Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 12149 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 12149 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 165, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 141, achtste lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 5.46, achtste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, de artikelen 2.5.3, tweede en vijfde lid, en 2.5.4, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de artikelen 2, eerste lid, de artikelen 2.9, zevende lid, en 2.14 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, artikel 4 van het Besluit informatievoorziening WPO/WEC en artikel 6.19, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.
Besluiten:
De Regeling jaarverslaggeving onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van het punt aan het slot onderdeel n door een puntkomma, het volgende onderdeel toegevoegd:
verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
B
In artikel 1a wordt ‘artikel 1.1, van de Wet op het primair onderwijs’ vervangen door ‘artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs’.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt na ‘wordt de jaarverslaggeving ingericht overeenkomstig de richtlijnen, in het bijzonder de hoofdstukken 400, 640 en 660 behoudens het bepaalde in’ ingevoegd ‘artikel 3a en’.
2. In onderdeel b, wordt na ‘openbaar gemaakt’ ingevoegd ‘gedurende ten minste zeven jaar’.
D
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
1. Indien de totale baten van een bevoegd gezag ten hoogste € 15.000.000 bedragen kan het bevoegd gezag ervoor kiezen een compact bestuursverslag op te stellen.
2. Dit artikel kan niet worden toegepast door een bevoegd gezag dat uitsluitend of eveneens het bevoegd gezag is van een onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs of artikel 1.8 van de Wet op hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
3. In het geval dat een bevoegd gezag kiest voor het opstellen van een compact bestuursverslag is het toepassen van artikel 391 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet verplicht met uitzondering van de in bijlage 5 opgenomen voorwaarden en minimale vereisten.
4. Indien een bevoegd gezag in enig jaar het maximum van totale baten zoals bedoeld in het eerste lid overschrijdt, kan het bevoegd gezag met ingang van het daaropvolgende verslagjaar nog voor ten hoogste drie achtereenvolgende verslagjaren een compact bestuursverslag opstellen.
5. Indien de totale baten van een bevoegd gezag dalen tot onder het maximum van totale baten zoals bedoeld in het eerste lid, kan het bevoegd gezag ervoor kiezen een compact bestuursverslag op te stellen met ingang van het daaropvolgende verslagjaar.
6. Met betrekking tot het uitvoeren van dit artikel neemt het bevoegd gezag bij wijzigingen ten aanzien van de inrichting van het bestuursverslag ten opzichte van het vorige verslagjaar daarover een toelichting op in het bestuursverslag.
E
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Lid 1c vervalt.
2. In het tweede lid wordt ‘profileringsfonds’ vervangen door ‘studentenondersteuningsfonds’.
3. Aan het vijfde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, dat luidt:
d. van bovengenoemde notities is thema 2, Investeren van publieke middelen in private activiteiten, niet meer van toepassing. Dit thema is vervangen door de Beleidsregel investeren met publieke middelen in private activiteiten.
4. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
7. In het bestuursverslag rapporteert een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, of artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs over de tijdige aanwezigheid van de VOG met gebruikmaking van de in bijlage 6 opgenomen tabel.
F
Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt ‘Profileringsfonds’ vervangen door ‘studentenondersteuningsfonds’.
2. In de hoofdstukaanduiding wordt ‘Profileringsfonds’ vervangen door ‘studentenondersteuningsfonds’.
G
Er worden twee bijlagen toegevoegd, die luiden:
Deze bijlage behoort bij artikel 3a, derde lid, van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Deze bijlage betreft de voorwaarden en minimale vereisten voor het bestuursverslag, onderdeel van de jaarstukken, van een bevoegd gezag zoals bedoeld in artikel 3a.
De vereisten voor de jaarrekening blijven ongewijzigd.
Het toepassen van artikel ‘3a. Compact bestuursverslag’ en daarmee deze bijlage is niet verplicht. Het is een keuze van het bevoegd gezag.
Verslaggevingseisen voor het bestuursverslag voortkomend uit andere wet- en regelgeving dan het Burgerlijk Wetboek 2, titel 9, afdeling 7 blijven onverkort van toepassing voor zover in deze regeling niet anders is bepaald. Deze verslaggevingseisen zijn niet in onderstaande lijst opgenomen.
