Beleidsregel van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 6 juni 2025, nr. IENW/BSK-2025/124351, tot vaststelling van de kostenaandelen zwerfafval per kunststofproductsoort, de bijdragen per eenheid kunststofproduct, de wegingsfactoren per overheidsorganisatie en de kosten per gebiedskenmerk als bedoeld in de artikelen 3.1 en 3.2 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik (Beleidsregel artikelen 3.1 en 3.2 Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gelezen in samenhang met de artikelen 3.1, tweede, derde en vierde lid, en 3.2, derde, vierde en zesde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik;

BESLUIT:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

grote gemeenten:

gemeenten met 300.000 inwoners of meer;

middelgrote gemeenten:

gemeenten met 100.000 tot 300.000 inwoners;

middelkleine gemeenten:

gemeenten met 30.000 tot 100.000 inwoners;

kleine gemeenten:

gemeenten tot 30.000 inwoners;

kunststofhoudende tabaksfilters:

tabaksproducten met kunststofhoudende filters en kunststofhoudende filters die worden verkocht voor gebruik in combinatie met tabaksproducten als bedoeld in artikel 5 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

Artikel 2 Kostenaandeel per productsoort

Het kostenaandeel zwerfafval per kunststofproductsoort als bedoeld in artikel 3.1, derde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik over 2023 onderscheidenlijk 2024 bedraagt voor:

 

2023

2024

a. voedselverpakkingen

€ 3.563.591,03

€ 3.260.620,90

b. zakjes en wikkels

€ 9.879.142,04

€ 10.054.362,77

c. drankverpakkingen

€ 9.992.722,34

€ 9.304.412,33

d. drinkbekers

€ 5.389.105,30

€ 4.905.892,45

e. lichte plastic draagtassen

€ 2.121.765,27

€ 2.715.409,29

f. vochtige doekjes

€ 1.668.445,55

€ 1.880.620,30

g. ballonnen

€ 173.972,46

€ 145.036,36

h. kunststofhoudende tabaksfilters

€ 36.818.178,57

€ 35.763.465,06

i. bewustmakingsmaatregelen

€ 1.413.547,20

€ 1.629.451,84

Artikel 3 Totale bijdrage per productsoort over 2023

In verband met de datum van ingang van de verplichting voor producenten van kunststofproducten voor eenmalig gebruik om de kosten van overheidsorganisaties te vergoeden, te weten 5 januari 2023 voor kunststofverpakkingen en kunststofhoudende tabaksfilters en 5 april 2023 voor vochtige doekjes en ballonnen, worden de totale bijdragen per productsoort over 2023 bepaald door de bedragen vermeld in artikel 2, onderdelen a tot en met e, h en i, eerste kolom, te vermenigvuldigen met een factor 361/365 en de bedragen vermeld in artikel 2, onderdelen f en g, eerste kolom, te vermenigvuldigen met een factor 271/365.

Artikel 4 Bijdrage per eenheid product

De afgeronde bijdrage per eenheid kunststofproduct als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik bedraagt voor 2023 onderscheidenlijk 2024:

 

2023

2024

a. vochtige doekjes

€ 66,08 / 1.000 kg

€ 74,13/ 1.000 kg

b. ballonnen

€ 0,50 / kg

€ 0,42 / kg

c. kunststofhoudende tabaksfilters

€ 3,79 / 1.000 stuks

€ 4,87 / 1.000 stuks

Artikel 5 Bijdrage per producent

  • 1. De bijdrage per producent bedraagt de niet afgeronde waarde van de in artikel 4 vermelde bijdrage per eenheid kunststofproduct vermenigvuldigd met het aantal of de hoeveelheid in 2023 onderscheidenlijk 2024 door de betreffende producent in de handel gebrachte producten en ten aanzien van 2023 vermenigvuldigd met een factor 361/365 voor kunststofverpakkingen en kunststofhoudende tabaksfilters en een factor 271/365 voor vochtige doekjes en ballonnen.

  • 2. Het aandeel gerapporteerde op de markt gebrachte vochtige doekjes bedraagt 25.247.664 kg in 2023 en 25.369.786 kg in 2024. Het aandeel gerapporteerde op de markt gebrachte ballonnen bedraagt 392.163 kg in 2023 en 345.620 kg in 2024. Het aantal gerapporteerde op de markt gebrachte kunststofhoudende tabaksfilters bedraagt 9.863.431.200 in 2023 en 7.671.703.554 in 2024.

Artikel 6 Wegingsfactoren per overheidsorganisatie

De wegingsfactor per type overheidsorganisatie bedraagt voor de vergoeding van de kosten voor het opruimen, het vervoer en de verwerking van zwerfafval in zowel 2023 als 2024 het percentage in de eerste kolom en voor de vergoeding van de kosten van bewustmakingsmaatregelen in 2023 het percentage in de tweede kolom en in 2024 het percentage in de derde kolom:

 

2023/2024

2023

2024

a. grote gemeenten

38,19%

10,99%

11,02%

b. middelgrote gemeenten

17,11%

17,74%

17,83%

c. middelkleine gemeenten

26,58%

41,98%

41,75%

d. kleine gemeenten

10,69%

25,81%

25,94%

e. provincies

0,75%

0,01%

0,01%

f. waterschappen

2,11%

2,67%

2,65%

g. Rijkswaterstaat

2,47%

0,72%

0,72%

h. ProRail

2,10%

0,08%

0,08%

i. Staatsbosbeheer

0%

0%

0%

Artikel 7 Kosten per gebiedskenmerk

De afgeronde gemiddelde kosten per gebiedskenmerk als bedoeld in artikel 3.2, derde lid, aanhef en onder a, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik bedragen voor 2023 onderscheidenlijk 2024:

 

2023

2024

a. grote gemeenten

€ 10,46 / inwoner

€ 10,29 / inwoner

b. middelgrote gemeenten

€ 2,82 / inwoner

€ 2,78 / inwoner

c. middelkleine gemeenten

€ 2,33 / inwoner

€ 2,33 / inwoner

d. kleine gemeenten

€ 2,55 / inwoner

€ 2,53 / inwoner

e. provincies

€ 12,16 / km2 oppervlakte

€ 12,10 / km2 oppervlakte

f. waterschappen

€ 6,20 / km waterweg

€ 6,19 / km waterweg

Artikel 8 Vergoeding per overheidsorganisatie

  • 1. De hoogte van de vergoeding als bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik wordt als volgt bepaald:

    • a. voor gemeenten: het aantal inwoners vermenigvuldigd met de niet afgeronde waarde van de kosten per inwoner voor gemeenten in de betreffende grootteklasse als bedoeld in artikel 7, onderdelen a tot en met d;

    • b. voor provincies: de oppervlakte van de provincie in km2 vermenigvuldigd met de niet afgeronde waarde van de kosten per km2 als bedoeld in artikel 7, onderdeel e;

    • c. voor waterschappen: de totale lengte van de waterwegen in km vermenigvuldigd met de niet afgeronde waarde van de kosten per km waterweg als bedoeld in artikel 7, onderdeel f;

    • d. voor Rijkswaterstaat, ProRail onderscheidenlijk Staatsbosbeheer: de wegingsfactor van de betreffende overheidsorganisatie als vermeld in artikel 6, eerste kolom, vermenigvuldigd met de totale kosten voor het opruimen van zwerfafval als bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met h, voor 2023 gecorrigeerd als bedoeld in artikel 3, zijnde € 68.389.812,13 voor 2023 en € 68.029.819,47 voor 2024, vermeerderd met de kosten voor bewustmakingsmaatregelen van artikel 2, onderdeel i, voor 2023 gecorrigeerd met een factor 361/365, en vermenigvuldigd met de wegingsfactor vermeld in artikel 6, tweede kolom, en voor 2024 vermenigvuldigd met de wegingsfactor vermeld in artikel 6, derde kolom.

  • 2. Per overheidsorganisatie zijn het gebiedskenmerk, de maximale vergoeding, gebaseerd op de niet afgeronde waarde van de gemiddelde kosten per gebiedskenmerk als bedoeld in artikel 7, en de afgeronde wegingsfactor binnen de betreffende categorie overheidsorganisaties als bedoeld in artikel 7 voor 2023 en 2024 vermeld in de tabellen van bijlage 1 onderscheidenlijk bijlage 2.

  • 3. De uit te keren vergoedingen worden overeenkomstig artikel 3.2, tweede lid, eerste volzin, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik gecorrigeerd voor het geïnde bedrag op 1 oktober 2025.

  • 4. Nadien binnengekomen bijdragen worden overeenkomstig artikel 3.2, vijfde lid, tweede volzin, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik aangehouden en naar rato uitbetaald op een later moment.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel artikelen 3.1 en 3.2 Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat a.i., S.Th.M. Hermans

BIJLAGE 1 BEHOREND BIJ ARTIKEL 8: TABELLEN MET MAXIMALE VERGOEDING PER GEBIEDSBEHEERDER 2023

Indeling

Gemeente

Inwoneraantal

Maximale vergoeding

Percentueel aandeel

Kleine gemeenten € 2,55/inwoner

Schiermonnikoog

982

€ 2.504,42

0,00%

Vlieland

1.291

€ 3.292,47

0,01%

 

Rozendaal

1.754

€ 4.473,26

0,01%

 

Ameland

3.840

€ 9.793,24

0,02%

 

Terschelling

4.928

€ 12.567,99

0,02%

 

Renswoude

5.747

€ 14.656,70

0,02%

 

Baarle-Nassau

7.071

€ 18.033,33

0,03%

 

Noord-Beveland

7.857

€ 20.037,88

0,03%

 

Mook en Middelaar

8.043

€ 20.512,24

0,03%

 

Zoeterwoude

9.443

€ 24.082,69

0,04%

 

Eemnes

9.598

€ 24.477,99

0,04%

 

Oostzaan

9.720

€ 24.789,13

0,04%

 

Vaals

10.190

€ 25.987,78

0,04%

 

Oudewater

10.232

€ 26.094,89

0,04%

 

Scherpenzeel

10.386

€ 26.487,64

0,04%

 

Simpelveld

10.396

€ 26.513,15

0,04%

 

Alphen-Chaam

10.463

€ 26.684,02

0,04%

 

Doesburg

11.081

€ 28.260,12

0,04%

 

Boekel

11.163

€ 28.469,24

0,04%

 

Landsmeer

11.705

€ 29.851,52

0,05%

 

Laren

11.712

€ 29.869,37

0,05%

 

Opmeer

12.180

€ 31.062,92

0,05%

 

Pekela

12.404

€ 31.634,19

0,05%

 

Voerendaal

12.405

€ 31.636,74

0,05%

 

Blaricum

12.490

€ 31.853,52

0,05%

 

Hattem

12.563

€ 32.039,69

0,05%

 

Kapelle

13.051

€ 33.284,25

0,05%

 

Bergen (L)

13.119

€ 33.457,67

0,05%

 

Beesel

13.449

€ 34.299,28

0,05%

 

Uitgeest

13.472

€ 34.357,94

0,05%

 

Reusel-De Mierden

13.542

€ 34.536,46

0,05%

 

Montfoort

13.929

€ 35.523,43

0,05%

 

Texel

13.979

€ 35.650,95

0,06%

 

Gulpen-Wittem

14.210

€ 36.240,07

0,06%

 

Ouder-Amstel

14.276

€ 36.408,39

0,06%

 

Woudenberg

14.358

€ 36.617,52

0,06%

 

Lopik

14.704

€ 37.499,93

0,06%

 

Westervoort

15.114

€ 38.545,56

0,06%

 

Hilvarenbeek

15.949

€ 40.675,08

0,06%

 

Bunnik

16.026

€ 40.871,46

0,06%

 

Beek

16.132

€ 41.141,79

0,06%

 

Harlingen

16.188

€ 41.284,61

0,06%

 

Valkenburg aan de Geul

16.423

€ 41.883,94

0,06%

 

Wormerland

16.612

€ 42.365,95

0,07%

 

Heeze-Leende

16.627

€ 42.404,20

0,07%

 

Heumen

16.824

€ 42.906,61

0,07%

 

Asten

17.242

€ 43.972,65

0,07%

 

Nederweert

17.499

€ 44.628,08

0,07%

 

Zandvoort

17.542

€ 44.737,75

0,07%

 

Waterland

17.609

€ 44.908,62

0,07%

 

Staphorst

17.628

€ 44.957,07

0,07%

 

Gennep

17.764

€ 45.303,92

0,07%

 

Waalre

17.980

€ 45.854,79

0,07%

 

Son en Breugel

18.010

€ 45.931,30

0,07%

 

Meerssen

18.600

€ 47.435,99

0,07%

 

Hardinxveld-Giessendam

18.681

€ 47.642,56

0,07%

 

Olst-Wijhe

18.682

€ 47.645,11

0,07%

 

Enkhuizen

18.885

€ 48.162,83

0,07%

 

Ommen

18.955

€ 48.341,35

0,07%

 

Bergeijk

19.092

€ 48.690,74

0,08%

 

Dantumadiel

19.194

€ 48.950,88

0,08%

 

Heerde

19.214

€ 49.001,88

0,08%

 

Oirschot

19.217

€ 49.009,53

0,08%

 

Midden-Delfland

19.472

€ 49.659,87

0,08%

 

Druten

19.505

€ 49.744,03

0,08%

 

Westerveld

19.860

€ 50.649,39

0,08%

 

Eersel

20.004

€ 51.016,64

0,08%

 

Someren

20.061

€ 51.162,01

0,08%

 

West Maas en Waal

20.065

€ 51.172,21

0,08%

 

Rhenen

20.329

€ 51.845,49

0,08%

 

Alblasserdam

20.356

€ 51.914,35

0,08%

 

Drechterland

20.385

€ 51.988,31

0,08%

 

Roerdalen

20.702

€ 52.796,76

0,08%

 

Cranendonck

20.851

€ 53.176,76

0,08%

 

Bladel

21.009

€ 53.579,71

0,08%

 

Brummen

21.105

€ 53.824,54

0,08%

 

Tubbergen

21.408

€ 54.597,29

0,08%

 

Urk

21.829

€ 55.670,97

0,09%

 

Veere

22.045

€ 56.221,84

0,09%

 

Geertruidenberg

22.099

€ 56.359,56

0,09%

 

Stede Broec

22.138

€ 56.459,02

0,09%

 

Woensdrecht

22.191

€ 56.594,19

0,09%

 

Hillegom

22.453

€ 57.262,38

0,09%

 

Bunschoten

22.500

€ 57.382,24

0,09%

 

Zundert

22.518

€ 57.428,15

0,09%

 

Borsele

23.159

€ 59.062,90

0,09%

 

Sluis

23.243

€ 59.277,13

0,09%

 

Reimerswaal

23.255

€ 59.307,73

0,09%

 

Laarbeek

23.260

€ 59.320,49

0,09%

 

Losser

23.362

€ 59.580,62

0,09%

 

Zwartewaterland

23.368

€ 59.595,92

0,09%

 

Lisse

23.390

€ 59.652,03

0,09%

 

Koggenland

23.509

€ 59.955,52

0,09%

 

Rucphen

23.636

€ 60.279,41

0,09%

 

Zeewolde

23.692

€ 60.422,22

0,09%

 

Loon op Zand

23.797

€ 60.690,01

0,09%

 

Bloemendaal

23.922

€ 61.008,80

0,09%

 

Wijk bij Duurstede

23.995

€ 61.194,97

0,09%

 

Nuenen c.a.

