Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 mei 2025, nr. 2025-0000028117, tot wijziging van de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 ten behoeve van de actualisering van de woonlandfactoren voor het kalenderjaar 2026 [KetenID WGK027443]

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 12, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, 17, derde lid, 18, vierde lid, 29, derde lid, 29a, zesde lid, en 67, negende lid, van de Algemene nabestaandenwet, 2, twaalfde en dertiende lid, van de Wet op het kindgebonden budget en 62, tweede en derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage bij de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DE REGELING WOONLANDBEGINSEL IN DE SOCIALE ZEKERHEID 2012

In de tabel zijn de woonlandfactoren opgenomen zoals deze van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2026. Hierbij wordt opgemerkt dat soms een woonlandfactor verandert ten gevolge van een wijziging in een bilateraal socialezekerheidsverdrag. Deze wijzigingen hebben rechtstreekse werking. Dit betekent dat ze worden toegepast zonder dat daarvoor de tabel hoeft te worden gewijzigd. Bij de eerstvolgende herziening van de tabel met woonlandfactoren worden dergelijke wijzigingen alsnog in de tabel verwerkt.

In de tabel wordt via sterretjes inzichtelijk gemaakt dat er verschillen gelden voor de toepassing van het woonlandbeginsel voor de Algemene nabestaandenwet, de WGA-vervolguitkering en de eventuele toeslagen daarop enerzijds en de kinderbijslag en het kindgebonden budget anderzijds.

*: Wanneer in de tabel een * is opgenomen bij een land geldt dat het woonlandbeginsel alleen buiten toepassing blijft voor de Algemene nabestaandenwet, de WGA-vervolguitkering en de eventuele toeslag daarop vanwege het bilaterale socialezekerheidsverdrag tussen dat land en Nederland. Voor de kinderbijslag en het kindgebonden budget kan in dat geval het woonlandbeginsel wel worden toegepast.

**: Wanneer in de tabel ** is opgenomen bij een land geldt dat voor dat land vanwege het bilaterale socialezekerheidsverdrag tussen dat land en Nederland het woonlandbeginsel voor geen enkele wet mag worden toegepast.

Land

Woonlandfactor 2026

Afghanistan

30%

Albanië

50%

Algerije

40%

Andorra

80%

Angola

40%

Antigua en Barbuda

90%

Argentinië*

60%

Armenië

50%

Aruba

100%

Australië**

100%

Azerbeidzjan

40%

Bahama's

100%

Bahrein

60%

Bangladesh

40%

Barbados

100%

Belarus

40%

Belize*

70%

Benin

50%

Bhutan

50%

Bolivia

50%

Bonaire

70%

Bosnië en Herzegovina**

50%

Botswana

50%

Brazilië

60%

Brunei Darussalam

50%

Burkina Faso

40%

Burundi

30%

Cambodja

40%

Canada**

100%

Centraal-Afrikaanse Republiek

50%

Chili*

70%

China

70%

Colombia

50%

Comoren

50%

Congo, Democratische Republiek

50%

Congo, Republiek

50%

Costa Rica

80%

Cuba

70%

Curaçao

90%

Djibouti

70%

Dominica

70%

Dominicaanse Republiek

60%

Ecuador*

50%

Egypte*

30%

El Salvador

60%

Equatoriaal-Guinea

50%

Eritrea

50%

Eswatini

40%

Ethiopië

60%

Fiji

50%

Filipijnen*

50%

Gabon

50%

Gambia

40%

Georgië

40%

Ghana

40%

Grenada

80%

Guatemala

60%

Guinee

50%

Guinee-Bissau

50%

Guyana

50%

Haïti

70%

Honduras

60%

Hong Kong SAR, China*

90%

India

30%

Indonesië**

40%

Irak

50%

Iran

40%

Israël

100%

Ivoorkust

50%

Jamaica

80%

Japan*

90%

Jemen

50%

Jordanië*

60%

Kaapverdië

60%

Kameroen

40%

Kazachstan

50%

Kenia

40%

Kirgizië

40%

Kiribati

80%

Koeweit

80%

Kosovo

50%

Laos

30%

Lesotho

40%

Libanon

60%

Liberia

60%

Libië

60%

Macau SAR, China

80%

Madagaskar

40%

Malawi

40%

Maldiven

70%

Maleisië

40%

Mali

40%

Marokko1

50%

Marshalleilanden

100%

Mauritanië

40%

Mauritius

50%

Mexico

70%

Micronesia

100%

Moldavië

50%

Monaco*

100%

Mongolië

40%

Montenegro**

50%

Mozambique

50%

Myanmar

30%

Namibië

50%

Nauru

100%

Nepal

40%

Nicaragua

40%

Nieuw-Zeeland**

100%

Niger

50%

Nigeria

40%

Noord-Macedonië*

50%

Oeganda

40%

Oekraïne

40%

Oezbekistan

40%

Oman

70%

Pakistan

30%

Palau

100%

Panama*

60%

Papoea-Nieuw-Guinea

80%

Paraguay*

50%

Peru

60%

Qatar

80%

Russische Federatie

40%

Rwanda

40%

Saba

70%

Saint Kitts en Nevis

90%

Saint Lucia

70%

Saint Vincent en de Grenadines

70%

Salomonseilanden

90%

Samoa

80%

San Marino

100%

Sao Tomé en Principe

60%

Saoedi-Arabië

70%

Senegal

50%

Servië**

60%

Seychellen

70%

Sierra Leone

30%

Singapore

80%

Sint Eustatius

70%

Sint Maarten (Frans gedeelte)

100%

Sint Maarten (Nederlands deel)

100%

Soedan

100%

Somalië

50%

Sri Lanka

40%

Suriname**

40%

Syrië

50%

Tadzjikistan

30%

Taiwan

80%

Tanzania

40%

Thailand*

40%

Timor-Leste

40%

Togo

40%

Tonga

60%

Trinidad en Tobago

70%

Tsjaad

50%

Tunesië**

40%

Turkije2

40%

Turkmenistan

60%

Tuvalu

100%

Uruguay

90%

Vanuatu

100%

Venezuela

60%

Verenigd Koninkrijk3

100%

Verenigde Arabische Emiraten

80%

Verenigde Staten**

100%

Vietnam

40%

Westelijke Jordaanoever en Gaza

70%

Zambia

40%

Zimbabwe

70%

Zuid-Afrika**

50%

Zuid-Korea**

80%

Zuid-Soedan

50%

X Noot
1

Voor Marokko gelden de verdragsrechtelijke afspraken over de woonlandfactor zoals vastgelegd in het op 4 juni 2016 getekende Protocol tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996 en op 24 juni 2002 (Trb.  2016/67). De woonlandfactor uit deze tabel geldt daarom alleen voor personen die werken in het algemeen belang voor zover zij na 1 januari 2021 op grond van het Besluit regels export uitkeringen recht op kinderbijslag hebben voor een in Marokko wonend kind.

X Noot
2

Met betrekking tot Turkije geldt voor Anw- en WGA-vervolguitkeringen die worden geëxporteerd op grond van het Associatieraadsbesluit dat het woonlandbeginsel niet toegepast kan worden evenals voor de Turkse gerechtigden op kinderbijslag voor kinderen in Turkije onder de reikwijdte van de uitspraak CRvB van 14 februari 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:510).

X Noot
3

Voor het Verenigd Koninkrijk geldt dat het woonlandbeginsel niet toegepast kan worden als het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk, het Handelsakkoord tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk of het bilaterale sociale zekerheidsverdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk zich tegen toepassing van het woonlandbeginsel verzet.

TOELICHTING

Met deze wijzigingsregeling wordt de bijlage bij de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 (hierna: de regeling), bedoeld in artikel 1 van die regeling, vervangen door de bijlage bij deze wijzigingsregeling. De bijlage bevat de geactualiseerde woonlandfactoren.

De regeling vloeit voort uit de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid. Die wet beoogt te voorkomen dat Nederlandse uitkeringen die buiten één van de andere lidstaten van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland worden verstrekt, naar lokale maatstaven bezien, uit de pas lopen. Het gaat hier enkel om situaties waarbij export van uitkeringen mogelijk is op basis van bilaterale verdragen of nationale wetgeving. Concreet gaat het hier om de uitkeringen op grond van de Algemene nabestaandenwet, de WGA-vervolguitkering en de eventuele toeslag daarop, de kinderbijslag en het kindgebonden budget.

