Bestuursovereenkomst (zaak-ID 31159440) tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Tilburg betreffende Vervolgtraject verbreding Wilhelminakanaal: de financiering en de realisatie van het project Herbouw Sluis II, inclusief benodigde aanpassingen kanaal en Sluis III

De partijen,

1. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de heer Barry Madlener, handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden hierna ‘de Staat’;

2. De provincie Noord-Brabant en, voor zover het hun publiekrechtelijke bevoegdheden betreft, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant, in deze vertegenwoordigd door de gedeputeerde voor Stedelijke Ontwikkeling en Mobiliteit, de heer Stijn Smeulders, daarbij handelend ter uitvoering van het collegebesluit van 18 februari 2025 en daartoe gemachtigd door de commissaris van de Koning van de provincie Noord-Brabant en door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant, hierna gezamenlijk te noemen ‘de Provincie’;

3. De gemeente Tilburg, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder, de heer Rik Grashoff gevolmachtigd op basis van artikel 171, tweede lid, van de Gemeentewet ter uitvoering van het besluit van de gemeenteraad d.d. 17 mei 2021 en van het collegebesluit d.d. 18 februari 2025, hierna genoemd ‘de gemeente’;

Overwegen het volgende:

  • I. Dat zich bij het realiseren van de opwaardering van het Wilhelminakanaal voor Klasse IV scheepvaart (bestuursovereenkomst nr. 31050249.0004, zgn. ’Fase 1’) geohydrologische problematiek heeft voorgedaan, die wijziging van de oorspronkelijke uitvoering van Fase 1 noodzakelijk maakt. Dit heeft geleid tot de keuze om alsnog Sluis II te herbouwen.

  • II. Dat de keuze voor herbouw Sluis II is bevestigd in het bestuurlijk overleg MIRT (regio Zuid) van 6 december 2017.

  • III. Dat conform de evaluatie van Fase 1 het van belang is om vanuit het gezamenlijk perspectief van Partijen samen te werken en hiertoe een passende governancestructuur te hanteren.

  • IV. Dat 23 mei 2018 door de Stuurgroep Wilhelminakanaal een Plan van Aanpak ‘Structurele oplossing opwaardering Wilhelminakanaal herbouw sluis II’ is vastgesteld, als uitwerking van de Intentieverklaring en de evaluatie van Fase 1.

  • V. Dat Partijen in de intentieverklaring Structurele oplossing opwaardering Wilhelminakanaal: herbouw sluis II (publicatie Staatscourant 12 juni 2018) hebben bevestigd om Sluis II te herbouwen, hiervoor middelen beschikbaar te stellen en dat deze middelen voor 70% voor rekening komen van de Staat, voor 15% voor rekening komen van de Provincie en voor 15% voor rekening komen van de gemeente;

  • VI. Dat Partijen het besluit uit de intentieverklaring willen realiseren, te weten het geschikt maken van het Wilhelminakanaal tussen instroom De Donge tot en met Sluis III voor klasse IV scheepvaart, en hiertoe afspraken willen maken in een bestuursovereenkomst over de financiën en de taakverdeling voor de realisatie van het project.

  • VII. Dat het spuimiddel bij Sluis II is overgedragen door het waterschap De Dommel aan Rijkswaterstaat. Het waterschap is hiermee geen partij in deze bestuursovereenkomst.

Partijen spreken het volgende af:

Artikel 1. Gehanteerde begrippen

In deze bestuursovereenkomst wordt verstaan onder:

Stuurgroep:

Bestuurlijk overleg, waarin alle Partijen zijn vertegenwoordigd en (eind)verantwoordelijk voor de uitvoering van deze bestuursovereenkomst.

Directeurenoverleg:

Ambtelijk overleg: rol is aansturing van projectteam tijdens de voorbereiding van de realisatie en voorbereiding van de stuurgroep. Tijdens de realisatie is de rol voorbereiding van de stuurgroep en gedelegeerd opdrachtgever namens de Stuurgroep.

Projectteam:

Uitvoeringsteam voor de voorbereiding en uitvoering van het Werk en de (financiële) verantwoording.

