Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 december 2024, nr. 2024-0000915892, houdende de wijziging van bedragen en vaststelling van percentages, bedragen en aantallen voor enkele wetten en regelingen voor 2025

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van het Besluit beslagvrije voet, artikel 60, derde lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, artikel 2.22, eerste lid, van het Besluit Wfsv, artikel 673, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, artikelen 10b, vierde lid, en 31, vierde lid, van de Participatiewet, artikelen 2, eerste en tweede lid, en 3, eerste en tweede lid, van het Remigratiebesluit, artikel 38f, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 8, zesde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

Besluiten:

ARTIKEL I VASTSTELLING PERCENTAGE BESLUIT BIJSTANDVERLENING ZELFSTANDIGEN 2004

Het percentage, genoemd in artikel 6, tweede lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, wordt vastgesteld op 19 procent.

ARTIKEL II WIJZIGING BEDRAG BOEK 7 BURGERLIJK WETBOEK

In artikel 673, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt “€ 94.000,00’ vervangen door ‘€ 98.000,00’.

ARTIKEL III WIJZIGING REGELING BESLAGVRIJE VOET

Bijlage 1, behorende bij artikel 1 van de Regeling beslagvrije voet, wordt vervangen door bijlage 1 bij deze regeling.

ARTIKEL IV WIJZIGING REGELING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ

De Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9 wordt ‘in het kalenderjaar 2024’ vervangen door ‘in het kalenderjaar 2025’.

B

In artikel 11 komt de tabel te luiden:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0,00

852,62

8,00%

x ink

 

852,62

1.064,71

8,00%

x ink

– € 20,45

1064,71

2.097,43

8,00%

x ink

– € 2,63

2097,43

   

5,10%

x ink

– € 1,67

C

In artikel 12 komt de tabel te luiden:

bij een netto inkomen per maand

bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag

gelijk aan of meer dan

en minder dan

0,00

660,96

8,00%

x ink

 

660,96

713,80

5,13%

x ink

 

713,80

1.662,43

8,00%

x ink

– € 20,45

1662,43

1.774,97

7,21%

x ink

– € 18,43

1774,97

   

8,00%

x ink

– € 32,46

D

De onderdelen a tot en met c van artikel 14, eerste lid, komen te luiden:

a. alleenstaande

6,48%

x ink

 

b. gehuwden, waarvan beide echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet hebben bereikt

6,77%

x ink

 

c. gehuwden, waarvan een echtgenoot de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt en de andere echtgenoot jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, indien:

     

– het inkomen € 1.473,60 of meer bedraagt

6,77%

x ink

– € 20,13

– het inkomen lager is dan € 1.473,60

6,77%

x ink

 

E

In artikel 15b wordt ‘het jaar 2024’ vervangen door ‘het jaar 2025’.

F

Bijlage II, behorende bij artikel 15b van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ, wordt vervangen door bijlage 2 bij deze regeling.

ARTIKEL V WIJZIGING REGELING WFSV

De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.35 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel d wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een regel toegevoegd, luidende:

2025: 1.247.135,49.

2. Aan onderdeel f wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een regel toegevoegd, luidende:

2025: -266,00.

B

Aan artikel 3.37 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 15. Het quotumpercentage, bedoeld in artikel 38f, eerste lid, van de Wfsv bedraagt voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2025: 2,68 procent.

  • 16. De berekeningen overeenkomstig de formule in artikel 38f, tweede lid, van de Wfsv, die tot het quotumpercentage, bedoeld in het vijftiende lid, hebben geleid, zijn als volgt:

ARTIKEL VI WIJZIGING REMIGRATIEREGELING

Bijlage 2, behorend bij artikel 5 van de Remigratieregeling, wordt vervangen door bijlage 3 bij deze regeling.

ARTIKEL VII HERZIENING PERCENTAGE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

Het percentage, genoemd in artikel 8, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, wordt herzien en vastgesteld op 3 procent.

ARTIKEL VIII

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel

BIJLAGE 1, BEHORENDE BIJ ARTIKEL III VAN DEZE REGELING

BIJLAGE 1. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING BESLAGVRIJE VOET

Land

Woonlandfactor 2025

Afghanistan

0,6

Albanië

0,5

Algerije

0,5

Amerikaans-Samoa

0,7

Andorra

0,9

Angola

0,6

Antigua en Barbuda

1,0

Argentinië

0,7

Armenië

0,5

Aruba

0,9

Australië

1,0

Azerbeidzjan

0,6

Bahama's

1,0

Bahrein

0,7

Bangladesh

0,5

Barbados

1,0

Belarus

0,5

België

1,0

Belize

0,9

Benin

0,5

Bermuda

1,0

Bhutan

0,6

Bolivia

0,5

Bonaire

0,8

Bondsrepubliek Duitsland

1,0

Bosnië-Herzegovina

0,5

Botswana

0,6

Brazilië

0,7

Britse Maagdeneilanden

1,0

Brunei

0,8

Bulgarije

0,6

Burkina Faso

0,5

Burundi

0,5

Cambodja

0,5

Canada

1,0

Caymaneilanden

1,0

Centraal-Afrikaanse Republiek

0,6

Chili

0,7

China

0,8

Colombia

0,5

Comoren

0,6

Congo

0,8

Costa Rica

0,7

Cuba

0,7

Curaçao

1,0

Cyprus

0,8

Democratische Republiek Congo

0,7

Denemarken

1,0

Djibouti

0,7

Dominica

0,9

Dominicaanse Republiek

0,6

Ecuador

0,7

Egypte

0,4

El Salvador

0,7

Equatoriaal-Guinea

0,6

Eritrea

0,6

Estland

0,8

Eswatini

0,5

Ethiopië

0,5

Faeröer

1,0

Fiji

0,5

Filipijnen

0,5

Finland

1,0

Frankrijk

1,0

Frans-Polynesië

0,7

Gabon

0,8

Gambia

0,5

Gazastrook en Westelijke Jordaanoever

0,8

Georgië

0,5

Ghana

0,5

Grenada

0,8

Griekenland

0,8

Groenland

1,0

Guatemala

0,7

Guinee

0,7

Guinee-Bissau

0,5

Guyana

0,6

Haïti

0,7

Honduras

0,6

Hongarije

0,6

Hongkong

1,0

Ierland

1,0

IJsland

1,0

India

0,4

Indonesië

0,5

Irak

0,8

Iran

0,4

Israël

1,0

Italië

0,9

Ivoorkust

0,5

Jamaica

0,7

Japan

1,0

Jemen

0,6

Jordanië

0,6

Kaapverdië

0,6

Kameroen

0,5

Kazachstan

0,5

Kenya

0,5

Kirgizië

0,4

Kiribati

1,0

Koeweit

1,0

Kosovo

0,5

Kroatië

0,6

Laos

0,3

Lesotho

0,5

Letland

0,7

Libanon

0,6

Liberia

0,6

Libië

0,4

Liechtenstein

1,0

Litouwen

0,7

Luxemburg

1,0

Macau

0,8

Madagaskar

0,4

Malawi

0,5

Maldiven

0,7

Maleisië

0,5

Mali

0,5

Malta

0,8

Marokko

0,5

Marshalleilanden

1,0

Mauritanië

0,5

Mauritius

0,5

Mexico

0,7

Micronesia

1,0

Moldavië

0,5

Monaco

1,0

Mongolië

0,5

Montenegro

0,5

Mozambique

0,5

Myanmar

0,3

Namibië

0,6

Nauru

1,0

Nederland

1,0

Nepal

0,4

Nicaragua

0,5

Nieuw-Caledonië

0,9

Nieuw-Zeeland

1,0

Niger

0,6

Nigeria

0,5

Noord-Korea

0,6

Noorwegen

1,0

Oekraïne

0,5

Oezbekistan

0,4

Oman

0,8

Oostenrijk

1,0

Pakistan

0,4

Palau

0,7

Panama

0,6

Papoea-Nieuw-Guinea

1,0

Paraguay

0,6

Peru

0,7

Polen

0,6

Portugal

0,8

Puerto Rico

1,0

Qatar

1,0

Republiek Noord-Macedonië

0,5

Roemenië

0,5

Rusland

0,6

Rwanda

0,5

Saba

0,8

Saint Kitts en Nevis

0,8

Saint Lucia

1,0

Saint Vincent en de Grenadines

0,7

Salomonseilanden

1,0

Samoa

0,9

San Marino

1,0

São Tomé en Principe

0,8

Saoedi-Arabië

0,7

Senegal

0,5

Servië

0,5

Seychellen

0,6

Sierra Leone

0,4

Singapore

0,9

Sint Eustatius

0,9

Sint Maarten

1,0

Slovenië

0,8

Slowakije

0,7

Soedan

0,4

Somalië

0,5

Spanje

0,8

Sri Lanka

0,4

Suriname

0,5

Syrië

0,6

Tadzjikistan

0,3

Taiwan

0,9

Tanzania

0,6

Thailand

0,5

Timor Leste

0,7

Togo

0,5

Tonga

0,6

Trinidad en Tobago

1,0

Tsjaad

0,6

Tsjechië

0,7

Tunesië

0,4

Turkije

0,4

Turkmenistan

0,7

Turks- en Caicoseilanden

1,0

Tuvalu

1,0

Uganda

0,5

Uruguay

1,0

Vanuatu

1,0

Venezuela

0,6

Verenigd Koninkrijk

1,0

Verenigde Arabische Emiraten

0,8

Verenigde Staten van Amerika

1,0

Vietnam

0,5

Zambia

0,5

Zimbabwe

0,9

Zuid-Afrika

0,6

Zuid-Korea

0,9

Zuid-Soedan

0,6

Zweden

1,0

Zwitserland

1,0

BIJLAGE 2, BEHORENDE BIJ ARTIKEL IV, ONDERDEEL F, VAN DEZE REGELING

BIJLAGE II. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 15B VAN DE REGELING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ

CBS-code

Gemeente

ultimo 2025

1680

Aa en Hunze

10

358

Aalsmeer

9

197

Aalten

11

59

Achtkarspelen

14

482

Alblasserdam

11

613

Albrandswaard

21

361

Alkmaar

99

141

Almelo

104

34

Almere

129

484

Alphen aan den Rijn

72

1723

Alphen-Chaam

1

1959

Altena

34

60

Ameland

1

307

Amersfoort

81

362

Amstelveen

37

363

Amsterdam

633

200

Apeldoorn

124

202

Arnhem

252

106

Assen

69

743

Asten

8

744

Baarle-Nassau

2

308

Baarn

5

489

Barendrecht

14

203

Barneveld

19

888

Beek

6

1954

Beekdaelen

15

889

Beesel

8

1945

Berg en Dal

22

1724

Bergeijk

11

893

Bergen (L.)

13

373

Bergen (NH.)

10

748

Bergen op Zoom

53

1859

Berkelland

26

1721

Bernheze

25

753

Best

18

209

Beuningen

15

375

Beverwijk

30

1728

Bladel

18

376

Blaricum

1

377

Bloemendaal

6

1901

Bodegraven-Reeuwijk

12

755

Boekel

10

1681

Borger-Odoorn

21

147

Borne

10

654

Borsele

10

757

Boxtel

55

758

Breda

125

1876

Bronckhorst

21

213

Brummen

13

899

Brunssum

24

312

Bunnik

3

313

Bunschoten

4

214

Buren

14

502

Capelle aan den IJssel

38

383

Castricum

14

109

Coevorden

22

1706

Cranendonck

11

216

Culemborg

22

148

Dalfsen

10

1891

Dantumadiel

9

310

De Bilt

11

1940

De Fryske Marren

14

736

De Ronde Venen

14

1690

De Wolden

7

503

Delft

90

400

Den Helder

72

762

Deurne

27

150

Deventer

138

384

Diemen

14

1980

Dijk en Waard

63

1774

Dinkelland

8

221

Doesburg

9

222

Doetinchem

52

766

Dongen

10

505

Dordrecht

131

498

Drechterland

7

1719

Drimmelen

8

303

Dronten

15

225

Druten

10

226

Duiven

16

1711

Echt-Susteren

20

385

Edam-Volendam

12

228

Ede

84

317

Eemnes

2

1979

Eemsdelta

50

770

Eersel

12

1903

Eijsden-Margraten

19

772

Eindhoven

214

230

Elburg

19

114

Emmen

89

388

Enkhuizen

14

153

Enschede

138

232

Epe

18

233

Ermelo

20

777

Etten-Leur

25

779

Geertruidenberg

17

1771

Geldrop-Mierlo

30

1652

Gemert-Bakel

25

907

Gennep

18

784

Gilze en Rijen

10

1924

Goeree-Overflakkee

22

664

Goes

29

785

Goirle

14

1942

Gooise Meren

13

512

Gorinchem

39

513

Gouda

93

14

Groningen

191

1729

Gulpen-Wittem

3

158

Haaksbergen

13

392

Haarlem

104

394

Haarlemmermeer

54

1655

Halderberge

21

160

Hardenberg

41

243

Harderwijk

32

523

Hardinxveld-Giessendam

10

72

Harlingen

10

244

Hattem

4

396

Heemskerk

25

397

Heemstede

10

246

Heerde

12

74

Heerenveen

18

917

Heerlen

106

1658

Heeze-Leende

5

399

Heiloo

17

163

Hellendoorn

16

794

Helmond

121

531

Hendrik-Ido-Ambacht

11

164

Hengelo

67

1966

Het Hogeland

47

252

Heumen

8

797

Heusden

26

534

Hillegom

16

798

Hilvarenbeek

3

402

Hilversum

36

1963

Hoeksche Waard

30

1735

Hof van Twente

13

1911

Hollands Kroon

25

118

Hoogeveen

51

405

Hoorn

79

1507

Horst aan de Maas

15

321

Houten

18

406

Huizen

15

677

Hulst

20

353

IJsselstein

20

1884

Kaag en Braassem

8

166

Kampen

28

678

Kapelle

7

537

Katwijk

35

928

Kerkrade

48

1598

Koggenland

10

542

Krimpen aan den IJssel

13

1931

Krimpenerwaard

27

1659

Laarbeek

9

1982

Land van Cuijk

90

882

Landgraaf

24

415

Landsmeer

5

1621

Lansingerland

13

417

Laren

2

80

Leeuwarden

90

546

Leiden

118

547

Leiderdorp

18

1916

Leidschendam-Voorburg

41

995

Lelystad

57

1640

Leudal

11

327

Leusden

5

1705

Lingewaard

21

553

Lisse

12

262

Lochem

14

809

Loon op Zand

11

331

Lopik

4

168

Losser

10

263

Maasdriel

18

1641

Maasgouw

8

1991

Maashorst

61

556

Maassluis

21

935

Maastricht

140

420

Medemblik

26

938

Meerssen

11

1948

Meierijstad

85

119

Meppel

25

687

Middelburg

24

1842

Midden-Delfland

8

1731

Midden-Drenthe

18

1952

Midden-Groningen

51

1709

Moerdijk

18

1978

Molenlanden

12

1955

Montferland

29

335

Montfoort

4

944

Mook en Middelaar

4

1740

Neder-Betuwe

13

946

Nederweert

6

356

Nieuwegein

38

569

Nieuwkoop

11

267

Nijkerk

17

268

Nijmegen

205

1930

Nissewaard

46

1970

Noardeast-Fryslân

22

1695

Noord-Beveland

5

1699

Noordenveld

12

171

Noordoostpolder

19

575

Noordwijk

19

820

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

12

302

Nunspeet

19

579

Oegstgeest

8

823

Oirschot

8

824

Oisterwijk

18

1895

Oldambt

40

269

Oldebroek

14

173

Oldenzaal

24

1773

Olst-Wijhe

9

175

Ommen

11

1586

Oost Gelre

14

826

Oosterhout

50

85

Ooststellingwerf

13

431

Oostzaan

3

432

Opmeer

6

86

Opsterland

16

828

Oss

170

1509

Oude IJsselstreek

31

437

Ouder-Amstel

3

589

Oudewater

1

1734

Overbetuwe

32

590

Papendrecht

16

1894

Peel en Maas

19

765

Pekela

15

1926

Pijnacker-Nootdorp

18

439

Purmerend

76

273

Putten

10

177

Raalte

15

703

Reimerswaal

11

274

Renkum

26

339

Renswoude

2

1667

Reusel-De Mierden

9

275

Rheden

42

340

Rhenen

7

597

Ridderkerk

20

1742

Rijssen-Holten

15

603

Rijswijk

33

1669

Roerdalen

13

957

Roermond

73

1674

Roosendaal

72

599

Rotterdam

444

277

Rozendaal

1

840

Rucphen

26

441

Schagen

24

279

Scherpenzeel

3

606

Schiedam

53

88

Schiermonnikoog

1

1676

Schouwen-Duiveland

24

518

's-Gravenhage

329

796

's-Hertogenbosch

232

965

Simpelveld

5

845

Sint-Michielsgestel

21

1883

Sittard-Geleen

72

610

Sliedrecht

13

1714

Sluis

16

90

Smallingerland

51

342

Soest

13

847

Someren

7

848

Son en Breugel

6

37

Stadskanaal

52

180

Staphorst

7

532

Stede Broec

15

851

Steenbergen

12

1708

Steenwijkerland

27

971

Stein

12

1904

Stichtse Vecht

28

1900

Súdwest-Fryslân

34

715

Terneuzen

68

93

Terschelling

1

448

Texel

12

1525

Teylingen

20

716

Tholen

13

281

Tiel

58

855

Tilburg

185

183

Tubbergen

5

1700

Twenterand

22

1730

Tynaarlo

18

737

Tytsjerksteradiel

13

450

Uitgeest

7

451

Uithoorn

13

184

Urk

5

344

Utrecht

170

1581

Utrechtse Heuvelrug

15

981

Vaals

4

994

Valkenburg aan de Geul

9

858

Valkenswaard

14

47

Veendam

38

345

Veenendaal

41

717

Veere

4

861

Veldhoven

24

453

Velsen

54

983

Venlo

69

984

Venray

38

1961

Vijfheerenlanden

27

622

Vlaardingen

49

96

Vlieland

1

718

Vlissingen

28

986

Voerendaal

3

1992

Voorne aan Zee

28

626

Voorschoten

10

285

Voorst

13

865

Vught

32

1949

Waadhoeke

24

866

Waalre

4

867

Waalwijk

29

627

Waddinxveen

24

289

Wageningen

24

629

Wassenaar

7

852

Waterland

7

988

Weert

41

1960

West Betuwe

25

668

West Maas en Waal

7

1969

Westerkwartier

32

1701

Westerveld

10

293

Westervoort

17

1950

Westerwolde

21

1783

Westland

42

98

Weststellingwerf

14

189

Wierden

6

296

Wijchen

27

1696

Wijdemeren

6

352

Wijk bij Duurstede

9

294

Winterswijk

16

873

Woensdrecht

13

632

Woerden

21

880

Wormerland

8

351

Woudenberg

2

479

Zaanstad

124

297

Zaltbommel

17

473

Zandvoort

7

50

Zeewolde

7

355

Zeist

48

299

Zevenaar

35

637

Zoetermeer

82

638

Zoeterwoude

3

1892

Zuidplas

17

879

Zundert

8

301

Zutphen

71

1896

Zwartewaterland

14

642

Zwijndrecht

28

193

Zwolle

103

BIJLAGE 3, BEHORENDE BIJ ARTIKEL VI VAN DEZE REGELING

BIJLAGE 2. BEHOREND BIJ ARTIKEL 5 VAN DE REMIGRATIEREGELING

Vaststelling bedragen remigratie-uitkering per categorie van bestemmingslanden op basis van de indeling in bijlage 1 van de regeling.