In de bijlage bij deze wijzigingsregeling wordt het percentage – de zogenoemde woonlandfactor – vastgesteld dat het kostenniveau aangeeft van een bepaald land ten opzichte van het kostenniveau in Nederland. Het percentage bedraagt evenwel niet meer dan 100. Wanneer de uitkeringsgerechtigde, respectievelijk het kind, buiten één van de bovenbedoelde landen woont, wordt de hoogte van de genoemde uitkeringen vastgesteld op de woonlandfactor maal de hoogte van de desbetreffende uitkering in Nederland.

De in de bijlage vermelde percentages worden verkregen door de verhouding te berekenen tussen het koopkrachtpariteitscijfer (gecorrigeerd voor de wisselkoers) van het woonland en die van Nederland. Hierbij wordt uitgegaan van de meest recente cijfers van de Wereldbank1. Op dit moment zijn dat cijfers over het jaar 2023. Export van uitkeringen kan ook plaatsvinden naar landen waarvan het koopkrachtpariteitscijfer niet bekend is bij de Wereldbank. Aan de hand van een ander economisch kerncijfer, het bruto binnenlands product (hierna: BBP) per hoofd van de bevolking2 wordt dan een koopkrachtpariteitscijfer afgeleid. De hieruit voor de verschillende landen voortvloeiende percentages worden uitgedrukt in categorieën afgerond op tientallen procenten, waarbij de afronding geschiedt naar boven. Voor landen3 waarvan de Wereldbank geen van beide economische kerncijfers beschikbaar heeft is aan de hand van gegevens van de Verenigde Naties over het BBP per hoofd van de bevolking4 over het jaar 2023 een koopkrachtpariteitscijfer afgeleid. Bij de bepaling van het koopkrachtpariteitscijfer voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gebruikgemaakt van CBS-gegevens over het BBP per hoofd van de bevolking5 over het jaar 2022.

De koopkrachtpariteitscijfers zijn onderhevig aan veranderingen in het kostenniveau van landen. Dit vormt een verklaring voor de schommelingen in de woonlandfactor van enkele landen ten opzichte van het jaar 2025. Bovendien schommelen de cijfers, omdat deze worden afgerond op tientallen. Gelet op deze schommelingen wordt een termijn van aankondiging en voorbereiding op de wijziging in acht genomen. Deze wijzigingsregeling zal dan ook na vaststelling en publicatie in werking treden met ingang van 1 januari 2026.

Soms verandert een woonlandfactor ten gevolge van een wijziging in een bilateraal socialezekerheidsverdrag. Vaak hebben deze wijzigingen rechtstreekse werking. Dit betekent dat ze worden toegepast zonder dat daarvoor de (bijlage bij de) regeling hoeft te worden aangepast. Bij de eerstvolgende herziening van de tabel met woonlandfactoren worden dergelijke wijzigingen alsnog in de tabel verwerkt. Dit voorbehoud bij de in de tabel opgenomen percentages is opgenomen in de aanhef van de tabel.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum


X Noot
1

Indicator Wereldbank: ‘Price level ratio of PPP conversion factor (GDP) to market exchange rate’

https://data.worldbank.org/indicator/PA.NUS.PPPC.RF, geraadpleegd op 4 april 2025.

X Noot
2

Indicator Wereldbank: ‘GDP per capita (current US$)’

https://data.worldbank.org/indicator/NY.GDP.PCAP.CD, geraadpleegd op 4 april 2025.

X Noot
3

Bhutan, Cuba, Eritrea, Jemen, Libanon, Monaco, San Marino, Syrië, Tonga, Venezuela, Zuid-Soedan.

X Noot
4

Indicator Verenigde Naties: ‘Per capita GDP at current prices – US dollars’ http://data.un.org/Data.aspx?q=gdp+per+capita&d=SNAAMA&f=grID%3a101%3bcurrID%3aUSD%3bpcFlag%3a1, geraadpleegd op 17 maart 2025.

X Noot
5

Indicator Centraal Bureau voor de Statistiek: ‘Caribisch Nederland; bruto binnenlands product (bbp) per inwoner’ https://opendata.cbs.nl/#/CBS/nl/dataset/85251NED/table?dl=7B90F, geraadpleegd op 17 maart 2025.

Naar boven