Werk:

Afbakening van de werkzaamheden die moeten worden verricht om uiteindelijk het projectresultaat te kunnen leveren, op hoofdlijn bestaande uit de volledige voorbereiding en realisatie van de volgende infrastructurele werken:

  • sloop en herbouw Sluis II, geschikt voor klasse IV scheepvaart;

  • afbouw kanaal tussen instroom De Donge en Sluis III voor klasse IV scheepvaart (met beperkte diepgang van 2,80m) met een krap vaarwegprofiel en een vaarwegdiepte van minimaal 3,80m (ten opzichte van de laagste waterstand);

  • Afbouw sluizencomplex III op huidig peil:

    • structureel aanpassen voorhaven benedenstrooms van Sluis III,

    • structurele afbouw van het gemaal met waterkrachtcentrale bij Sluis III.

Bijlage A bevat een nadere scopebeschrijving van het Werk.

Een opwaardering van het fietspad op de zuidoever naar een snelfietspad is onderdeel van deze overeenkomst en aanvulling op het Werk en beschreven in bijlage B.

Rijkswaterstaat mag damwanden binnen en aansluitend op het projectgebied, die vanuit onderhoudsbehoefte vervangen moeten worden, op eigen kosten meenemen in de opdracht aan de aannemer. Dit mag niet leiden tot extra risico’s voor het project.

Budget:

Financiële middelen die partijen beschikbaar stellen voor het realiseren van het Werk. Gebaseerd op een kostenraming, met een variatiecoëfficiënt van 15%.

Artikel 2. Organisatie en aanbesteding

  • 1. Partijen zijn vertegenwoordigd in een Stuurgroep, die uitvoering geeft aan deze bestuursovereenkomst. Besluitvorming in de Stuurgroep is op basis van consensus. De Stuurgroep bestaat uit de eerdergenoemde vertegenwoordigers van partijen. De Staat wordt in de stuurgroep vertegenwoordigd door de Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat Zuid-Nederland.

  • 2. Partijen hebben een ambtelijk Directeurenoverleg ingesteld. Het overleg wordt gevormd door (vertegenwoordigers van) de interne opdrachtgevers van de Partijen. Dit zijn voor de gemeente Tilburg de programmamanager Fysieke Leefomgeving, voor de provincie Noord-Brabant de programmamanager Infrastructurele Projecten en voor de Staat de opdrachtgevende directeur van Rijkswaterstaat Zuid-Nederland, tevens voorzitter. De portfoliomanager van Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud (GPO) neemt deel aan het overleg. Een Kernteam met vertegenwoordigers van partijen bereidt het Directeurenoverleg voor.

  • 3. Partijen hebben een Projectteam ingericht, deze draagt zorg voor de voorbereiding en uitvoering van het Werk en de (financiële) verantwoording. Aansturing van het Projectteam tijdens de realisatie vindt namens de samenwerkende partijen plaats door de portfoliomanager van Rijkswaterstaat GPO.

  • 4. Partijen merken de Staat aan als aanbestedende dienst, in deze vertegenwoordigd door Rijkswaterstaat. De Directeur-Generaal van Rijkswaterstaat sluit het contract met de aannemer. De portfoliomanager is primair verantwoordelijk voor de realisatie en rapporteert aan het Directeurenoverleg.

  • 5. Voorbereiding en uitvoering van het Werk vindt plaats volgens de vigerende werkwijze en procedures van Rijkswaterstaat, met dien verstande dat het Projectteam, in afstemming met de Provincie en de gemeente, een aanbestedingsleidraad en beoordelingsprotocol opstelt waarin de wijze van aanbesteden en beoordelen nader is uitgewerkt.

  • 6. De beoordeling van inschrijvingen door het Projectteam leidt tot een gunningsadvies. De Stuurgroep wordt geïnformeerd over het gunningsadvies. De Staat zal de opdracht gunnen cf. het gunningsadvies en eventueel daaropvolgend meerwerk opdragen, mits passend binnen het Budget. De Stuurgroep wordt geïnformeerd over opgedragen meerwerk.