24.015

€ 61.245,98

0,09%

 

Elburg

24.037

€ 61.302,09

0,09%

 

Goirle

24.177

€ 61.659,13

0,10%

 

Oldebroek

24.264

€ 61.881,01

0,10%

 

Maasgouw

24.305

€ 61.985,57

0,10%

 

Heiloo

24.319

€ 62.021,28

0,10%

 

Haaksbergen

24.502

€ 62.487,99

0,10%

 

Borne

24.524

€ 62.544,09

0,10%

 

De Wolden

24.602

€ 62.743,02

0,10%

 

Steenbergen

24.610

€ 62.763,42

0,10%

 

Wijdemeren

24.659

€ 62.888,39

0,10%

 

Stein

24.772

€ 63.176,57

0,10%

 

Wierden

24.862

€ 63.406,10

0,10%

 

Putten

24.904

€ 63.513,21

0,10%

 

Duiven

24.937

€ 63.597,38

0,10%

 

Baarn

25.008

€ 63.778,45

0,10%

 

Voorst

25.215

€ 64.306,36

0,10%

 

Neder-Betuwe

25.448

€ 64.900,59

0,10%

 

Voorschoten

25.665

€ 65.454,01

0,10%

 

Aa en Hunze

25.724

€ 65.604,48

0,10%

 

Oegstgeest

25.746

€ 65.660,59

0,10%

 

Ooststellingwerf

25.837

€ 65.892,66

0,10%

 

Borger-Odoorn

25.919

€ 66.101,79

0,10%

 

Eijsden-Margraten

25.991

€ 66.285,41

0,10%

 

Maasdriel

26.020

€ 66.359,37

0,10%

 

Sliedrecht

26.184

€ 66.777,63

0,10%

 

Albrandswaard

26.357

€ 67.218,83

0,10%

 

Weststellingwerf

26.467

€ 67.499,37

0,10%

 

Westerwolde

26.537

€ 67.677,89

0,10%

 

Beuningen

26.573

€ 67.769,70

0,10%

 

Dinkelland

26.743

€ 68.203,26

0,11%

 

Gilze en Rijen

26.815

€ 68.386,88

0,11%

 

Tholen

26.825

€ 68.412,38

0,11%

 

Wassenaar

27.093

€ 69.095,87

0,11%

 

Dongen

27.200

€ 69.368,75

0,11%

 

Aalten

27.244

€ 69.480,97

0,11%

 

Ermelo

27.496

€ 70.123,65

0,11%

 

Hulst

27.596

€ 70.378,68

0,11%

 

Veendam

27.616

€ 70.429,69

0,11%

 

Leiderdorp

27.657

€ 70.534,25

0,11%

 

Brunssum

27.682

€ 70.598,01

0,11%

 

Buren

27.725

€ 70.707,67

0,11%

 

Heemstede

27.778

€ 70.842,84

0,11%

 

Drimmelen

27.994

€ 71.393,71

0,11%

 

Achtkarspelen

28.149

€ 71.789,01

0,11%

 

Kaag en Braassem

28.573

€ 72.870,35

0,11%

 

Nunspeet

28.731

€ 73.273,30

0,11%

 

Winterswijk

29.253

€ 74.604,56

0,12%

 

Nieuwkoop

29.463

€ 75.140,13

0,12%

 

Krimpen aan den IJssel

29.504

€ 75.244,69

0,12%

 

Dalfsen

29.612

€ 75.520,13

0,12%

 

Culemborg

29.729

€ 75.818,52

0,12%

 

Oost Gelre

29.846

€ 76.116,90

0,12%

Middelkleine gemeenten € 2,33/inwoner

Opsterland

30.054

€ 70.129,33

0,11%

Sint-Michielsgestel

30.135

€ 70.318,34

0,11%

 

Bergen (N-H)

30.138

€ 70.325,34

0,11%

 

Zaltbommel

30.349

€ 70.817,69

0,11%

 

Best

30.897

€ 72.096,42

0,11%

 

Halderberge

31.041

€ 72.432,44

0,11%

 

Gemert-Bakel

31.383

€ 73.230,47

0,11%

 

Uithoorn

31.442

€ 73.368,15

0,11%

 

Renkum

31.461

€ 73.412,48

0,11%

 

Leusden

31.467

€ 73.426,48

0,11%

 

Valkenswaard

31.527

€ 73.566,49

0,11%

 

Noordenveld

31.591

€ 73.715,83

0,11%

 

Oldenzaal

31.925

€ 74.495,20

0,12%

 

Echt-Susteren

31.967

€ 74.593,21

0,12%

 

Vught

32.113

€ 74.933,89

0,12%

 

Stadskanaal

32.135

€ 74.985,22

0,12%

 

Hendrik-Ido-Ambacht

32.183

€ 75.097,23

0,12%

 

Bernheze

32.263

€ 75.283,90

0,12%

 

Papendrecht

32.277

€ 75.316,57

0,12%

 

Tytsjerksteradiel

32.408

€ 75.622,25

0,12%

 

Waddinxveen

32.601

€ 76.072,61

0,12%

 

Diemen

32.785

€ 76.501,96

0,12%

 

Oisterwijk

32.941

€ 76.865,98

0,12%

 

Deurne

32.977

€ 76.949,98

0,12%

 

Aalsmeer

33.063

€ 77.150,66

0,12%

 

Epe

33.283

€ 77.664,02

0,12%

 

IJsselstein

33.492

€ 78.151,71

0,12%

 

Boxtel

33.748

€ 78.749,07

0,12%

 

Twenterand

33.867

€ 79.026,75

0,12%

 

Midden-Drenthe

33.987

€ 79.306,76

0,12%

 

Lochem

34.314

€ 80.069,80

0,12%

 

Schouwen-Duiveland

34.561

€ 80.646,16

0,12%

 

Tynaarlo

34.592

€ 80.718,50

0,12%

 

Maassluis

35.303

€ 82.377,57

0,13%

 

Berg en Dal

35.420

€ 82.650,59

0,13%

 

Hof van Twente

35.455

€ 82.732,26

0,13%

 

Meppel

35.464

€ 82.753,26

0,13%

 

Coevorden

35.700

€ 83.303,95

0,13%

 

Beekdaelen

35.966

€ 83.924,65

0,13%

 

Leudal

36.141

€ 84.333,00

0,13%

 

Hellendoorn

36.261

€ 84.613,01

0,13%

 

Bronckhorst

36.277

€ 84.650,35

0,13%

 

Bodegraven-Reeuwijk

36.308

€ 84.722,69

0,13%

 

Castricum

36.345

€ 84.809,02

0,13%

 

Edam-Volendam

36.760

€ 85.777,40

0,13%

 

Montferland

36.882

€ 86.062,08

0,13%

 

Landgraaf

37.175

€ 86.745,78

0,13%

 

Moerdijk

37.711

€ 87.996,51

0,14%

 

Gorinchem

38.461

€ 89.746,59

0,14%

 

Rijssen-Holten

38.493

€ 89.821,26

0,14%

 

Raalte

38.500

€ 89.837,59

0,14%

 

Teylingen

38.510

€ 89.860,93

0,14%

 

Oldambt

39.044

€ 91.106,99

0,14%

 

Heemskerk

39.431

€ 92.010,03

0,14%

 

Goes

39.433

€ 92.014,70

0,14%

 

Oude IJsselstreek

39.613

€ 92.434,72

0,14%

 

Geldrop-Mierlo

40.441

€ 94.366,81

0,15%

 

Wageningen

40.960

€ 95.577,87

0,15%

 

Huizen

41.252

€ 96.259,23

0,15%

 

Wijchen

41.537

€ 96.924,26

0,15%

 

Tiel

42.604

€ 99.414,05

0,15%

 

Beverwijk

42.711

€ 99.663,73

0,15%

 

Rheden

43.570

€ 101.668,16

0,16%

 

Dronten

43.593

€ 101.721,83

0,16%

 

Horst aan de Maas

43.641

€ 101.833,83

0,16%

 

De Bilt

43.884

€ 102.400,86

0,16%

 

Berkelland

44.022

€ 102.722,87

0,16%

 

Etten-Leur

44.578

€ 104.020,27

0,16%

 

Venray

44.628

€ 104.136,94

0,16%

 

Nijkerk

44.975

€ 104.946,65

0,16%

 

Zwijndrecht

45.018

€ 105.046,98

0,16%

 

Zevenaar

45.042

€ 105.102,99

0,16%

 

Vlissingen

45.150

€ 105.355,00

0,16%

 

Molenlanden

45.158

€ 105.373,67

0,16%

 

Noordwijk

45.179

€ 105.422,67

0,16%

 

Peel en Maas

45.276

€ 105.649,01

0,16%

 

Steenwijkerland

45.376

€ 105.882,36

0,16%

 

Eemsdelta

45.394

€ 105.924,36

0,16%

 

De Ronde Venen

45.572

€ 106.339,71

0,16%

 

Kerkrade

45.620

€ 106.451,72

0,16%

 

Noardeast-Fryslân

45.812

€ 106.899,74

0,17%

 

Heusden

45.830

€ 106.941,74

0,17%

 

Medemblik

46.031

€ 107.410,76

0,17%

 

Veldhoven

46.417

€ 108.311,47

0,17%

 

Waadhoeke

46.718

€ 109.013,84

0,17%

 

Zuidplas

46.981

€ 109.627,53

0,17%

 

Lingewaard

47.220

€ 110.185,23

0,17%

 

Soest

47.439

€ 110.696,25

0,17%

 

Schagen

47.450

€ 110.721,92

0,17%

 

Ridderkerk

47.477

€ 110.784,92

0,17%

 

Het Hogeland

48.298

€ 112.700,68

0,17%

 

Zutphen

48.510

€ 113.195,37

0,18%

 

Overbetuwe

48.707

€ 113.655,06

0,18%

 

Barendrecht

48.812

€ 113.900,07

0,18%

 

Harderwijk

48.906

€ 114.119,41

0,18%

 

Hollands Kroon

49.431

€ 115.344,47

0,18%

 

Noordoostpolder

49.729

€ 116.039,84

0,18%

 

Waalwijk

49.952

€ 116.560,20

0,18%

 

Middelburg

49.956

€ 116.569,53

0,18%

 

Utrechtse Heuvelrug

50.429

€ 117.673,25

0,18%

 

Houten

50.581

€ 118.027,93

0,18%

 

Weert

50.872

€ 118.706,96

0,18%

 

Goeree-Overflakkee

51.590

€ 120.382,38

0,19%

 

Heerenveen

51.637

€ 120.492,05

0,19%

 

De Fryske Marren

51.992

€ 121.320,42

0,19%

 

West Betuwe

52.720

€ 123.019,17

0,19%

 

Woerden

53.244

€ 124.241,89

0,19%

 

Terneuzen

54.993

€ 128.323,09

0,20%

 

Kampen

55.614

€ 129.772,16

0,20%

 

Smallingerland

56.098

€ 130.901,54

0,20%

 

Hoogeveen

56.433

€ 131.683,25

0,20%

 

Den Helder

56.539

€ 131.930,59

0,20%

 

Oosterhout

57.425

€ 133.998,02

0,21%

 

Pijnacker-Nootdorp

57.672

€ 134.574,38

0,21%

 

Krimpenerwaard

57.700

€ 134.639,72

0,21%

 

Altena

57.726

€ 134.700,39

0,21%

 

Rijswijk

57.997

€ 135.332,75

0,21%

 

Maashorst

58.934

€ 137.519,19

0,21%

 

Doetinchem

59.195

€ 138.128,22

0,21%

 

Roermond

59.981

€ 139.962,31

0,22%

 

Vijfheerenlanden

60.052

€ 140.127,98

0,22%

 

Gooise Meren

60.341

€ 140.802,35

0,22%

 

Midden-Groningen

61.554

€ 143.632,81

0,22%

 

Barneveld

61.655

€ 143.868,49

0,22%

 

Hardenberg

62.509

€ 145.861,25

0,23%

 

Lansingerland

64.754

€ 151.099,83

0,23%

 

Westerkwartier

64.946

€ 151.547,86

0,23%

 

Nieuwegein

65.426

€ 152.667,91

0,24%

 

Stichtse Vecht

65.771

€ 153.472,95

0,24%

 

Katwijk

66.607

€ 155.423,71

0,24%

 

Zeist

66.629

€ 155.475,04

0,24%

 

Capelle aan den IJssel

67.552

€ 157.628,81

0,24%

 

Veenendaal

68.525

€ 159.899,25

0,25%

 

Velsen

68.790

€ 160.517,61

0,25%

 

Bergen op Zoom

68.864

€ 160.690,29

0,25%

 

Assen

69.414

€ 161.973,68

0,25%

 

Voorne aan Zee

73.945

€ 172.546,52

0,27%

 

Almelo

73.949

€ 172.555,85

0,27%

 

Vlaardingen

75.079

€ 175.192,64

0,27%

 

Hoorn

75.216

€ 175.512,33

0,27%

 

Gouda

75.316

€ 175.745,67

0,27%

 

Roosendaal

77.613

€ 181.105,59

0,28%

 

Leidschendam-Voorburg

77.753

€ 181.432,27

0,28%

 

Schiedam

80.628

€ 188.140,92

0,29%

 

Hengelo (O)

82.311

€ 192.068,11

0,30%

 

Lelystad

83.033

€ 193.752,86

0,30%

 

Meierijstad

83.715

€ 195.344,27

0,30%

 

Nissewaard

86.833

€ 202.619,94

0,31%

 

Heerlen

87.122

€ 203.294,31

0,31%

 

Dijk en Waard

88.985

€ 207.641,52

0,32%

 

Hoeksche Waard

89.760

€ 209.449,94

0,32%

 

Súdwest Fryslân

90.883

€ 212.070,39

0,33%

 

Land van Cuijk

91.423

€ 213.330,45

0,33%

 

Sittard-Geleen

92.234

€ 215.222,88

0,33%

 

Hilversum

93.345

€ 217.815,33

0,34%

 

Purmerend

93.992

€ 219.325,07

0,34%

 

Amstelveen

94.418

€ 220.319,12

0,34%

 

Oss

94.437

€ 220.363,45

0,34%

 

Helmond

94.898

€ 221.439,17

0,34%

Middelgrote gemeenten € 2,82/inwoner

Deventer

102.781

€ 289.432,50

0,45%

Venlo

103.328

€ 290.972,86

0,45%

 

Delft

106.086

€ 298.739,42

0,46%

 

Emmen

108.765

€ 306.283,52

0,47%

 

Alkmaar

111.834

€ 314.925,86

0,49%

 

Alphen aan den Rijn

114.182

€ 321.537,85

0,50%

 

Westland

114.887

€ 323.523,14

0,50%

 

Dordrecht

121.434

€ 341.959,57

0,53%

 

Ede

122.012

€ 343.587,23

0,53%

 

Maastricht

122.734

€ 345.620,39

0,53%

 

Zoetermeer

126.998

€ 357.627,86

0,55%

 

Leeuwarden

127.073

€ 357.839,06

0,55%

 

Leiden

127.089

€ 357.884,12

0,55%

 

Zwolle

132.411

€ 372.870,93

0,58%

 

’s-Hertogenbosch

158.753

€ 447.050,31

0,69%

 

Zaanstad

159.618

€ 449.486,16

0,70%

 

Amersfoort

160.759

€ 452.699,23

0,70%

 

Enschede

161.235

€ 454.039,65

0,70%

 

Haarlemmermeer

162.300

€ 457.038,71

0,71%

 

Haarlem

165.396

€ 465.757,08

0,72%

 

Arnhem

165.770

€ 466.810,27

0,72%

 

Apeldoorn

167.191

€ 470.811,82

0,73%

 

Nijmegen

182.480

€ 513.865,82

0,79%

 

Breda

186.438

€ 525.011,60

0,81%

 

Almere

222.825

€ 627.477,82

0,97%

 

Tilburg

227.707

€ 641.225,59

0,99%

 

Groningen

238.147

€ 670.624,75

1,04%

 

Eindhoven

243.730

€ 686.346,54

1,06%

Grote gemeenten € 10,46/inwoner

Utrecht

367.947

€ 3.846.968,36

5,95%

’s-Gravenhage

562.839

€ 5.884.607,90

9,10%

 

Rotterdam

663.900

€ 6.941.223,31

10,73%

 

Amsterdam

918.117

€ 9.599.119,02

14,84%

 

Totaal

17.811.291

€ 64.670.972,27

100%

Indeling

Provincie

Oppervlakte (km2)

Maximale vergoeding

Percentueel aandeel

€ 12,16/km2

Utrecht

1.560

€ 18.971,26

3,72%

Limburg

2.210

€ 26.875,95

5,27%

Flevoland

2.412

€ 29.332,48

5,75%

Drenthe

2.680

€ 32.591,65

6,39%

Zeeland

2.933

€ 35.668,40

6,99%

Groningen

2.960

€ 35.996,75

7,06%

Overijssel

3.421

€ 41.603,00

8,16%

Zuid-Holland

3.707

€ 45.081,06

8,84%

Noord-Holland

4.092

€ 49.763,07

9,76%

Noord-Brabant

5.082

€ 61.802,52

12,12%

Gelderland

5.137

€ 62.471,38

12,25%

Friesland

5.748

€ 69.901,79

13,70%

 

Totaal

41.942

€ 510.059,31

100%

Indeling

Waterschap

Lengte waterweg (km)

Maximale vergoeding

Percentueel aandeel

€ 6,20/lengte waterweg (km)

Zuiderzeeland

1.407

€ 8.728,57

0,59%

Limburg & Waterschaps-bedrijf Limburg

2.992

€ 18.561,40

1,25%

Rijn en IJssel

3.554

€ 22.047,86

1,49%

Vechtstromen

4.123

€ 25.577,75

1,73%

Delfland

4.352

€ 26.998,39

1,82%

Aa en Maas

4.562

€ 28.301,17

1,91%

Schieland en de Krimpenerwaard

6.110

€ 37.904,46

2,56%

Drents Overijsselse Delta

6.833

€ 42.389,71

2,86%

Hollandse Delta

7.338

€ 45.522,57

3,07%

De Stichtse Rijnlanden

10.368

€ 64.319,70

4,34%

Brabantse Delta

11.063

€ 68.631,26

4,63%

Scheldestromen

11.805

€ 73.234,39

4,94%

Amstel, Gooi en Vecht

12.280

€ 76.181,13

5,14%

De Dommel

12.492

€ 77.496,31

5,23%

Rijnland

12.902

€ 80.039,82

5,40%

Hunze en Aa’s

13.786

€ 85.523,87

5,77%

Noorderzijlvest

15.118

€ 93.787,16

6,33%

Vallei en Veluwe

16.065

€ 99.662,04

6,72%

Rivierenland

20.405

€ 126.585,99

8,54%

Hollands Noorderkwartier

20.483

€ 127.069,88

8,57%

Fryslân

40.863

€ 253.500,78

17,10%

   

238.901

€ 1.482.064,21

100%

Rijkswaterstaat

De maximale vergoeding voor Rijkswaterstaat, inclusief bewustmakingsmaatregelen, bedraagt € 1.684.867.

ProRail

De maximale vergoeding voor ProRail, inclusief bewustmakingsmaatregelen, bedraagt € 1.439.906.

BIJLAGE 2 BEHOREND BIJ ARTIKEL 8: TABELLEN MET MAXIMALE VERGOEDING PER GEBIEDSBEHEERDER 2024

Indeling

Gemeente

Inwoneraantal

Maximale vergoeding

Percentueel aandeel

Kleine gemeenten € 2,53/inwoner

Schiermonnikoog

972

€ 2.454,84

0,00%

Vlieland

1.255

€ 3.169,57

0,00%

 

Rozendaal

1.831

€ 4.624,29

0,01%

 

Ameland

3.839

€ 9.695,60

0,02%

 

Terschelling

4.898

€ 12.370,17

0,02%

 

Renswoude

5.753

€ 14.529,51

0,02%

 

Baarle-Nassau

7.076

€ 17.870,82

0,03%

 

Noord-Beveland

7.943

€ 20.060,48

0,03%

 

Mook en Middelaar

8.153

€ 20.590,85

0,03%

 

Oostzaan

9.694

€ 24.482,72

0,04%

 

Zoeterwoude

9.732

€ 24.578,70

0,04%

 

Eemnes

9.755

€ 24.636,78

0,04%

 

Vaals

10.121

€ 25.561,14

0,04%

 

Oudewater

10.223

€ 25.818,74

0,04%

 

Simpelveld

10.255

€ 25.899,56

0,04%

 

Scherpenzeel

10.343

€ 26.121,81

0,04%

 

Alphen-Chaam

10.455

€ 26.404,67

0,04%

 

Doesburg

11.079

€ 27.980,62

0,04%

 

Boekel

11.293

€ 28.521,09

0,04%

 

Laren (NH.)

11.439

€ 28.889,82

0,04%

 

Landsmeer

11.661

€ 29.450,49

0,05%

 

Opmeer

12.199

€ 30.809,24

0,05%

 

Voerendaal

12.375

€ 31.253,74

0,05%

 

Pekela

12.517

€ 31.612,37

0,05%

 

Hattem

12.624

€ 31.882,60

0,05%

 

Blaricum

12.724

€ 32.135,15

0,05%

 

Kapelle

13.009

€ 32.854,94

0,05%

 

Bergen (L.)

13.154

€ 33.221,14

0,05%

 

Beesel

13.394

€ 33.827,28

0,05%

 

Uitgeest

13.400

€ 33.842,43

0,05%

 

Reusel-De Mierden

13.577

€ 34.289,45

0,05%

 

Texel

13.815

€ 34.890,53

0,05%

 

Montfoort

13.868

€ 35.024,39

0,05%

 

Gulpen-Wittem

14.054

€ 35.494,14

0,05%

 

Ouder-Amstel

14.447

€ 36.486,69

0,06%

 

Woudenberg

14.637

€ 36.966,54

0,06%

 

Lopik

14.724

€ 37.186,26

0,06%

 

Westervoort

15.151

€ 38.264,68

0,06%

 

Hilvarenbeek

15.961

€ 40.310,37

0,06%

 

Bunnik

16.108

€ 40.681,63

0,06%

 

Beek (L.)

16.215

€ 40.951,87

0,06%

 

Harlingen

16.229

€ 40.987,22

0,06%

 

Valkenburg aan de Geul

16.431

€ 41.497,39

0,06%

 

Wormerland

16.552

€ 41.802,98

0,06%

 

Heeze-Leende

16.807

€ 42.446,99

0,07%

 

Heumen

16.836

€ 42.520,23

0,07%

 

Asten

17.302

€ 43.697,14

0,07%

 

Zandvoort

17.469

€ 44.118,91

0,07%

 

Nederweert

17.492

€ 44.177,00

0,07%

 

Waterland

17.525

€ 44.260,34

0,07%

 

Staphorst

17.739

€ 44.800,81

0,07%

 

Gennep

17.789

€ 44.927,09

0,07%

 

Son en Breugel

17.959

€ 45.356,43

0,07%

 

Waalre

17.988

€ 45.429,67

0,07%

 

Meerssen

18.576

€ 46.914,70

0,07%

 

Hardinxveld-Giessendam

18.762

€ 47.384,45

0,07%

 

Olst-Wijhe

18.835

€ 47.568,82

0,07%

 

Enkhuizen

18.895

€ 47.720,35

0,07%

 

Ommen

19.031

€ 48.063,83

0,07%

 

Dantumadiel

19.135

€ 48.326,48

0,07%

 

Bergeijk

19.196

€ 48.480,54

0,08%

 

Heerde

19.226

€ 48.556,31

0,08%

 

Oirschot

19.280

€ 48.692,69

0,08%

 

Midden-Delfland

19.377

€ 48.937,67

0,08%

 

Druten

19.590

€ 49.475,61

0,08%

 

Westerveld

20.003

€ 50.518,67

0,08%

 

Someren

20.188

€ 50.985,89

0,08%

 

Eersel

20.199

€ 51.013,67

0,08%

 

Rhenen

20.235

€ 51.104,59

0,08%

 

Alblasserdam

20.314

€ 51.304,11

0,08%

 

West Maas en Waal

20.330

€ 51.344,52

0,08%

 

Drechterland

20.496

€ 51.763,76

0,08%

 

Roerdalen

20.806

€ 52.546,69

0,08%

 

Cranendonck

20.841

€ 52.635,08

0,08%

 

Bladel

20.985

€ 52.998,76

0,08%

 

Brummen

21.286

€ 53.758,95

0,08%

 

Tubbergen

21.397

€ 54.039,29

0,08%

 

Urk

21.958

€ 55.456,12

0,09%

 

Geertruidenberg

22.060

€ 55.713,73

0,09%

 

Veere

22.067

€ 55.731,41

0,09%

 

Woensdrecht

22.208

€ 56.087,51

0,09%

 

Stede Broec

22.217

€ 56.110,24

0,09%

 

Zundert

22.553

€ 56.958,83

0,09%

 

Bunschoten

22.619

€ 57.125,52

0,09%

 

Hillegom

22.822

€ 57.638,20

0,09%

 

Borsele

23.121

€ 58.393,34

0,09%

 

Sluis

23.150

€ 58.466,59

0,09%

 

Laarbeek

23.220

€ 58.643,37

0,09%

 

Reimerswaal

23.325

€ 58.908,56

0,09%

 

Losser

23.376

€ 59.037,36

0,09%

 

Lisse

23.447

€ 59.216,68

0,09%

 

Zwartewaterland

23.448

€ 59.219,20

0,09%

 

Koggenland

23.587

€ 59.570,25

0,09%

 

Bloemendaal

23.786

€ 60.072,84

0,09%

 

Loon op Zand

23.850

€ 60.234,47

0,09%

 

Zeewolde

23.899

€ 60.358,23

0,09%

 

Elburg

23.906

€ 60.375,90

0,09%

 

Rucphen

23.920

€ 60.411,26

0,09%

 

Wijk bij Duurstede

23.945

€ 60.474,40

0,09%

 

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

24.231

€ 61.196,71

0,09%

 

Oldebroek

24.281

€ 61.322,99

0,10%

 

Heiloo

24.312

€ 61.401,28

0,10%

 

Goirle

24.327

€ 61.439,16

0,10%

 

Haaksbergen

24.359

€ 61.519,98

0,10%

 

Maasgouw

24.406

€ 61.638,68

0,10%

 

Steenbergen

24.476

€ 61.815,47

0,10%

 

De Wolden

24.580

€ 62.078,13

0,10%

 

Wijdemeren

24.605

€ 62.141,27

0,10%

 

Borne

24.639

€ 62.227,14

0,10%

 

Stein (L.)

24.744

€ 62.492,32

0,10%

 

Duiven

24.872

€ 62.815,59

0,10%

 

Wierden

24.931

€ 62.964,60

0,10%

 

Putten

24.978

€ 63.083,30

0,10%

 

Baarn

25.065

€ 63.303,02

0,10%

 

Voorst

25.377

€ 64.091,00

0,10%

 

Voorschoten

25.625

€ 64.717,33

0,10%

 

Neder-Betuwe

25.708

€ 64.926,95

0,10%

 

Ooststellingwerf

25.824

€ 65.219,92

0,10%

 

Aa en Hunze

25.845

€ 65.272,96

0,10%

 

Oegstgeest

25.948

€ 65.533,09

0,10%

 

Borger-Odoorn

26.014

€ 65.699,77

0,10%

 

Eijsden-Margraten

26.034

€ 65.750,28

0,10%

 

Maasdriel

26.197

€ 66.161,95

0,10%

 

Sliedrecht

26.261

€ 66.323,59

0,10%

 

Albrandswaard

26.428

€ 66.745,35

0,10%

 

Westerwolde

26.465

€ 66.838,80

0,10%

 

Weststellingwerf

26.487

€ 66.894,36

0,10%

 

Beuningen

26.725

€ 67.495,44

0,10%

 

Dinkelland

26.739

€ 67.530,80

0,10%

 

Tholen

26.851

€ 67.813,66

0,11%

 

Dongen

27.095

€ 68.429,90

0,11%

 

Wassenaar

27.100

€ 68.442,53

0,11%

 

Aalten

27.308

€ 68.967,84

0,11%

 

Hulst

27.330

€ 69.023,40

0,11%

 

Gilze en Rijen

27.343

€ 69.056,24

0,11%

 

Veendam

27.520

€ 69.503,26

0,11%

 

Heemstede

27.593

€ 69.687,62

0,11%

 

Leiderdorp

27.736

€ 70.048,78

0,11%

 

Brunssum

27.770

€ 70.134,65

0,11%

 

Buren

27.773

€ 70.142,22

0,11%

 

Ermelo

27.856

€ 70.351,85

0,11%

 

Drimmelen

28.192

€ 71.200,43

0,11%

 

Achtkarspelen

28.226

€ 71.286,30

0,11%

 

Nunspeet

29.072

€ 73.422,92

0,11%

 

Kaag en Braassem

29.168

€ 73.665,37

0,11%

 

Winterswijk

29.231

€ 73.824,48

0,11%

 

Nieuwkoop

29.501

€ 74.506,38

0,12%

 

Krimpen aan den IJssel

29.626

€ 74.822,08

0,12%

 

Dalfsen

29.683

€ 74.966,03

0,12%

 

Bergen (NH.)

29.932

€ 75.594,90

0,12%

 

Culemborg

29.944

€ 75.625,20

0,12%

 

Oost Gelre

29.969

€ 69.775,93

0,11%

Middelkleine gemeenten € 2,33/inwoner

Opsterland

30.059

€ 69.985,48

0,11%

Sint-Michielsgestel

30.094

€ 70.066,97

0,11%

 

Zaltbommel

30.385

€ 70.744,49

0,11%

 

Halderberge

31.183

€ 72.602,45

0,11%

 

Best

31.223

€ 72.695,58

0,11%

 

Renkum

31.419

€ 73.151,92

0,11%

 

Gemert-Bakel

31.435

€ 73.189,18

0,11%

 

Leusden

31.681

€ 73.761,93

0,11%

 

Uithoorn

31.685

€ 73.771,24

0,11%

 

Noordenveld

31.686

€ 73.773,57

0,11%

 

Valkenswaard

31.714

€ 73.838,76

0,11%

 

Oldenzaal

31.794

€ 74.025,02

0,11%

 

Stadskanaal

32.013

€ 74.534,92

0,12%

 

Echt-Susteren

32.041

€ 74.600,11

0,12%

 

Papendrecht

32.178

€ 74.919,08

0,12%

 

Vught

32.356

€ 75.333,51

0,12%

 

Bernheze

32.527

€ 75.731,65

0,12%

 

Tytsjerksteradiel

32.595

€ 75.889,97

0,12%

 

Hendrik-Ido-Ambacht

32.689

€ 76.108,83

0,12%

 

Oisterwijk

32.952

€ 76.721,16

0,12%

 

Diemen

32.977

€ 76.779,37

0,12%

 

Epe

33.168

€ 77.224,07

0,12%

 

Deurne

33.180

€ 77.252,01

0,12%

 

Aalsmeer

33.279

€ 77.482,51

0,12%

 

IJsselstein

33.421

€ 77.813,12

0,12%

 

Boxtel

33.979

€ 79.112,30

0,12%

 

Waddinxveen

34.000

€ 79.161,19

0,12%

 

Twenterand

34.073

€ 79.331,15

0,12%

 

Midden-Drenthe

34.092

€ 79.375,39

0,12%

 

Lochem

34.289

€ 79.834,06

0,12%

 

Schouwen-Duiveland

34.631

€ 80.630,33

0,12%

 

Tynaarlo

34.736

€ 80.874,80

0,13%

 

Hof van Twente

35.446

€ 82.527,87

0,13%

 

Berg en Dal

35.474

€ 82.593,06

0,13%

 

Coevorden

35.725

€ 83.177,46

0,13%

 

Meppel

35.810

€ 83.375,36

0,13%

 

Maassluis

35.832

€ 83.426,58

0,13%

 

Beekdaelen

35.896

€ 83.575,59

0,13%

 

Leudal

36.006

€ 83.831,70

0,13%

 

Bronckhorst

36.119

€ 84.094,79

0,13%

 

Hellendoorn

36.264

€ 84.432,39

0,13%

 

Castricum

36.366

€ 84.669,88

0,13%

 

Bodegraven-Reeuwijk

36.569

€ 85.142,52

0,13%

 

Montferland

36.873

€ 85.850,31

0,13%

 

Edam-Volendam

36.917

€ 85.952,75

0,13%

 

Landgraaf

37.112

€ 86.406,77

0,13%

 

Moerdijk

38.091

€ 88.686,14

0,14%

 

Raalte

38.364

€ 89.321,76

0,14%

 

Teylingen

38.470

€ 89.568,56

0,14%

 

Gorinchem

38.671

€ 90.036,54

0,14%

 

Rijssen-Holten

38.675

€ 90.045,85

0,14%

 

Oude IJsselstreek

39.402

€ 91.738,50

0,14%

 

Oldambt

39.405

€ 91.745,49

0,14%

 

Heemskerk

39.452

€ 91.854,92

0,14%

 

Goes

39.682

€ 92.390,42

0,14%

 

Geldrop-Mierlo

40.733

€ 94.837,43

0,15%

 

Huizen

41.193

€ 95.908,44

0,15%

 

Wijchen

41.545

€ 96.727,99

0,15%

 

Tiel

42.370

€ 98.648,81

0,15%

 

Wageningen

42.579

€ 99.135,42

0,15%

 

Beverwijk

42.866

€ 99.803,63

0,15%

 

Rheden

43.661

€ 101.654,61

0,16%

 

De Bilt

43.718

€ 101.787,32

0,16%

 

Horst aan de Maas

43.917

€ 102.250,64

0,16%

 

Berkelland

43.933

€ 102.287,90

0,16%

 

Dronten

44.354

€ 103.268,10

0,16%

 

Venray

44.662

€ 103.985,21

0,16%

 

Zwijndrecht

44.874

€ 104.478,80

0,16%

 

Zevenaar

45.041

€ 104.867,62

0,16%

 

Eemsdelta

45.106

€ 105.018,96

0,16%

 

Etten-Leur

45.237

€ 105.323,96

0,16%

 

Molenlanden

45.271

€ 105.403,12

0,16%

 

Kerkrade

45.311

€ 105.496,25

0,16%

 

Nijkerk

45.361

€ 105.612,67

0,16%

 

Vlissingen

45.389

€ 105.677,86

0,16%

 

Steenwijkerland

45.472

€ 105.871,11

0,16%

 

Peel en Maas

45.534

€ 106.015,46

0,16%

 

Noordwijk

45.734

€ 106.481,11

0,16%

 

De Ronde Venen

45.813

€ 106.665,05

0,17%

 

Noardeast-Fryslân

45.866

€ 106.788,44

0,17%

 

Medemblik

46.002

€ 107.105,09

0,17%

 

Heusden

46.026

€ 107.160,97

0,17%

 

Veldhoven

46.827

€ 109.025,91

0,17%

 

Waadhoeke

46.911

€ 109.221,49

0,17%

 

Lingewaard

47.314

€ 110.159,78

0,17%

 

Soest

47.682

€ 111.016,58

0,17%

 

Ridderkerk

47.721

€ 111.107,39

0,17%

 

Schagen

47.744

€ 111.160,94

0,17%

 

Zuidplas

47.843

€ 111.391,43

0,17%

 

Het Hogeland

48.224

€ 112.278,50

0,17%

 

Barendrecht

48.690

€ 113.363,48

0,18%

 

Zutphen

48.752

€ 113.507,83

0,18%

 

Overbetuwe

48.919

€ 113.896,65

0,18%

 

Harderwijk

49.387

€ 114.986,28

0,18%

 

Hollands Kroon

49.522

€ 115.300,60

0,18%

 

Middelburg (Z.)

50.004

€ 116.422,83

0,18%

 

Noordoostpolder

50.035

€ 116.495,00

0,18%

 

Waalwijk

50.302

€ 117.116,65

0,18%

 

Utrechtse Heuvelrug

50.550

€ 117.694,06

0,18%

 

Houten

50.847

€ 118.385,56

0,18%

 

Weert

51.079

€ 118.925,72

0,18%

 

Heerenveen

51.787

€ 120.574,13

0,19%

 

Goeree-Overflakkee

51.867

€ 120.760,39

0,19%

 

De Fryske Marren

51.929

€ 120.904,75

0,19%

 

West Betuwe

52.948

€ 123.277,25

0,19%

 

Woerden

53.724

€ 125.083,99

0,19%

 

Terneuzen

55.132

€ 128.362,20

0,20%

 

Kampen

56.177

€ 130.795,24

0,20%

 

Den Helder

56.432

€ 131.388,95

0,20%

 

Hoogeveen

56.591

€ 131.759,14

0,20%

 

Smallingerland

56.661

€ 131.922,12

0,20%

 

Krimpenerwaard

57.785

€ 134.539,10

0,21%

 

Oosterhout

57.924

€ 134.862,73

0,21%

 

Pijnacker-Nootdorp

57.932

€ 134.881,35

0,21%

 

Altena

58.277

€ 135.684,61

0,21%

 

Maashorst

59.222

€ 137.884,82

0,21%

 

Doetinchem

59.623

€ 138.818,46

0,22%

 

Rijswijk (ZH.)

59.642

€ 138.862,69

0,22%

 

Gooise Meren

60.370

€ 140.557,68

0,22%

 

Roermond

60.743

€ 141.426,12

0,22%

 

Midden-Groningen

61.433

€ 143.032,63

0,22%

 

Vijfheerenlanden

61.669

€ 143.582,10

0,22%

 

Barneveld

62.592

€ 145.731,09

0,23%

 

Hardenberg

62.932

€ 146.522,70

0,23%

 

Westerkwartier

64.896

€ 151.095,43

0,23%

 

Lansingerland

65.594

€ 152.720,56

0,24%

 

Stichtse Vecht

65.878

€ 153.381,79

0,24%

 

Nieuwegein

65.971

€ 153.598,32

0,24%

 

Zeist

66.641

€ 155.158,26

0,24%

 

Katwijk

66.966

€ 155.914,95

0,24%

 

Capelle aan den IJssel

67.925

€ 158.147,76

0,25%

 

Velsen

69.241

€ 161.211,76

0,25%

 

Veenendaal

69.440

€ 161.675,09

0,25%

 

Bergen op Zoom

69.694

€ 162.266,47

0,25%

 

Assen

69.701

€ 162.282,77

0,25%

 

Voorne aan Zee

74.304

€ 172.999,79

0,27%

 

Almelo

74.317

€ 173.030,06

0,27%

 

Hoorn

75.645

€ 176.122,00

0,27%

 

Gouda

75.758

€ 176.385,10

0,27%

 

Vlaardingen

76.409

€ 177.900,80

0,28%

 

Roosendaal

77.559

€ 180.578,31

0,28%

 

Leidschendam-Voorburg

78.229

€ 182.138,25

0,28%

 

Schiedam

81.838

€ 190.540,98

0,30%

 

Hengelo (O.)

83.058

€ 193.381,47

0,30%

 

Lelystad

84.080

€ 195.760,96

0,30%

 

Meierijstad

84.304

€ 196.282,50

0,30%

 

Heerlen

87.461

€ 203.632,85

0,32%

 

Nissewaard

87.639

€ 204.047,28

0,32%

 

Dijk en Waard

90.076

€ 209.721,27

0,32%

 

Hoeksche Waard

90.256

€ 210.140,36

0,33%

 

Súdwest-Fryslân

90.421

€ 210.524,53

0,33%

 

Land van Cuijk

91.722

€ 213.553,60

0,33%

 

Sittard-Geleen

92.650

€ 215.714,24

0,33%

 

Hilversum

94.435

€ 219.870,20

0,34%

 

Oss

94.634

€ 220.333,53

0,34%

 

Amstelveen

95.014

€ 221.218,27

0,34%

 

Purmerend

95.168

€ 221.576,82

0,34%

 

Helmond

95.874

€ 223.220,58

0,35%

Middelgrote gemeenten € 2,78/inwoner

Deventer

103.405

€ 287.222,58

0,45%

Venlo

103.789

€ 288.289,19

0,45%

 

Emmen

109.346

€ 303.724,58

0,47%

 

Delft

109.577

€ 304.366,21

0,47%

 

Alkmaar

112.304

€ 311.940,86

0,48%

 

Alphen aan den Rijn

114.966

€ 319.334,95

0,49%

 

Westland

115.941

€ 322.043,16

0,50%

 

Dordrecht

122.070

€ 339.067,36

0,53%

 

Ede

123.532

€ 343.128,28

0,53%

 

Maastricht

125.285

€ 347.997,49

0,54%

 

Zoetermeer

128.434

€ 356.744,30

0,55%

 

Leeuwarden

128.810

€ 357.788,70

0,55%

 

Leiden

130.108

€ 361.394,08

0,56%

 

Zwolle

133.141

€ 369.818,69

0,57%

 

’s-Hertogenbosch

160.757

€ 446.526,18

0,69%

 

Zaanstad

161.389

€ 448.281,66

0,69%

 

Enschede

161.738

€ 449.251,05

0,70%

 

Amersfoort

161.852

€ 449.567,71

0,70%

 

Haarlemmermeer

163.128

€ 453.111,98

0,70%

 

Arnhem

167.632

€ 465.622,51

0,72%

 

Haarlem

167.636

€ 465.633,62

0,72%

 

Apeldoorn

168.211

€ 467.230,76

0,72%

 

Nijmegen

187.049

€ 519.556,08

0,81%

 

Breda

188.078

€ 522.414,27

0,81%

 

Almere

226.500

€ 629.137,02

0,97%

 

Tilburg

229.836

€ 638.403,25

0,99%

 

Groningen (gemeente)

243.768

€ 677.101,43

1,05%

 

Eindhoven

246.417

€ 684.459,42

1,06%

Grote gemeenten € 10,29/inwoner

Utrecht

374.238

€ 3.850.568,94

5,97%

’s-Gravenhage

566.221

€ 5.825.899,55

9,03%

 

Rotterdam

670.610

€ 6.899.967,49

10,69%

 

Amsterdam

931.298

€ 9.582.210,12

14,85%

 

Totaal

17.942.942

€ 64.540.617,16

100%

Indeling

Provincie

Oppervlakte (km2)

Maximale vergoeding

Percentueel aandeel

€ 12,10/km2

Utrecht

1.560

€ 18.872,39

3,72%

Limburg

2.210

€ 26.735,89

5,27%

Flevoland

2.412

€ 29.179,62

5,75%

Drenthe

2.680

€ 32.421,80

6,39%

Zeeland

2.933

€ 35.482,52

6,99%

Groningen

2.960

€ 35.809,16

7,06%

Overijssel

3.421

€ 41.386,19

8,16%

Zuid-Holland

3.707

€ 44.846,13

8,84%

Noord-Holland

4.092

€ 49.503,74

9,76%

Noord Brabant

5.082

€ 61.480,45

12,12%

Gelderland

5.137

€ 62.145,82

12,25%

Friesland

5.748

€ 69.537,51

13,70%

 

Totaal

41.942

€ 507.401,24

100%

Indeling

Waterschap

Lengte waterweg (km)

Maximale vergoeding

Percentueel aandeel

€ 6,19/lengte waterweg (km)

Zuiderzeeland

1.407

€ 8.715,87

0,59%

Limburg & Waterschaps- bedrijf Limburg

2.992

€ 18.534,40

1,25%

Rijn en IJssel

3.554

€ 22.015,79

1,49%

Vechtstromen

4.123

€ 25.540,55

1,73%

Delfland

4.352

€ 26.959,12

1,82%

Aa en Maas

4.562

€ 28.260,00

1,91%

Schieland en de Krimpenerwaard

6.110

€ 37.849,32

2,56%

Drents Overijsselse Delta

6.833

€ 42.328,05

2,86%

Hollandse Delta

7.338

€ 45.456,35

3,07%

De Stichtse Rijnlanden

10.368

€ 64.226,15

4,34%

Brabantse Delta

11.063

€ 68.531,43

4,63%

Scheldestromen

11.805

€ 73.127,86

4,94%

Amstel, Gooi en Vecht

12.280

€ 76.070,32

5,14%

De Dommel

12.492

€ 77.383,59

5,23%

Rijnland

12.902

€ 79.923,40

5,40%

Hunze en Aa’s

13.786

€ 85.399,47

5,77%

Noorderzijlvest

15.118

€ 93.650,74

6,33%

Vallei en Veluwe

16.065

€ 99.517,08

6,72%

Rivierenland

20.405

€ 126.401,87

8,54%

Hollands Noorderkwartier

20.483

€ 126.885,05

8,57%

Fryslân

40.863

€ 253.132,05

17,10%

   

238.901

€ 1.479.908,46

100%

Rijkswaterstaat

De maximale vergoeding voor Rijkswaterstaat, inclusief bewustmakingsmaatregelen, bedraagt € 1.693.663.

ProRail

De maximale vergoeding voor ProRail, inclusief bewustmakingsmaatregelen, bedraagt € 1.437.681.

TOELICHTING

I Algemeen

1. Inleiding

Deze beleidsregel geeft uitvoering aan de artikelen 3.1 en 3.2 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik die een uitwerking vormen van de verplichting van producenten van bepaalde kunststofproducten voor eenmalig gebruik om de kosten van publieke gebiedsbeheerders voor het opruimen van het zwerfafval van de producten die zij in Nederland op de markt brengen, te vergoeden. Deze beleidsregel vormt daarmee een schakel tussen de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik en de beschikkingen waarmee de vergoedingen per producent worden vastgesteld.

In artikel 15f van het Besluit beheer verpakkingen 2014 en in de artikelen 4 en 5 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik is vastgesteld dat, voor de producten waarop deze artikelen betrekking hebben – voedselverpakkingen, zakjes en wikkels, drankverpakkingen, drinkbekers en lichte plastic draagtassen onderscheidenlijk vochtige doekjes, ballonnen en kunststofhoudende tabaksfilters – een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (hierna: UPV) geldt voor de kosten van het opruimen van zwerfafval. Deze UPV volgt rechtstreeks uit Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (hierna: EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik).1

In de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik worden nadere regels gesteld aan deze UPV, waarbij wordt geregeld hoe de kosten voor het opruimen van zwerfafval en de bijdragen van de producenten worden bepaald (artikel 3.1) en hoe de som van deze bijdragen wordt verdeeld over de overheidsorganisaties die een gebied beheren (hierna ook: gebiedsbeheerders) (artikel 3.2). Meer in het bijzonder worden bij deze beleidsregel de kostenaandelen zwerfafval per kunststofproductsoort, de bijdragen per eenheid kunststofproduct en de wegingsfactoren per overheidsorganisatie vastgesteld.

Ingevolge artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f, dienen tabaksproducenten bij te dragen aan de door de gebiedsbeheerders genomen bewustmakingsmaatregelen. De overige producenten zijn zelf verantwoordelijk voor het nemen van bewustwordingsmaatregelen zoals beschreven in artikel 3.3 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

2. Hoofdlijnen

2.1 Kostenonderzoek

Artikel 3.1, derde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik schrijft voor dat het kostenaandeel zwerfafval kunststofproducten per kunststofproductsoort door de minister wordt vastgesteld op basis van een, ten minste vierjaarlijks te verrichten, kostenonderzoek waarbij rekening wordt gehouden met een jaarlijks onderzoek naar het aandeel kunststofproducten in het zwerfafval. De opzet van het kostenonderzoek is nader toegelicht in memo A2. Op basis van artikel 3.2 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik hebben overheidsorganisaties die kosten maken voor het opruimen van het zwerfafval van kunststofproducten recht op een vergoeding.

De jaarlijks door producenten te betalen bijdrage betreft een vergoeding voor de kosten die gebiedsbeheerders in het voorgaande jaar hebben gemaakt. De door producenten van kunststofproducten voor eenmalig gebruik te betalen bijdrage bestaat uit de kosten voor het opruimen, transport en verwerken van zwerfafval (artikel 3.1, derde lid, onderdelen a, b, c en e, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik). Voor producenten van tabaksfilters komen hier de kosten van de genomen bewustmakingsmaatregelen bij (artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f) (zie artikel 3, vierde lid, van deze beleidsregel).

De wijze waarop de bijdragen en vergoedingen tot stand komen is nader toegelicht in memo C3. Per periode van vier jaar waarvoor het kostenonderzoek geldt, wordt ervan uitgegaan dat de totale kosten die gebiedsbeheerders maken om kunststof zwerfaval op te ruimen niet wijzigt. Er wordt alleen een jaarlijkse indexering toegepast. Conform de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik zijn deze bedragen geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex (CPI). Aangezien de kosten van het kostenonderzoek stammen uit 2021 en deze beleidsregel betrekking heeft op de kosten gemaakt in 2023 en 2024, zijn de kosten voor het jaar 2022 (10%), 2023 (3,8%) en 2024 (3,3%) geïndexeerd aan de hand van de gegevens van het CBS.

De te betalen bijdragen per producent en per product en de te ontvangen bijdragen door gebiedsbeheerders kunnen jaarlijks wijzigen omdat deze afhangen van de volgende zaken:

  • 1. De hoeveelheid zwerfafval binnen de categorie kunststofproducten voor eenmalig gebruik als onderdeel van de totale hoeveelheid zwerfafval. Wanneer het aandeel van de categorie kunststofproducten voor eenmalig gebruik toe- dan wel afneemt, zal de totale bijdrage door producenten van die categorie toe- dan wel afnemen, en de vergoeding voor gebiedsbeheerders dus ook.

  • 2. De samenstelling van het zwerfafval binnen de categorie kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Binnen deze categorie kan de verhouding tussen de verschillende kunststofproductsoorten, zoals beschreven in artikel 2, wijzigen. Wanneer deze samenstelling wijzigt, dan zal ook de bijdrage per producent en per product wijzigen.

  • 3. Het aantal in de handel gebrachte kunststofproducten voor eenmalig gebruik. De totale bijdrage voor een bepaalde productcategorie wordt omgeslagen over het aantal op de markt gebrachte producten. Als er dus bijvoorbeeld meer producten van een bepaalde categorie in een bepaald jaar op de markt worden gebracht, terwijl er in dat jaar niet meer zwerfval van die producten wordt aangetroffen, daalt voor die categorie de bijdrage per product. Op de bijdragen die gebiedsbeheerders ontvangen heeft dit geen effect aangezien de totale bijdrage voor alle categorieën samen gelijk blijft.

2.2 Samenstellingsonderzoek

Het aandeel van de verschillende categorieën zwerfafval kunststofproducten in het zwerfafval zijn bepaald in het samenstellingsonderzoek. Voor het bepalen van de aantallen in het zwerfafval is in dit onderzoek gebruik gemaakt van de Landelijke monitor zwerfafval, getiteld Landelijke zwerfafvalmonitor, incl. extra gebiedstypen, Jaarrapportage 2023 4. Voor de kentallen van volume en gewicht is aanvullend gebruik gemaakt van Kentallen zwerfafval: meting 2022 5. De opzet van het samenstellingsonderzoek is toegelicht in memo B6. In de bijlage behorend bij dit onderdeel van de toelichting zijn tabellen opgenomen waarin de verdeling van het totale zwerfafval voor de jaren 2023 en 2024 is gespecificeerd.

De samenstelling van de zwerfafval kunststofproducten is als volgt:

I. Kunststofproducten voor eenmalig gebruik die vallen onder artikel 15f van het Besluit beheer verpakkingen 2014

 

Aandeel 2023

Aandeel 2024

– Drank- en eetverpakkingen

   

○ Take-away eetverpakkingen

   

• (drink/koffie/ijs) plasticbekers

7,74%

7,21%

• (friet)bakjes plastic

3,05%

2,49%

• Zakken/ (omverpakkingen) plastic

2,40%

2,13%

○ Snoepen

   

• Plastic snoepwikkels/zakjes etc.

5,37%

6,03%

○ Drinken (kleine drankverpakkingen)

   

• Drankenkartons

4,07%

4,84%

• kunststofflesjes < 1 liter (met statiegeld)

3,81%

2,87%

• kunststofflesjes < 1 liter (zonder statiegeld)

2,44%

2,32%

• kunststofflesjes 1 liter of meer

2,41%

2,20%

• knijpverpakkingen/zakjes

0,82%

0,83%

• doppen/sluitingen van plastic drankverpakkingen

0,81%

0,62%

○ Overige verpakkingen (overige drank- en eetverpakkingen

   

of supermarktgerelateerde grootverpakkingen)

   

• kunststof 1-persoons plastic flexibel

1,40%

1,74%

• kunststof 1-persoons plastic hard

0,46%

0,53%

• kunststof meerpersoons plastic flexibel

5,02%

4,88%

• kunststof meerpersoons plastic hard

1,61%

1,77%

• dunne plastic hemddraagtas (markt, winkel)

1,30%

1,78%

• plastic draagtas (winkel)

1,75%

2,21%

II. Kunststofproducten voor eenmalig gebruik die vallen onder artikel 4 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik

– Materialen en overige verpakkingen

   

○ Kunststoffen (niet eet/drinkverpakkingen en overige kunststof)

   

• Vochtige doekjes

2,40%

2,77%

• Ballonnen

0,25%

0,21%

III. Kunststofproducten voor eenmalig gebruik die vallen onder artikel 5 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik

– Klein en organisch

   

○ Sigarettenpeuken met filter

52,89%

52,57%

2.3 Bijdrage opruimen van zwerfafval

Het kostenonderzoek dat ten grondslag ligt aan de berekeningen in deze beleidsregel is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, getiteld Definitieve bevindingen kostenonderzoek Zwerfafval – Peiljaar 2021 7en gepubliceerd op 15 maart 2023. De totale kosten voor het voorkomen, opruimen, monitoren en verwerken van zwerfafval in Nederland bedroegen in het peiljaar € 324 miljoen. Niet alle kosten uit het kostenonderzoek zwerfafval zijn onderdeel van de beleidsregel. De kosten die de gebiedsbeheerders maken voor onder andere beleid, handhaving en monitoring (€ 29 miljoen) maken geen deel uit van de vergoeding. Ook de kosten die gebiedsbeheerders maken voor het legen van afvalbakken (€ 80 miljoen) zijn geen onderdeel van de bijdragen die producenten betalen.

Zonder deze posten bedragen de kosten in 2023 voor alle gebiedsbeheerders gezamenlijk € 245 miljoen en in 2024 € 253 miljoen. Deze bedragen zijn geïndexeerd ten opzichte van het in 2021 uitgevoerde kostenonderzoek aan de hand van de consumentenprijsindex (CPI). De bedragen in artikel 2 van deze beleidsregel betreffen alleen het aandeel zwerfafval dat afkomstig is van de betreffende kunststofproducten, zoals genoemd in de bijlage, deel E, van de EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Op basis van aantal, volume en gewicht bedraagt het aandeel zwerfafval kunststofproducten in het totale zwerfafval 28,4% in 2023 en 26,9% in 2024. Dit komt overeen met een vergoeding voor de publieke gebiedsbeheerders van € 69,6 miljoen in 20238 en € 68 miljoen in 2024, exclusief de kosten voor bewustmakingsmaatregelen voor de producenten van kunststofhoudende tabaksfilters van € 1,4 miljoen in 2023 en € 1,6 miljoen in 2024.

Omdat de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik voor wat betreft verpakkingen en tabaksfilters in werking is getreden op 5 januari 2023 en daarmee dus niet het gehele jaar 2023 beslaat, wordt hiervoor gecorrigeerd. Met betrekking tot verpakkingen en tabaksfilters wordt daarom een correctiefactor van 361/365 toegepast. Voor wat betreft ballonnen en vochtige doekjes geldt de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik met ingang van 5 april 2023. Om dezelfde reden wordt hiervoor een correctiefactor van in dit geval 271/365 toegepast. Dit is vastgelegd in artikel 3 van deze beleidsregel. Het totale bedrag voor het opruimen van kunststofproducten vallend onder de beleidsregel bedraagt voor 2023 dan € 68,4 miljoen.

