracht, terwijl er in dat jaar niet meer zwerfval van die producten wordt aangetroffen, daalt voor die categorie de bijdrage per product. Op de bijdragen die gebiedsbeheerders ontvangen heeft dit geen effect aangezien de totale bijdrage voor alle categorieën samen gelijk blijft.
Het aandeel van de verschillende categorieën zwerfafval kunststofproducten in het zwerfafval zijn bepaald in het samenstellingsonderzoek. Voor het bepalen van de aantallen in het zwerfafval is in dit onderzoek gebruik gemaakt van de Landelijke monitor zwerfafval, getiteld Landelijke zwerfafvalmonitor, incl. extra gebiedstypen, Jaarrapportage 2023 4. Voor de kentallen van volume en gewicht is aanvullend gebruik gemaakt van Kentallen zwerfafval: meting 2022 5. De opzet van het samenstellingsonderzoek is toegelicht in memo B6. In de bijlage behorend bij dit onderdeel van de toelichting zijn tabellen opgenomen waarin de verdeling van het totale zwerfafval voor de jaren 2023 en 2024 is gespecificeerd.
De samenstelling van de zwerfafval kunststofproducten is als volgt:
I. Kunststofproducten voor eenmalig gebruik die vallen onder artikel 15f van het Besluit beheer verpakkingen 2014
Aandeel 2023 |
Aandeel 2024 |
|
---|---|---|
– Drank- en eetverpakkingen |
||
○ Take-away eetverpakkingen |
||
• (drink/koffie/ijs) plasticbekers |
7,74% |
7,21% |
• (friet)bakjes plastic |
3,05% |
2,49% |
• Zakken/ (omverpakkingen) plastic |
2,40% |
2,13% |
○ Snoepen |
||
• Plastic snoepwikkels/zakjes etc. |
5,37% |
6,03% |
○ Drinken (kleine drankverpakkingen) |
||
• Drankenkartons |
4,07% |
4,84% |
• kunststofflesjes < 1 liter (met statiegeld) |
3,81% |
2,87% |
• kunststofflesjes < 1 liter (zonder statiegeld) |
2,44% |
2,32% |
• kunststofflesjes 1 liter of meer |
2,41% |
2,20% |
• knijpverpakkingen/zakjes |
0,82% |
0,83% |
• doppen/sluitingen van plastic drankverpakkingen |
0,81% |
0,62% |
○ Overige verpakkingen (overige drank- en eetverpakkingen |
||
of supermarktgerelateerde grootverpakkingen) |
||
• kunststof 1-persoons plastic flexibel |
1,40% |
1,74% |
• kunststof 1-persoons plastic hard |
0,46% |
0,53% |
• kunststof meerpersoons plastic flexibel |
5,02% |
4,88% |
• kunststof meerpersoons plastic hard |
1,61% |
1,77% |
• dunne plastic hemddraagtas (markt, winkel) |
1,30% |
1,78% |
• plastic draagtas (winkel) |
1,75% |
2,21% |
II. Kunststofproducten voor eenmalig gebruik die vallen onder artikel 4 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik
– Materialen en overige verpakkingen |
||
○ Kunststoffen (niet eet/drinkverpakkingen en overige kunststof) |
||
• Vochtige doekjes |
2,40% |
2,77% |
• Ballonnen |
0,25% |
0,21% |
III. Kunststofproducten voor eenmalig gebruik die vallen onder artikel 5 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik
– Klein en organisch |
||
○ Sigarettenpeuken met filter |
52,89% |
52,57% |
Het kostenonderzoek dat ten grondslag ligt aan de berekeningen in deze beleidsregel is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, getiteld Definitieve bevindingen kostenonderzoek Zwerfafval – Peiljaar 2021 7en gepubliceerd op 15 maart 2023. De totale kosten voor het voorkomen, opruimen, monitoren en verwerken van zwerfafval in Nederland bedroegen in het peiljaar € 324 miljoen. Niet alle kosten uit het kostenonderzoek zwerfafval zijn onderdeel van de beleidsregel. De kosten die de gebiedsbeheerders maken voor onder andere beleid, handhaving en monitoring (€ 29 miljoen) maken geen deel uit van de vergoeding. Ook de kosten die gebiedsbeheerders maken voor het legen van afvalbakken (€ 80 miljoen) zijn geen onderdeel van de bijdragen die producenten betalen.
Zonder deze posten bedragen de kosten in 2023 voor alle gebiedsbeheerders gezamenlijk € 245 miljoen en in 2024 € 253 miljoen. Deze bedragen zijn geïndexeerd ten opzichte van het in 2021 uitgevoerde kostenonderzoek aan de hand van de consumentenprijsindex (CPI). De bedragen in artikel 2 van deze beleidsregel betreffen alleen het aandeel zwerfafval dat afkomstig is van de betreffende kunststofproducten, zoals genoemd in de bijlage, deel E, van de EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Op basis van aantal, volume en gewicht bedraagt het aandeel zwerfafval kunststofproducten in het totale zwerfafval 28,4% in 2023 en 26,9% in 2024. Dit komt overeen met een vergoeding voor de publieke gebiedsbeheerders van € 69,6 miljoen in 20238 en € 68 miljoen in 2024, exclusief de kosten voor bewustmakingsmaatregelen voor de producenten van kunststofhoudende tabaksfilters van € 1,4 miljoen in 2023 en € 1,6 miljoen in 2024.
Omdat de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik voor wat betreft verpakkingen en tabaksfilters in werking is getreden op 5 januari 2023 en daarmee dus niet het gehele jaar 2023 beslaat, wordt hiervoor gecorrigeerd. Met betrekking tot verpakkingen en tabaksfilters wordt daarom een correctiefactor van 361/365 toegepast. Voor wat betreft ballonnen en vochtige doekjes geldt de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik met ingang van 5 april 2023. Om dezelfde reden wordt hiervoor een correctiefactor van in dit geval 271/365 toegepast. Dit is vastgelegd in artikel 3 van deze beleidsregel. Het totale bedrag voor het opruimen van kunststofproducten vallend onder de beleidsregel bedraagt voor 2023 dan € 68,4 miljoen.
Artikel 3.1, vierde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik schrijft voor dat de minister jaarlijks voor 1 juni in het kalenderjaar na het peiljaar de hoogte van de bijdrage vaststelt. De datum van 1 juni is in 2024 niet gehaald, mede omdat niet alle verslagen van de producenten tijdig beschikbaar waren. Zonder een volledig overzicht van het aantal in de handel gebrachte kunststofproducten voor eenmalig gebruik is het niet mogelijk om per product en producent de bijdrage te bepalen. Er is daarop besloten de afwikkeling van 2023 parallel te laten lopen met die van 2024.