1. Toelichtingen als deel van de jaarrekening hoeven niet afzonderlijk in het bestuursverslag benoemd te worden.
2. Toelichtingen in het bestuursverslag gelden niet in plaats van die bij de jaarrekening horen. De toelichtingen in het bestuursverslag mogen niet in strijd zijn met de toelichtingen bij de jaarrekening.
3. Het bestuursverslag mag niet in strijd zijn met de jaarrekening.
4. Specificaties en toelichting in het bestuursverslag gebeurt op het niveau van elk afzonderlijk bevoegd gezag.
5. Het bestuursverslag geeft een getrouw beeld van:
a. het gevoerde beleid;
b. van de toestand op de balansdatum,
c. de ontwikkelingen gedurende het boekjaar en
d. de resultaten van de financiële gegevens die in de jaarrekening zijn opgenomen.
6. In het bestuursverslag worden mededelingen gedaan omtrent de verwachte gang van zaken van relevante beleidsontwikkelingen en afwijkingen ten opzichte van in het vorig bestuursverslag genoemde trendmatige ontwikkelingen.
7. Het bestuursverslag geeft een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee de rechtspersoon wordt geconfronteerd.
8. In het bestuursverslag worden de doelstellingen en het beleid inzake risicobeheer vermeld.
9. Het bevoegd gezag neemt in het bestuursverslag informatie op over de volgende zaken om zo inzicht te bieden in:
a. de juridische structuur van de onderwijsinstelling;
b. de interne organisatiestructuur;
c. de ontwikkelingen van de governancestructuur;
d. huisvesting;
e. personele bezetting;
f. klachtbehandeling.
Deze bijlage behoort bij artikel 4, zevende lid, van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat personen met een VOG-plicht een geldige VOG bezitten op het moment van indiensttreding (eerste dag arbeidscontract). Dit is vastgelegd in de sectorwetten1. De VOG is op moment van indiensttreding niet ouder dan 26 weken.
Het doel van de tabel is om verantwoording af te leggen over de tijdige aanwezigheid van de VOG’s voor personen met een VOG-verplichting. Het bevoegd gezag rapporteert middels deze tabel over alle nieuwe personen met een VOG-plicht in het verslagjaar2.
Voor het primair onderwijs (WPO en WEC) betreffen dit:
• leerkrachten;
• personen die onderwijsondersteunende werkzaamheden verrichten;
• (adjunct-)directeuren;
• personen belast met de tussen schoolse opvang3.
Voor het voortgezet onderwijs (WVO) betreffen dit:
• alle personen die benoemd zijn.
Voor het mbo (WEB) betreffen dit:
• docenten;
• personen die onderwijsondersteunende werkzaamheden verrichten;
• overig personeel.
Tabel tijdige aanwezigheid verklaring omtrent het gedrag
|
Nieuwe VOG’s in [jaarverslag t] |
VOG aanwezig op ingangsmoment |
VOG te laat aanwezig (tussen 1 en 5 rapporteert u met ‘<5’)1 |
VOG niet aanwezig (tussen 1 en 5 rapporteert u met ‘<5’) |
|
Nieuwe medewerkers in loondienst |
|||
|
Nieuwe personen niet in loondienst met een VOG-verplichting2 |
Dit zijn bijvoorbeeld docenten die op ZZP-basis werken, of voor het primair onderwijs personen die de TSO verzorgen.
Wij hebben onze accountant [wel/niet] opdracht gegeven om de werkzaamheden zoals opgenomen in de bijlage IV bij het Onderwijsaccountantsprotocol [jaarverslag t] inzake de tijdige aanwezigheid van de VOG in [verslagjaar t] uit te voeren.
Optionele toelichting
Het bestuur licht desgewenst toe waarom een VOG niet of niet tijdig aanwezig is geweest en wat het beleid gericht op tijdige aanwezigheid van de VOG behelst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
Wijzigingen Regeling jaarverslaggeving onderwijs
Deze regeling wijzigt de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (Rjo). De Rjo wordt op verschillende onderdelen gewijzigd. Het betreft:
1. de toevoeging van de mogelijkheid om een compact bestuursverslag op te stellen voor bevoegde gezagen in het po en vo met relatief lage totale baten;
2. de toevoeging van de rapportering over de aanwezigheid van de VOG in het bestuursverslag;
3. het opnemen van een termijn voor de beschikbaarstelling van de jaarverslaggeving;
4. overige technische wijzigingen.
Deze wijzigingen worden hieronder achtereenvolgens toegelicht.
Deze vereenvoudiging van de verslaggeving niet-financiële informatie voor bevoegde gezagen met een relatief lage totale baten in het po en vo is tot stand gekomen naar aanleiding van signalen vanuit het onderwijsveld4, de politiek (motie Bruins5) en het advies van de Onderwijsraad6 over de administratieve lasten binnen het huidige verantwoordingsregime, met name voor kleinere onderwijsinstellingen.
De controle op de tijdige aanwezigheid van de VOG maakt met ingang van 2024 geen onderdeel meer uit van de verplichte jaarrekeningcontrole in het Onderwijsaccountantsprotocol (OAP) dat jaarlijks als ministeriële regeling wordt gepubliceerd, omdat een wettelijke grondslag voor deze werkzaamheden ontbreekt. Naar aanleiding van deze verwijdering is de rapportage over de tijdige VOG opgenomen in de Rjo.
De tijdige aanwezigheid van een VOG is wettelijk als volgt vastgelegd:
– Voor het primair onderwijs zie artikel 3, lid 1, onder a, artikel 3a, lid 1, onder a, artikel 32, lid 2, onder a, sub 1, lid 6, lid 7 en lid 9, artikel 34a en artikel 45 van de Wet op het primair onderwijs (WPO);
– Voor het (voortgezet) speciaal onderwijs: artikel 3, lid 1, onder a, artikel 3a, lid 1, onder a en artikel 32, lid 2, onder a, sub 1, en lid 9 van de Wet op de expertisecentra (WEC);
– Voor het voortgezet onderwijs zie artikel 7.3, lid 1, van de WVO 2020: alle personen. Voor het mbo zie artikel 4.2.1, lid 2, onder a, artikel 4.2.2, lid 1, onder a, artikel 4.2a.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 (WVO).
Naar aanleiding van verschillende verzoeken voor duidelijkheid over de beschikbaarstelling jaarverslaggeving is nu vastgelegd dat de jaarverslaggeving zeven jaar openbaar moet worden gemaakt. De zevenjaarstermijn sluit aan bij de bewaartermijn uit de Algemene wet inzake rijksbelasting (AWR, artikel 52 lid 4) en de Wet normering topinkomens (WNT; artikel 5c van de Uitvoeringsregel WNT). De zeven jaar in de AWR is bepalend voor de bewaartermijn van de financiële administratie, jaarrekening en accountantsverklaring. De zeven jaar in de WNT is bepalend voor publicatie over de bezoldiging op de website (artikel 5c van de Uitvoeringsregel WNT, lid 2).
Openbare beschikbaarstelling voor het jaarverslag houdt doorgaans in dat het jaarverslag op de website wordt gepubliceerd van het bevoegd gezag. De gevraagde gegevens van de WNT dienen op internet te worden gepubliceerd en opgenomen te worden in de jaarrekening. Door de plaatsing van het jaarverslag op de website kan efficiënt aan de vereisten worden voldaan. De plaatsing van het jaarverslag op de website van het bevoegd gezag is ook in lijn met de toelichting van de Staatscourant 2023, 11336, dat de jaarverslaggeving actief openbaar dient te worden gemaakt.
De overige wijzigingen zijn technisch van aard. Zo is met de komst van de Beleidsregel investeren met publieke middelen in private activiteiten thema 2, investeren van publieke middelen in private activiteiten, van notitie helderheid komen te vervallen. Verder is de overgangsregeling voor de voorziening groot onderhoud geschrapt omdat deze is uitgewerkt, en is de benaming van het Profileringsfonds bijgewerkt naar studentenondersteuningsfonds.
Regeldruk
Invoering compact bestuursverslag
Met de toevoeging van het compact bestuursverslag in onderdelen D & G is een administratieve lastenvermindering mogelijk gemaakt voor onderwijsbesturen in het po en vo met relatief lage totale baten. De lastenvermindering betreft de verslaglegging van niet-financiële informatie. In de nieuwe bijlage 5 zijn de voorwaarden en minimale vereisten opgenomen voor het opstellen van een compact bestuursverslag.
Voor de invoering van de lastenverlichting is gekozen om de grens te leggen bij een totale baten van € 15 mln. Deze grens is hier gelegd om de regelgeving zo eenvoudig mogelijk te houden, het is passend voor het onderwijs en het sluit aan bij de rechtspersonencriteria in het BW2, Titel 9, Afdeling 11, artikel 396.
Van de 1241 bevoegde gezagen in het funderend onderwijs vallen er 6607 binnen deze grens (po 567, vo 93); meer dan de helft. Zij krijgen met deze wijziging de keuze om een compact bestuursverslag op te stellen.
Met deze nieuwe regelgeving wordt gehoor gegeven aan signalen uit het onderwijs, de politiek (motie Bruins8) en de accountants.
Nu de kadering voor het compact bestuursverslag is bepaald, zal na de vaststelling en invoering van deze regelgeving de ontwikkelingen worden gevolgd en wordt vanaf 2 jaar na invoering onderzocht hoe groot de impact op de administratieve lasten gaat zijn. Eerder zal de impact nog niet meetbaar zijn omdat de huidige verantwoording over verslagjaar 2024 al grotendeels is opgesteld. De toepassing van het compact bestuursverslag zal dus op zijn vroegst zichtbaar zijn in de verantwoording van verslagjaar 2025 die uiterlijk 30 juni 2026 zal worden ingediend door de bevoegde gezagen.
Ook zal worden onderzocht of voor de allerkleinsten nog meer lastenvermindering mogelijk is én wat de mogelijkheden zijn voor compactere verslaggeving voor de andere sectoren (mbo, hbo en wo).
Wijziging VOG-rapportage
Aanleiding en wijziging
De wijziging voor de rapportage van de VOG, in onderdelen E & G, is een nieuwe rapportageverplichting gebaseerd op een reeds bestaande verplichting voor onderwijsinstellingen. Tot en met verslagjaar 2023 was in het Onderwijsaccountantsprotocol een controle op de tijdige aanwezigheid van de VOG van personeel in loondienst opgenomen. In 2024 is duidelijk geworden dat er geen wettelijke grondslag aanwezig is voor deze controle door de accountant. De staatssecretaris heeft besloten om de wet hiervoor niet aan te gaan passen, maar de verantwoording en het toezicht tijdelijk anders in te richten, totdat continue screening wettelijk geregeld wordt. Met de voorliggende wijziging in de Rjo wordt voorgeschreven om een VOG-rapportage op te nemen in het bestuursverslag.
Nut
Volgens VOG-aanvraag.nl draait het in het onderwijs om het creëren van een veilige en positieve leeromgeving voor kinderen en jongeren. Dit betekent dat de professionals die in deze sector werken betrouwbaar en van onbesproken gedrag moeten zijn. Een VOG is daarom verplicht voor iedereen die lesgeeft en ondersteunend hierin is.
Administratieve lasten mutatie
Het vervallen van de verplichte controle op de tijdige aanwezigheid van de VOG betekent een lastenvermindering voor de bevoegde gezagen. In plaats daarvan, maakt het bevoegd gezag nu kosten voor het opstellen van de VOG-rapportage als onderdeel van het bestuursverslag.
De accountant stelt nu de aanwezigheid van het overzicht conform de Rjo vast en past hierbij standaard 720 toe, zoals gebruikelijk bij in het bestuursverslag opgenomen informatie.
Instellingen wordt gevraagd om vrijwillig een controle te laten uitvoeren op de tijdige aanwezigheid van de VOG.
De gevraagde informatie in de Rjo is breder dan de eerdere controle in het OAP. Naast nieuwe medewerkers in loondienst, wordt nu ook, conform de sectorwetten, de VOG-gegevens opgevraagd van nieuwe personen die niet in loondienst zijn, maar wel een VOG-verplichting hebben. Deze VOG-verplichting bestond reeds, en informatie hierover is al aanwezig bij de instellingen. Nieuw is de rapportage hierover in het bestuursverslag.
