Besluit van 31 maart 2025 tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 in verband met de toegang tot de arbeidsmarkt voor vreemdelingen dan wel hun gezinsleden wiens verblijf in Nederland voortvloeit uit internationale verplichtingen of een wezenlijk Nederlands belang [KetenID WGK026957]

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 januari 2025, nr. 2024-0000946292;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onder c, en 4, tweede lid, onder c, van de Wet arbeid vreemdelingen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 19 februari 2025, nr. W12.25.00013/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 maart 2025, nr. 2025-0000040027,

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I BESLUIT UITVOERING WET ARBEID VREEMDELINGEN 2022

Het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7.1, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

1. In subonderdeel 3° wordt na «3°» een punt ingevoegd.

2. In subonderdeel 5° wordt na «5°» een punt ingevoegd.

3. Subonderdeel 6° komt te luiden:

  • 6°. een vreemdeling als bedoeld in artikel 2.7.

B

Na artikel 7.9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.10. Aangewezen categorieën vreemdelingen en hun gezinsleden

  • 1. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het verbod niet van toepassing is met betrekking tot een vreemdeling die beschikt over:

    • a. een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

    • b. een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid van een vreemdeling die beschikt over een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.

  • 2. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kunnen regels worden gesteld omtrent de omstandigheden waaronder dit verbod niet van toepassing is.

C

Artikel 13.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «De artikelen 2.7 en 7.1, onder a, onder 5°, met vervanging van de puntkomma aan het slot van onder 3° door «; of» en met vervanging van «; of» aan het slot van onder 4° door een punt, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022» vervangen door «De artikelen 2.7 en 7.1, onder a, subonderdeel 6°, met vervanging van de puntkomma aan het slot van subonderdeel 4° door «; of» en met vervanging van «; of» aan het slot van subonderdeel 5° door een punt, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022».

2. In het derde lid, onder b, wordt «onder 5°» vervangen door «subonderdeel 6°».

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 31 maart 2025

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum

Uitgegeven de derde april 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

Deze wijziging betreft een delegatiegrondslag om te zorgen dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepaalde categorieën vreemdelingen bij ministeriële regeling kan aanwijzen om in Nederland zonder beperking arbeid te mogen verrichten. Daarbij gaat het alleen om groepen vreemdelingen die door de Minister van Asiel en Migratie zijn aangewezen en waarbij die aanwijzing voortvloeit uit internationale verplichtingen of omdat met de aanwezigheid van de desbetreffende vreemdeling een wezenlijk Nederlands belang is gediend (artikel 3.4, vierde lid, Vreemdelingenbesluit 2000). Daarnaast kan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op basis van deze grondslag de gezinsleden van deze categorieën vreemdelingen aanwijzen om in Nederland zonder beperking arbeid te verrichten. In de ministeriële regeling kunnen nadere voorwaarden worden gesteld waaronder arbeid zonder beperking mag worden verricht in Nederland. Op dit moment bestaan deze mogelijkheden nog niet.

De aanleiding voor deze wijziging is een verzoek van het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK) om het verblijf van grenswachters van de grensbewakingsdienst van het VK en hun gezinsleden in Nederland te faciliteren. Naar aanleiding hiervan is geregeld dat deze vreemdelingen, afkomstig uit het VK, die in Nederland als grenswachter van de Border Force van het VK grenscontroles zullen uitvoeren op het treinverkeer tussen Nederland en Londen, beschikken over een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 3.16b, eerste lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000. Het verblijf voor hun gezinsleden is geregeld in artikel 3.16b, vierde lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000.

De grenswachters zijn reeds vrij om hun werkzaamheden ten behoeve van de grenscontroles uit te voeren op grond van artikel 3 van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met betrekking tot grenscontroles op het treinverkeer tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding. Op basis van onderliggende wijziging in het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 zal de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij ministeriële regeling de gezinsleden van deze grenswachters kunnen aanwijzen, zodat zij zonder beperking arbeid kunnen verrichten. Het VK heeft namelijk opgemerkt dat er minder medewerkers beschikbaar zijn die in Nederland gedetacheerd willen worden zonder vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht (hierna: twv-vrijstelling) voor hun partners.

Met de onderhavige wijziging is het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 in lijn gebracht met artikel 3.4, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000. In dit artikel staat dat de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan worden verleend aan bij ministeriële regeling aangewezen categorieën vreemdelingen. Aanwijzing vindt slechts plaats voor zover internationale verplichtingen daartoe nopen dan wel met de aanwezigheid van de desbetreffende vreemdelingen een wezenlijk Nederlands belang is gediend. In de ministeriële regeling (Voorschrift Vreemdelingen 2000) kunnen hierover nadere regels worden gesteld.