De bijdrage per product is vastgesteld voor drie productsoorten. Voor de overige productsoorten geldt dat de bijdrage per product wordt vastgesteld door de producentenorganisatie op grond van artikel 3.1, zesde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Het gedeelte van de totale kosten dat toe te rekenen is aan ieder producttype is vastgesteld op basis van de frequentie waarmee de producten voorkomen in het zwerfafval. Dit wordt gemeten in opdracht van Rijkswaterstaat middels zes metingen per jaar. Voor het vaststellen van de frequentie waarmee de producten in een bepaald jaar in het zwerfafval voorkomen wordt het gemiddelde van de metingen over het gehele betreffende jaar gehanteerd. De genoemde memo’s worden ook naar de Tweede Kamer gestuurd.
De bijdrage per product is op basis van bovenstaande gegevens vast te stellen door de kosten die toe te rekenen zijn aan een bepaald producttype te delen door de hoeveelheid producten van dat type dat op de markt is gebracht in het betreffende jaar. Die hoeveelheden worden gerapporteerd door de producenten op grond van artikel 4.1 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik. In deze beleidsregel worden de resultaten van deze berekeningen weergegeven. Daarmee stelt de minister die bedragen per producttype in deze beleidsregel vast, conform artikel 3.1, vierde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik.
Op basis van artikel 3.2 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik hebben overheidsorganisaties die kosten maken voor het opruimen van het zwerfafval van kunststofproducten als bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, onderdeel b, en 5, eerste lid, van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik en artikel 15f, derde lid, van het Besluit beheer verpakkingen 2014, recht op een vergoeding. Artikel 3.2 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik bepaalt dat deze vergoeding het te ontvangen deel is van de geïnde bijdrage. Bij het kostenonderzoek is onderzocht hoe het best rekenschap kan worden gegeven van de verschillen tussen gebiedsbeheerders wanneer het gaat om de kosten die zij maken voor het opruimen van zwerfafval. Daarbij is gekeken welke factor het best correleert met de gemaakte kosten voor het opruimen van zwerfafval. Deze factor wordt ook wel aangeduid met de term gebiedskenmerk. De wegingsfactoren zijn op basis van het kostenonderzoek vastgesteld op:
– Voor gemeenten: bedrag per inwoner9
Voor gemeenten worden de vergoedingen bepaald door de gemiddelde kosten per inwoner te vermenigvuldigen met het inwoneraantal. Voor de gemiddelde kosten wordt aangesloten bij de clusterindeling uit het kostenonderzoek:
a. Grote gemeenten (≥ 300.000 inwoners)
b. Middelgrote gemeenten (≥ 100.000 < 300.000 inwoners)
c. Middelkleine gemeenten (≥ 30.000 < 100.000 inwoners)
d. Kleine gemeenten (< 30.000 inwoners).
– Voor provincies: bedrag per vierkante kilometer oppervlak provincie10
Voor provincies is er een sterke correlatie met het oppervlak van de provincie. Het oppervlak van de provincies is het beste gebiedskenmerk om de bijdragen voor provincies te bepalen.
– Voor waterschappen: bedrag per lengte waterwegen waterschap11
Voor de waterschappen geldt dat de lengte van de beheerde waterwegen de sterkste correlatie heeft met de zwerfafvalkosten en deze zal worden toegepast om de bijdragen voor waterschappen te bepalen.
In de toelichting bij de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik is vermeld dat producenten van tabaksproducten niet zelf bewustmakingsmaatregelen mogen nemen. In plaats hiervan dragen zij ingevolge artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f, financieel bij aan de bewustmakingmaatregelen die gebiedsbeheerders nemen. De producenten zijn verplicht het deel van de bewustmakingsmaatregelen te betalen dat overeenkomt met het aandeel van hun producten in het zwerfafval. Wanneer het zwerfafval bijvoorbeeld voor 25% (in stuks, volume en gewicht) uit tabaksfilters bestaat, worden producenten van filters geacht 25% van de kosten van bewustmakingsmaatregelen van de gebiedsbeheerders te vergoeden. De formule voor het berekenen van de bijdrage van tabaksproducenten aan de bewustmakingsmaatregelen is: de totale kosten van bewustmakingsmaatregelen vermenigvuldigd met het percentage tabaksfilters in het zwerfafval.
Op basis van het kostenonderzoek waren de totale kosten van de bewustmakingsmaatregelen12 in 2021 € 8.245.704,31. Dit bedrag is de som van de communicatiekosten die gebiedsbeheerders op basis van het kostenonderzoek maakten. Volgens het samenstellingsonderzoek bestond het zwerfafval in 2023 voor 15,01% en in 2024 voor 14,13% uit kunststofhoudende tabaksfilters (in stuks, volume en gewicht). Rekening houdend met de correctie voor inflatie komt de totale bijdrage van tabaksfabrikanten voor de bewustmakingsmaatregelen hiermee op € 1.413.547,20, te corrigeren met 361/365, voor 2023 en € 1.629.451,84 voor 2024.
In 2019 is Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten voor eenmalig gebruik op het milieu (PbEU 2019, L 155), (hierna: richtlijn 2019/904), gepubliceerd. Richtlijn 2019/904 is in Nederland geïmplementeerd door middel van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Met dit besluit is ook het Besluit beheer verpakkingen 2014 gewijzigd. In de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik worden op grond van artikel 9.5.2, zevende lid, van de Wet milieubeheer maatregelen uit het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik en het Besluit beheer verpakkingen 2024 nader uitgewerkt.
Conform de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik wordt de werking van deze UPV geëvalueerd. Deze evaluatie zal plaatsvinden nadat één volledige cyclus van de UPV is doorlopen. Naar verwachting vindt de evaluatie van de UPV plaats in 2026.
In 2024 is een concept van deze beleidsregel13 via internetconsultatie14 voorgelegd aan belanghebbenden. Op de internetconsultatie zijn 26 openbare reacties binnengekomen. De uitkomsten van de internetconsultatie zijn verwerkt in de beleidsregel. Deze paragraaf gaat gethematiseerd en op hoofdlijnen in op de binnengekomen reacties.
Vertraging uitvoering UPV
Diverse reacties waren gericht op de vraag hoe omgegaan zou worden met de vertraging die in 2024 ontstond bij de uitvoering van de UPV. Partijen gaven hierbij aan zelf in tijdnood te komen bij het voldoen aan verplichtingen in 2024.
