De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Gelet op de artikelen 4, eerste lid, en 5, onderdeel d, van de Kaderwet subsidies
I en M;
BESLUIT:
ARTIKEL I
In artikel 5, achtste lid, van de Regeling specifieke uitkering Regionale Aanpak Laadinfrastructuur
2023–2030 wordt ‘31 december 2025’ vervangen door ‘31 december 2027’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu,
C.A. Jansen
TOELICHTING
1. Inleiding
Deze regeling voorziet in een wijziging van de op 1 september 2023 in werking getreden
Regeling specifieke uitkering Regionale Aanpak Laadinfrastructuur 2023–2030 (hierna:
de regeling). Op grond van deze regeling kunnen specifieke uitkeringen worden verstrekt
om deelnemers van samenwerkingsregio’s in staat te stellen de Regionale Aanpak Laadinfrastructuur
op te stellen, te actualiseren en uit te voeren.
2. Inhoud en noodzaak tot wijziging
Na de publicatie van de regeling werd duidelijk dat de samenwerkingsregio’s aanvullend
budget nodig hebben om een bijdrage te kunnen leveren aan de realisatie van voldoende
laadinfrastructuur voor de logistieke sector. Gelet hierop is de regeling op 10 oktober
2024 gewijzigd1. Met die wijziging is het beschikbare plafond voor de jaren 2024 en 2025 met, afgerond,
18 miljoen euro opgehoogd.
De regeling kende de verplichting de activiteiten vóór 31 december 2025 uit te voeren.
Gebleken is dat dit onvoldoende tijd is om de activiteiten uit te voeren. Om de samenwerkingsregio’s
voldoende tijd te geven om deze aanvullende budgetten te besteden, is deze uitvoeringstermijn
met de onderhavige wijziging met twee jaar verlengd.
3. Gevolgen van de wijziging
De wijziging van de regeling is met de zes mogelijke ontvangers besproken en afgestemd,
en heeft als gevolg dat de ontvangers voldoende tijd hebben om de beschikbaar gestelde
middelen te besteden.
De wijziging heeft naar haar aard geen gevolgen voor de administratieve lasten voor
ondernemers en burgers. Op grond van het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie2 kon internetconsultatie daarom achterwege blijven. De wijziging heeft naar haar aard
evenmin gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven. Om deze reden is deze
regeling niet ter toetsing voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk.
De wijziging heeft geen financiële gevolgen voor de Rijksoverheid.
4. Inwerkingtreding van de regeling
In afwijking van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijnen treedt, met
een beroep op aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel a, deze regeling een dag na de
bekendmaking in werking. De wijziging van de regeling dient ruim voor het einde van
de uitvoeringsperiode kenbaar te zijn, zodat de ontvangers tijdig een gewijzigde planning
kunnen opstellen. Zij zijn bekend met deze wijziging en onderkennen de (gewenste)
gevolgen daarvan.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu,
C.A. Jansen