   

Remigratie vóór 1-april-2000

Remigratie op of na 1-april-2000

Leefsituatie,

 

Geen Zvw

Zvw

Geen Zvw

Zvw

 

categorie

Geen AOW

AOW

Geen AOW

AOW

Geen AOW

AOW

Geen AOW

AOW

Samenwonend

               
 

A

422,02

422,02

422,02

424,75

589,27

589,27

627,62

631,68

 

B

490,08

490,08

490,08

500,41

684,30

684,30

772,37

786,51

 

C

703,36

703,36

703,36

742,41

982,11

982,11

1.080,69

1.103,48

 

D

459,52

459,52

459,52

460,26

641,43

641,43

651,83

653,22

 

E

533,41

533,41

490,08

501,68

744,88

744,88

771,44

787,31

 

F

765,86

765,86

771,52

812,24

1.069,19

1.069,19

1.187,35

1.207,45

Frankrijk

G

422,02

422,02

422,02

441,16

589,27

589,27

658,80

688,68

Griekenland

H

422,02

422,02

422,02

426,83

589,27

589,27

656,45

663,93

Italië

I

490,08

490,08

490,08

502,46

684,30

684,30

770,59

787,50

Tsjechië

J

490,08

490,08

490,08

500,82

684,30

684,30

772,25

786,96

Slovenië

K

490,08

490,08

490,08

500,05

684,30

684,30

773,14

786,81

Portugal

L

533,41

533,41

490,08

498,32

744,88

744,88

775,71

786,93

                   

Eén-ouder

                 
 

A

381,18

381,18

381,18

383,64

532,25

532,25

551,43

555,00

 

B

444,70

444,70

444,70

454,07

620,94

620,94

658,43

672,30

 

C

630,75

630,75

630,75

665,76

880,72

880,72

926,47

956,71

 

D

414,93

414,93

414,93

415,60

579,25

579,25

584,49

585,77

 

E

484,03

484,03

444,70

455,23

676,02

676,02

657,84

673,41

 

F

686,58

686,58

686,58

728,21

958,97

958,97

1.018,63

1.046,69

Frankrijk

G

381,18

381,18

381,18

398,47

532,25

532,25

561,52

586,99

Griekenland

H

381,18

381,18

381,18

385,52

532,25

532,25

565,84

572,29

Italië

I

444,70

444,70

444,70

455,93

620,94

620,94

657,34

673,94

Tsjechië

J

444,70

444,70

444,70

454,44

620,94

620,94

658,83

673,27

Slovenië

K

444,70

444,70

444,70

453,75

620,94

620,94

659,35

672,76

Portugal

L

484,03

484,03

444,70

452,18

676,02

676,02

660,24

671,35

                   

Alleenstaand

               
 

A

294,96

294,96

294,96

296,87

411,86

411,86

431,04

433,83

 

B

344,87

344,87

344,87

352,13

481,55

481,55

519,04

529,98

 

C

490,08

490,08

490,08

517,28

684,30

684,30

709,97

749,38

 

D

321,04

321,04

321,04

321,56

448,19

448,19

453,44

454,17

 

E

375,37

375,37

344,87

353,03

524,13

524,13

518,45

530,72

 

F

533,41

533,41

533,41

565,74

744,88

744,88

779,71

819,92

Frankrijk

G

294,96

294,96

294,96

308,34

411,86

411,86

441,13

461,14

Griekenland

H

294,96

294,96

294,96

298,32

411,86

411,86

445,45

450,53

Italië

I

344,87

344,87

344,87

353,58

481,55

481,55

517,95

531,03

Tsjechië

J

344,87

344,87

344,87

352,42

481,55

481,55

519,44

530,82

Slovenië

K

344,87

344,87

344,87

351,88

481,55

481,55

519,96

530,54

Portugal

L

375,37

375,37

344,87

350,67

524,13

524,13

520,85

529,61

TOELICHTING

Algemeen

Per 1 januari 2025 zijn allerlei bedragen, percentages en aantallen in de SZW-regelgeving herzien. In deze verzamelregeling zijn de nieuwe bedragen gepubliceerd, zoals voorgeschreven door de genoemde regelgeving. De wijzigingen van alle bedragen zijn zo veel mogelijk gebundeld. In deze regeling is ook de vaststelling van de aantallen beschut werk voor het jaar 2025 opgenomen. Naast deze verzamelregeling zijn er ook twee verzamelmededelingen gepubliceerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I Vaststelling percentage Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz)

Het in artikel 6, tweede lid, van het Bbz genoemde percentage wordt op grond van artikel 60, derde lid, van het Bbz, zodanig vastgesteld dat dit gelijk is aan het gemiddeld bedrag dat voor personen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd over de algemene bijstand verschuldigd is aan loonbelasting en premies volksverzekeringen, uitgedrukt als een percentage van de algemene bijstand verhoogd met deze loonbelasting en premies. Op basis van deze berekening is het percentage verhoogd van 17 naar 19 procent.

