Besluit van de Minister van Asiel en Migratie van 17 april 2025, nummer WBV 2025/8, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister van Asiel en Migratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B1/6.2.4. Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

6.2.4. Middelen van bestaan

De IND kan de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afwijzen wegens het niet voldoen aan artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, Vw, als de vreemdeling en/of de hoofdpersoon niet meer zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

Als de verblijfsvergunning is verleend in het kader van gezinsmigratie wordt de aanvraag alleen afgewezen wegens het niet voldoen aan artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, Vw, als de vreemdeling en/of de hoofdpersoon een beroep doet op de algemene middelen.

Wat betreft de eerste verlenging na gebruikmaking van de start-up regeling door de vreemdeling wordt verwezen naar paragraaf B6/4.5 Vc.

B

Paragraaf B6/4.5 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

Algemeen

De IND beschouwt een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel met een omschrijving van het beroep of de bedrijfsactiviteiten die in de onderneming worden uitgeoefend als bewijsmiddel dat de onderneming is ingeschreven in het handelsregister.

Financiële bewijsmiddelen ter staving van de aanvraag moeten zijn gecontroleerd door een daartoe bevoegde onafhankelijke externe deskundige (register accountant, een accountant administratieconsulent, boekhouder of een financieel adviseur).

Startende ondernemer als bedoeld in artikel 3.30, zesde lid, Vb

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit blijkt dat de vreemdeling duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan in de zin van artikel 3.20b, VV, in ieder geval een van de volgende bewijsmiddelen:

  • a. De vreemdeling zelf bekostigt de financiering:

    • een afschrift van een bankrekening die mede of uitsluitend op naam van de vreemdeling of van de onderneming is gesteld, waarop het saldo staat vermeld dat beschikbaar is; of

    • een verklaring van de buitenlandse bank waar de vreemdeling een rekening heeft waaruit blijkt welk bedrag (maandelijks) ten gunste van de vreemdeling wordt overgemaakt op diens bankrekening in Nederland, die mede of uitsluitend op naam van de vreemdeling staat;

  • b. De begeleider bekostigt de financiering:

    • De overeenkomst tussen de vreemdeling en de begeleider dat aan de vreemdeling financiële middelen worden toegekend;

  • c. Een derde persoon of rechtspersoon bekostigt de financiering:

    • een verklaring van de bank waaruit blijkt welk bedrag maandelijks ten gunste van de vreemdeling wordt overgemaakt op diens bankrekening in Nederland gedurende het verblijf in Nederland; of

    • een verklaring van de derde persoon of rechtspersoon welk bedrag maandelijks ten gunste van de vreemdeling wordt overgemaakt op diens bankrekening in Nederland gedurende diens verblijf in Nederland; en

    • een recent(e) bankafschrift of rekeningspecificatie waar het rekeningsaldo van de derde persoon of rechtspersoon op staat; en

    • een kopie van het paspoort van de derde persoon.

De IND beschouwt als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij het Ministerie van EZ voor de beoordeling van de deskundigheid en betrouwbaarheid van de begeleider:

  • een bewijs van inschrijving van de start-up van de vreemdeling in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • bewijsstukken waaruit blijkt dat de begeleider minimaal 2 jaar ervaring heeft in het selecteren en begeleiden van startende ondernemers, zoals een eigen ondernemingsplan, voorbeelden van begeleide start-ups, referenties en/of het curriculum vitae van minimaal twee medewerkers waaruit ervaring blijkt;

  • bewijsstukken waaruit blijkt dat de begeleider financieel gezond is, zoals recente jaarrekeningen, overeenkomsten met financiers, garantstellingen door financiers, accountantsverklaringen, bankafschriften en/of onderbouwde financiële prognoses.

De IND beschouwt als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij het Ministerie van EZ voor de vreemdeling (start-up):

  • een bewijs van inschrijving van de begeleider in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • een stappenplan van de vreemdeling dat informatie bevat over:

    • de rol van de vreemdeling in de start-up (de organisatie);

    • het idee voor het product of de dienst van de start-up;

    • de innovatie van het product of de dienst;

    • de activiteiten (stappen) die de startende ondernemer neemt in het eerste jaar om van idee tot onderneming te komen.

  • een door beide partijen ondertekende overeenkomst tussen de vreemdeling en de begeleider dat informatie bevat over:

    • de aard van de begeleiding (bijvoorbeeld de aangeboden faciliteiten, bijvoorbeeld over toegang tot coaching, technologie, onderzoek, bescherming intellectueel eigendom, marktonderzoek, financiering etc);

    • de voorwaarden waaronder de begeleiding wordt aangeboden;

    • het (mogelijk) belang van de begeleider in de onderneming.

De IND beschouwt als bewijsmiddel dat er geen familierechtelijk relatie is tussen de vreemdeling en de begeleider een verklaring waarin de vreemdeling bevestigt dat er geen familierechtelijke relatie (tot en met de derde graad) bestaat tussen de vreemdeling en de begeleider.

Arbeid als zelfstandige

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling bevoegd is een beroep of onderneming uit te oefenen:

  • een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel; en

  • een document afgegeven door de bevoegde Nederlandse autoriteit dat de vreemdeling in het bezit is van de noodzakelijke vergunningen om een beroep of onderneming uit te oefenen.

De IND beschouwt als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij het Ministerie van EZ of het Ministerie van VWS:

  • een document afgegeven door de bevoegde Nederlandse autoriteit, dat de vreemdeling in het bezit is van de noodzakelijke vergunningen om een beroep of onderneming uit te oefenen;

  • een volledig ingevulde en ondertekende ‘Bijlage verklaring inkomen zelfstandig ondernemer’ met de daarin gevraagde bewijsmiddelen;

  • een ondernemingsplan dat informatie bevat over:

    • persoonlijke gegevens van de ondernemer;

    • het product of de dienst;

    • een marktanalyse toegespitst op het eigen product of dienst;

    • de organisatie;

    • de (openings)balans;

    • de omzet- en liquiditeitsprognose inclusief berekeningen; en

    • een specificatie en begroting arbeidscreatie en investeringen.

  • afschriften van behaalde diploma’s voorzien van een Nuffic/ stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) waardering voor zover het een buitenlands diploma betreft;

  • afschriften van getuigschriften (diploma, promotie) van een Nederlandse opleiding (dit geldt facultatief voor Turkse vreemdelingen);

  • als sprake is van een onderneming in het land van herkomst: de akte van oprichting en de statuten van de onderneming;

  • arbeidsovereenkomst(en) en referenties van de voormalige dienstbetrekking(en);

  • financiële gegevens, zoals omzetgegevens, jaarrekeningen, belastinggegevens, loonstaten, loonaangiften, e.d.

  • bewijsmiddelen (bijv. patenten of referenties van kennisinstellingen e.d.) die het innovatieve karakter van het product of de dienst voor Nederland aantonen (dit geldt facultatief voor Turkse vreemdelingen);

  • bewijsmiddelen van arbeidscreatie in de eigen onderneming (dit geldt facultatief voor Turkse vreemdelingen);

  • gegevens met betrekking tot de voorgenomen investeringen (dit geldt facultatief voor Turkse vreemdelingen);

  • als sprake is van een bv: een kopie van het aandelenregister en de oprichtingsakte;

  • als sprake is van een vof/cv: een kopie van vof/cv contract met daarin: inbreng van vennoten, verantwoordelijkheden en aandeel in resultaat;

  • als de vreemdeling een freelancer is: kopieën van intentieverklaringen en/of overeenkomst(en) van (de) opdracht(en) waaruit blijkt dat de vreemdeling in opdracht werkzaamheden als freelancer gaat uitvoeren.

De vreemdeling die arbeid wil verrichten als zelfstandig kunstenaar moet ten behoeve van de adviesaanvraag bij het Ministerie van OCW de bewijsmiddelen overleggen zoals genoemd in bijlage 8aaa, behorend bij artikel 3.20a, vijfde lid, Voorschrift Vreemdelingen 2000.

Eerste verlenging na gebruikmaking start-up regeling

De IND vraagt advies op bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de vraag of de continuïteit en solvabiliteit van de onderneming voldoende is gewaarborgd indien een vreemdeling, die eerder gebruik heeft gemaakt van de start-up regeling, een aanvraag heeft ingediend tot een eerste verlenging van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning regulier als bedoeld in artikel 3.30 Vb en niet voldoet aan artikel 3.20, eerste lid, VV. Bij een positief advies van de RVO kan de IND de middelen van bestaan in dat geval ook als duurzaam aanmerken. Voor de door de vreemdeling te overleggen bewijsmiddelen ten behoeve van het advies van de RVO omtrent de continuïteit en de solvabiliteit van de onderneming wordt verwezen naar paragraaf B1/8.2.2 Vc.

Vriendschapsverdragen

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling een aanzienlijk kapitaal heeft geïnvesteerd:

  • bij een eenmanszaak: een bankafschrift van de onderneming waarop het geïnvesteerde bedrag staat en de (openings)balans;

  • bij een vof: een oprichtingsakte of contract waarin staat hoe groot de financiële deelname is van iedere vennoot, de (openings)balans en een bankafschrift van de onderneming; of

  • bij een bv en een nv: de oprichtingsakte.

C

Paragraaf B7/4 is gewijzigd en komt te luiden:

4. Beperking, arbeidsmarktaantekening en geldigheidsduur

Beperking

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, onder a, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij (naam van de partner/ echtgenoot/ minderjarig kind, enz)’.

Arbeidsmarktaantekening

Als de referent een Nederlander is, dan luidt op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV de arbeidsmarktaantekening: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist.’

Als de referent in het bezit is van een verblijfsvergunning, dan is de arbeidsmarktaantekening van familie- en gezinsleden dezelfde als die van diens referent.