Conform de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik wordt de beleidsregel voor 1 juni gepubliceerd, betalen producenten voor 1 september hun bijdrage en ontvangen gebiedsbeheerders voor 1 november hun vergoeding. Op 18 oktober 2024 zijn de producenten en gebiedsbeheerders geïnformeerd over het feit dat de uitvoering van de UPV zou worden opgeschort. Hiermee is het argument van tijdsnood ondervangen. Op 21 oktober 2024 is ook de Tweede Kamer hierover geïnformeerd15. Naast de uitvoering van de UPV in 2025, conform de planning in de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik, worden dit jaar ook de in 2024 opgeschorte bijdragen en vergoedingen verwerkt.
Op de markt gebracht
Een aantal indieners stipten het punt aan dat producenten alleen kunnen worden aangeslagen voor producten die zij in Nederland op de markt brengen. Dit zou betekenen dat zij niet dienen te betalen voor het opruimen van producten wanneer deze buiten Nederland zijn aangeschaft.
De Richtlijn (EU) 2019/904 schrijft voor dat een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moet worden opgesteld voor kunststofproducten voor eenmalig gebruik die in de lidstaat in de handel worden gebracht. Producten die in de lidstaat in het zwerfafval terechtkomen maar die niet in de lidstaat op de markt zijn gebracht kunnen derhalve niet worden toegerekend. Specifiek voor kunststofhoudende tabaksfilters is bekend dat een groot deel van de producten die in Nederland gebruikt worden, niet in Nederland op de markt zijn gebracht. Hierdoor is het aannemelijk dat ook het zwerfafval kunststofhoudende tabaksfilters voor een significant deel bestaat uit tabaksfilters die niet in Nederland op de markt zijn gebracht. Uit de Empty Pack Survey (EPS) uit 202316 blijkt dat het naar schatting gaat om 25% van de tabaksproducten. Op basis hiervan is het kostenaandeel voor deze producten met 25% verlaagd. In de toekomst zal steeds de meeste recente versie van de EPS worden betrokken.
Kostenefficiency
Bij de internetconsultatie is meermaals aangegeven dat er zorgen zijn over de wijze waarop in Nederland zwerfafval wordt tegengegaan en of de partijen die hier verantwoordelijk voor zijn dit wel kostenefficiënt doen. Hierbij werd gepleit voor een algemene efficiëntiekorting.
De Richtlijn (EU) 2019/904 schrijft voor dat de diensten voor afvalbeheer, het opruimen van het zwerfafval en de bewustmakingsmaatregelen ter preventie en vermindering van zwerfafval, op een kostenefficiënte wijze dienen te worden aangeboden. De verantwoordelijkheid van het toezien op een kostenefficiënte werkwijze valt in Nederland onder de verantwoordelijkheid van de instanties die toezien op de genoemde werkzaamheden, zoals gemeenteraden en de provinciale staten. Aanvullend is het zo dat slechts een deel van de gemaakte kosten wordt vergoed, inefficiënte werkwijzen zouden daarmee leiden tot verspilling van de eigen budgetten. Er wordt daarom niet meegegaan in het verzoek van partijen om een algehele efficiencykorting toe te passen omdat de genoemde instanties toezien op de kostenefficiënte uitvoering van de activiteiten op het gebied van zwerfafval.
Fossiele en natuurlijke polymeren
In de internetconsultatie is naar voren gebracht dat in een deel van de tabaksfilters of vochtige doekjes natuurlijke polymeren zijn verwerkt en dat die om die reden buiten het bereik van deze beleidsregel zouden moeten blijven.
Ingevolge artikel 1 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik wordt onder kunststof verstaan: materiaal bestaande uit een polymeer als bedoeld in artikel 3, punt 5, van Verordening (EG) nr. 1907/200617, waaraan mogelijk additieven of andere stoffen zijn toegevoegd, en dat als een structureel hoofdbestanddeel van eindproducten kan worden gebruikt, met uitzondering van natuurlijke polymeren die niet chemisch gewijzigd zijn. Tabaksfilters of vochtige doekjes waarin uitsluitend natuurlijke polymeren zijn verwerkt zijn derhalve slechts uitgesloten van deze regelgeving indien die natuurlijke polymeren niet chemisch gewijzigd zijn. Niet is gebleken dat een deel van de in de handel gebrachte tabaksfilters of vochtige doekjes uitsluitend natuurlijke polymeren bevatten die niet chemisch gewijzigd zijn.
Weging gewicht/aantal/volume
Diverse indieners gaven aan van mening te zijn dat de wijze waarop gewicht, aantal en volume meewegen bij het bepalen van de bijdrage per product leidt tot een vertekend beeld. De keuze voor een van deze grootheden zou voor bepaalde producten nadelige effecten hebben.
De Richtlijn (EU) 2019/904 schrijft voor dat lidstaten een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten implementeren voor bepaalde verpakkingen, tabaksproducten met kunststofhoudende filters, vochtige doekjes en ballonen. Zwerfafval afkomstig van deze producten kan op basis van verschillende grootheden worden beschouwd, zowel in gewicht, aantal als volume. De producenten van de verschillende kunststofproducten voor eenmalig gebruik zullen op basis van de eigenschappen van hun producten een voorkeur hebben voor welke grootheid gehanteerd wordt. Om deze reden is gekozen voor een gelijke verdeling over de verschillende grootheden en wegen de grootheden gewicht/aantal/volume in Nederland ieder voor 1/3 (één derde) mee. Deze verdeling wordt ook in andere lidstaten toegepast, waaronder in België. Voor de grootheid aantal geldt dat deze jaarlijks worden vastgesteld door middel van de Landelijke Monitor Zwerfafval. Voor de grootheden volume en gewicht is geen jaarlijks onderzoek noodzakelijk omdat deze kentallen, in tegenstelling tot de aantallen, niet jaarlijks veranderen.
Aandeel in het zwerfafval
Een aantal indieners wil graag meer toelichting op de samenstelling van het zwerfafval. Ook wil men meer inzicht welke publieke bronnen zijn gebruikt bij het bepalen van de samenstelling en het aandeel van de verschillende fracties in het zwerfafval.
Het aandeel van de plasticproducten in het zwerfafval wordt bepaald aan de hand van meerdere onderzoeken. In de Landelijke monitor zwerfafval 2023 worden de aantallen van de verschillende zwerfafvalfracties geteld. Voor sigarettenpeuken en kauwgom wordt in de monitor alleen geteld op 1 m². Aan de hand van de kentallen uit het onderzoek ‘Landelijke zwerfafvalmonitor aanvullende rapportage opschalingskengetallen peuken & kauwgom: jaarrapportage 2022’18 worden deze opgeschaald naar 100 m². Het aandeel van een fractie in het zwerfafval wordt gevat in één percentage door het rekenkundig gemiddelde tussen aantal, volume en gewicht te berekenen. Aanvullend is voor de relevante SUP19 fracties ook het aandeel bepaald ten opzichte van het totale aandeel SUP-items in het zwerfafval. In bijlage 1 zijn deze percentages weergegeven.
Bijdrage per fractie
Het aandeel dat producenten dienen bij te dragen is gebaseerd op het aandeel van hun SUP-items in het zwerfafval en de kosten conform artikel 3.1, derde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Om de bijdrage te bepalen wordt het percentage van een fractie in het zwerfafval vermenigvuldigd met specifieke kosten voor het opruimen en verwerken van plasticproducten.
Proefberekening
Een aantal reacties bij de internetconsultatie wezen erop dat de bedragen zoals benoemd in het voorliggende conceptbesluit en de in 2023 gepubliceerde proefberekening van elkaar verschilden. Hierbij werd erop gewezen dat er op deze wijze moeilijk rekening kon worden gehouden met de betalen bijdrage, dan wel met de te ontvangen vergoeding. Ook werd er gevraagd naar een verklaring voor de verschillen.
Op verzoek van producenten en gebiedsbeheerders is in 2023 een proefberekening20 gedeeld. In de proefberekening is bovenaan nadrukkelijk aangegeven dat er gebruik gemaakt is van monitoringscijfers uit 2022, dat de indeling van de productcategorieën in 2023 is uitgebreid en dat er dan ook geen rechten kunnen worden ontleend aan de proefberekening. Deze verschillen tussen de bedragen zijn onder andere te verklaren door verschillen in getelde aantal stuks wegwerpplastic in het zwerfafval en het aandeel niet in Nederland op de markt gebrachte sigaretten.
Ongelijk speelveld
Diverse indieners benoemden de opvatting dat de wijze waarop de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in Nederland is ingevoerd verschilt van andere lidstaten. Deze verschillen zouden daarmee leiden tot een ongelijk speelveld.
De Richtlijn (EU) 2019/904 schrijft voor dat lidstaten een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten implementeren. Omdat deze richtlijn niet voorschrijft hoe lidstaten dit moeten doen, moeten lidstaten zelf invulling geven aan de verplichting om een UPV te implementeren. Daarbij moeten ze rekening houden met de omstandigheden in hun land. Zo zijn er verschillen tussen lidstaten als het gaat om de hoeveelheden op de markt gebrachte kunststofproducten voor eenmalig gebruik, in hoeverre producenten daarvan zich hebben georganiseerd in één of meerdere producentenorganisaties, welke instanties de kosten dragen voor het opruimen van zwerfafval, welke gegevens er beschikbaar zijn over de samenstelling van het zwerfafval, etc. Lidstaten dienen dus keuzes te maken die aansluiten bij hun nationale omstandigheden. Dit leidt tot verschillen tussen de uitvoeringspraktijk in verschillende lidstaten, hetgeen kan verklaren waarom stakeholders een ongelijk speelveld tussen lidstaten ervaren, zelfs nu de Nederlandse autoriteiten op geen enkele manier verdere maatregelen hebben genomen dan nodig is om de Richtlijn correct te implementeren (zuivere implementatie).
Overige reacties
Zoals aangegeven gaat deze paragraaf op hoofdlijnen in op de reactie van de internetconsultatie. Onderdelen die in deze paragraaf niet aan de orde zijn gekomen betroffen of kleine aanpassingen aan de beleidsregel van dien aard dat zij zijn verwerkt zonder hierop in te gaan of reacties die betrekking hadden op andere zaken dan deze beleidsregel.
In onderstaande tabellen zijn weergegeven de fracties van het zwerfafval die vallen binnen de kaders van de Richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Deze fracties zijn in de eerste kolom aangeduid met een getal dat verwijst naar deel E van de bijlage bij deze richtlijn. In de praktijk blijkt dat in de categorieën ‘(drink/koffie/ijs) bekers niet van plastic’ en ‘(friet)bakjes niet plastic’ geen producten worden aangetroffen die geen kunststof bevatten. Deze bekers en bakjes bevatten namelijk allemaal een laagje kunststof.
De aantallen in de kolom ‘Totaal aantallen zwerfafvalmeting 2023, incl. opschaling’ zijn afkomstig uit de Landelijke monitor zwerfafval 2023.’ Het betreft de getelde stuks op 100 m². Sigarettenpeuken en kauwgom worden in de monitor alleen geteld op 1 m². Aan de hand van de kentallen uit het onderzoek ‘Landelijke zwerfafvalmonitor aanvullende rapportage opschalingskengetallen peuken & kauwgom: jaarrapportage 2022’ zijn deze opgeschaald naar 100 m² waarmee een vergelijking met de andere fracties mogelijk is.
In de kolommen ‘Kentallen zwerfafval: meting 2022 [ml/stuk] en Kentallen zwerfafval: meting 2022 [g/stuk] staan de kentallen voor de dimensies volume en gewicht van de verschillende fracties van het zwerfafval. Om het aandeel op basis van volume en gewicht te bepalen wordt het aantal stuks per fractie vermenigvuldigd met het kental voor volume en gewicht. Het aandeel van een fractie in het zwerfafval wordt vervolgens gevat in één percentage door het rekenkundig gemiddelde tussen aantal, volume en gewicht te berekenen.
