Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 december 2025, nr. 2024-0000932990, houdende aanpassing van de subsidiebedragen van de Wet financiering politieke partijen voor het jaar 2025

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 8, vierde lid, van de Wet financiering politieke partijen;

Besluit:

ARTIKEL I

De bedragen in artikel 8, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen worden als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘€ 208.094’ vervangen door ‘€ 195.849’ en ‘€ 21.646’ door ‘€ 20.372’.

2. In onderdeel c wordt ‘€ 393.179’ vervangen door ‘€ 370.044’, ‘€ 1.277.831’ door ‘€ 1.202.634’ en ‘€ 294.884’ door ‘€ 277.533’.

ARTIKEL II

De bedragen in artikel 8, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen zoals deze komen te luiden na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Ea, van de Evaluatiewet Wfpp, worden als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 232.831’ vervangen door ‘€ 263.539’, ‘€ 69.938’ door ‘€ 79.163’ en ‘€ 2.594.017’ door ‘€ 2.936.145’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 169.615’ vervangen door ‘€ 191.985’ en ‘€ 17.573’ door ‘€ 19.891’.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 304.344’ vervangen door ‘€ 344.484’, ‘€ 989.118’ door ‘€ 1.119.574’ en ‘€ 228.258’ door ‘€ 258.364’.

ARTIKEL III

De in artikel II genoemde bedragen zijn van toepassing op het subsidiejaar 2025.

ARTIKEL IV

  • 1. De regeling treedt in werking op 31 december 2024, met uitzondering van artikel II.

  • 2. Artikel II treedt in werking op 1 januari 2025, onmiddellijk na het tijdstip waarop artikel I, onderdeel Ea, van de Evaluatiewet Wfpp in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark

TOELICHTING

Op grond van artikel 8, vierde lid, van de Wet financiering politieke partijen worden de bedragen, genoemd in het eerste en tweede lid van dat artikel, jaarlijks met ingang van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd, overeenkomstig de voor de rijksbegroting gehanteerde loon- en prijsbijstelling en afgerond op het naastbij gelegen gehele getal. In deze regeling betreft het de subsidiebedragen voor een politieke partij (het basisbedrag, het bedrag per Kamerzetel en het bedrag per verenigingslid) en voor het politiek-wetenschappelijk instituut en de politieke jongerenorganisatie (artikel 8, eerste lid). De subsidiebedragen voor de neveninstelling voor buitenlandse activiteiten blijven ongewijzigd (artikel 8, tweede lid). Deze bedragen zijn in een eerdere regeling (Stcrt. 2023, 14472) aangepast op basis van de loon- en prijsbijstelling over 2022 en veranderen niet op 1 januari 2025.

Op 1 januari 2025 treedt artikel I, onderdeel Ea, van de Evaluatiewet Wfpp in werking.1 De wijziging in dit artikel kan niet worden uitgevoerd aangezien de bedragen niet meer overeenkomen met de bedragen die in de Wet financiering politieke partijen staan. Dit komt doordat de bedragen jaarlijks worden gewijzigd overeenkomstig de voor de rijksbegroting gehanteerde loon- en prijsbijstelling. Om het mogelijk te maken dat deze wijziging tot stand komt, worden de bedragen in de wet aangepast naar de bedragen in artikel I, onderdeel Ea, van de Evaluatiewet Wfpp.

Op de bedragen genoemd in artikel I, onderdeel Ea, van de Evaluatiewet Wfpp moet nog een loon- prijsbijstelling correctie van de jaren 2021 tot en met 2023 worden toegepast voor 2025. Om deze reden worden de bedragen direct na de wijziging van artikel I, onderdeel Ea, van de Evaluatiewet Wfpp aangepast. Het gewogen percentage loon- en prijsbijstelling over 2021, 2022 en 2023 bedraagt 1,93%, 4.24% en 6.53%.

Met de regeling worden geen administratieve lasten geïntroduceerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark

Naar boven