  • 7. Indien blijkt dat het Werk niet kan worden gerealiseerd binnen het Budget, zoals benoemd in artikel 7, lid 2, treden Partijen met elkaar in overleg, zoals benoemd in artikel 7, lid 12.

Artikel 3. Scopewijzigingen

  • 1. Bij verzoeken tot scopewijziging van het Werk stelt het Projectteam een advies op. In het advies vindt de integrale afweging plaats van de effecten op het projectdoel (risico, tijd, geld, kwaliteit).

  • 2. Scopewijzigingen moeten worden vastgesteld door de Stuurgroep.

  • 3. De Stuurgroep kan het Directeurenoverleg mandateren om te besluiten over scopewijzigingen, indien deze scopewijzigingen binnen de bevoegdheden van de deelnemers van het Directeurenoverleg passen.

  • 4. Extra kosten die worden veroorzaakt door gevraagde scopewijzigingen komen volledig voor rekening van de veroorzakende resp. verzoekende partij(en).

Artikel 4. Beheersdaden en grondoverdracht

  • 1. Partijen zullen geen besluiten nemen of handelingen verrichten, anders dan daartoe verplicht op grond van regelgeving, die een nadelige invloed kunnen hebben op de realisatie van het Werk noch op de belangen van (een van de) Partij(en) in het gebied waar het Werk wordt gerealiseerd, anders dan na voorafgaande instemming van de andere Partijen.

  • 2. Partijen zullen, indien grondoverdracht voor de uitvoering van het Werk moet plaatsvinden, hieraan hun medewerking verlenen.

Artikel 5. Planning

  • 1. Partijen spannen zich in om de uitvoering van het Werk per Q2 2026 aanvang te laten nemen en dat sluizen II en III en het kanaal tussen instroom De Donge en Sluis III per Q4 2029 in gebruik genomen kan worden door klasse IV scheepvaart, conform Scope.

Artikel 6. Oplevering, Overdracht, beheer en onderhoud

  • 1. Het Projectteam draagt zorg voor de uitvoering van het beheer- en onderhoud van het Werk gedurende een onderhoudsperiode van 12 maanden, om zo te waarborgen dat het Werk aantoonbaar aan de eisen voldoet. Deze periode vangt aan na het twee maanden storingsvrij functioneren van het volledige Werk. Zowel de storingsvrije periode als de onderhoudsperiode maken onderdeel uit van het contract met de aannemer.

  • 2. Na afloop van de onderhoudsperiode van 12 maanden én na acceptatie van het Werk door Rijkswaterstaat als beheerder berusten het beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat. De acceptatie van het Werk door Rijkswaterstaat wordt vastgelegd in een proces-verbaal van oplevering.

  • 3. Het fietspad aan de zuidzijde wordt na de uitvoering van het Werk en na acceptatie door de gemeente, overgedragen aan de gemeente, waarna beheer en onderhoud en de kosten daarvan bij de gemeente berusten. De acceptatie door de gemeente wordt vastgelegd in een proces-verbaal van overdracht.

Artikel 7. Financiële afspraken

  • 1. Partijen stellen Budget ter beschikking voor de voorbereiding en realisatie van het Werk (artikel 1), inclusief de afkoop van te verwachten beheer-, onderhouds- en bedieningskosten van Sluis II tijdens de (ontwerp)levensduur van 100 jaar, maar exclusief de opwaardering van het fietspad naar snelfietspad op de zuidoever.

  • 2. Het Budget bedraagt € 119,21 miljoen (prijspeil 2024, de BTW daarbij inbegrepen). Hiervan is € 22,35 miljoen (prijspeil 2024, de BTW daarbij inbegrepen) de afkoopsom voor de beheer-, onderhouds- en bedieningskosten van Sluis II tijdens de (ontwerp)levensduur van 100 jaar.

  • 3. De budgetbijdrage wordt als volgt over Partijen verdeeld: de Staat 70%, de gemeente 15% en de Provincie 15%;

    • a. De Staat: € 83,45 miljoen (prijspeil 2024, de BTW daarbij inbegrepen);

    • b. De Provincie: € 17,88 miljoen (prijspeil 2024, de BTW daarbij inbegrepen);

    • c. De gemeente: € 17,88 miljoen (prijspeil 2024, de BTW daarbij inbegrepen).

  • 4. Het Budget zoals genoemd in lid 2 is beschikbaar tot de beëindiging van de overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 12, lid 1.

  • 5. Facturering door de Staat aan de gemeente vindt plaats zonder vermelding van de BTW, deze is wel inbegrepen. Uitzondering hierop zijn facturen voor werkzaamheden aan areaal van gemeente, hierin wordt de BTW vermeld.

  • 6. De gemeente voldoet de budgetbijdragen onder verwijzing naar artikel 61 Besluit Begroting en Verantwoording.

  • 7. De Provincie stelt haar bijdrage beschikbaar conform de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant. De Staat, in deze vertegenwoordigd door Rijkswaterstaat, vraagt de bijdrage aan bij de Provincie.

  • 8. Partijen stellen afspraken vast over de wijze van verrekening van kosten van de projectorganisatie en realisatie.

  • 9. Aan het begin van enig jaar worden de kosten verrekend van het voorgaande jaar.

    • a. De betalingen van de gemeente aan de Staat worden verricht binnen een termijn van 30 dagen, na daartoe van de Staat een declaratie in goede orde te hebben ontvangen.

    • b. De betalingen van de Provincie aan de Staat, in deze vertegenwoordigd door Rijkswaterstaat, vinden plaats conform de voorwaarden zoals die worden opgenomen in de bijdragebeschikking.

  • 10. Niet-besteed Budget wordt ieder jaar door alle partijen geïndexeerd met de jaarlijks vastgestelde IBOI-index(en). Het betreft de jaarlijks vastgestelde IBOI-index welke door het Ministerie van Financiën wordt gebruikt om de rijksbegroting te indexeren. Rijkswaterstaat informeert de Provincie en de gemeente jaarlijks over de vastgestelde index.

  • 11. Projectteam zal de Stuurgroep op diens verzoek alle inzichten verschaffen van het financiële verloop van het project. Projectteam zal Partijen volgens de trimester cyclus van Rijkswaterstaat, driemaal per jaar rapporteren over de stand van zaken van het project in het bijzonder wat betreft de aspecten tijd/planning, geld en risicomanagement.

  • 12. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich een overschrijding van het Budget dreigt voor te doen. Overschrijding van het Budget komt, tenzij door Partijen anders overeengekomen, voor rekening en risico van Partijen, in de verhouding de Staat 70%, de gemeente 15% en de Provincie 15%.

  • 13. In het geval dat bij beëindiging van de overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, de werkelijke kosten lager uitvallen dan het Budget, zoals bedoeld in lid 2, dan valt het financiële voordeel toe aan Partijen in de verhouding de Staat 70%, de gemeente 15% en de Provincie 15%.

  • 14. De gemeente en de Provincie betalen ieder een eenmalige vergoeding voor beheer-, onderhouds- en bedieningskosten van Sluis II voor een periode van 100 jaar. Deze vergoeding is € 3,35 miljoen (de BTW daarbij inbegrepen en prijspeil 2024) per partij (gemeente en Provincie), zijnde 15% van de geraamde kosten. Dit bedrag zal jaarlijks worden geïndexeerd met de IBOI-index die het Ministerie van Financiën hanteert voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het bedrag zal in rekening worden gebracht in het jaar van oplevering van het Werk aan Rijkswaterstaat. Het bedrag maakt onderdeel uit van het Budget, zoals genoemd in lid 2.

Artikel 8. (Plan)schade en nadeelcompensatie

  • 1. Partijen dragen in een verhouding van de Staat 70%, de gemeente 15% en de Provincie 15% gezamenlijk het kostenrisico van (plan)schade en nadeelcompensatie inclusief procedurekosten, voor het Werk genoemd in artikel 1.

  • 2. De kosten als bedoeld in lid 1 maken onderdeel uit van het Budget zoals genoemd in artikel 7, lid 2.

Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden

  • 1. Indien onvoorziene omstandigheden opkomen die van dien aard zijn dat die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van deze overeenkomst, zullen partijen over (de noodzaak van) wijziging van deze overeenkomst in overleg treden en zullen zo nodig de overeenkomst hierop aanpassen.

  • 2. Partijen merken als onvoorziene omstandigheid in elk geval aan de situatie dat formele regelingen of besluiten leiden tot de niet of slechts gedeeltelijke goedkeuring, de schorsing of de vernietiging van besluiten benodigd voor de tijdige realisatie van het Werk, één en ander met inbegrip van wijzigingen van regelingen of onherroepelijke beslissingen van een bestuursorgaan (buiten de organisatie van één der Partijen gelegen) of rechterlijke instantie.

Artikel 10. Vroegtijdige beëindiging

  • 1. Indien op basis van het gunningsadvies, zoals genoemd in artikel 2, lid 6, blijkt dat realisatie van het Werk niet haalbaar is binnen het Budget en het op basis van artikel 2, lid 7 gevoerde overleg tussen Partijen niet leidt tot een gepaste oplossing zal niet tot gunning van het Werk worden overgegaan. Partijen kunnen hierna in gezamenlijkheid doen besluiten deze overeenkomst te beëindigen.

  • 2. De kosten door Partijen gemaakt voor de voorbereiding van het Werk voor de beëindiging van de overeenkomst, zullen volgens de verhouding zoals genoemd in artikel 7, lid 3, door Partijen worden gedeeld.

  • 3. Onverminderd wat in de bestuursovereenkomst is vastgelegd, kan elk van de partijen de bestuursovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven buiten rechte geheel of gedeeltelijk ontbinden indien de andere partij in verzuim is, dan wel nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is.

  • 4. Indien een van de partijen gedurende een bij deze bestuursovereenkomst te bepalen periode ten gevolge van overmacht haar verplichtingen op grond van de bestuursovereenkomst niet kan nakomen, heeft de andere partij het recht de bestuursovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang buiten rechte geheel of gedeeltelijk te ontbinden, zonder dat daardoor enig recht op schadevergoeding zal ontstaan.

  • 5. Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van personeel en tekortschieten van ingeschakelde derde partijen.

  • 6. Ingeval van overmacht gaan partijen niet eerder tot ontbinding over dan nadat een termijn van 3 maanden is verstreken, tenzij partijen een andere termijn overeenkomen.

Artikel 11. Geschillenregeling

  • 1. Op deze overeenkomst en de daaruit voortvloeiende rechtsverhoudingen is het Nederlands recht van toepassing.

  • 2. Alle geschillen in verband met deze overeenkomst of met afspraken die daarmee samenhangen, worden beslecht door de bevoegde burgerlijke rechter te Den Haag. Een partij kan zich echter pas op andere wijze dan in kort geding tot de rechter wenden, indien het geschil niet volgens de procedure van het derde tot en met vijfde lid binnen 16 weken is opgelost.

  • 3. Een Partij die meent dat een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de andere Partij(en) mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil.

  • 4. Binnen 15 werkdagen na de dagtekening van de in het tweede lid bedoelde mededeling zendt elke Partij zijn zienswijze omtrent het geschil, alsmede een voorstel voor een oplossing daarvan, aan de andere Partij(en).

  • 5. Binnen 15 werkdagen na afloop van de in het derde lid genoemde termijn overleggen partijen over een oplossing van het geschil. Elke partij kan zich door deskundigen doen bijstaan.

Artikel 12. Looptijd en publicatie van de overeenkomst

  • 1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant en eindigt uiterlijk op de datum dat de financiële afwikkeling conform het bepaalde in deze overeenkomst heeft plaatsgevonden, maar niet eerder dan nadat het Werk, met inachtneming van de onderhoudsperiode van de aannemer (als bedoeld in artikel 6, lid 1), is overgedragen aan de beheerders Rijkswaterstaat en de gemeente Tilburg.

  • 2. Rechtsgevolgen welke voortvloeien uit deze overeenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan binnen 10 jaar na de beëindiging van deze overeenkomst, worden afgehandeld overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst, en komen voor rekening en risico van Partijen, in de verhouding: de Staat 70%, de gemeente 15% en de Provincie 15%.

Artikel 13. Beëindiging Bestuursovereenkomst Verbreding Wilhelminakanaal

  • 1. Met vaststellen van deze bestuursovereenkomst is de bestuursovereenkomst betreffende de financiering en realisatie van werken in en aan het Wilhelminakanaal te Tilburg (zaak-id 31050249.0004) beëindigd.

  • 2. De kosten van instandhouding van de bestaande sluis II, vastgesteld op € 2,7 miljoen, verrekenen partijen in een verhouding van de Staat 70%, de gemeente 15% en de Provincie 15%, in 2024 over voorgaande jaren en in 2025 over 2024. Dit conform de hierover gemaakte afspraken in de bestuursovereenkomst betreffende de financiering en realisatie van werken in en aan het Wilhelminakanaal te Tilburg (zaak-id 31050249.0004)

  • 3. De resterende gelden van de reserveringen van de voorgaande bestuursovereenkomst worden ingezet voor de bekostiging van de voorbereiding van het Werk.

Artikel 14 Bijlagen

Bij deze overeenkomst zijn de volgende bijlagen gevoegd:

  • Bijlage A Nadere detaillering van het Werk, welke integraal onderdeel uitmaakt van deze bestuursovereenkomst.

  • Bijlage B Opwaardering naar Snelfietspad. Deze uitbreiding van het Werk maakt integraal onderdeel uit van deze bestuursovereenkomst. De kosten zijn niet inbegrepen in het budget in art. 7 en worden apart tussen Staat en gemeente verrekend zoals in bijlage B beschreven.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1. Indien bepalingen uit deze overeenkomst afwijken van of strijdig zijn met eerder ten aanzien van tussen Partijen gemaakte afspraken, hoe ook genaamd, gelden de bepalingen uit deze overeenkomst.

  • 2. Bij strijdigheid tussen de inhoud van deze overeenkomst en de stukken waarnaar wordt verwezen, prevaleert de inhoud van deze overeenkomst.

  • 3. Indien een bepaling van deze overeenkomst in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, zal die bepaling, voor zover nodig, uit deze overeenkomst worden verwijderd en worden vervangen door een bepaling die wel bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel als mogelijk benadert. Het overige deel van de overeenkomst blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.

  • 4. Binnen 10 werkdagen na ondertekening van deze overeenkomst wordt de zakelijke inhoud daarvan door de Staat gepubliceerd in de Staatscourant.

Aldus opgemaakt en in drievoud ondertekend,

Tilburg, 10-03-2025

DE STAAT, Minister van Infrastructuur en Waterstaat B. Madlener

DE PROVINCIE, Gedeputeerde Stedelijke Ontwikkeling en Mobiliteit, S. Smeulders,

DE GEMEENTE, Wethouder Openbare ruimte, Mobiliteit, Onderwijs en Arbeidsparticipatie R. Grashoff,

BIJLAGE A SCOPEBESCHRIJVING VAN HET WERK

Bijlage bij bestuursovereenkomst (zaak-ID 31159440) tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Tilburg betreffende Vervolgtraject verbreding Wilhelminakanaal: de financiering en de realisatie van het project Herbouw Sluis II, inclusief benodigde aanpassingen kanaal en Sluis III.

Kenmerk HB3911433

Inleiding

Deze bijlage bevat de beschrijving van de scope van het project Wilhelminakanaal Herbouw Sluis II, inclusief benodigde aanpassingen kanaal en Sluis III. Deze bijlage is onderdeel van de overeenkomst.

Doel van het project

Doel van dit project is alle maatregelen te nemen waardoor het Wilhelminakanaal tussen de instroom van de Donge (benedenstrooms van Sluis II) tot en met Sluis III geschikt is voor klasse IV scheepvaart. Daarbij is gekozen voor een diepgangbeperking van 2,80 m (ten opzichte van de standaard diepgang van 3,0 m voor scheepvaartklasse IV). Dit project draagt significant bij aan het bovenliggend doel, namelijk de verbetering van de bereikbaarheid van watergebonden Tilburgse bedrijven voor de binnenvaart, meer kansen voor de lokale economie en stimulans voor goederenvervoer over water.