In afwijking hiervan wordt op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV de aantekening ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’ geplaatst op het verblijfsdocument van een gezinslid van een:

  • kennismigrant;

  • houder van een Europese blauwe kaart;

  • vergunninghouder in het kader van overplaatsing binnen een onderneming; of

  • onderzoeker in de zin van richtlijn (EU) 2016/801;

  • essentieel personeelslid van een startup onderneming;

  • niet-geprivilegieerd militair of niet-geprivilegieerd burgerpersoneel als bedoeld in paragraaf B5/4 Vc, die werkzaam is voor het Headquarters Allied Joint Force Command Brunssum, zolang de referent aldaar werkzaam is.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, onderdeel p, VV wordt de aantekening ‘Arbeid als zelfstandige toegestaan, arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist’ geplaatst op het verblijfsdocument van een gezinslid van een houder van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid als zelfstandige’.

Als de referent in het bezit is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder m, Vb dan luidt op grond van artikel 3.1, derde lid, onder l, VV de arbeidsmarktaantekening: ‘arbeid niet toegestaan’.

Als de referent in het bezit is van een GVVA, dan luidt voor gezinsleden de arbeidsmarktaantekening: ‘Arbeid toegestaan mits TWV is verleend’.

Als de referent in het bezit is van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘grenswachter van de grensbewakingsdienst van het Verenigd Koninkrijk’ dan luidt voor gezinsleden de arbeidsmarktaantekening: ‘Arbeid vrij toegestaan’.

Geldigheidsduur

Op grond van artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder a, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met een geldigheidsduur gelijk aan de duur van het verblijfsrecht van de referent. Als de referent Nederlander is of verblijf heeft voor langer dan vijf jaar, dan verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met een geldigheidsduur van vijf jaar.

In geval van langetermijnmobiliteit van onderzoekers verleent de IND aan de gezinsleden van de onderzoeker, mits zij in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning voor verblijf als partner of minderjarig kind zoals afgegeven door een andere lidstaat binnen de Europese Unie, de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd gelijk aan de duur van het verblijfsrecht van de referent.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 april 2025

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, R. Maas directeur-generaal Immigratie- en Naturalisatiedienst

TOELICHTING

A, B

Per 9 april 2025 is het Voorschrift Vreemdelingen gewijzigd (Stcrt. 25/11576) en is aan artikel 3.20 VV een derde lid toegevoegd. Met artikel 3.20, derde lid, VV is bepaald dat er aanvullend op de regeling uit het eerste lid, anders kan worden omgegaan met de toetsing van de duurzaamheid van de middelen bij de eerste verlenging van de verblijfsvergunning regulier ‘arbeid als zelfstandige’. Dit ziet enkel op de vreemdeling die als zelfstandig ondernemer een beroep heeft gedaan op de start-up regeling, als bedoeld in artikel 3.30, zesde lid, Vb. Hiermee wordt aan de vreemdeling een alternatieve mogelijkheid geboden om aan het middelenvereiste te voldoen, zoals vastgelegd in artikel 3.30 Vb en uitgewerkt in artikel 3.20, eerste lid, VV.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting zoals die is opgenomen bij de wijziging van het voorgenoemde VV.

Vanwege bovengenoemde wijziging van het VV zijn paragraaf B1/6.2.4 Vc en paragraaf B6/4.5 Vc gewijzigd en is daaraan toegevoegd dat de IND de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), behorend tot het Ministerie van EZ, om advies vraagt of de continuïteit en solvabiliteit van de onderneming voldoende is gewaarborgd indien de vreemdeling een eerste verlenging van de zelfstandigenvergunning heeft aangevraagd en er niet wordt voldaan aan het middelenvereiste in artikel 3.20, eerste lid, VV

Daarnaast is in voornoemde paragrafen een verwijzing naar paragraaf B1/8.2.2 Vc opgenomen, om aan te geven welke bewijsmiddelen de vreemdeling moet overleggen, zodat de IND het advies aan de RVO aan kan vragen.

C

Op 3 april 2025 is het BuWav 2022 gewijzigd en is aan artikel 7 een tiende lid toegevoegd (Staatsblad 2025, 87). Het artikel voegt de delegatie van de bevoegdheid aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toe om het tewerkstellingsverbod uit de Wet arbeid vreemdelingen niet van toepassing te laten zijn op de familie- of gezinsleden van bepaalde categorieën vreemdelingen die zijn aangewezen door de Minister van Asiel en Migratie op basis van artikel 3.4, vierde lid, Vreemdelingenbesluit 2000.

Daardoor is het mogelijk geworden om gezinsleden van een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘grenswachter van de grensbewakingsdienst van het Verenigd Koninkrijk’ aan te merken als ‘vrij op de arbeidsmarkt’.

In paragraaf B7/4 Vc is daarom aangepast dat de arbeidsmarktaantekening in deze gevallen luidt ‘Arbeid vrij toegestaan’.

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, R. Maas directeur-generaal Immigratie- en Naturalisatiedienst

Naar boven