Met de onderhavige wijziging wordt in het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 opgenomen dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij ministeriële regeling kan besluiten of deze door de minister van Asiel en Migratie aangewezen categorieën vreemdelingen en hun gezinsleden mogen werken. In de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 kunnen voorwaarden verbonden worden aan deze vrijstelling. In de toekomst kan hierdoor makkelijker worden bewerkstelligd dat aangewezen categorieën vreemdelingen en eventueel hun gezinsleden kunnen werken en onder welke voorwaarden.

Uitvoering

Deze wijziging raakt in eerste aanleg de uitvoering van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) en niet de uitvoering van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV). Om de twv-vrijstelling te realiseren zal de IND een technische aanpassing doorvoeren zodat de arbeidsmarktaantekening voor gezinsleden van grenswachters van de Border Force van het VK wordt aangepast naar «arbeid vrij toegestaan» en deze correct op het verblijfsdocument komt.

Bij toekomstige aanwijzingen door de minister willen IND en UWV de mogelijkheid open houden om op dat moment door middel van een uitvoeringstoets de impact daarvan te kunnen bepalen. De impact op de uitvoering zal namelijk afhankelijk zijn van de specifieke groep die het betreft.

Toezicht en handhaving

De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft deze wijziging beoordeelt op aspecten van uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Deze wijziging is handhaafbaar en uitvoerbaar bevonden door de Arbeidsinspectie. Er wordt geen extra beslag op de capaciteit van de Arbeidsinspectie voorzien.

Administratieve lasten en uitvoeringsconsequenties

Hoewel de uitvoeringsconsequenties afhankelijk zijn van de aanwijzing van de specifieke categorieën vreemdelingen, is de verwachting dat de administratieve lasten en uitvoeringsconsequenties gering zijn. Het zal hoogstwaarschijnlijk gaan om relatief kleine groepen vreemdelingen. In het geval van de gezinsleden van de vreemdelingen met verblijf als grenswachter van de Border Force van het VK gaat het bijvoorbeeld om circa 30 grenswachters en een aantal gezinsleden.

De lasten voor werkgevers die een dergelijke vreemdeling of gezinslid in dienst hebben of willen nemen, zullen omlaag gaan, omdat zij geen tewerkstellingsvergunning hoeven aan te vragen. In het geval van de grenswachters uit het VK en hun gezinsleden is de verblijfsduur ook beperkt omdat het verblijfsrecht op basis van artikel 3.16b, derde lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 een tijdelijk verblijfsrecht is voor de duur van de werkzaamheden, maar ten hoogste voor een periode van vijf jaar. De vergunning is na vijf jaar niet verlengbaar.

Om de twv-vrijstelling te realiseren voor de gezinsleden van de grenswachters uit het VK zal de IND een technische aanpassing doorvoeren zodat de arbeidsmarktaantekening voor gezinsleden van grenswachters van de Border Force van het VK wordt aangepast naar «arbeid vrij toegestaan» en deze correct op het verblijfsdocument komt.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het beperkt, overigens positieve, gevolgen voor de regeldruk heeft.

Financiële consequenties

De financiële consequenties zullen afhankelijk zijn van de aanwijzing van de specifieke categorieën vreemdelingen. Het gaat naar verwachting om relatief kleine groepen vreemdelingen. Daarom is de verwachting dat de financiële consequenties zeer gering zullen zijn.

Internetconsultatie

Gezien het feit dat het gaat om een wijziging waarbij het gaat om specifieke categorieën vreemdelingen die door de Minister van Asiel en Migratie zijn aangewezen en waarbij die aanwijzing voortvloeit uit internationale verplichtingen of omdat met de aanwezigheid van de desbetreffende vreemdeling een wezenlijk Nederlands belang is gediend en het om relatief kleine aantallen gaat is besloten geen internetconsultatie te doen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Met de wijzigingen in dit onderdeel worden enkel een aantal omissies in het betreffende artikel hersteld.

Artikel I, onderdeel B

Dit besluit voegt een artikel toe met daarin de delegatie van de bevoegdheid aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om het tewerkstellingsverbod uit de Wet arbeid vreemdelingen niet van toepassing te laten zijn op de familie- of gezinsleden van bepaalde categorieën vreemdelingen die zijn aangewezen door de Minister van Asiel en Migratie op basis van artikel 3.4, vierde lid, Vreemdelingenbesluit 2000.

Artikel I, onderdeel C

Artikel 7.1 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 is op 12 juni 2024 (Stb. 2024, 150) gewijzigd, waarbij in artikel 7.1, onderdeel a, de subonderdelen zijn vernummerd. Hierbij is abusievelijk nagelaten de wijziging door te voeren in artikel 13.3 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022. Deze omissie is met dit onderdeel hersteld.

Artikel II

Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn in verband met de noodzaak om een onderliggende ministeriële regeling snel in werking te kunnen laten treden, aangezien daarover internationale afspraken zijn gemaakt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum

Naar boven