Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 ter implementatie van resolutie 2023-I van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

Nader Rapport

3 Oktober 2024

IENW/BSK-2024/252540

Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Aan de Koning

Nader Rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 ter implementatie van resolutie 2023-I van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 28 juni 2024, nr. 2024001605, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 24 juli 2024, nr. W17.24.00155/IV, bied ik U hierbij aan.

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een enkele correctie aan te brengen in de wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om het besluit van 8 november 2023, houdende wijziging van het Waterschapsbesluit in verband met het actualiseren van de regels over beleidsvoorbereiding en verantwoording en de verdere uitwerking van de rechtmatigheidsverantwoording voor waterschappen (Stb. 2023, 424), te wijzigen. Deze wijzigingen betreffen slechts reparaties van omissies zonder beleidsmatige gevolgen.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerp-besluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener.

Advies Raad van State

No. W17.24.00155/IV

’s-Gravenhage, 24 juli 2024

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 28 juni 2024, no.2024001605, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995, houdende de implementatie van resolutie 2023-I van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, met nota van toelichtingen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen

De waarnemend vice-president van de Raad van State, S.F.M. Wortmann.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit van ... tot wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995, houdende de implementatie van resolutie 2023-I van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 25 juni 2024, nr. IENW/BSK-2024/170566, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijvaartakte, de resolutie van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart van 7 juni 2023 (protocollen 2023-I-5, 2023-I-6 en 2023-I-7) en de artikelen 4, eerste lid, onderdelen a, c en d, en tweede lid, onderdeel a, onder 1° en 5°, en onderdeel b, en 19 van de Scheepvaartverkeerswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van, nr. );

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van, nr. IenW/BSK-, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Rijnvaartpolitiereglement 1995 wordt met betrekking tot het Rijnvaartpolitiereglement 1995 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.01, onderdeel ah, komt te luiden:

ah. ES-TRIN:

De Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Binnenvaartregeling. Voor de toepassing van ES-TRIN moet het begrip «lidstaat» worden opgevat als één van de Rijnoeverstaten of België;

B

Artikel 6.21, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden:

Wanneer in een duwstel of een gekoppeld samenstel één of meer schepen worden meegevoerd, mogen deze schepen zich zowel aan bakboordzijde als aan stuurboordzijde van het motorschip bevinden dat dient voor het voortbewegen van het samenstel.

C

In artikel 9.08 wordt ‘des nachts’ vervangen door ‘’s nachts’ en wordt ‘en kanaal 18 respectievelijk 24’ vervangen door ‘of kanaal 04’.

D

Artikel 14.03 komt als volgt te luiden:

Artikel 14.03. Mannheim-Ludwigshafen
  • 1. De rede strekt zich voor Mannheim uit aan de rechteroever van km 412,50 tot km 417,16 en van km 423,50 tot km 431,80 en voor Ludwigshafen aan de linkeroever van km 419,72 tot km 424,83 en van km 425,50 tot km 431,90.

  • 2. Voor schepen, die niet verplicht zijn een teken bedoeld in artikel 3.14 te voeren, zijn gereserveerd:

    • a. ligplaatsen aan de rechteroever:

      • i. voor Mannheim-Rheinau:

        van km 413,10 tot km 414,25;

        van km 414,56 tot km 414,90;

        van km 415,50 tot km 416,75;

      • ii. voor Mannheim:

        van km 423,50 tot km 424,00;

        van km 425,36 tot km 427,00;

        van km 428,93 tot km 429,42;

    • b. ligplaats aan de linkeroever voor Ludwigshafen van km 425,50 tot km 426,20.

  • 3. Voor schepen, die verplicht zijn de tekens bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, te voeren, zijn gereserveerd:

    • a. ligplaatsen aan de rechteroever:

      van km 413,10 tot km 413,40;

      van km 430,20 tot km 430,70;

    • b. ligplaats aan de linkeroever van km 421,60 tot km 422,00.

  • 4. Voor schepen, die verplicht zijn de tekens bedoeld in artikel 3.14, tweede lid, te voeren, is gereserveerd:

    ligplaats aan de rechteroever van km 430,75 tot km 431,10.

  • 5. Voor schepen die bij BASF A.G. willen laden of lossen, dan wel aldaar hebben geladen of gelost, is gereserveerd:

    ligplaats aan de linkeroever van km 426,20 tot km 431,47.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

Met dit besluit is een aantal besluiten van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) geïmplementeerd in het Rijnvaartpolitiereglement 1995 (Rpr). Het gaat om de protocollen 2023-I-5, 2023-I-6 en 2023-I-7.1 De uiterste implementatiedatum van deze protocollen was 1 juni 2024. De implementatie kent geen beleidsruimte en is daarom één op één uitgevoerd. Het doel van deze implementatie is om de veiligheid van het vaarverkeer en de rechtszekerheid voor de schippers te bevorderen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook de verwijzing naar de Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (ES-TRIN) aan te passen.

Inhoud: Protocollen en implementatie

Hieronder volgt beknopt de inhoud van de geïmplementeerde protocollen en de wijze waarop deze zijn geïmplementeerd in het Rpr.

Protocol 2023-I-5 betreft een wijziging van artikel 6.21, tweede lid, Rpr zodat bij duwstellen en gekoppelde samenstellen de optie wordt geboden om aan stuurboordzijde meerdere containers te kunnen plaatsen. Artikel 6.21 Rpr bepaalt dat wanneer één of meer duwbakken gekoppeld worden voortbewogen slechts één daarvan zich aan stuurboordzijde van het samenstel mag bevinden. Deze formulering kan worden opgevat als een verbod om meerdere duwbakken aan stuurboord mee te voeren. Dit is echter belemmerend voor samenstellen. Veel samenstellen die bestaan uit een duwboot met meerdere duwbakken zouden de containers liever aan stuurboordzijde plaatsen. Dit maakt het laden en lossen eenvoudiger. De beperking tot slechts één duwbak aan stuurboordzijde belemmerde deze activiteiten en leidde tot onnodige nautische manoeuvres. Ten behoeve van de veiligheid en snelle afhandeling van het vaarverkeer is artikel 6.21, tweede lid, Rpr gewijzigd.

Protocol 2023-I-6 betreft een wijziging van artikel 14.03 Rpr met het oog op het in gebruik nemen van nieuwe ligplaatsen bij Friesenheimer Insel. De ligplaatsen bij Friesenheimer Insel in de sector Mannheim-Ludwigshafen zijn nu voorzien van dukdalven en ze zijn nu vast verbonden met de wal: de schepen kunnen hier ligplaats nemen en de bemanning kan aan wal gaan. Deze vernieuwing brengt enkele veranderingen met zich mee. In het eerste tot en met derde lid zijn de kilometeraanduidingen gewijzigd als gevolg van de nieuwe indeling van de rede en de aanleg van de nieuwe ligplaats voor schepen die twee kegels voeren. De ligplaats tussen km 429,80 en km 430,30 is niet langer nodig, daarom begint de sector voor schepen met één kegel bij km 430,20. Daarnaast zijn het vierde en vijfde lid gewijzigd. Dankzij de nieuwe ligplaatsen en de herindeling van de rede is voorzien in een ligplaats voor schepen die twee kegels voeren. Ter verduidelijking hiervan is voor schepen met twee kegels een vierde lid ingevoegd en is het vierde lid (oud) vernummerd tot vijfde lid.

Tot slot betreft protocol 2023-I-7 een wijziging van artikel 9.08 Rpr in verband met gewijzigde marifoonkanalen. Artikel 9.08 bevat specifieke voorschriften die van toepassing zijn op de nachtvaart op het riviergedeelte Bingen – St. Goar, waaronder het voorschrift om bepaalde marifoonkanalen te gebruiken. Na een herindeling van de frequenties voor dit riviergedeelte zijn de marifoonkanalen gewijzigd. Kanaal 24 is door deze wijziging veranderd in kanaal 04. Hier is artikel 9.08 Rpr op aangepast.

Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de verwijzing naar ES-TRIN aan te passen. Er werd verwezen naar bijlage 1.1a van de Binnenvaartregeling. Met een recente wijziging van de Binnenvaartregeling2 is deze bijlage geschrapt en een nieuwe verwijzing naar ES-TRIN opgenomen. Met de nieuwe begripsbepaling in het Rpr is daarbij aangesloten.

Verhouding tot hoger recht

De CCR is een internationale organisatie die bestaat op grond van de Herziene Rijnvaartakte, een verdrag. Op Nederland rust de verplichting om de in CCR-verband vastgestelde reglementen één-op-één over te nemen in de nationale regelgeving. Dit besluit strekt daartoe.

Verhouding tot nationaal recht

Zoals hierboven aangegeven is het in Nederland geldende Rijnvaartpolitiereglement 1995 één-op-één implementatie van het in CCR-verband vastgestelde en periodiek wijzigende Rijnvaartpolitiereglement. De gelding van het Rpr is in Nederland beperkt tot de Rijn, de Waal en de Lek. Op de overige binnenwateren geldt het Binnenvaartpolitiereglement. Dat reglement komt inhoudelijk sterk overeen met het Rpr, maar kent op onderdelen ook verschillen.

Uitvoering, toezicht en handhaving

Rijkswaterstaat is belast met de handhaving van het Rpr en is bij de voorbereiding van deze Rpr-wijzigingen betrokken geweest. De handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid zijn integraal afgewogen gedurende de besluitvorming van de CCR en behoefden niet nogmaals getoetst te worden. Op de besluitvorming van de CCR wordt hieronder verder ingegaan.

Financiële gevolgen

Gezien de aard van de wijzigingen brengen deze artikelen geen aanvullende kosten met zich mee.

Advies en consultatie

Aangezien dit besluit enkel implementatie en een technische wijziging betreft is afgezien van internetconsultatie. Consultatie kan immers niet in betekenende mate leiden tot wijziging van het besluit.

Met het Nederlandse varend bedrijfsleven wordt tweemaal per jaar in aanloop naar het Comité RP vergaderd over de wijzigingen, aanvullingen en andere relevante ontwikkelingen op het gebied van het Rpr. Elke CCR-lidstaat heeft het recht vier vaste Rijnvaartcommissarissen en twee plaatsvervangende commissarissen te benoemen. Eén van die Nederlandse commissarissen is een commissaris speciaal voor het bedrijfsleven die de belangen van die groep behartigt. De belangen van het Nederlands varend bedrijfsleven zijn langs die weg betrokken bij de wijzigingen van de betreffende protocollen.

Een concept van dit wijzigingsbesluit is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.

Vaste verandermomenten en inwerkingtreding

De CCR-protocollen die ten grondslag hebben gelegen aan deze wijziging hebben een uiterste implementatiedatum van 1 juni 2024. Deze datum is inmiddels verstreken. Om zo snel mogelijk na deze datum de CCR-protocollen te implementeren is afgeweken van de vaste verandermomenten en minimum invoeringstermijn. Implementatie van internationaalrechtelijke verplichtingen vormt hiervoor een uitzonderingsgrond (Aanwijzingen voor de Regelgeving 4.17, vijfde lid, onderdeel d).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,


X Noot
1

De CCR-protocollen zijn te raadplegen via: https://www.ccr-zkr.org/13020400-nl.html.

Naar boven