ARTIKEL I
De bedragen in artikel 8 van de Wet financiering politieke partijen worden als volgt
gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 316.823’ vervangen door ‘€ 336.630’, wordt
‘€ 93.574’ vervangen door ‘€ 99.424’ en wordt ‘€ 3.412.190’ vervangen door ‘€ 3.625.518’.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 136.262’ vervangen door ‘€ 142.034’ en wordt
‘€ 14.006’ vervangen door ‘€ 14.599’.
3. In het tweede lid wordt ‘€ 546.224’ telkens vervangen door ‘€ 569.362’.
4. In het derde lid wordt ‘€ 698.628’ vervangen door ‘€ 728.222’ en wordt ‘€ 1.005.343’
vervangen door ‘€ 1.047.929’.
ARTIKEL II
De in deze regeling genoemde bedragen zijn van toepassing op het subsidiejaar 2022.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I terug
tot en met 1 januari 2022.
TOELICHTING
Op grond van artikel 8, vierde lid, van de Wet financiering politieke partijen worden
de bedragen, genoemd in het eerste en tweede lid van dat artikel, jaarlijks met ingang
van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd, overeenkomstig de voor de rijksbegroting
gehanteerde loon- en prijsbijstelling en afgerond op het naastbij gelegen gehele getal.
Het betreffen de subsidiebedragen voor een politieke partij (het basisbedrag, het
bedrag per Kamerzetel en het bedrag per verenigingslid) en, indien van toepassing,
voor het politiek-wetenschappelijk instituut, de politieke jongerenorganisatie en
de instelling voor buitenlandse activiteiten van die partij.
Met deze regeling zijn de genoemde bedragen aangepast overeenkomstig de voor de rijksbegroting
gehanteerde loon- en prijsbijstelling over 2022. Het gewogen percentage loon- en prijsbijstelling
over 2022 bedraagt 4,24 procent.
Er is voor gekozen om aan de aanwijzing van de genoemde bedragen terugwerkende kracht
te verlenen tot en met 1 januari 2022, aangezien die bedragen jaarlijks per 1 januari
worden gewijzigd volgens de voor de rijksbegroting gehanteerd loon- en prijsbijstelling
over het voorafgaande jaar. De terugwerkende kracht wordt niet bezwaarlijk geacht,
aangezien het een begunstigende regeling betreft en politieke partijen bij de subsidieverlening
erop zijn gewezen zodat zij daar rekening mee hebben kunnen houden.
Met de regeling zijn geen administratieve lasten geïntroduceerd.
Artikel I
Artikel I wijzigt de in artikel 8 van de Wet financiering politieke partijen genoemde
bedragen zoals deze op 1 januari 2022 luidden na de inwerkingtreding van de Regeling
van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 juni 2022, nr. 2022-0000334259,
houdende aanpassing van de subsidiebedragen van de Wet financiering politieke partijen
voor het jaar 2021 (Stcrt. 2022, 17851) en de Evaluatiewet Wfpp (Stb. 2022, 412).
Onderdeel 1 betreft een wijziging van de bedragen genoemd in artikel 8, eerste lid,
onderdeel a, van de Wfpp. Op grond van artikel III, tweede lid, van de Evaluatiewet
Wfpp (Stb. 2022, 412) is deze wetsbepaling op 28 oktober 2022 met terugwerkende kracht vanaf 1 januari
2020 opnieuw vastgesteld. Met de onderhavige regeling wordt geregeld dat de daarin
genoemde bedragen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 gewijzigd zijn. Concreet
houdt dit in dat vanaf het moment dat deze regeling in werking treedt tussen 1 januari
2020 en 1 januari 2022 de bedragen € 316.823, € 93.574 en € 3.412.190 in artikel 8,
eerste lid, onderdeel a, voorkomen en vanaf 1 januari 2022 tot heden respectievelijk
de bedragen € 336.630, € 99.424 en € 3.625.518.
De onderdelen 2 tot en met 4 bevatten aanpassingen van de bedragen die respectievelijk
genoemd worden in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, tweede en derde lid, van de
Wet financiering politieke partijen. Deze bedragen zijn na de inwerkingtreding van
de eerdergenoemde ministeriële regeling (Stcrt. 2022, 17851) op 2 juli 2022 met terugwerkende kracht sinds 1 januari 2021 aangepast. Met de onderhavige
regeling wordt geregeld dat de daarin genoemde bedragen met terugwerkende kracht vanaf
1 januari 2022 gewijzigd zijn.
Artikel III
Met deze regeling worden de in artikel 8 van de Wet financiering politieke partijen
genoemde bedragen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 aangepast. Dit met
het oog op de subsidie die politieke partijen voor het jaar 2022 ontvangen. Op 1 januari
2023 is artikel 8 van de Wet financiering politieke partijen gewijzigd. Daarbij is
het oorspronkelijke tweede lid van artikel 8 komen te vervallen, onder vernummering
van het derde tot en met vijfde tot tweede tot en met vierde lid (zie artikel I, onderdeel
E, onder 2 Evaluatiewet Wfpp). Dit heeft geen gevolgen voor deze regeling. Immers,
deze regeling past met ingang van 1 januari 2022 de in artikel 8, derde lid, van de
Wfpp genoemde bedragen aan; vanaf 1 januari 2023 worden dat van rechtswege de bedragen
genoemd in artikel 8, tweede lid.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot