De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 8, vierde lid, van de Wet financiering politieke partijen;
Besluit:
ARTIKEL I
De bedragen in artikel 8, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen worden
als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt ‘€ 208.094’ vervangen door ‘€ 195.849’ en ‘€ 21.646’ door ‘€ 20.372’.
2. In onderdeel c wordt ‘€ 393.179’ vervangen door ‘€ 370.044’, ‘€ 1.277.831’ door ‘€ 1.202.634’
en ‘€ 294.884’ door ‘€ 277.533’.
ARTIKEL II
De bedragen in artikel 8, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen zoals
deze komen te luiden na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Ea, van de Evaluatiewet
Wfpp, worden als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 232.831’ vervangen door ‘€ 263.539’, ‘€ 69.938’ door ‘€ 79.163’
en ‘€ 2.594.017’ door ‘€ 2.936.145’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 169.615’ vervangen door ‘€ 191.985’ en ‘€ 17.573’ door ‘€ 19.891’.
3. In onderdeel c wordt ‘€ 304.344’ vervangen door ‘€ 344.484’, ‘€ 989.118’ door ‘€ 1.119.574’
en ‘€ 228.258’ door ‘€ 258.364’.
ARTIKEL III
De in artikel II genoemde bedragen zijn van toepassing op het subsidiejaar 2025.
ARTIKEL IV
-
1. De regeling treedt in werking op 31 december 2024, met uitzondering van artikel II.
-
2. Artikel II treedt in werking op 1 januari 2025, onmiddellijk na het tijdstip waarop
artikel I, onderdeel Ea, van de Evaluatiewet Wfpp in werking treedt.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
TOELICHTING
Op grond van artikel 8, vierde lid, van de Wet financiering politieke partijen worden
de bedragen, genoemd in het eerste en tweede lid van dat artikel, jaarlijks met ingang
van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd, overeenkomstig de voor de rijksbegroting
gehanteerde loon- en prijsbijstelling en afgerond op het naastbij gelegen gehele getal.
In deze regeling betreft het de subsidiebedragen voor een politieke partij (het basisbedrag,
het bedrag per Kamerzetel en het bedrag per verenigingslid) en voor het politiek-wetenschappelijk
instituut en de politieke jongerenorganisatie (artikel 8, eerste lid). De subsidiebedragen
voor de neveninstelling voor buitenlandse activiteiten blijven ongewijzigd (artikel 8,
tweede lid). Deze bedragen zijn in een eerdere regeling (Stcrt. 2023, 14472) aangepast op basis van de loon- en prijsbijstelling over 2022 en veranderen niet
op 1 januari 2025.
Op 1 januari 2025 treedt artikel I, onderdeel Ea, van de Evaluatiewet Wfpp in werking.1 De wijziging in dit artikel kan niet worden uitgevoerd aangezien de bedragen niet
meer overeenkomen met de bedragen die in de Wet financiering politieke partijen staan.
Dit komt doordat de bedragen jaarlijks worden gewijzigd overeenkomstig de voor de
rijksbegroting gehanteerde loon- en prijsbijstelling. Om het mogelijk te maken dat
deze wijziging tot stand komt, worden de bedragen in de wet aangepast naar de bedragen
in artikel I, onderdeel Ea, van de Evaluatiewet Wfpp.
Op de bedragen genoemd in artikel I, onderdeel Ea, van de Evaluatiewet Wfpp moet nog
een loon- prijsbijstelling correctie van de jaren 2021 tot en met 2023 worden toegepast
voor 2025. Om deze reden worden de bedragen direct na de wijziging van artikel I,
onderdeel Ea, van de Evaluatiewet Wfpp aangepast. Het gewogen percentage loon- en
prijsbijstelling over 2021, 2022 en 2023 bedraagt 1,93%, 4.24% en 6.53%.
Met de regeling worden geen administratieve lasten geïntroduceerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark