Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 mei 2023, nr. 2023-0000236209, houdende aanpassing van de subsidiebedragen in de Wet financiering politieke partijen voor het jaar 2022

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 8, vierde lid, van de Wet financiering politieke partijen;

Besluit:

ARTIKEL I

De bedragen in artikel 8 van de Wet financiering politieke partijen worden als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 316.823’ vervangen door ‘€ 336.630’, wordt ‘€ 93.574’ vervangen door ‘€ 99.424’ en wordt ‘€ 3.412.190’ vervangen door ‘€ 3.625.518’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 136.262’ vervangen door ‘€ 142.034’ en wordt ‘€ 14.006’ vervangen door ‘€ 14.599’.

3. In het tweede lid wordt ‘€ 546.224’ telkens vervangen door ‘€ 569.362’.

4. In het derde lid wordt ‘€ 698.628’ vervangen door ‘€ 728.222’ en wordt ‘€ 1.005.343’ vervangen door ‘€ 1.047.929’.

ARTIKEL II

De in deze regeling genoemde bedragen zijn van toepassing op het subsidiejaar 2022.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I terug tot en met 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,H.G.J.Bruins Slot

TOELICHTING

Op grond van artikel 8, vierde lid, van de Wet financiering politieke partijen worden de bedragen, genoemd in het eerste en tweede lid van dat artikel, jaarlijks met ingang van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd, overeenkomstig de voor de rijksbegroting gehanteerde loon- en prijsbijstelling en afgerond op het naastbij gelegen gehele getal. Het betreffen de subsidiebedragen voor een politieke partij (het basisbedrag, het bedrag per Kamerzetel en het bedrag per verenigingslid) en, indien van toepassing, voor het politiek-wetenschappelijk instituut, de politieke jongerenorganisatie en de instelling voor buitenlandse activiteiten van die partij.

Met deze regeling zijn de genoemde bedragen aangepast overeenkomstig de voor de rijksbegroting gehanteerde loon- en prijsbijstelling over 2022. Het gewogen percentage loon- en prijsbijstelling over 2022 bedraagt 4,24 procent.

Er is voor gekozen om aan de aanwijzing van de genoemde bedragen terugwerkende kracht te verlenen tot en met 1 januari 2022, aangezien die bedragen jaarlijks per 1 januari worden gewijzigd volgens de voor de rijksbegroting gehanteerd loon- en prijsbijstelling over het voorafgaande jaar. De terugwerkende kracht wordt niet bezwaarlijk geacht, aangezien het een begunstigende regeling betreft en politieke partijen bij de subsidieverlening erop zijn gewezen zodat zij daar rekening mee hebben kunnen houden.

Met de regeling zijn geen administratieve lasten geïntroduceerd.

Artikel I

Artikel I wijzigt de in artikel 8 van de Wet financiering politieke partijen genoemde bedragen zoals deze op 1 januari 2022 luidden na de inwerkingtreding van de Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 juni 2022, nr. 2022-0000334259, houdende aanpassing van de subsidiebedragen van de Wet financiering politieke partijen voor het jaar 2021 (Stcrt. 2022, 17851) en de Evaluatiewet Wfpp (Stb. 2022, 412).

Onderdeel 1 betreft een wijziging van de bedragen genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wfpp. Op grond van artikel III, tweede lid, van de Evaluatiewet Wfpp (Stb. 2022, 412) is deze wetsbepaling op 28 oktober 2022 met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 opnieuw vastgesteld. Met de onderhavige regeling wordt geregeld dat de daarin genoemde bedragen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 gewijzigd zijn. Concreet houdt dit in dat vanaf het moment dat deze regeling in werking treedt tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2022 de bedragen € 316.823, € 93.574 en € 3.412.190 in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, voorkomen en vanaf 1 januari 2022 tot heden respectievelijk de bedragen € 336.630, € 99.424 en € 3.625.518.

De onderdelen 2 tot en met 4 bevatten aanpassingen van de bedragen die respectievelijk genoemd worden in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, tweede en derde lid, van de Wet financiering politieke partijen. Deze bedragen zijn na de inwerkingtreding van de eerdergenoemde ministeriële regeling (Stcrt. 2022, 17851) op 2 juli 2022 met terugwerkende kracht sinds 1 januari 2021 aangepast. Met de onderhavige regeling wordt geregeld dat de daarin genoemde bedragen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 gewijzigd zijn.

Artikel III

Met deze regeling worden de in artikel 8 van de Wet financiering politieke partijen genoemde bedragen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 aangepast. Dit met het oog op de subsidie die politieke partijen voor het jaar 2022 ontvangen. Op 1 januari 2023 is artikel 8 van de Wet financiering politieke partijen gewijzigd. Daarbij is het oorspronkelijke tweede lid van artikel 8 komen te vervallen, onder vernummering van het derde tot en met vijfde tot tweede tot en met vierde lid (zie artikel I, onderdeel E, onder 2 Evaluatiewet Wfpp). Dit heeft geen gevolgen voor deze regeling. Immers, deze regeling past met ingang van 1 januari 2022 de in artikel 8, derde lid, van de Wfpp genoemde bedragen aan; vanaf 1 januari 2023 worden dat van rechtswege de bedragen genoemd in artikel 8, tweede lid.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Naar boven