Artikel II Wijziging bedrag Boek 7 Burgerlijk Wetboek

Op grond van artikel 7:673, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek wordt de hoogte van het bedrag genoemd in het tweede lid van dat artikel, betreffende de hoogte van de maximale transitievergoeding, jaarlijks met ingang van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de ontwikkeling van de marktcontractlonen. In de Macro-Economische Verkenningen (MEV) is deze ontwikkeling van de marktcontractlonen voor het komende jaar geraamd. Daarbij wordt het bedrag afgerond op het naaste veelvoud van € 1.000,-.

De ontwikkeling van de contractlonen wordt blijkens de MEV geraamd op 4,3%.1 Momenteel is het bedrag € 94.000,-. Bij verhoging met 4,3% resulteert dit in een bedrag van € 98.042,-. Dit bedrag wordt afgerond op het naaste veelvoud van € 1.000,-. Met de onderhavige regeling wordt daarom met ingang van 1 januari 2025 het bedrag van € 94.000,- gewijzigd in € 98.000,-.

Artikel III Wijziging Regeling beslagvrije voet

Artikel III berust op artikel 6 van het Besluit beslagvrije voet. In dit artikel is de bepaling opgenomen dat de beslagvrije voet van personen op wiens inkomen beslag is gelegd en die buiten Nederland woonachtig zijn wordt vermenigvuldigd met een vastgestelde factor, de zogenaamde woonlandfactor. De in deze regeling gebruikte woonlandfactoren zijn afgeleid van het woonlandbeginsel in de sociale zekerheid en zijn gebaseerd op de verhouding van het algemene kostenniveau van het betreffende woonland en dat van Nederland.

In enkele gevallen ligt een bilateraal sociale zekerheidsverdrag ten grondslag aan de woonlandfactor. In de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 is in een aantal gevallen het percentage op 100% (1,0) gesteld, vanwege bilaterale afspraken, wat niet speelt bij deze regeling. De woonlandfactor kent een maximum van 1,0.

De bijlage wordt jaarlijks op 1 januari geactualiseerd. De actualisatie is gebaseerd op de lijst binnen de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012.

Artikel IV Wijziging Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ

Onderdelen A tot en met D

In paragraaf 6 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ zijn formules opgenomen voor de aanspraak op vakantietoeslag over inkomen in 2025. Deze formules worden jaarlijks, overeenkomstig artikel 38, vierde lid, van de Participatiewet, geactualiseerd vanwege de wijzigingen in de fiscaliteit.

Onderdelen E en F

Sinds 1 januari 2017 moeten gemeenten de voorziening beschut werk aanbieden aan personen die daarop zijn aangewezen. De Participatiewet regelt met artikel 10b, vierde lid, dat bij ministeriële regeling het aantal ten minste te realiseren beschut werkplekken kan worden vastgesteld per gemeente. De colleges van burgemeester en wethouders moeten in een jaar, voor zover de behoefte daartoe bestaat (de behoefte wordt bepaald door het aantal door UWV afgegeven positieve adviezen), ten minste het aantal beschut werkplekken realiseren dat is vastgelegd in deze ministeriële regeling. Deze aantallen per gemeente zullen in 2048 bij elkaar opgeteld overeenkomen met de aantallen in de raming en daarmee de financiering vanuit het Rijk.

Het Rijk stelt via de integratie-uitkering Participatie financiële middelen beschikbaar aan gemeenten voor de realisatie van deze beschut werkplekken. Bij de totstandkoming van de Participatiewet in 2015 zijn middelen aan gemeenten beschikbaar gesteld, voor oplopend tot structureel ruim 30.000 beschut werkplekken tegen een gemiddeld dienstverband van 31 uur per week in 2048. Dit betekent dat gemeenten evenredig meer moeten realiseren bij dienstverbanden van minder dan 31 uur per week en evenredig minder behoeven te realiseren bij dienstverbanden van meer dan 31 uur.

De werkplekken zijn, net als de financiële middelen voor beschut werk, verdeeld over de gemeenten op basis van de gemeentelijke instroom in de Wajong werkregeling en de Wsw-wachtlijst in de periode 2012-2014. Daarbij worden de aandelen van gemeenten zodanig aangepast dat iedere gemeente ten minste de financiële middelen krijgt om één beschutte werkplek te realiseren.

Artikel V Wijziging Regeling Wfsv

Met deze regeling wordt het quotumpercentage over 2025 voor de sector overheid vastgesteld op 2,68 procent. Het quotumpercentage is berekend met toepassing van de formule, bedoeld in artikel 38f, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv).

De quotumheffing is geactiveerd voor de sector overheid voor quotumtekorten over het jaar 2018 en verder2 en is van toepassing op alle overheidswerkgevers met 25 of meer werknemers. Bij de berekening van het quotumpercentage gaat het om de verhouding tussen het aantal banen dat conform de banenafspraak moet worden ingevuld door mensen uit de doelgroep ten opzichte van het totale aantal banen in de sector overheid.