Zwerfafvalfractie |
Totaal aantallen zwerfafvalmeting 2023, incl. opschaling |
Kentallen zwerfafvalmeting 2022 [ml/stuk] |
Kentallen zwerfafvalmeting 2022 [g/stuk] |
Aandeel in zwerfafval o.b.v. 1/3e verhouding |
Aandeel in zwerfafval o.b.v. kunststof |
totaal kosten o.b.v. 1/3e verhouding |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
kauwgom |
101.231 |
3 |
2,7 |
5,94% |
€ 14.572.315 |
||
III |
sigarettenpeuken met filter1 |
488.987 |
2 |
0,3 |
20,02% |
59,95% |
€ 49.090.905 |
sigarettenpeuken zonder filter |
18.618 |
1,8 |
0,1 |
0,73% |
€ 1.798.830 |
||
voedselresten |
3.652 |
222 |
61,8 |
2,18% |
€ 5.340.703 |
||
I4 |
(drink/koffie/ijs) plasticbekers |
6.904 |
342 |
6,1 |
1,78% |
6,27% |
€ 4.367.461 |
I4 |
(drink/koffie/ijs) bekers niet van plastic |
1.143 |
412 |
15,9 |
0,42% |
1,47% |
€ 1.021.644 |
I1 |
(friet)bakjes plastic |
984 |
141 |
3,9 |
0,14% |
0,48% |
€ 334.192 |
(friet)bakjes niet plastic |
2.214 |
422 |
10,3 |
0,73% |
2,57% |
€ 1.788.443 |
|
I2 |
zakken/ (omverpakkingen) plastic |
821 |
1.336 |
14,5 |
0,68% |
2,40% |
€ 1.672.977 |
zakken/ (omverpakkingen) niet van plastic |
2.311 |
1.336 |
28 |
2,14% |
€ 5.258.990 |
||
servetten |
9.250 |
183 |
5,3 |
1,57% |
€ 3.861.085 |
||
plastic rietjes |
916 |
15 |
0,8 |
0,05% |
€ 115.091 |
||
rietjes niet van plastic |
1.734 |
26 |
1,4 |
0,11% |
€ 260.326 |
||
overig plastic (vorkjes, roerstaafjes, etc.) |
1.883 |
14 |
1,7 |
0,11% |
€ 264.074 |
||
overig niet plastic (vorkjes, roerstaafjes, etc.) |
3.308 |
7 |
1,3 |
0,17% |
€ 411.314 |
||
I2 |
plastic snoepwikkels/zakjes etc. 1 persoons |
23.751 |
18 |
0,2 |
1,15% |
4,06% |
€ 2.823.186 |
I2 |
plastic snoepwikkels/zakjes etc. Meerpersoons |
3.922 |
95 |
1,2 |
0,37% |
1,32% |
€ 917.237 |
snoepwikkels/zakjes niet van plastic |
3.404 |
7 |
0,5 |
0,15% |
€ 375.261 |
||
ijsstokjes/lollystokjes (plastic) |
1.474 |
2 |
0,4 |
0,07% |
€ 169.063 |
||
ijsstokjes/lollystokjes (niet plastic) |
1.465 |
2 |
0,4 |
0,06% |
€ 149.744 |
||
glazen fles |
2.071 |
1.061 |
309,6 |
5,82% |
€ 14.269.854 |
||
blikjes |
12.267 |
470 |
16,5 |
4,89% |
€ 11.994.091 |
||
I3 |
drankenkartons |
1.368 |
988 |
41,3 |
1,15% |
4,07% |
€ 2.831.623 |
I3 |
kunststofflesjes < 1 liter (met statiegeld) |
1.465 |
675 |
49 |
1,08% |
3,81% |
€ 2.651.274 |
I3 |
kunststofflesjes < 1 liter (zonder statiegeld) |
937 |
675 |
49 |
0,69% |
2,44% |
€ 1.695.730 |
I3 |
kunststofflesjes 1 liter of meer |
549 |
1.488 |
61,7 |
0,69% |
2,41% |
€ 1.680.897 |
I3 |
knijpverpakkingen/zakjes |
1.351 |
154 |
7,6 |
0,23% |
0,82% |
€ 569.136 |
I3 |
doppen/sluitingen van plastic drankverpakkingen |
3.625 |
15 |
2,5 |
0,23% |
0,81% |
€ 564.063 |
overige (doppen/sluitingen) niet van plastic |
4.857 |
73 |
3,2 |
0,48% |
€ 1.171.952 |
||
glas |
1.625 |
439 |
213,5 |
2,92% |
€ 7.166.520 |
||
I2 |
kunststof 1-persoons plastic flexibel |
6.024 |
25 |
2,1 |
0,40% |
1,40% |
€ 971.078 |
I1 |
kunststof 1-persoons plastic hard |
1.437 |
48 |
4 |
0,13% |
0,46% |
€ 321.560 |
I2 |
kunststof meerpersoons plastic flexibel |
5.906 |
325 |
5 |
1,43% |
5,02% |
€ 3.494.664 |
I1 |
kunststof meerpersoons plastic hard |
1.527 |
388 |
8,5 |
0,46% |
1,61% |
€ 1.119.395 |
I5 |
dunne plastic hemddraagtas (markt, winkel) |
930 |
575 |
8,7 |
0,37% |
1,30% |
€ 904.974 |
I5 |
plastic draagtas (winkel) |
415 |
1.731 |
36,9 |
0,50% |
1,75% |
€ 1.216.791 |
draagtas niet van plastic (winkel/hemdjes) |
104 |
667 |
44,7 |
0,07% |
€ 179.280 |
||
papier/karton |
2.584 |
439 |
14,3 |
0,95% |
€ 2.325.026 |
||
metaal/blik |
6.298 |
136 |
6,6 |
0,98% |
€ 2.398.803 |
||
rookwarenverpakkingen |
6.840 |
114 |
9,3 |
1,12% |
€ 2.740.382 |
||
kunststof verpakkingen |
23.327 |
291 |
5,1 |
5,24% |
€ 12.840.975 |
||
wattenstaafjes |
301 |
1,5 |
0,3 |
0,01% |
€ 30.028 |
||
ballonnenstokjes |
13 |
23 |
0,6 |
0,00% |
€ 1.719 |
||
II2 |
ballonnen |
738 |
70 |
3,1 |
0,07% |
0,25% |
€ 173.972 |
II1 |
vochtige doekjes |
2.330 |
104 |
7,6 |
0,68% |
2,40% |
€ 1.668.446 |
vistuig |
22 |
2 |
0,4 |
0,00% |
€ 2.247 |
||
kunststoffen niet-verpakkingen |
33.086 |
394 |
20,4 |
12,82% |
€ 31.443.725 |
||
zakdoek |
4.784 |
59 |
5,8 |
0,53% |
€ 1.288.829 |
||
bonnetjes (bank, parkeren, trein bus) |
6.731 |
63 |
2 |
0,57% |
€ 1.396.666 |
||
kranten |
318 |
625 |
108,8 |
0,36% |
€ 890.505 |
||
reclamedrukwerk |
1.193 |
172 |
14,9 |
0,28% |
€ 683.205 |
||
overig (papiertjes) |
52.320 |
95 |
3,2 |
5,74% |
€ 14.080.075 |
||
batterijen, lachgaspatronen en drukhouders |
340 |
627 |
87,6 |
0,34% |
€ 825.950 |
||
batterijen |
88 |
627 |
87,6 |
0,09% |
€ 213.775 |
||
lachgaspatronen (klein) |
19 |
627 |
87,6 |
0,02% |
€ 46.156 |
||
lachgascilinders groot (600gr tot 2 kg) |
33 |
627 |
87,6 |
0,03% |
€ 80.166 |
||
vapes/e-sigaretten |
149 |
627 |
87,6 |
0,15% |
€ 361.960 |
||
drukhouders/spuitbussen |
35 |
627 |
87,6 |
0,03% |
€ 85.024 |
||
mondkapjes, handschoenen |
596 |
145 |
11,9 |
0,12% |
€ 289.456 |
||
spatborden, steen glas |
2.850 |
161 |
93,4 |
2,26% |
€ 5.535.064 |
||
overig etc. |
4.399 |
573 |
85,3 |
4,16% |
€ 10.207.612 |
||
niet te specificeren |
6.815 |
286,5 |
42,65 |
3,35% |
€ 8.222.353 |
||
100% |
100% |
€ 245.227.845 |
Voor de zwerfafvalfractie ‘sigarettenpeuken met filter’ geldt dat 25% niet in Nederland op de markt is gebracht. Het kostenaandeel is daarmee met 25% verlaagd en bedraagt € 36.818.179. Het aandeel op basis van SUP is 15,01%.
Zwerfafvalfractie |
Totaal aantallen zwerfafvalmeting 2024, incl. opschaling |
Kentallen zwerfafvalmeting 2022 [ml/stuk] |
Kentallen zwerfafvalmeting 2022 [g/stuk] |
Aandeel in zwerfafval o.b.v. 1/3e verhouding |
Aandeel in zwerfafval o.b.v. kunststof |
totaal kosten o.b.v. 1/3e verhouding |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
kauwgom |
151.533 |
3 |
2,7 |
8,55% |
€ 21.639.336 |
||
III |
sigarettenpeuken met filter1 |
481.898 |
2 |
0,3 |
18,84% |
52,57% |
€ 47.684.620 |
sigarettenpeuken zonder filter |
16.280 |
1,8 |
0,1 |
0,61% |
€ 1.548.934 |
||
voedselresten |
3.939 |
222 |
61,8 |
2,31% |
€ 5.842.619 |
||
I4 |
(drink/koffie/ijs) plasticbekers |
5.882 |
342 |
6,1 |
1,53% |
5,69% |
€ 3.867.992 |
I4 |
(drink/koffie/ijs) bekers niet van plastic |
1.122 |
412 |
15,9 |
0,41% |
1,53% |
€ 1.037.901 |
I1 |
(friet)bakjes plastic |
673 |
141 |
3,9 |
0,09% |
0,35% |
€ 234.948 |
(friet)bakjes niet plastic |
1.741 |
422 |
10,3 |
0,58% |
2,15% |
€ 1.461.159 |
|
I2 |
zakken/ (omverpakkingen) plastic |
676 |
1.336 |
14,5 |
0,57% |
2,13% |
€ 1.446.140 |
zakken/ (omverpakkingen) niet van plastic |
2.186 |
1.336 |
28 |
2,05% |
€ 5.199.137 |
||
servetten |
8.130 |
183 |
5,3 |
1,38% |
€ 3.497.699 |
||
plastic rietjes |
623 |
15 |
0,8 |
0,03% |
€ 78.025 |
||
rietjes niet van plastic |
1.914 |
26 |
1,4 |
0,11% |
€ 288.282 |
||
overig plastic (vorkjes, roerstaafjes, etc.) |
1.858 |
14 |
1,7 |
0,10% |
€ 259.823 |
||
overig niet plastic (vorkjes, roerstaafjes, etc.) |
2.797 |
7 |
1,3 |
0,14% |
€ 345.063 |
||
I2 |
plastic snoepwikkels/zakjes etc. 1 persoons |
25.521 |
18 |
0,2 |
1,20% |
4,45% |
€ 3.027.690 |
I2 |
plastic snoepwikkels/zakjes etc. Meerpersoons |
4.493 |
95 |
1,2 |
0,43% |
1,58% |
€ 1.076.517 |
snoepwikkels/zakjes niet van plastic |
4.771 |
7 |
0,5 |
0,21% |
€ 520.988 |
||
ijsstokjes/lollystokjes (plastic) |
991 |
2 |
0,4 |
0,05% |
€ 136.735 |
||
ijsstokjes/lollystokjes (niet plastic) |
1.950 |
2 |
0,4 |
0,07% |
€ 187.043 |
||
glazen fles |
1.822 |
1.061 |
309,6 |
5,04% |
€ 12.749.393 |
||
blikjes |
6.062 |
470 |
16,5 |
2,43% |
€ 6.143.512 |
||
I3 |
drankenkartons |
1.534 |
988 |
41,3 |
1,30% |
4,84% |
€ 3.293.981 |
I3 |
kunststofflesjes < 1 liter (met statiegeld) |
1.046 |
675 |
49 |
0,77% |
2,87% |
€ 1.949.736 |
I3 |
kunststofflesjes < 1 liter (zonder statiegeld) |
847 |
675 |
49 |
0,62% |
2,32% |
€ 1.578.802 |
I3 |
kunststofflesjes 1 liter of meer |
471 |
1.488 |
61,7 |
0,59% |
2,20% |
€ 1.497.362 |
I3 |
knijpverpakkingen/zakjes |
1.310 |
154 |
7,6 |
0,22% |
0,83% |
€ 566.016 |
I3 |
doppen/sluitingen van plastic drankverpakkingen |
2.694 |
15 |
2,5 |
0,17% |
0,62% |
€ 418.516 |
overige (doppen/sluitingen) niet van plastic |
5.352 |
73 |
3,2 |
0,52% |
€ 1.314.042 |
||
glas |
1.196 |
439 |
213,5 |
2,11% |
€ 5.335.648 |
||
I2 |
kunststof 1-persoons plastic flexibel |
7.318 |
25 |
2,1 |
0,47% |
1,74% |
€ 1.183.141 |
I1 |
kunststof 1-persoons plastic hard |
1.599 |
48 |
4 |
0,14% |
0,53% |
€ 361.647 |
I2 |
kunststof meerpersoons plastic flexibel |
5.397 |
325 |
5 |
1,31% |
4,88% |
€ 3.320.874 |
I1 |
kunststof meerpersoons plastic hard |
1.579 |
388 |
8,5 |
0,48% |
1,77% |
€ 1.202.867 |
I5 |
dunne plastic hemddraagtas (markt, winkel) |
1.191 |
575 |
8,7 |
0,48% |
1,78% |
€ 1.210.158 |
I5 |
plastic draagtas (winkel) |
491 |
1.731 |
36,9 |
0,59% |
2,21% |
€ 1.505.251 |
draagtas niet van plastic (winkel/hemdjes) |
110 |
667 |
44,7 |
0,08% |
€ 195.481 |
||
papier/karton |
3.835 |
439 |
14,3 |
1,41% |
€ 3.577.711 |
||
metaal/blik |
6.392 |
136 |
6,6 |
0,99% |
€ 2.494.313 |
||
rookwarenverpakkingen |
6.302 |
114 |
9,3 |
1,02% |
€ 2.574.668 |
||
kunststof verpakkingen |
22.872 |
291 |
5,1 |
5,16% |
€ 13.071.313 |
||
wattenstaafjes |
279 |
1,5 |
0,3 |
0,01% |
€ 27.420 |
||
ballonnenstokjes |
26 |
23 |
0,6 |
0,00% |
€ 3.443 |
||
II2 |
ballonnen |
605 |
70 |
3,1 |
0,06% |
0,21% |
€ 145.036 |
II1 |
vochtige doekjes |
5.152 |
104 |
7,6 |
0,74% |
2,76% |
€ 1.880.620 |
vistuig |
35 |
2 |
0,4 |
0,00% |
€ 3.525 |
||
kunststoffen niet-verpakkingen |
33.955 |
394 |
20,4 |
13,16% |
€ 33.296.784 |
||
zakdoek |
6.324 |
59 |
5,8 |
0,68% |
€ 1.725.207 |
||
bonnetjes (bank, parkeren, trein bus) |
6.797 |
63 |
2 |
0,57% |
€ 1.433.211 |
||
kranten |
264 |
625 |
108,8 |
0,30% |
€ 754.025 |
||
reclamedrukwerk |
1.127 |
172 |
14,9 |
0,26% |
€ 659.871 |
||
overig (papiertjes) |
55.770 |
95 |
3,2 |
6,06% |
€ 15.338.080 |
||
batterijen |
313 |
627 |
87,6 |
0,31% |
€ 777.283 |
||
lachgaspatronen (klein) |
69 |
627 |
87,6 |
0,07% |
€ 171.350 |
||
lachgascilinders groot (600gr tot 2 kg) |
82 |
627 |
87,6 |
0,08% |
€ 203.633 |
||
