Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 december 2024, nr. MBO/49294544, houdende wijziging van de Regeling kwaliteitsafspraken mbo 2024–2027 in verband met de vernieuwing van het format voor de verantwoording

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2.2.3, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling kwaliteitsafspraken mbo 2024–2027 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

analyseonderdelen:

analyseonderdelen als genoemd in bijlage 2, en eventuele eigen analyseonderdelen;

indicatoren:

indicatoren als genoemd in bijlage 2, en eventuele eigen indicatoren;

B

In artikel 6, vierde lid, laatste volzin, wordt ‘de analyseonderdelen en indicatoren, genoemd in bijlage 2,’ vervangen door ‘analyseonderdelen en indicatoren’.

C

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt ‘uit de kwaliteitsagenda’.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het bevoegd gezag levert de informatie, bedoeld in het tweede lid, tevens aan door middel van een door de minister beschikbaar gesteld digitaal format voor 1 juli volgend op het jaar waarvoor de aanvullende bekostiging is verstrekt. Voor zover de indicatoren nog niet beschikbaar waren voor het bestuursverslag, neemt het bevoegd gezag deze indicatoren alsnog op in het digitaal format.

D

In de tabel van Bijlage 1, rij 23, wordt ‘25RA’ vervangen door ‘25PT’ en ‘Regio College’ vervangen door ‘Talland College’.

E

In de tabel van Bijlage 2, rij ‘Doelstelling: 1.2’ en ter hoogte van de kolom ‘Bron’, wordt ‘jet’ vervangen door ‘het’ en ‘de bestuursverslagen en XBRL’ door ‘de bestuursverslagen en het door de minister beschikbaar gesteld digitaal format’.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding

Op 15 maart 2023 is de Regeling Kwaliteitsafspraken mbo 2024–2027 (hierna: de regeling) in werking getreden.1 Op grond van deze regeling hebben instellingen in 2023 aanvullende bekostiging kunnen aanvragen voor het uitvoeren van een kwaliteitsagenda in de periode van 2024 tot en met 2027.

Uit de regeling volgt dat instellingen zich inhoudelijk over de voortgang van de kwaliteitsagenda moeten verantwoorden in het bestuursverslag en XBRL.2 Het is echter gebleken dat XBRL hiervoor niet geschikt is. Daarnaast is gebleken dat een paar indicatoren niet tijdig beschikbaar zijn om te kunnen worden opgenomen in het bestuursverslag, maar wel tijdig beschikbaar zijn om te kunnen worden opgenomen in XBRL. Met deze wijzigingsregeling wordt XBRL vervangen door een ander digitaal format en instellingen de ruimte geboden om de indicatoren die niet tijdig beschikbaar zijn voor het bestuursverslag, alleen op te nemen in dat format.

2. Wijzigingen

2.1 Vervanging XBRL door ander digitaal format

XBRL blijkt bij nader inzien geen geschikt middel voor de inhoudelijke verantwoording over de regeling. Het is namelijk niet mogelijk om de XBRL zo in te richten dat de instelling alleen de vragen en informatie te zien krijgt die voor die specifieke instelling van belang zijn. Dit gebrek zorgt voor een hogere werklast voor instellingen en een hogere foutgevoeligheid, nu instellingen vragen kunnen invullen die niet door hen ingevuld dienen te worden.

XBRL wordt daarom vervangen door een ander digitaal format dat wel zoveel mogelijk aansluit bij de kwaliteitsagenda van elke specifieke instelling. De minister zal dit format waarschijnlijk in maart 2025 aan instellingen ter beschikking stellen voor de verantwoording over 2024.

2.2 Niet tijdig beschikbare indicatoren niet in jaarverslag, maar wel in format

Instellingen moeten hun jaarverslag, waaronder het bestuursverslag, elk jaar voor 1 juli indienen. Het jaarverslag moet dan ook zijn gecontroleerd door de instellingsaccountant. In de praktijk moeten instellingen hun jaarverslag dus ruim voor 1 juli gereed hebben, zodat de instellingsaccountant nog voldoende tijd heeft voor zijn werkzaamheden. Een aantal indicatoren uit bijlage 2 bij de regeling zijn echter pas beschikbaar als de meeste instellingen hun jaarverslag al bij de instellingsaccountant hebben liggen. Hierdoor kunnen deze indicatoren niet meer in het bestuursverslag worden opgenomen.3

De informatie die instellingen in het bestuursverslag moeten opnemen, moet tevens worden opgenomen in het digitaal format. Het digitaal format moet eveneens elk jaar voor 1 juli worden ingediend, maar hoeft niet te worden gecontroleerd door de instellingsaccountant. Instellingen hebben dus meer tijd voor het digitaal format. De indicatoren die niet tijdig beschikbaar zijn voor het bestuursverslag en daar dus niet in kunnen worden opgenomen, moeten daarom wel altijd worden opgenomen in het digitaal format. Deze wijzigingsregeling geeft daar uitwerking aan.

3. Financiële verantwoording

De wijze waarop de aanvullende bekostiging op grond van deze regeling financieel verantwoord moet worden, blijft ongewijzigd. Deze regeling brengt alleen wijzigingen aan in de inhoudelijke verantwoording.

De financiële verantwoording over de besteding van de middelen vindt plaats in het jaarverslag conform de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de richtlijnen voor de jaarverslaggeving van de Raad voor de jaarverslaggeving (rj 660.202). Omdat het aanvullende normatieve bekostiging betreft, wordt daarbij geen aanvullend verantwoordingsmodel G1 of G2 gevraagd. Verwerking als bate in de staat van baten en lasten vindt conform rj 660.202 volledig plaats in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft.4

4. Regeldruk

4.1 Incidentele regeldruk

Voor de kennisneming van deze wijziging wordt vijftien minuten voor elke instelling gerekend, met een uurtarief van € 50,– per uur. Dit komt neer op € 12,50,–. Er zijn in totaal 54 instellingen. De totale kosten voor alle instellingen tezamen zijn dus € 700,–.

4.2 Structurele regeldruk

De structurele regeldruk wordt enkel positief beïnvloed door de wijziging van XBRL naar het nieuwe digitale format. Het nieuwe digitale format is makkelijker in gebruik, waardoor de inhoudelijke verantwoording minder tijd zal kosten dan met XBRL. Het feit dat instellingen de indicatoren die niet tijdig beschikbaar zijn voor het jaarverslag alleen nog maar hoeven op te nemen in het digitaal format, heeft eveneens positieve gevolgen voor de regeldruk. Instellingen hoeven nu namelijk niet meer uit te zoeken of en hoe ze toch iets over de betreffende indicatoren in het bestuursverslag kunnen opnemen.

4.3 Toets ATR

ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Uitvoering, toezicht en handhaafbaarheid

Deze wijzigingsregeling is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de Inspectie van het Onderwijs. DUO acht de regeling uitvoerbaar en zal het digitale format ontwikkelen en implementeren. De Inspectie van het Onderwijs acht de regeling eveneens uitvoerbaar, maar heeft erop gewezen dat de instellingsaccount de rol heeft om te beoordelen of het bestuursverslag compleet is. Op basis van deze wijzigingsregeling kan het bevoegd gezag ervoor kiezen om indicatoren die niet tijdig beschikbaar zijn voor het bestuursverslag, alleen mee te nemen in het digitale format. In november 2024 zijn de instellingsaccountants geïnformeerd dat zij alleen hoeven te controleren of de elementen genoemd in artikel 15, tweede lid, van de regeling in het bestuursverslag aanwezig zijn, maar niet hoeven te kijken naar de inhoud daarvan en dus ook niet hoeven te beoordelen of de indicatoren compleet zijn.

Met betrekking tot de handhaving nog het volgende. Indien instellingen het digitale format niet (tijdig en/of volledig) indienen, kan de minister een bekostigingssanctie opleggen.5

6. Financiële gevolgen

Het ontwikkelen en implementeren van het digitale format door DUO wordt door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gefinancierd. Dit leidt tot incidentele kosten van € 135.000,– en structurele kosten voor de jaren 2025 tot en met 2028 van € 5.500,– per jaar. In totaal zijn de kosten die gemoeid gaan met deze wijzigingsregeling dus € 157.000,–.

Artikelsgewijs deel

Artikel I, onderdelen A en B (wijziging artikelen 1 en 6)

Uit artikel 6, vierde lid, laatste volzin, volgt dat de kwaliteitsagenda de analyseonderdelen en indicatoren van bijlage 2 moet omvatten. Uit de inleiding op de tabel in bijlage 2 blijkt echter dat de instelling daarnaast ook eigen analyseonderdelen en indicatoren kan toevoegen. Indien dit ook in artikel 6, vierde lid, laatste volzin, tot uitdrukking zou moeten worden gebracht, zou die volzin te lang en lastig leesbaar worden. Daarom zijn in artikel 1 begripsbepalingen voor de analyseonderdelen en indicatoren opgenomen en kan de verwijzing naar bijlage 2 in artikel 6, vierde lid, laatste volzin, komen te vervallen.

De instellingen hebben hun kwaliteitsagenda al ingediend, maar deze verduidelijking is nog steeds nuttig. Er wordt namelijk ook naar de indicatoren verwezen in artikel 15 (zie de artikelsgewijze toelichting daarbij).