Projectresultaat

Het op te leveren resultaat van dit project is een structurele opwaardering van het Wilhelminakanaal naar klasse IV scheepvaart tussen instroom de Donge en Sluis III. Dat wordt gedaan door de herbouw van Sluis II en de benodigde aanpassingen van het Wilhelminakanaal tussen instroom de Donge t/m Sluis III.

Projectafbakening

Het bevaarbaar maken van het Wilhelminakanaal voor klasse IV-schepen vindt (in dit project) plaats binnen een duidelijk afgebakend traject van het Wilhelminakanaal. De volgende projectbegrenzingen worden aangehouden:

  • westzijde: instroom de Donge

  • oostzijde: tot en met Sluis III.

Onderstaande figuur geeft de ruimtelijke begrenzing van het project

Voor het Projectplan Waterwet, dat op 26 juni 2024 is vastgesteld door de Minister van IenW, is een maatregelvlak opgesteld, waarbinnen het gehele Werk gerealiseerd mag worden. Voor Sluis II is nog een specifiek maatregelvlak als begrenzing opgenomen. De exacte begrenzing is in het onherroepelijke Projectplan Waterwet opgenomen.

Uitgangspunten

Huidig peil van 7,70m +NAP in het kanaalpand tussen Sluis II en Sluis III blijft gehandhaafd (besluit stuurgroep d.d. 29-11-2019).

Beroepsvaart, maatgevende scheepsafmetingen voor klasse IV schepen:

  • Scheepslengte: 105 meter

  • Breedte: 9,60 meter

  • Diepgang: 2,80 meter

Doorvaarthoogtebeperking: 5,25 meter (op basis van de bestaande vaste bruggen; zoals huidig)

Recreatievaart:

  • Alle typen: lengte 15 m, breedte 4,50 m en diepgang 2,10 m. Deze lengte is maatgevend voor met name het ontwerp van de opstelplaatsen voor recreatieschepen.

De volgende werkzaamheden zijn onderdeel van de scope:

Sluis II

  • Type sluis: schutsluis

  • Kolklengte: 115 meter

  • Kolkbreedte: 10,5 meter

  • Diepte drempel: -3,8 meter t.o.v. streefpeil

Sloop en herbouw Sluis II

  • De sloop en herbouw van Sluis II, inclusief de realisatie van lokale bediening en bediening op afstand in de vorm van een stand-alone lessenaar in de nautische centrale Tilburg.

  • Oplossing ten behoeve van de compensatie van het schutverlies (maatregel betreft realiseren gemaalfunctie, incl. bediening op afstand).

  • Voor het spuiwerk dient, vanwege sloop Sluis II, bediening op afstand hersteld te worden en daarmee samenhangende aanpassingen uitgevoerd.

Afbouw kanaaldeel tussen Sluis II en Sluis III

  • Afbouw oevers (nieuwe oeverprofielen), waartoe ook behoren:

    • Inpassing bestaande vaste bruggen (scheepsgeleiding en bodembescherming).

    • Inpassing aansluiting op langs-kade Bressers (oevers en bodem).

    • Inpassing aansluiting op Equans noordoever (oeverinpassing)

  • Bodem op diepte brengen (nat profiel aanpassen) en afwerken ten behoeve functie scheepvaart.

Afbouw kanaaldeel tussen instroom De Donge en Sluis II

  • Bodem op diepte brengen (nat profiel aanpassen) en afwerken ten behoeve functie scheepvaart.

Afbouw sluizencomplex III

  • Structureel aanpassen voorhaven benedenstrooms van sluis III op huidig peil.

  • Structurele afbouw van het gemaal met waterkrachtcentrale bij sluis III.

Maaiveld

  • Landschappelijke inpassing in lijn met landschapsplan, inpassingsvisie en esthetisch PvE.

  • Afbouw fietspad zuidzijde kanaal (en indien nodig verleggen). Opwaardering naar snelfietspad cf. Bijlage B

  • Aanpassen, (ver)leggen, vernieuwen en verwijderen van kabels en leidingen ten gunste van de scope.