Artikel 3.1, vierde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik schrijft voor dat de minister jaarlijks voor 1 juni in het kalenderjaar na het peiljaar de hoogte van de bijdrage vaststelt. De datum van 1 juni is in 2024 niet gehaald, mede omdat niet alle verslagen van de producenten tijdig beschikbaar waren. Zonder een volledig overzicht van het aantal in de handel gebrachte kunststofproducten voor eenmalig gebruik is het niet mogelijk om per product en producent de bijdrage te bepalen. Er is daarop besloten de afwikkeling van 2023 parallel te laten lopen met die van 2024.

De bijdrage per product is vastgesteld voor drie productsoorten. Voor de overige productsoorten geldt dat de bijdrage per product wordt vastgesteld door de producentenorganisatie op grond van artikel 3.1, zesde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Het gedeelte van de totale kosten dat toe te rekenen is aan ieder producttype is vastgesteld op basis van de frequentie waarmee de producten voorkomen in het zwerfafval. Dit wordt gemeten in opdracht van Rijkswaterstaat middels zes metingen per jaar. Voor het vaststellen van de frequentie waarmee de producten in een bepaald jaar in het zwerfafval voorkomen wordt het gemiddelde van de metingen over het gehele betreffende jaar gehanteerd. De genoemde memo’s worden ook naar de Tweede Kamer gestuurd.

De bijdrage per product is op basis van bovenstaande gegevens vast te stellen door de kosten die toe te rekenen zijn aan een bepaald producttype te delen door de hoeveelheid producten van dat type dat op de markt is gebracht in het betreffende jaar. Die hoeveelheden worden gerapporteerd door de producenten op grond van artikel 4.1 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik. In deze beleidsregel worden de resultaten van deze berekeningen weergegeven. Daarmee stelt de minister die bedragen per producttype in deze beleidsregel vast, conform artikel 3.1, vierde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

2.4 Vergoeding overheidsorganisaties opruimen zwerfafval

Op basis van artikel 3.2 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik hebben overheidsorganisaties die kosten maken voor het opruimen van het zwerfafval van kunststofproducten als bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, onderdeel b, en 5, eerste lid, van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik en artikel 15f, derde lid, van het Besluit beheer verpakkingen 2014, recht op een vergoeding. Artikel 3.2 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik bepaalt dat deze vergoeding het te ontvangen deel is van de geïnde bijdrage. Bij het kostenonderzoek is onderzocht hoe het best rekenschap kan worden gegeven van de verschillen tussen gebiedsbeheerders wanneer het gaat om de kosten die zij maken voor het opruimen van zwerfafval. Daarbij is gekeken welke factor het best correleert met de gemaakte kosten voor het opruimen van zwerfafval. Deze factor wordt ook wel aangeduid met de term gebiedskenmerk. De wegingsfactoren zijn op basis van het kostenonderzoek vastgesteld op:

  • Voor gemeenten: bedrag per inwoner9

    Voor gemeenten worden de vergoedingen bepaald door de gemiddelde kosten per inwoner te vermenigvuldigen met het inwoneraantal. Voor de gemiddelde kosten wordt aangesloten bij de clusterindeling uit het kostenonderzoek:

    • a. Grote gemeenten (≥ 300.000 inwoners)

    • b. Middelgrote gemeenten (≥ 100.000 < 300.000 inwoners)

    • c. Middelkleine gemeenten (≥ 30.000 < 100.000 inwoners)

    • d. Kleine gemeenten (< 30.000 inwoners).

  • Voor provincies: bedrag per vierkante kilometer oppervlak provincie10

    Voor provincies is er een sterke correlatie met het oppervlak van de provincie. Het oppervlak van de provincies is het beste gebiedskenmerk om de bijdragen voor provincies te bepalen.

  • Voor waterschappen: bedrag per lengte waterwegen waterschap11

    Voor de waterschappen geldt dat de lengte van de beheerde waterwegen de sterkste correlatie heeft met de zwerfafvalkosten en deze zal worden toegepast om de bijdragen voor waterschappen te bepalen.

2.5 Bewustmakingsmaatregelen kunststofhoudende tabaksfilters

In de toelichting bij de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik is vermeld dat producenten van tabaksproducten niet zelf bewustmakingsmaatregelen mogen nemen. In plaats hiervan dragen zij ingevolge artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f, financieel bij aan de bewustmakingmaatregelen die gebiedsbeheerders nemen. De producenten zijn verplicht het deel van de bewustmakingsmaatregelen te betalen dat overeenkomt met het aandeel van hun producten in het zwerfafval. Wanneer het zwerfafval bijvoorbeeld voor 25% (in stuks, volume en gewicht) uit tabaksfilters bestaat, worden producenten van filters geacht 25% van de kosten van bewustmakingsmaatregelen van de gebiedsbeheerders te vergoeden. De formule voor het berekenen van de bijdrage van tabaksproducenten aan de bewustmakingsmaatregelen is: de totale kosten van bewustmakingsmaatregelen vermenigvuldigd met het percentage tabaksfilters in het zwerfafval.

Op basis van het kostenonderzoek waren de totale kosten van de bewustmakingsmaatregelen12 in 2021 € 8.245.704,31. Dit bedrag is de som van de communicatiekosten die gebiedsbeheerders op basis van het kostenonderzoek maakten. Volgens het samenstellingsonderzoek bestond het zwerfafval in 2023 voor 15,01% en in 2024 voor 14,13% uit kunststofhoudende tabaksfilters (in stuks, volume en gewicht). Rekening houdend met de correctie voor inflatie komt de totale bijdrage van tabaksfabrikanten voor de bewustmakingsmaatregelen hiermee op € 1.413.547,20, te corrigeren met 361/365, voor 2023 en € 1.629.451,84 voor 2024.

3. Juridisch kader

In 2019 is Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten voor eenmalig gebruik op het milieu (PbEU 2019, L 155), (hierna: richtlijn 2019/904), gepubliceerd. Richtlijn 2019/904 is in Nederland geïmplementeerd door middel van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Met dit besluit is ook het Besluit beheer verpakkingen 2014 gewijzigd. In de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik worden op grond van artikel 9.5.2, zevende lid, van de Wet milieubeheer maatregelen uit het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik en het Besluit beheer verpakkingen 2024 nader uitgewerkt.

4. Evaluatie

Conform de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik wordt de werking van deze UPV geëvalueerd. Deze evaluatie zal plaatsvinden nadat één volledige cyclus van de UPV is doorlopen. Naar verwachting vindt de evaluatie van de UPV plaats in 2026.

5. Internetconsultatie

In 2024 is een concept van deze beleidsregel13 via internetconsultatie14 voorgelegd aan belanghebbenden. Op de internetconsultatie zijn 26 openbare reacties binnengekomen. De uitkomsten van de internetconsultatie zijn verwerkt in de beleidsregel. Deze paragraaf gaat gethematiseerd en op hoofdlijnen in op de binnengekomen reacties.

Vertraging uitvoering UPV

Diverse reacties waren gericht op de vraag hoe omgegaan zou worden met de vertraging die in 2024 ontstond bij de uitvoering van de UPV. Partijen gaven hierbij aan zelf in tijdnood te komen bij het voldoen aan verplichtingen in 2024.

Conform de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik wordt de beleidsregel voor 1 juni gepubliceerd, betalen producenten voor 1 september hun bijdrage en ontvangen gebiedsbeheerders voor 1 november hun vergoeding. Op 18 oktober 2024 zijn de producenten en gebiedsbeheerders geïnformeerd over het feit dat de uitvoering van de UPV zou worden opgeschort. Hiermee is het argument van tijdsnood ondervangen. Op 21 oktober 2024 is ook de Tweede Kamer hierover geïnformeerd15. Naast de uitvoering van de UPV in 2025, conform de planning in de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik, worden dit jaar ook de in 2024 opgeschorte bijdragen en vergoedingen verwerkt.

Op de markt gebracht

Een aantal indieners stipten het punt aan dat producenten alleen kunnen worden aangeslagen voor producten die zij in Nederland op de markt brengen. Dit zou betekenen dat zij niet dienen te betalen voor het opruimen van producten wanneer deze buiten Nederland zijn aangeschaft.

De Richtlijn (EU) 2019/904 schrijft voor dat een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moet worden opgesteld voor kunststofproducten voor eenmalig gebruik die in de lidstaat in de handel worden gebracht. Producten die in de lidstaat in het zwerfafval terechtkomen maar die niet in de lidstaat op de markt zijn gebracht kunnen derhalve niet worden toegerekend. Specifiek voor kunststofhoudende tabaksfilters is bekend dat een groot deel van de producten die in Nederland gebruikt worden, niet in Nederland op de markt zijn gebracht. Hierdoor is het aannemelijk dat ook het zwerfafval kunststofhoudende tabaksfilters voor een significant deel bestaat uit tabaksfilters die niet in Nederland op de markt zijn gebracht. Uit de Empty Pack Survey (EPS) uit 202316 blijkt dat het naar schatting gaat om 25% van de tabaksproducten. Op basis hiervan is het kostenaandeel voor deze producten met 25% verlaagd. In de toekomst zal steeds de meeste recente versie van de EPS worden betrokken.

Kostenefficiency

Bij de internetconsultatie is meermaals aangegeven dat er zorgen zijn over de wijze waarop in Nederland zwerfafval wordt tegengegaan en of de partijen die hier verantwoordelijk voor zijn dit wel kostenefficiënt doen. Hierbij werd gepleit voor een algemene efficiëntiekorting.

De Richtlijn (EU) 2019/904 schrijft voor dat de diensten voor afvalbeheer, het opruimen van het zwerfafval en de bewustmakingsmaatregelen ter preventie en vermindering van zwerfafval, op een kostenefficiënte wijze dienen te worden aangeboden. De verantwoordelijkheid van het toezien op een kostenefficiënte werkwijze valt in Nederland onder de verantwoordelijkheid van de instanties die toezien op de genoemde werkzaamheden, zoals gemeenteraden en de provinciale staten. Aanvullend is het zo dat slechts een deel van de gemaakte kosten wordt vergoed, inefficiënte werkwijzen zouden daarmee leiden tot verspilling van de eigen budgetten. Er wordt daarom niet meegegaan in het verzoek van partijen om een algehele efficiencykorting toe te passen omdat de genoemde instanties toezien op de kostenefficiënte uitvoering van de activiteiten op het gebied van zwerfafval.

Fossiele en natuurlijke polymeren

In de internetconsultatie is naar voren gebracht dat in een deel van de tabaksfilters of vochtige doekjes natuurlijke polymeren zijn verwerkt en dat die om die reden buiten het bereik van deze beleidsregel zouden moeten blijven.

Ingevolge artikel 1 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik wordt onder kunststof verstaan: materiaal bestaande uit een polymeer als bedoeld in artikel 3, punt 5, van Verordening (EG) nr. 1907/200617, waaraan mogelijk additieven of andere stoffen zijn toegevoegd, en dat als een structureel hoofdbestanddeel van eindproducten kan worden gebruikt, met uitzondering van natuurlijke polymeren die niet chemisch gewijzigd zijn. Tabaksfilters of vochtige doekjes waarin uitsluitend natuurlijke polymeren zijn verwerkt zijn derhalve slechts uitgesloten van deze regelgeving indien die natuurlijke polymeren niet chemisch gewijzigd zijn. Niet is gebleken dat een deel van de in de handel gebrachte tabaksfilters of vochtige doekjes uitsluitend natuurlijke polymeren bevatten die niet chemisch gewijzigd zijn.

Weging gewicht/aantal/volume

Diverse indieners gaven aan van mening te zijn dat de wijze waarop gewicht, aantal en volume meewegen bij het bepalen van de bijdrage per product leidt tot een vertekend beeld. De keuze voor een van deze grootheden zou voor bepaalde producten nadelige effecten hebben.

De Richtlijn (EU) 2019/904 schrijft voor dat lidstaten een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten implementeren voor bepaalde verpakkingen, tabaksproducten met kunststofhoudende filters, vochtige doekjes en ballonen. Zwerfafval afkomstig van deze producten kan op basis van verschillende grootheden worden beschouwd, zowel in gewicht, aantal als volume. De producenten van de verschillende kunststofproducten voor eenmalig gebruik zullen op basis van de eigenschappen van hun producten een voorkeur hebben voor welke grootheid gehanteerd wordt. Om deze reden is gekozen voor een gelijke verdeling over de verschillende grootheden en wegen de grootheden gewicht/aantal/volume in Nederland ieder voor 1/3 (één derde) mee. Deze verdeling wordt ook in andere lidstaten toegepast, waaronder in België. Voor de grootheid aantal geldt dat deze jaarlijks worden vastgesteld door middel van de Landelijke Monitor Zwerfafval. Voor de grootheden volume en gewicht is geen jaarlijks onderzoek noodzakelijk omdat deze kentallen, in tegenstelling tot de aantallen, niet jaarlijks veranderen.

Aandeel in het zwerfafval

Een aantal indieners wil graag meer toelichting op de samenstelling van het zwerfafval. Ook wil men meer inzicht welke publieke bronnen zijn gebruikt bij het bepalen van de samenstelling en het aandeel van de verschillende fracties in het zwerfafval.

Het aandeel van de plasticproducten in het zwerfafval wordt bepaald aan de hand van meerdere onderzoeken. In de Landelijke monitor zwerfafval 2023 worden de aantallen van de verschillende zwerfafvalfracties geteld. Voor sigarettenpeuken en kauwgom wordt in de monitor alleen geteld op 1 m². Aan de hand van de kentallen uit het onderzoek ‘Landelijke zwerfafvalmonitor aanvullende rapportage opschalingskengetallen peuken & kauwgom: jaarrapportage 2022’18 worden deze opgeschaald naar 100 m². Het aandeel van een fractie in het zwerfafval wordt gevat in één percentage door het rekenkundig gemiddelde tussen aantal, volume en gewicht te berekenen. Aanvullend is voor de relevante SUP19 fracties ook het aandeel bepaald ten opzichte van het totale aandeel SUP-items in het zwerfafval. In bijlage 1 zijn deze percentages weergegeven.

Bijdrage per fractie

Het aandeel dat producenten dienen bij te dragen is gebaseerd op het aandeel van hun SUP-items in het zwerfafval en de kosten conform artikel 3.1, derde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Om de bijdrage te bepalen wordt het percentage van een fractie in het zwerfafval vermenigvuldigd met specifieke kosten voor het opruimen en verwerken van plasticproducten.

Proefberekening

Een aantal reacties bij de internetconsultatie wezen erop dat de bedragen zoals benoemd in het voorliggende conceptbesluit en de in 2023 gepubliceerde proefberekening van elkaar verschilden. Hierbij werd erop gewezen dat er op deze wijze moeilijk rekening kon worden gehouden met de betalen bijdrage, dan wel met de te ontvangen vergoeding. Ook werd er gevraagd naar een verklaring voor de verschillen.

Op verzoek van producenten en gebiedsbeheerders is in 2023 een proefberekening20 gedeeld. In de proefberekening is bovenaan nadrukkelijk aangegeven dat er gebruik gemaakt is van monitoringscijfers uit 2022, dat de indeling van de productcategorieën in 2023 is uitgebreid en dat er dan ook geen rechten kunnen worden ontleend aan de proefberekening. Deze verschillen tussen de bedragen zijn onder andere te verklaren door verschillen in getelde aantal stuks wegwerpplastic in het zwerfafval en het aandeel niet in Nederland op de markt gebrachte sigaretten.

Ongelijk speelveld

Diverse indieners benoemden de opvatting dat de wijze waarop de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in Nederland is ingevoerd verschilt van andere lidstaten. Deze verschillen zouden daarmee leiden tot een ongelijk speelveld.

De Richtlijn (EU) 2019/904 schrijft voor dat lidstaten een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten implementeren. Omdat deze richtlijn niet voorschrijft hoe lidstaten dit moeten doen, moeten lidstaten zelf invulling geven aan de verplichting om een UPV te implementeren. Daarbij moeten ze rekening houden met de omstandigheden in hun land. Zo zijn er verschillen tussen lidstaten als het gaat om de hoeveelheden op de markt gebrachte kunststofproducten voor eenmalig gebruik, in hoeverre producenten daarvan zich hebben georganiseerd in één of meerdere producentenorganisaties, welke instanties de kosten dragen voor het opruimen van zwerfafval, welke gegevens er beschikbaar zijn over de samenstelling van het zwerfafval, etc. Lidstaten dienen dus keuzes te maken die aansluiten bij hun nationale omstandigheden. Dit leidt tot verschillen tussen de uitvoeringspraktijk in verschillende lidstaten, hetgeen kan verklaren waarom stakeholders een ongelijk speelveld tussen lidstaten ervaren, zelfs nu de Nederlandse autoriteiten op geen enkele manier verdere maatregelen hebben genomen dan nodig is om de Richtlijn correct te implementeren (zuivere implementatie).

Overige reacties

Zoals aangegeven gaat deze paragraaf op hoofdlijnen in op de reactie van de internetconsultatie. Onderdelen die in deze paragraaf niet aan de orde zijn gekomen betroffen of kleine aanpassingen aan de beleidsregel van dien aard dat zij zijn verwerkt zonder hierop in te gaan of reacties die betrekking hadden op andere zaken dan deze beleidsregel.

Bijlage bij 2.2 van de algemene toelichting (samenstellingsonderzoek)

In onderstaande tabellen zijn weergegeven de fracties van het zwerfafval die vallen binnen de kaders van de Richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Deze fracties zijn in de eerste kolom aangeduid met een getal dat verwijst naar deel E van de bijlage bij deze richtlijn. In de praktijk blijkt dat in de categorieën ‘(drink/koffie/ijs) bekers niet van plastic’ en ‘(friet)bakjes niet plastic’ geen producten worden aangetroffen die geen kunststof bevatten. Deze bekers en bakjes bevatten namelijk allemaal een laagje kunststof.

De aantallen in de kolom ‘Totaal aantallen zwerfafvalmeting 2023, incl. opschaling’ zijn afkomstig uit de Landelijke monitor zwerfafval 2023.’ Het betreft de getelde stuks op 100 m². Sigarettenpeuken en kauwgom worden in de monitor alleen geteld op 1 m². Aan de hand van de kentallen uit het onderzoek ‘Landelijke zwerfafvalmonitor aanvullende rapportage opschalingskengetallen peuken & kauwgom: jaarrapportage 2022’ zijn deze opgeschaald naar 100 m² waarmee een vergelijking met de andere fracties mogelijk is.

In de kolommen ‘Kentallen zwerfafval: meting 2022 [ml/stuk] en Kentallen zwerfafval: meting 2022 [g/stuk] staan de kentallen voor de dimensies volume en gewicht van de verschillende fracties van het zwerfafval. Om het aandeel op basis van volume en gewicht te bepalen wordt het aantal stuks per fractie vermenigvuldigd met het kental voor volume en gewicht. Het aandeel van een fractie in het zwerfafval wordt vervolgens gevat in één percentage door het rekenkundig gemiddelde tussen aantal, volume en gewicht te berekenen.

Tabel 1: verdeling van het totale zwerfafval en bijbehorende kosten 2023
 

Zwerfafvalfractie

Totaal aantallen zwerfafvalmeting 2023, incl. opschaling

Kentallen zwerfafvalmeting 2022 [ml/stuk]

Kentallen zwerfafvalmeting 2022 [g/stuk]

Aandeel in zwerfafval o.b.v. 1/3e verhouding

Aandeel in zwerfafval o.b.v. kunststof

totaal kosten o.b.v. 1/3e verhouding

 

kauwgom

101.231

3

2,7

5,94%

 

€ 14.572.315

III

sigarettenpeuken met filter1

488.987

2

0,3

20,02%

59,95%

€ 49.090.905

 

sigarettenpeuken zonder filter

18.618

1,8

0,1

0,73%

 

€ 1.798.830

 

voedselresten

3.652

222

61,8

2,18%

 

€ 5.340.703

I4

(drink/koffie/ijs) plasticbekers

6.904

342

6,1

1,78%

6,27%

€ 4.367.461

I4

(drink/koffie/ijs) bekers niet van plastic

1.143

412

15,9

0,42%

1,47%

€ 1.021.644

I1

(friet)bakjes plastic

984

141

3,9

0,14%

0,48%

€ 334.192

 

(friet)bakjes niet plastic

2.214

422

10,3

0,73%

2,57%

€ 1.788.443

I2

zakken/ (omverpakkingen) plastic

821

1.336

14,5

0,68%

2,40%

€ 1.672.977

 

zakken/ (omverpakkingen) niet van plastic

2.311

1.336

28

2,14%

 

€ 5.258.990

 

servetten

9.250

183

5,3

1,57%

 

€ 3.861.085

 

plastic rietjes

916

15

0,8

0,05%

 

€ 115.091

 

rietjes niet van plastic

1.734

26

1,4

0,11%

 

€ 260.326

 

overig plastic (vorkjes, roerstaafjes, etc.)

1.883

14

1,7

0,11%

 

€ 264.074

 

overig niet plastic (vorkjes, roerstaafjes, etc.)

3.308

7

1,3

0,17%

 

€ 411.314

I2

plastic snoepwikkels/zakjes etc. 1 persoons

23.751

18

0,2

1,15%

4,06%

€ 2.823.186

I2

plastic snoepwikkels/zakjes etc. Meerpersoons

3.922

95

1,2

0,37%

1,32%

€ 917.237

 

snoepwikkels/zakjes niet van plastic

3.404

7

0,5

0,15%

 

€ 375.261

 

ijsstokjes/lollystokjes (plastic)

1.474

2

0,4

0,07%

 

€ 169.063

 

ijsstokjes/lollystokjes (niet plastic)

1.465

2

0,4

0,06%

 

€ 149.744

 

glazen fles

2.071

1.061

309,6

5,82%

 

€ 14.269.854

 

blikjes

12.267

470

16,5

4,89%

 

€ 11.994.091

I3

drankenkartons

1.368

988

41,3

1,15%

4,07%

€ 2.831.623

I3

kunststofflesjes < 1 liter (met statiegeld)

1.465

675

49

1,08%

3,81%

€ 2.651.274

I3

kunststofflesjes < 1 liter (zonder statiegeld)

937

675

49

0,69%

2,44%

€ 1.695.730

I3

kunststofflesjes 1 liter of meer

549

1.488

61,7

0,69%

2,41%

€ 1.680.897

I3

knijpverpakkingen/zakjes

1.351

154

7,6

0,23%

0,82%

€ 569.136

I3

doppen/sluitingen van plastic drankverpakkingen

3.625

15

2,5

0,23%

0,81%

€ 564.063

 

overige (doppen/sluitingen) niet van plastic

4.857

73

3,2

0,48%

 

€ 1.171.952

 

glas

1.625

439

213,5

2,92%

 

€ 7.166.520

I2

kunststof 1-persoons plastic flexibel

6.024

25

2,1

0,40%

1,40%

€ 971.078

I1

kunststof 1-persoons plastic hard

1.437

48

4

0,13%

0,46%

€ 321.560

I2

kunststof meerpersoons plastic flexibel

5.906

325

5

1,43%

5,02%

€ 3.494.664

I1

kunststof meerpersoons plastic hard

1.527

388

8,5

0,46%

1,61%

€ 1.119.395

I5

dunne plastic hemddraagtas (markt, winkel)

930

575

8,7

0,37%

1,30%

€ 904.974

I5

plastic draagtas (winkel)

415

1.731

36,9

0,50%

1,75%

€ 1.216.791

 

draagtas niet van plastic (winkel/hemdjes)

104

667

44,7

0,07%

 

€ 179.280

 

papier/karton

2.584

439

14,3

0,95%

 

€ 2.325.026

 

metaal/blik

6.298

136

6,6

0,98%

 

€ 2.398.803

 

rookwarenverpakkingen

6.840

114

9,3

1,12%

 

€ 2.740.382

 

kunststof verpakkingen

23.327

291

5,1

5,24%

 

€ 12.840.975

 

wattenstaafjes

301

1,5

0,3

0,01%

 

€ 30.028

 

ballonnenstokjes

13

23

0,6

0,00%

 

€ 1.719

II2

ballonnen

738

70

3,1

0,07%

0,25%

€ 173.972

II1

vochtige doekjes

2.330

104

7,6

0,68%

2,40%

€ 1.668.446

 

vistuig

22

2

0,4

0,00%

 

€ 2.247

 

kunststoffen niet-verpakkingen

33.086

394

20,4

12,82%

 

€ 31.443.725

 

zakdoek

4.784

59

5,8

0,53%

 

€ 1.288.829

 

bonnetjes (bank, parkeren, trein bus)

6.731

63

2

0,57%

 

€ 1.396.666

 

kranten

318

625

108,8

0,36%

 

€ 890.505

 

reclamedrukwerk

1.193

172

14,9

0,28%

 

€ 683.205

 

overig (papiertjes)

52.320

95

3,2

5,74%

 

€ 14.080.075

 

batterijen, lachgaspatronen en drukhouders

340

627

87,6

0,34%

 

€ 825.950

 

batterijen

88

627

87,6

0,09%

 

€ 213.775

 

lachgaspatronen (klein)

19

627

87,6

0,02%

 

€ 46.156

 

lachgascilinders groot (600gr tot 2 kg)

33

627

87,6

0,03%

 

€ 80.166

 

vapes/e-sigaretten

149

627

87,6

0,15%

 

€ 361.960

 

drukhouders/spuitbussen

35

627

87,6

0,03%

 

€ 85.024

 

mondkapjes, handschoenen

596

145

11,9

0,12%

 

€ 289.456

 

spatborden, steen glas

2.850

161

93,4

2,26%

 

€ 5.535.064

 

overig etc.

4.399

573

85,3

4,16%

 

€ 10.207.612

 

niet te specificeren

6.815

286,5

42,65

3,35%

 

€ 8.222.353

         

100%

100%

€ 245.227.845

X Noot
1

Voor de zwerfafvalfractie ‘sigarettenpeuken met filter’ geldt dat 25% niet in Nederland op de markt is gebracht. Het kostenaandeel is daarmee met 25% verlaagd en bedraagt € 36.818.179. Het aandeel op basis van SUP is 15,01%.

Tabel 2: verdeling van het totale zwerfafval en bijbehorende kosten 2024
 

Zwerfafvalfractie

Totaal aantallen zwerfafvalmeting 2024, incl. opschaling

Kentallen zwerfafvalmeting 2022 [ml/stuk]

Kentallen zwerfafvalmeting 2022 [g/stuk]

Aandeel in zwerfafval o.b.v. 1/3e verhouding

Aandeel in zwerfafval o.b.v. kunststof

totaal kosten o.b.v. 1/3e verhouding

 

kauwgom

151.533

3

2,7

8,55%

 

€ 21.639.336

III

sigarettenpeuken met filter1

481.898

2

0,3

18,84%

52,57%

€ 47.684.620

 

sigarettenpeuken zonder filter

16.280

1,8

0,1

0,61%

 

€ 1.548.934

 

voedselresten

3.939

222

61,8

2,31%

 

€ 5.842.619

I4

(drink/koffie/ijs) plasticbekers

5.882

342

6,1

1,53%

5,69%

€ 3.867.992

I4

(drink/koffie/ijs) bekers niet van plastic

1.122

412

15,9

0,41%

1,53%

€ 1.037.901

I1

(friet)bakjes plastic

673

141

3,9

0,09%

0,35%

€ 234.948

 

(friet)bakjes niet plastic

1.741

422

10,3

0,58%

2,15%

€ 1.461.159

I2

zakken/ (omverpakkingen) plastic

676

1.336

14,5

0,57%

2,13%

€ 1.446.140

 

zakken/ (omverpakkingen) niet van plastic

2.186

1.336

28

2,05%

 

€ 5.199.137

 

servetten

8.130

183

5,3

1,38%

 

€ 3.497.699

 

plastic rietjes

623

15

0,8

0,03%

 

€ 78.025

 

rietjes niet van plastic

1.914

26

1,4

0,11%

 

€ 288.282

 

overig plastic (vorkjes, roerstaafjes, etc.)

1.858

14

1,7

0,10%

 

€ 259.823

 

overig niet plastic (vorkjes, roerstaafjes, etc.)

2.797

7

1,3

0,14%

 

€ 345.063

I2

plastic snoepwikkels/zakjes etc. 1 persoons

25.521

18

0,2

1,20%

4,45%

€ 3.027.690

I2

plastic snoepwikkels/zakjes etc. Meerpersoons

4.493

95

1,2

0,43%

1,58%

€ 1.076.517

 

snoepwikkels/zakjes niet van plastic

4.771

7

0,5

0,21%

 

€ 520.988

 

ijsstokjes/lollystokjes (plastic)

991

2

0,4

0,05%

 

€ 136.735

 

ijsstokjes/lollystokjes (niet plastic)

1.950

2

0,4

0,07%

 

€ 187.043

 

glazen fles

1.822

1.061

309,6

5,04%

 

€ 12.749.393

 

blikjes

6.062

470

16,5

2,43%

 

€ 6.143.512

I3

drankenkartons

1.534

988

41,3

1,30%

4,84%

€ 3.293.981

I3

kunststofflesjes < 1 liter (met statiegeld)

1.046

675

49

0,77%

2,87%

€ 1.949.736

I3

kunststofflesjes < 1 liter (zonder statiegeld)

847

675

49

0,62%

2,32%

€ 1.578.802

I3

kunststofflesjes 1 liter of meer

471

1.488

61,7

0,59%

2,20%

€ 1.497.362

I3

knijpverpakkingen/zakjes

1.310

154

7,6

0,22%

0,83%

€ 566.016

I3

doppen/sluitingen van plastic drankverpakkingen

2.694

15

2,5

0,17%

0,62%

€ 418.516

 

overige (doppen/sluitingen) niet van plastic

5.352

73

3,2

0,52%

 

€ 1.314.042

 

glas

1.196

439

213,5

2,11%

 

€ 5.335.648

I2

kunststof 1-persoons plastic flexibel

7.318

25

2,1

0,47%

1,74%

€ 1.183.141

I1

kunststof 1-persoons plastic hard

1.599

48

4

0,14%

0,53%

€ 361.647

I2

kunststof meerpersoons plastic flexibel

5.397

325

5

1,31%

4,88%

€ 3.320.874

I1

kunststof meerpersoons plastic hard

1.579

388

8,5

0,48%

1,77%

€ 1.202.867

I5

dunne plastic hemddraagtas (markt, winkel)

1.191

575

8,7

0,48%

1,78%

€ 1.210.158

I5

plastic draagtas (winkel)

491

1.731

36,9

0,59%

2,21%

€ 1.505.251

 

draagtas niet van plastic (winkel/hemdjes)

110

667

44,7

0,08%

 

€ 195.481

 

papier/karton

3.835

439

14,3

1,41%

 

€ 3.577.711

 

metaal/blik

6.392

136

6,6

0,99%

 

€ 2.494.313

 

rookwarenverpakkingen

6.302

114

9,3

1,02%

 

€ 2.574.668

 

kunststof verpakkingen

22.872

291

5,1

5,16%

 

€ 13.071.313

 

wattenstaafjes

279

1,5

0,3

0,01%

 

€ 27.420

 

ballonnenstokjes

26

23

0,6

0,00%

 

€ 3.443

II2

ballonnen

605

70

3,1

0,06%

0,21%

€ 145.036

II1

vochtige doekjes

5.152

104

7,6

0,74%

2,76%

€ 1.880.620

 

vistuig

35

2

0,4

0,00%

 

€ 3.525

 

kunststoffen niet-verpakkingen

33.955

394

20,4

13,16%

 

€ 33.296.784

 

zakdoek

6.324

59

5,8

0,68%

 

€ 1.725.207

 

bonnetjes (bank, parkeren, trein bus)

6.797

63

2

0,57%

 

€ 1.433.211

 

kranten

264

625

108,8

0,30%

 

€ 754.025

 

reclamedrukwerk

1.127

172

14,9

0,26%

 

€ 659.871

 

overig (papiertjes)

55.770

95

3,2

6,06%

 

€ 15.338.080

 

batterijen

313

627

87,6

0,31%

 

€ 777.283

 

lachgaspatronen (klein)

69

627

87,6

0,07%

 

€ 171.350

 

lachgascilinders groot (600gr tot 2 kg)

82

627

87,6

0,08%

 

€ 203.633

 

vapes/e-sigaretten

303

627

87,6

0,30%

 

€ 752.449

 

drukhouders/spuitbussen

96

627

87,6

0,09%

 

€ 238.400

 

mondkapjes, handschoenen

483

145

11,9

0,09%

 

€ 239.650

 

spatborden, steen glas

3.090

161

93,4

2,39%

 

€ 6.060.090

 

overig etc.

6.011

573

85,3

5,63%

 

€ 14.247.169

 

niet te specificeren

8.283

286,5

42,65

4,03%

 

€ 10.192.807

         

100%

100%

€ 253.075.136

X Noot
1

Voor de zwerfafvalfractie ‘sigarettenpeuken met filter’ geldt dat 25% niet in Nederland op de markt is gebracht. Het kostenaandeel is daarmee met 25% verlaagd en bedraagt € 35.763.465. Het aandeel op basis van SUP is 14,13%.

II Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel wordt een aantal begrippen gedefinieerd. Zie de toelichting bij artikel 6 voor het onderscheiden van gemeenten in verschillende grootteklassen.

Artikel 2

Artikel 3.1, derde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik schrijft voor dat de minister het kostenaandeel zwerfafval kunststofproducten per kunststofproductsoort jaarlijks op basis van kostenonderzoek vaststelt. Met dit artikel is daaraan voor peiljaren 2023 en 2024 toepassing gegeven. De kosten van bewustmakingsmaatregelen bedoeld in onderdeel f van artikel 3.1, derde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik staan hier apart vermeld in onderdeel i en worden uiteindelijk verdisconteerd in de bijdrage per product.

Artikel 3

Dit artikel geeft rekenschap van het feit dat de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik, en daarmee ook de verplichting tot Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) in Nederland inging op 5 januari 2023 voor kunststofverpakkingen en kunststofhoudende tabaksfilters, en op 5 april 2023 voor vochtige doekjes en ballonnen. Dit betekent dat voor de dagen in het jaar 2023 waarop er geen sprake was van een UPV, er ook geen kosten in rekening gebracht kunnen worden bij de producenten. Daarom wordt een correctiefactor toegepast op de bijdragen die producenten verschuldigd zijn, van 361/365 voor kunststofverpakkingen en kunststofhoudende tabaksfilters, en 271/365 voor vochtige doekjes en ballonnen.

Deze correctiefactor betreft een eenmalige correctie voor het peiljaar 2023, aangezien de UPV vanaf 2024 voor het gehele jaar geldt.

Artikel 4

In dit artikel worden de bijdragen per eenheid product vastgesteld voor de verschillende kunststofproducten voor eenmalig gebruik die onder de reikwijdte van de Regeling vallen, voor de jaren 2023 en 2024.

Ingevolge artikel 3.1, zesde lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik zijn het eerste en tweede lid van dat artikel niet van toepassing als een producentenorganisatie een afvalbeheerbijdrage int voor een kunststofproductsoort, genoemd in de bijlage, deel E, van de EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik op grond van een overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage als bedoeld in artikel 15.36 van de Wet milieubeheer en de te innen afvalbeheerbijdrage ten minste het door de minister vastgestelde kostenaandeel zwerfafval kunststofproducten als bedoeld in het tweede lid, voor een kunststofproductsoort bedraagt.

Deze bepaling is van toepassing ten aanzien van kunststofverpakkingen als bedoeld in artikel 15f van het Besluit beheer verpakkingen 2014 nu producentenorganisatie Verpact de betreffende bijdragen int op grond van de algemeen verbindend verklaarde overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage voor verpakkingen. Het totaal van deze bijdragen moet ten minste de in dit artikel genoemde som bedragen die is gebaseerd op het eerder vermelde Kostenonderzoek en een correctiefactor nu de financiële UPV-verplichting eerst op 5 januari 2023 inging. Het gaat om een eenmalig toegepaste correctiefactor, aangezien de UPV-verplichting in toekomstige jaren steeds voor het gehele jaar zal gelden.

Voor vochtige doekjes, ballonnen en tabaksfilters is er niet een producentenorganisatie die een afvalbeheerbijdrage int, zodat artikel 3.1, eerste en tweede lid, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik ten aanzien van deze kunststofproducten voor eenmalig gebruik wel van toepassing is. Het tweede lid bepaalt dat de minister de bijdrage per in de handel gebracht kunststofproduct vaststelt. De hoogte van de bijdrage bedraagt het kostenaandeel zwerfafval per kunststofproductsoort, gedeeld door het aantal in de handel gebrachte kunststofproducten van die soort. Daarbij is voor de eenheid waarover de bijdrage moet worden betaald aangesloten bij de wijze waarop wordt gerapporteerd. Voor vochtige doekjes en ballonnen zijn dit gewichtseenheden en voor tabaksfilters aantallen.

De bijdrage per product in 2023 en 2024 verschilt. De reden hiervoor ligt in het feit dat gemaakte opruimkosten op basis van het kostenonderzoek afgezien van indexering gelijk blijven, maar de hoeveelheid op de markt gebrachte producten fluctueert.

Voor vochtige doekjes en ballonnen geldt dat een aantal producenten niet tijdig de benodigde gegevens over 2024 heeft aangeleverd. Zonder alle benodigde gegevens kunnen de bijdragen per producent niet worden berekend. Om deze beleidsregel toch tijdig te kunnen publiceren is besloten om voor de producenten die niet tijdig hun gegevens hebben aangeleverd, gebruik te maken van de aangeleverde gegevens over 2023. Dit heeft als gevolg dat er binnen de productgroepen vochtige doekjes en ballonnen bij de volgende beleidsregel een correctie wordt toegepast om hetgeen te veel, dan wel te weinig in rekening is gebracht te verrekenen.

Artikel 5

Dit artikel bepaalt hoe de bijdrage die producenten moeten betalen wordt bepaald en dat deze wordt gecorrigeerd met een factor die aangeeft op welk deel van het jaar de verplichting betrekking heeft.

Artikel 6

Artikel 6 maakt inzichtelijk hoe de kosten zijn verdeeld over de verschillende typen overheidsorganisaties die gebied beheren en daarbij verantwoordelijk zijn voor het opruimen van zwerfafval. De verschillende (typen) overheidsorganisaties waren in de toelichting van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik reeds geïdentificeerd. Met betrekking tot gemeenten is gebleken dat de kosten voor het opruimen van zwerfafval sterk variëren met de relatieve grootte van de gemeente. Vooral in de vier grote steden blijken de kosten voor het opruimen van zwerfafval relatief hoog te zijn. Er is daarom een onderscheid gemaakt tussen grote gemeenten, middelgrote gemeenten, middelkleine gemeenten en kleine gemeenten. Ook voor de kosten van bewustmakingsmaatregelen voor kunststofhoudende tabaksfilters is een verdeling over de verschillende typen overheidsorganisaties opgenomen.

Artikel 7

In artikel 7 worden de gemiddelde kosten per gebiedskenmerk vastgesteld. Daarbij is bepaald dat voor gemeenten het inwonertal het bepalende gebiedskenmerk is, voor provincies de oppervlakte en voor waterschappen de lengte van de waterwegen. Uit het kostenonderzoek blijkt dat deze gehanteerde gebiedskenmerken de beste indicatoren zijn voor de kosten van de gebiedsbeheerders. Bij het vaststellen van de gebiedskenmerken is onder andere gekeken naar toerisme (oppervlakte recreatiegebied, aantal horecagelegenheden, stedelijkheidsklasse, oppervlakte). Uit het kostenonderzoek blijkt dat de kosten voor het opruimen en verwerken van zwerfafval in de klasse ‘Grote gemeenten (≥ 300.000 inwoners) ’beduidend hoger zijn dan bij de overige gemeenten. Voor de overige overheidsorganisaties die gebied beheren – Rijkswaterstaat en ProRail – is het niet nodig een gebiedskenmerk te identificeren, nu het steeds om één organisatie gaat. Daarbij is uitgegaan van de werkelijke kosten die de betreffende overheidsorganisaties hebben gemaakt om plastic zwerfafval op te ruimen. Artikel 3, derde lid, onderdelen a en b, van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik maakt beide bepalingswijzen van de wegingsfactor per overheidsorganisatie mogelijk.

Artikel 8

Het eerste lid van artikel 8 maakt inzichtelijk hoe de vergoeding per overheidsorganisatie op basis van de in eerdere artikelen beschreven gegevens wordt uitgerekend. Voor gemeenten, provincies en waterschappen betreft dit het product van het gebiedskenmerk – inwonertal, oppervlakte resp. lengte waterwegen – en de kosten per gebiedskenmerk zoals bepaald in artikel 7. Voor de overige overheidsorganisaties komt de vergoeding neer op een indexering van de in het jaar van het kostenonderzoek werkelijk gemaakte kosten voor het opruimen en verwerken van kunststof zwerfafval en bewustwordingsmaatregelen over kunststofhoudende filters. Daarbij moet worden aangetekend dat overeenkomstig het derde lid de uit te keren vergoeding is gebaseerd op het feitelijk geïnde bedrag op de peildatum. Immers kan niet worden uitgesloten dat niet alle verschuldigde bedragen op die datum binnen zijn bij de uitvoerende organisatie. Dat betekent niet dat producenten die bijdragen niet meer verschuldigd zijn, of dat overheidsorganisaties daarop geen aanspraak meer kunnen maken. Later binnengekomen betalingen worden overeenkomstig het vierde lid aangehouden en op een later moment naar rato uitgekeerd. In de bijlagen behorend bij dit artikel is per overheidsorganisatie vermeld de wegingsfactor en de (maximale) vergoeding voor de jaren 2023 en 2024.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat a.i., S.Th.M. Hermans


X Noot
1

Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten voor eenmalig gebruik op het milieu (PbEU 2019, L 155).

X Noot
8

Afgezien van de correcties omdat de UPV-verplichtingen eerst op 5 januari resp. 5 april 2023 zijn ingegaan.

X Noot
9

Het aantal inwoners wordt bepaald op basis van CBS inwoneraantallen op 1 januari van het peiljaar waarover de vergoeding wordt uitgekeerd.

X Noot
10

Oppervlakte provincies (inclusief water); bron CBS.

X Noot
11

Bron: Aantal km waterlopen (primair en overig) uit waves databank van Unie van Waterschappen: live-waves.databank.nl/jive?workspace_guid=f9624aed-fb8c-4aae-9752-f300fda68ae0

X Noot
12

In het Kostenonderzoek worden bewustmakingsmaatregelen aangeduid als ‘kosten voor communicatie’.

X Noot
13

Daarvoor is toentertijd de benaming besluit gebruikt. Inmiddels is duidelijk dat het gaat om een beleidsregel: ingevolge artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.

X Noot
15

Kamerstuk 30 872, nr. 302

X Noot
17

Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PbEU 2016 L 396/1)

X Noot
19

SUP staat voor single use plastics, de Engelstalige erm voor kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

Naar boven