Artikel I, onderdeel C (wijziging artikel 15)

De instelling moet zich inhoudelijk over de regeling verantwoorden in het bestuursverslag. De onderwerpen die hiertoe in het bestuursverslag moeten worden opgenomen, zijn opgesomd in artikel 15, tweede lid. In artikel 15, tweede lid, onderdeel a, wordt verwezen naar de indicatoren uit de kwaliteitsagenda. De indicatoren worden met deze regeling echter reeds gedefinieerd in artikel 1: het gaat om de indicatoren uit bijlage 2 en eventuele indicatoren van de instelling zelf. Evenals de indicatoren uit bijlage 2 moeten de eventuele eigen indicatoren worden opgenomen in de kwaliteitsagenda, zo volgt uit artikel 6, vierde lid, laatste volzin. De zinsnede ‘uit de kwaliteitsagenda’ is dus overbodig.

De informatie die in het bestuursverslag moet worden opgenomen, moet ook worden aangeleverd via XBRL. XBRL wordt vervangen door een ander door de minister beschikbaar gesteld digitaal format. Zie hierover de algemene toelichting.

Verder kan het voorkomen dat een aantal indicatoren niet tijdig beschikbaar zijn voor opname in het bestuursverslag. In dat geval mag de instelling deze indicatoren achterwege laten in het bestuursverslag, maar moeten ze wel worden opgenomen in het digitaal format. Omdat elke instelling een andere planning heeft met betrekking tot de jaarverslaggeving, is niet in de regeling vastgelegd vanaf welke datum indicatoren niet meer hoeven te worden meegenomen in het bestuursverslag. De instelling kan dit dus zelf beoordelen, maar moet de keuze om bepaalde indicatoren niet mee te nemen desgevraagd wel kunnen onderbouwen. Als richtlijn gaat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ervan uit dat de indicatoren die na maart binnenkomen, door (veel) instellingen niet meer kunnen worden meegenomen in het bestuursverslag.

Het digitaal format volgt hetzelfde ritme als de jaarverslaggeving. Dit houdt in dat ook het digitaal format over enig jaar telkens voor 1 juli moet worden ingediend. Het digitaal format met informatie over 2024 moet bijvoorbeeld voor 1 juli 2025 worden ingediend. Dit ritme gold ook al voor XBRL, maar is duidelijker in de regeling tot uitdrukking gebracht.

Artikel I, onderdeel D (wijziging bijlage 1)

Regio College en Horizon College zijn per 1 augustus 2024 institutioneel gefuseerd tot Talland College. Regio College was een randstadinstelling als bedoeld in de regeling, Horizon College niet.

Uit artikel 11, tweede lid, van de regeling volgt dat bij de berekening van de aanvullende bekostiging pas met ingang van het eerstvolgende kalenderjaar rekening wordt gehouden met institutionele fusies. Bij een institutionele fusie tussen een randstad-instelling en niet-randstadinstelling, wordt de uit die fusie ontstane instelling aangemerkt als randstadinstelling.

In dit geval zijn de gevolgen van de institutionele fusie tussen Regio College en Horizon College dus pas zichtbaar in de berekening van de aanvullende bekostiging voor 2025 en wordt het Talland College daarbij aangemerkt als randstadinstelling. Hoewel artikel 11, tweede lid, hier gezien bovenstaande duidelijk genoeg over is, is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de lijst met randstadinstellingen in bijlage 1 hier voor de volledigheid op aan te passen. Dat de aanvullende bekostiging voor 2025 op grond van artikel 13, tweede lid, reeds is verleend ten tijde van de wijziging van bijlage 1, is dus ook niet bezwaarlijk.

Artikel I, onderdeel E (wijziging bijlage 2)

In bijlage 2 wordt verwezen naar XBRL in de rij behorende bij doelstelling 2.1, laatste kolom. Dit is vervangen door het digitaal format. Op deze plek staat ook een schrijffout die is gecorrigeerd.

Artikel II (inwerkingtreding)

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant. Dit is in afwijking van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van twee maanden, maar dat is niet bezwaarlijk voor de instellingen. Het digitale format is namelijk gebruiksvriendelijker voor de instellingen. De wijzigingsregeling lost bovendien het praktische knelpunt op dat sommige indicatoren niet tijdig beschikbaar zijn voor het opstellen van het bestuursverslag. Bovendien zullen de instellingen over het algemeen pas begin 2025 met hun verantwoording over 2024 beginnen. Het digitaal format zal waarschijnlijk in maart 2025 beschikbaar worden besteld voor de verantwoording over 2024.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins


X Noot
2

Artikel 15, tweede en derde lid, van de regeling.

X Noot
3

Het gaat ten tijde van deze wijzigingsregeling om de indicatoren waarvan de data geleverd worden door JOB, CBS en SBB die pas tussen april en juni beschikbaar zijn, maar in de toekomst kan het ook om andere indicatoren gaan.

X Noot
4

Zie ook artikel 9.1, derde lid, onder c, en vijfde lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

X Noot
5

Artikel 16 van de regeling.

Naar boven