Onderhoud

  • Het beheer- en onderhoud van het Werk gedurende een onderhoudsperiode van 12 maanden, om zo te waarborgen dat het Werk aantoonbaar aan de eisen voldoet. Deze periode vangt aan na het twee maanden storingsvrij functioneren van het volledige Werk.

De volgende werkzaamheden zijn geen onderdeel van de scope (niet uitputtend):

  • Fysieke aanpassingen aan de constructie van de bruggen zelf.

  • Aanpassen van het uitstroommiddel Donge.

  • Spuiwerk (excl. Bediening en aanpassing) binnen Sluiscomplex II

  • Realiseren fietsbrug over Sluis III.

  • Aanpassen of verbeteren van doorvaarthoogte.

  • Fysieke raakvlakken

  • Meekoppelkansen: indien ze zich voordoen is het aan de opdrachtgevers om een besluit te nemen of deze meegenomen worden.

BIJLAGE B AFSPRAKEN SNELFIETSPAD

Bijlage bij bestuursovereenkomst (zaak-ID 31159440) tussen de Staat der Nederlanden, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Tilburg betreffende Vervolgtraject verbreding Wilhelminakanaal: de financiering en de realisatie van het project Herbouw Sluis II, inclusief benodigde aanpassingen kanaal en Sluis III.

Kenmerk HB4020045

Aanleiding

  • 1. Gemeente Tilburg heeft verzocht om opwaardering van het fietspad op de zuidoever tot Snelfietspad toe te voegen aan de scope van het project Wilhelminakanaal Sluis II.

  • 2. Het Directeurenoverleg heeft op 14 oktober 2020 ingestemd met het uitbreiden van de scope met het toevoegen van het Snelfietspad.

  • 3. Uitvoering vindt integraal als onderdeel van het project plaats: er zijn geen separate eisen voor planning, verantwoording, opleveringsmoment en informatievoorziening, anders dan in deze bijlage vastgelegd.

Scope

  • 1. De begrenzing van de opwaardering strekt van Sluis II (aansluiting op het Munnekeburenpad) tot Sluis III (aansluiting van onderhoudsbrug op fietspad)

  • 2. Een beschrijving van de opwaardering en de van toepassing zijnde eisen, ook voor oplevering en overdracht, zijn vastgelegd in het document “Snelfietsroute Wilhelminakanaal, Herziening quickscan impactanalyse, 19 januari 2021” (HB3985989). Voor inpassing kan niet aan alle eisen worden voldaan. De gemeente accepteert dat inpassingsknelpunten kunnen ontstaan en dus niet aan alle eisen voldaan kan worden. De eisen worden voor aanbesteding nog geactualiseerd. In het verdere ontwerptraject zullen knelpunten in overleg worden opgelost.

Financiën

  • 1. De geraamde kosten voor realisatie bedragen € 1,10 miljoen. Dit is inclusief BTW en prijspeil 2024. Indexatie vindt plaats met IBOI.

  • 2. Deze kosten worden bij de gemeente Tilburg in rekening gebracht in de vorm van een vast bedrag. In rekening te brengen bij de overdracht naar de gemeente.

  • 3. Facturering vindt plaats met expliciete vermelding van BTW.

  • 4. Claims als gevolg van deze opwaardering naar Snelfietspad komen ten laste van de gemeente Tilburg.

  • 5. De beheer- en onderhoudskosten voor het Snelfietspad zijn en blijven voor de gemeente Tilburg.

Risico

  • 1. Uitvoeringsrisico’s zijn voor rekening van het Project.

  • 2. Gevolgschade door vertraging van het project is voor rekening van de gemeente.

Randvoorwaarden en nadere eisen

De Provincie verstrekt subsidie aan de gemeente voor de realisatie van de snelfietsroute. Voor het kunnen voldoen aan de voorwaarden zijn een aantal expliciete eisen van toepassing en/of informatieleveringen door het project noodzakelijk. Het project zal hier medewerking aan verlenen.

Naar boven