vapes/e-sigaretten |
303 |
627 |
87,6 |
0,30% |
€ 752.449 |
||
drukhouders/spuitbussen |
96 |
627 |
87,6 |
0,09% |
€ 238.400 |
||
mondkapjes, handschoenen |
483 |
145 |
11,9 |
0,09% |
€ 239.650 |
||
spatborden, steen glas |
3.090 |
161 |
93,4 |
2,39% |
€ 6.060.090 |
||
overig etc. |
6.011 |
573 |
85,3 |
5,63% |
€ 14.247.169 |
||
niet te specificeren |
8.283 |
286,5 |
42,65 |
4,03% |
€ 10.192.807 |
||
100% |
100% |
€ 253.075.136 |
Voor de zwerfafvalfractie ‘sigarettenpeuken met filter’ geldt dat 25% niet in Nederland op de markt is gebracht. Het kostenaandeel is daarmee met 25% verlaagd en bedraagt € 35.763.465. Het aandeel op basis van SUP is 14,13%.
In dit artikel wordt een aantal begrippen gedefinieerd. Zie de toelichting bij artikel 6 voor het onderscheiden van gemeenten in verschillende grootteklassen.
Artikel 3.1, derde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik schrijft voor dat de minister het kostenaandeel zwerfafval kunststofproducten per kunststofproductsoort jaarlijks op basis van kostenonderzoek vaststelt. Met dit artikel is daaraan voor peiljaren 2023 en 2024 toepassing gegeven. De kosten van bewustmakingsmaatregelen bedoeld in onderdeel f van artikel 3.1, derde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik staan hier apart vermeld in onderdeel i en worden uiteindelijk verdisconteerd in de bijdrage per product.
Dit artikel geeft rekenschap van het feit dat de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik, en daarmee ook de verplichting tot Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) in Nederland inging op 5 januari 2023 voor kunststofverpakkingen en kunststofhoudende tabaksfilters, en op 5 april 2023 voor vochtige doekjes en ballonnen. Dit betekent dat voor de dagen in het jaar 2023 waarop er geen sprake was van een UPV, er ook geen kosten in rekening gebracht kunnen worden bij de producenten. Daarom wordt een correctiefactor toegepast op de bijdragen die producenten verschuldigd zijn, van 361/365 voor kunststofverpakkingen en kunststofhoudende tabaksfilters, en 271/365 voor vochtige doekjes en ballonnen.
Deze correctiefactor betreft een eenmalige correctie voor het peiljaar 2023, aangezien de UPV vanaf 2024 voor het gehele jaar geldt.
In dit artikel worden de bijdragen per eenheid product vastgesteld voor de verschillende kunststofproducten voor eenmalig gebruik die onder de reikwijdte van de Regeling vallen, voor de jaren 2023 en 2024.
Ingevolge artikel 3.1, zesde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik zijn het eerste en tweede lid van dat artikel niet van toepassing als een producentenorganisatie een afvalbeheerbijdrage int voor een kunststofproductsoort, genoemd in de bijlage, deel E, van de EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik op grond van een overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage als bedoeld in artikel 15.36 van de Wet milieubeheer en de te innen afvalbeheerbijdrage ten minste het door de minister vastgestelde kostenaandeel zwerfafval kunststofproducten als bedoeld in het tweede lid, voor een kunststofproductsoort bedraagt.
Deze bepaling is van toepassing ten aanzien van kunststofverpakkingen als bedoeld in artikel 15f van het Besluit beheer verpakkingen 2014 nu producentenorganisatie Verpact de betreffende bijdragen int op grond van de algemeen verbindend verklaarde overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage voor verpakkingen. Het totaal van deze bijdragen moet ten minste de in dit artikel genoemde som bedragen die is gebaseerd op het eerder vermelde Kostenonderzoek en een correctiefactor nu de financiële UPV-verplichting eerst op 5 januari 2023 inging. Het gaat om een eenmalig toegepaste correctiefactor, aangezien de UPV-verplichting in toekomstige jaren steeds voor het gehele jaar zal gelden.
Voor vochtige doekjes, ballonnen en tabaksfilters is er niet een producentenorganisatie die een afvalbeheerbijdrage int, zodat artikel 3.1, eerste en tweede lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik ten aanzien van deze kunststofproducten voor eenmalig gebruik wel van toepassing is. Het tweede lid bepaalt dat de minister de bijdrage per in de handel gebracht kunststofproduct vaststelt. De hoogte van de bijdrage bedraagt het kostenaandeel zwerfafval per kunststofproductsoort, gedeeld door het aantal in de handel gebrachte kunststofproducten van die soort. Daarbij is voor de eenheid waarover de bijdrage moet worden betaald aangesloten bij de wijze waarop wordt gerapporteerd. Voor vochtige doekjes en ballonnen zijn dit gewichtseenheden en voor tabaksfilters aantallen.