In 2023 heeft voor het eerst ook de marktsector de doelstelling niet gehaald. In de brief van 16 juli 2024 heeft de Staatssecretaris van Participatie en Integratie aangegeven dat met werkgevers in gesprek wordt gegaan of het wenselijk is om voor marktwerkgevers jaarlijks ook een quotumpercentage vast te stellen. Uit deze gesprekken is gebleken dat het vaststellen van een quotumpercentage voor marktwerkgevers geen toegevoegde waarde heeft. Marktwerkgevers blijven intrinsiek gemotiveerd om banen voor mensen uit de doelgroep banenafspraak te realiseren. Daarnaast is er momenteel geen uitvoerbare quotumregeling, waardoor een quotumpercentage geen concrete, praktische waarde heeft. Dit is anders voor de overheid, waarbij ten tijde van het voor het eerst vaststellen van een quotumpercentage er nog niet was gebleken dat de quotumregeling onuitvoerbaar is. In de tussentijd is het quotumpercentage voor overheidswerkgevers een veel gebruikte richtlijn geworden.

Het quotumpercentage wordt op grond van artikel 38f, eerste lid, van de Wfsv bij ministeriële regeling vastgesteld in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarover het quotumtekort wordt bepaald. De waarden van zes van de acht variabelen zijn eerder vastgesteld in artikel 2.32 van het Besluit Wfsv en artikel 3.35 van de Regeling Wfsv. Het totaal aantal banen bij werkgevers die quotumheffing verschuldigd zijn in de sector overheid (variabele D) en het aantal gerealiseerde extra banen voor arbeidsbeperkten bij kleine werkgevers (variabele H) zijn echter variabel en moeten jaarlijks worden vastgesteld. Deze regeling voorziet daarom tevens in de vaststelling van variabelen D en H voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2025. Door het aantal banen jaarlijks vast te stellen sluit de berekening zoveel mogelijk aan bij de actuele situatie op de arbeidsmarkt.

Om variabele D te bepalen moet het totaal aantal banen bij grote werkgevers in de sector overheid worden bepaald en het aantal banen van uitgeleend personeel in de sector overheid. Bij bedrijven die personeel mogen uitlenen, bijvoorbeeld uitzendbureaus en sw-bedrijven, speelt het volgende. Ze krijgen een nulquotum over het personeel dat ze uitlenen, waardoor het quotumpercentage voor deze bedrijven niet voor uitgeleend personeel geldt. Voor het personeel dat ze niet uitlenen, geldt het reguliere quotumpercentage. Met ingang van 1 juli 20173 is daarom op grond van artikel 38f, derde lid, van de Wfsv in het Besluit Wfsv geregeld dat het aantal banen van uitgeleend personeel in mindering gebracht moet worden op het totaal aantal banen bij grote werkgevers.

Op basis van deze berekening heeft UWV variabele D voor de sector overheid voor 2025 bepaald op 1.247.135,494 banen.

Variabele H weerspiegelt het aantal gerealiseerde extra banen bij kleine werkgevers in de sector overheid. Variabele H wordt bepaald door het aantal banen bij kleine overheidswerkgevers eind 2023 te verminderen met het aantal banen bij kleine overheidswerkgevers ten tijde van de nulmeting eind 2012. Gebleken is dat het aantal banen bij kleine overheidswerkgevers sinds 2012 met 266,00 is afgenomen. Variabele H bedraagt voor 2025 daarom -266,00. Een mogelijke verklaring voor deze afname is dat overheidswerkgevers die voorheen ‘klein’ waren, door groei of fusie nu in de categorie ‘groot’ vallen. In deze gevallen is er slechts sprake van een administratieve verschuiving van waar de banen meetellen.

De formule voor de berekening van het quotumpercentage op grond van artikel 38f, tweede lid, van de Wfsv luidt als volgt:

De variabelen van de formule voor het quotumpercentage voor 2024 zijn ingevolge artikel 2.32 van het Besluit Wfsv en artikel 3.35 van de Regeling Wfsv:

  • Variabele A = 13.504: het aantal banen vervuld door mensen met een arbeidsbeperking bij grote werkgevers in de sector overheid op grond van de nulmeting.

  • Variabele B = 25.000: het aantal extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking dat grote overheidswerkgevers moeten realiseren in 2025.

  • Variabele C = 1.331: het gemiddeld aantal verloonde uren van mensen met een arbeidsbeperking in de sector overheid en de sector niet-overheid tezamen. 1.331 verloonde uren per jaar komen overeen met gemiddeld 25,5 uur per week.

  • Variabele D = 1.247.135,49: het totaal aantal banen bij grote werkgevers in de sector overheid.

  • Variabele E = 1.623: het gemiddeld aantal verloonde uren van een werknemer bij grote werkgevers in de sector overheid. 1.623 verloonde uren per jaar komen overeen met gemiddeld 31,1 uur per week.

