Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 8 mei 2025, nr. IENW/BSK-2025/101744, houdende wijziging van de Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt aangepast:

1. In onderdeel b wordt ‘7.07, derde lid;’ vervangen door ‘7.07, vierde en zevende lid;’, wordt ‘7.08, eerste en tweede lid’ vervangen door ‘7.08, eerste, tweede en vijfde lid’ en wordt ‘10.10, tweede lid’ vervangen door ‘10.10, derde lid’.

2. In onderdeel d wordt ‘6.28, tweede, vierde, tiende en vijftiende lid;’ vervangen door ‘6.28, tweede, vierde, tiende, twaalfde, onderdeel c, vijftiende en negentiende lid;’.

3. In de onderdelen e, f, g en h, wordt ‘6.28, tweede, vierde, tiende en vijftiende lid;’ vervangen door ‘6.28, tweede, vierde, tiende, twaalfde, onderdeel c, vijftiende en negentiende lid;’, wordt ‘7.07, derde lid;’ vervangen door ‘7.07, vierde en zevende lid;’ en wordt ‘7.08, eerste en tweede lid’ vervangen door ‘7.08, eerste, tweede en vijfde lid’.

4. In de onderdelen e, f en g, wordt ‘10.10, tweede lid’ vervangen door ‘10.10, derde lid’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2025.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.

Een bezwaarschrift kan uitsluitend per gewone post en niet per e-mail worden ingediend.

Machtigt u iemand om namens u bezwaar te maken? Stuur dan ook een kopie van de machtiging mee. Bij indiening van een bezwaarschrift namens een rechtspersoon, dient u documenten mee te sturen (origineel uittreksel uit het handelsregister en/of een kopie van de statuten van de rechtspersoon) waaruit blijkt dat u bevoegd bent namens de rechtspersoon op te treden.

TOELICHTING

De huidige wet- en regelgeving omtrent het afmeren van binnenschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren is al tientallen jaren oud. De daarin geformuleerde regels voor het gescheiden houden van sommige categorieën schepen en het aanhouden van minimumafstanden tot andere schepen of de omgeving zijn gebaseerd op de toestand van de vloot in de jaren ’60 van de vorige eeuw. Die vloot is sindsdien sterk gemoderniseerd en aanzienlijk veiliger geworden.

Zowel bij de regelgevende autoriteiten, de marktpartijen, toezichthouders als alle andere betrokkenen rees de vraag of de argumenten nog valide zijn die indertijd aanleiding gaven voor de scheidingsregels en minimumafstanden. Deze vraag speelt tegen de achtergrond van bestaande tekorten aan ligplaatsen voor schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren. Naast tekorten aan ligplaatsen is er ook sprake van toenemende drukte en capaciteitsproblemen bij sluizen, waarvoor eveneens specifieke scheidings- en afstandsregels gelden.

Samen met Havenbedrijf Rotterdam, Havenbedrijf Amsterdam, Rijkswaterstaat, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en de branche zijn risicoanalyses en aanvullende onderzoeken uitgevoerd, waaruit blijkt dat de huidige scheidingsregels en minimumafstanden verantwoord kunnen worden aangepast met behoud van het huidige hoge veiligheidsniveau. Conform het externe veiligheidsbeleid in Nederland dienen bij een aanpassing van regels en (veiligheids)afstanden risicoanalyses en aanvullende onderzoeken te worden uitgevoerd, waarbij tevens voorschriften gelden ten aanzien van de daarbij te hanteren modellering. Om die reden zijn twee separate risicoanalyses uitgevoerd voor resp. de situatie in het Rotterdamse havengebied1 en typische ligplaatssituaties in het beheersgebied van Rijkswaterstaat.2 Met aanvullend onderzoek3 zijn t.a.v. risico’s van activiteiten met gevaarlijke stoffen het plaatsgebonden risico4 alsmede aandachtsgebieden voor brand, explosie en gifwolken berekend.

Uit de onderzoeken is gebleken dat onder bepaalde condities het verantwoord is om binnenschepen met verschillende categorieën gevaarlijke stoffen – i.e. verschillende seinvoering – naast elkaar af te meren en ook gemengd te laten afmeren met schepen die niet uitgerust zijn voor het transport van gevaarlijke stoffen. Dit geldt niet alleen voor het afmeren, maar ook voor het passeren van sluizen. Hierdoor is het mogelijk om de bestaande infrastructuur voor ligplaatsen en sluizen voor de binnenvaart efficiënter te gebruiken en kunnen lange wachttijden en een zoektocht naar ligplaatsen voor de binnenvaartschepen worden voorkomen.

Om de voorwaarden voor gemengd afmeren, die uit de risicoanalyse naar voren zijn gekomen, in praktijk te toetsen is in 2021 op enkele ligplaatsen in de haven van Rotterdam een pilot uitgevoerd en zijn de ligplaatsen voor gemengd afmeren inmiddels uitgebreid naar circa 50 ligplaatsen. De uitkomsten van de pilot en het gemengd afmeren zijn positief en hebben de aanleiding gegeven voor een aanpassing van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR).5 Met die wijzigingen is in het BPR een aantal grondslagen opgenomen die een nadere uitwerking van het gemengd afmeren in een ministeriële regeling mogelijk maken. Deze uitwerking heeft plaats gevonden in de Regeling gemengd afmeren.6 Met deze wijziging van de Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement worden de relevante bevoegde autoriteiten aangewezen die onder andere ligplaatsen aan dienen te wijzen die geschikt zijn voor gemengd afmeren.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener


X Noot
1

Risicostudie Gemengd afmeren (kegel)schepen Havenbedrijf Rotterdam N.V., DNV-GL rapport nr. 10247921-1, 08-12-2020

X Noot
2

Risicostudie Gemengd ligplaats nemen kegelschepen Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Directie Maritieme Zaken, DNV rapport nr. 10286944-1, 03-09-2021

X Noot
3

Risicoanalyse / Gemengd ligplaats nemen kegelschepen, veiligheidsafstanden, AVIV projectnr. 204386, 24-11-2021

X Noot
4

Op grond van de artikelen 13, tweede lid, en 14, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen mag het plaatsgebonden risico op veel wateren waar het gemengd afmeren plaats zal vinden niet hoger zijn dan 10-6.

X Noot
5

Stb. 2025, 140.

Naar boven