De bijdrage per product in 2023 en 2024 verschilt. De reden hiervoor ligt in het feit dat gemaakte opruimkosten op basis van het kostenonderzoek afgezien van indexering gelijk blijven, maar de hoeveelheid op de markt gebrachte producten fluctueert.
Voor vochtige doekjes en ballonnen geldt dat een aantal producenten niet tijdig de benodigde gegevens over 2024 heeft aangeleverd. Zonder alle benodigde gegevens kunnen de bijdragen per producent niet worden berekend. Om deze beleidsregel toch tijdig te kunnen publiceren is besloten om voor de producenten die niet tijdig hun gegevens hebben aangeleverd, gebruik te maken van de aangeleverde gegevens over 2023. Dit heeft als gevolg dat er binnen de productgroepen vochtige doekjes en ballonnen bij de volgende beleidsregel een correctie wordt toegepast om hetgeen te veel, dan wel te weinig in rekening is gebracht te verrekenen.
Dit artikel bepaalt hoe de bijdrage die producenten moeten betalen wordt bepaald en dat deze wordt gecorrigeerd met een factor die aangeeft op welk deel van het jaar de verplichting betrekking heeft.
Artikel 6 maakt inzichtelijk hoe de kosten zijn verdeeld over de verschillende typen overheidsorganisaties die gebied beheren en daarbij verantwoordelijk zijn voor het opruimen van zwerfafval. De verschillende (typen) overheidsorganisaties waren in de toelichting van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik reeds geïdentificeerd. Met betrekking tot gemeenten is gebleken dat de kosten voor het opruimen van zwerfafval sterk variëren met de relatieve grootte van de gemeente. Vooral in de vier grote steden blijken de kosten voor het opruimen van zwerfafval relatief hoog te zijn. Er is daarom een onderscheid gemaakt tussen grote gemeenten, middelgrote gemeenten, middelkleine gemeenten en kleine gemeenten. Ook voor de kosten van bewustmakingsmaatregelen voor kunststofhoudende tabaksfilters is een verdeling over de verschillende typen overheidsorganisaties opgenomen.
In artikel 7 worden de gemiddelde kosten per gebiedskenmerk vastgesteld. Daarbij is bepaald dat voor gemeenten het inwonertal het bepalende gebiedskenmerk is, voor provincies de oppervlakte en voor waterschappen de lengte van de waterwegen. Uit het kostenonderzoek blijkt dat deze gehanteerde gebiedskenmerken de beste indicatoren zijn voor de kosten van de gebiedsbeheerders. Bij het vaststellen van de gebiedskenmerken is onder andere gekeken naar toerisme (oppervlakte recreatiegebied, aantal horecagelegenheden, stedelijkheidsklasse, oppervlakte). Uit het kostenonderzoek blijkt dat de kosten voor het opruimen en verwerken van zwerfafval in de klasse ‘Grote gemeenten (≥ 300.000 inwoners) ’beduidend hoger zijn dan bij de overige gemeenten. Voor de overige overheidsorganisaties die gebied beheren – Rijkswaterstaat en ProRail – is het niet nodig een gebiedskenmerk te identificeren, nu het steeds om één organisatie gaat. Daarbij is uitgegaan van de werkelijke kosten die de betreffende overheidsorganisaties hebben gemaakt om plastic zwerfafval op te ruimen. Artikel 3, derde lid, onderdelen a en b, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik maakt beide bepalingswijzen van de wegingsfactor per overheidsorganisatie mogelijk.
Het eerste lid van artikel 8 maakt inzichtelijk hoe de vergoeding per overheidsorganisatie op basis van de in eerdere artikelen beschreven gegevens wordt uitgerekend. Voor gemeenten, provincies en waterschappen betreft dit het product van het gebiedskenmerk – inwonertal, oppervlakte resp. lengte waterwegen – en de kosten per gebiedskenmerk zoals bepaald in artikel 7. Voor de overige overheidsorganisaties komt de vergoeding neer op een indexering van de in het jaar van het kostenonderzoek werkelijk gemaakte kosten voor het opruimen en verwerken van kunststof zwerfafval en bewustwordingsmaatregelen over kunststofhoudende filters. Daarbij moet worden aangetekend dat overeenkomstig het derde lid de uit te keren vergoeding is gebaseerd op het feitelijk geïnde bedrag op de peildatum. Immers kan niet worden uitgesloten dat niet alle verschuldigde bedragen op die datum binnen zijn bij de uitvoerende organisatie. Dat betekent niet dat producenten die bijdragen niet meer verschuldigd zijn, of dat overheidsorganisaties daarop geen aanspraak meer kunnen maken. Later binnengekomen betalingen worden overeenkomstig het vierde lid aangehouden en op een later moment naar rato uitgekeerd. In de bijlagen behorend bij dit artikel is per overheidsorganisatie vermeld de wegingsfactor en de (maximale) vergoeding voor de jaren 2023 en 2024.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat a.i., S.Th.M. Hermans
Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten voor eenmalig gebruik op het milieu (PbEU 2019, L 155).
Bron: open.rijkswaterstaat.nl/open-overheid/onderzoeksrapporten/@170400/kentallen-zwerfafval-meting-2022/
Bron: www.afvalcirculair.nl/publish/pages/234035/memo-b-uitgangspunten-zwerfafvalmonitoring-sup.pdf
Bron: open.rws.nl/open-overheid/onderzoeksrapporten/@258329/definitieve-bevindingen-kostenonderzoek/
Afgezien van de correcties omdat de UPV-verplichtingen eerst op 5 januari resp. 5 april 2023 zijn ingegaan.
Het aantal inwoners wordt bepaald op basis van CBS inwoneraantallen op 1 januari van het peiljaar waarover de vergoeding wordt uitgekeerd.
Bron: Aantal km waterlopen (primair en overig) uit waves databank van Unie van Waterschappen: live-waves.databank.nl/jive?workspace_guid=f9624aed-fb8c-4aae-9752-f300fda68ae0
In het Kostenonderzoek worden bewustmakingsmaatregelen aangeduid als ‘kosten voor communicatie’.
Daarvoor is toentertijd de benaming besluit gebruikt. Inmiddels is duidelijk dat het gaat om een beleidsregel: ingevolge artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.
Bron: www.internetconsultatie.nl/besluit_vaststelling_wegingsfactoren_kunststofproducten_2024/b1
Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PbEU 2016 L 396/1)
SUP staat voor single use plastics, de Engelstalige erm voor kunststofproducten voor eenmalig gebruik.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-18866.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.