  • Variabele F = 1.922: het aantal mensen met een arbeidsbeperking, bedoeld in artikel 38b, tweede lid, voor de sector overheid in 2024. Het betreft het aantal mensen met een medische beperking die is ontstaan voor hun 18e verjaardag of tijdens hun studie, die zonder een voorziening niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen, maar met een voorziening wel.

  • Variabele G = 1.331: het gemiddeld aantal verloonde uren van mensen met een arbeidsbeperking, bedoeld in artikel 38b, tweede lid, in de sector overheid. 1.331 verloonde uren per jaar komen overeen met gemiddeld 25,5 uur per week.

  • Variabele H = -266,00: het aantal gerealiseerde extra banen voor arbeidsbeperkten bij werkgevers als bedoeld in artikel 34, vierde en zesde lid, in de sector overheid onderscheidenlijk de sector niet-overheid.

Dit leidt tot de volgende formule voor de berekening van het quotumpercentage:

Het quotumpercentage voor grote werkgevers in de sector overheid in 2025 bedraagt op grond hiervan 2,68 procent. Dit betekent dat van alle verloonde uren van grote werkgevers in de sector overheid 2,68 procent ingevuld moet worden door mensen met een arbeidsbeperking.

Onderdeel A

In artikel 3.35, onderdeel d, wordt de waarde van variabele D voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2025 toegevoegd. In onderdeel f van dit artikel wordt de waarde van variabele H toegevoegd voor 2025. De berekening van de hoogte van de variabelen D en H is hierboven toegelicht.

Onderdeel B

In artikel 3.37 van de Regeling Wfsv wordt het quotumpercentage voor de sector overheid voor het kalenderjaar 2025 toegevoegd. Het quotumpercentage voor 2025 wordt vastgesteld op 2,68%. Omdat de quotumheffing voor de sector overheid is geactiveerd vanaf 1 januari 2018, moet op grond van artikel 38f, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen voorafgaand aan ieder kalenderjaar het quotumpercentage worden vastgesteld. Het gaat daarbij om het percentage van de verloonde uren dat bij de betreffende werkgever door arbeidsbeperkten moet worden vervuld op grond van de banenafspraak.

Artikel VI Wijziging Remigratieregeling

De wijziging van de Remigratieregeling betreft de wijziging van bijlage 2, behorend bij artikel 5, bij die regeling. In deze bijlage zijn de brutobedragen van de remigratie-uitkeringen opgenomen.

In bijlage 3 bij deze wijzigingsregeling zijn de gewijzigde bedragen voor een remigratie-uitkering opgenomen. Op grond van artikel 3, eerste lid, van het Remigratiebesluit worden de brutobedragen van de remigratie-uitkeringen jaarlijks aangepast aan de hand van de helft van het percentage waarmee in het voorafgaande kalenderjaar de bijstandsnormen zijn gewijzigd. De bedragen zijn in de berekening geïndexeerd aan de hand van de helft van de stijging van de bijstandsnorm voor gehuwden (inclusief vakantie-uitkering) die geldt op 31 december van het voorgaande jaar ten opzichte van dezelfde norm die geldt op 31 december in het jaar daarvoor.

Artikel VII Herziening percentage Wet inkomensvoorziening oudere en arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

Het percentage in artikel 8, tweede lid, van de Wet IOAZ wordt gewijzigd als de renteontwikkeling daartoe aanleiding geeft, zoals bepaald in artikel 8, zesde lid, van de Wet IOAZ. Voor het vaststellen van de renteontwikkeling wordt gekeken naar de gemiddelde wettelijke rente en de rente op deposito’s met een langere looptijd. De rente op deposito’s met een langere looptijd is gestegen, waardoor het genoemde percentage wordt bijgesteld van 2 naar 3 procent.

Artikel VIII

Deze regeling treedt op 1 januari 2025 in werking. Daarmee wordt afgeweken van de minimumtermijn tussen de publicatiedatum van een ministeriële regeling en het tijdstip van inwerkingtreding. Die termijn is drie maanden, in lijn met aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De reden hiervoor is dat verschillende gegevens die nodig zijn voor de berekening van de indexaties pas in november of december bekend zijn.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel


X Noot
1

Centraal Planbureau, Macro Economische Verkenning 2025, p. 6. Den Haag.

X Noot
2

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

van 10 oktober 2017 tot wijziging van de Regeling Wfsv in verband met activering van de quotumheffing voor de sector overheid (Stcrt. 2017, 58942).

X Noot
3

Besluit van 28 maart 2017 tot wijziging van het Besluit Wfsv en het Besluit SUWI in verband met het Besluit aanwijzing categorieën arbeidsbeperkten en werknemers voor berekening quotumtekort (Stb. 2017, 164).

X Noot
4

In artikel 2.22 van het Besluit Wfsv is bepaald dat variabelen in de formule van het quotumpercentage naar beneden worden afgerond op twee cijfers achter de komma.

Naar boven