Over het geheel is de verlichting voor de bevoegde gezagen zonder specifieke VOG-controle groter dan de extra lasten die de verantwoording van de VOG als onderdeel van het bestuursverslag met zich meebrengt.
Langer beschikbaar stellen jaarverslag
De vaststelling van de beschikbaarstelling van zeven jaar voor het jaarverslag in onderdeel C heeft geen verzwaring van de regeldruk tot gevolg. De jaarverslagen worden reeds conform de Rjo per 1 juli openbaar gemaakt. Er is nu alleen duidelijkheid gegeven hoelang deze beschikbaar moeten blijven. Later jaarverslagen verwijderen van de doorgaans gebruikte website van het bevoegd gezag creëert geen extra werk.
Met de overige aanpassingen in onderdelen A, B en F zijn geen administratieve lasten gemoeid.
Privacy
Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de verwerking van persoonsgegevens.
Deze toevoeging vindt plaats ter uitleg van het nieuwe begrip VOG uit artikel 4, zevende lid, en bijlage 6. De verantwoording over de VOG wordt aan de Rjo toegevoegd, om inzicht te krijgen in de naleving van deze wettelijke verplichting door onderwijsinstellingen. De VOG-rapportage is van het belang voor de sociale veiligheid.
Deze wijziging betreft een correctie.
1. Deze wijziging betreft een aanvulling op de uitzonderingen op de richtlijnen voor het jaarverslag.
2. Deze wijziging betreft een verdere duiding van de openbaarmaking van de verantwoording, die sinds verslagjaar 2007 geldt. Er is een termijn toegevoegd van zeven jaren, gelijk aan de fiscale bewaartermijn en de WNT.
In dit nieuwe artikel 3a is vastgelegd welke bevoegde gezagen wanneer een compacter bestuursverslag mogen hanteren conform bijlage 5.
1. Conform de tijdsaanduiding in dit artikel is de overgangsregeling groot onderhoud komen te vervallen.
2. Naamswijziging profileringsfonds naar studentenondersteuningsfonds is hierin verwerkt.
3. Deze wijziging is een toevoeging ter verduidelijking dat met de komst van de Beleidsregel investeren met publieke middelen in private activiteiten thema 2, investeren van publieke middelen in private activiteiten, van notitie helderheid is komen te vervallen.
4. De toevoeging van de rapportage van po/vo en mbo over de tijdige aanwezigheid van de VOG is hierin verwerkt.
Naamswijziging profileringsfonds naar studentenondersteuningsfonds is hierin verwerkt.
Deze wijziging betreft de uitwerking van het compacte bestuursverslag en de uitwerking van de rapportering over tijdige aanwezigheid VOG.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2024. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat de wijzigingen die middels deze regeling zijn aangebracht gelden met ingang van het verslagjaar 2024.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
Voor het primair onderwijs en het (V)SO zie artikel 3, lid 1, onder a, artikel 3a, lid 1, onder a, artikel 32, lid 2, onder a, sub 1, lid 6, lid 7 en lid 9, artikel 34a en artikel 45 van de WPO, artikel 3, lid 1, onder a, artikel 3a, lid 1, onder a en artikel 32, lid 2, onder a, sub 1, en lid 9, van de WEC: leerkrachten, personen die onderwijsondersteunende werkzaamheden verrichten, (adjunct-)directeuren en personen belast met de tussenschoolse opvang. Voor het voortgezet onderwijs zie artikel 7.3, lid 1, van de WVO 2020: alle personen. Voor het mbo zie artikel 4.2.1, lid 2, onder a, artikel 4.2.2, lid 1, onder a, artikel 4.2a.1 van de WEB: docenten, personen die onderwijsondersteunende werkzaamheden verrichten, en overig personeel.
Onderzoeksrapport verkenning controlelast accountantscontrole PO en VO | Rapport | Rijksoverheid.nl
Peiling van 1 februari 2025. Bron: DUO, open onderwijsdata, XBRL-gegevens, Staat van baten en lasten 2023, https://duo.nl/open_onderwijsdata/onderwijs-algemeen/financiele-overzichten/financiele-verantwoording-uit-xbrl.jsp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-12149.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.