Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 11 februari 2024, nr. WJZ/ 45119378, tot voorlopige aanwijzing van de Autoriteit Consument en Markt als bevoegde autoriteit en digitaledienstencoördinator in de zin van Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PbEU 2022, L 277) (Besluit voorlopige aanwijzing ACM als bevoegde autoriteit en digitaledienstencoördinator digitaledienstenverordening)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 49, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PbEU 2022, L 277);

Besluit:

Artikel 1

  • 1. De Autoriteit Consument en Markt wordt aangewezen als bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 49, eerste lid van Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PbEU 2022, L 277) en als digitaledienstencoördinator als bedoeld in artikel 49, tweede lid, van die verordening.

  • 2. De aanwijzing bedoeld in het eerste lid geldt uitsluitend voor handelingen ter uitvoering van de artikelen 13, vierde lid, 24, derde en vierde lid, 33, zesde lid, 35, derde lid, 41, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, 42, vierde en vijfde lid, 49, tweede lid, 55, eerste lid, 57, 62, eerste lid, 63, tweede lid, 64, 75, tweede en derde lid, en 85 van de verordening, genoemd in het eerste lid.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 17 februari 2024 en vervalt op een door de Minister van Economische Zaken en Klimaat te bepalen tijdstip.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit voorlopige aanwijzing ACM als bevoegde autoriteit en digitaledienstencoördinator digitaledienstenverordening.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 februari 2024

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20 401, 2500 EK ’s-Gravenhage.

TOELICHTING

Met dit besluit wordt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) aangewezen als bevoegde autoriteit en als digitaledienstencoördinator in de zin van de digitaledienstenverordening (hierna: de verordening)1 voor een aantal handelingen ter uitvoering van de verordening. De verordening harmoniseert de regels die van toepassing zijn op het aanbieden van tussenhandeldiensten, met als doel te zorgen voor een veilige, voorspelbare en betrouwbare online omgeving. Daartoe bevat de verordening enerzijds een kader voor de aansprakelijkheid van aanbieders van tussenhandeldiensten voor door hun gebruikers verstrekte informatie en anderzijds een aantal zorgvuldigheidsverplichtingen waar deze aanbieders aan moeten voldoen bij het verlenen van hun diensten.

De verordening wordt voor het grootste gedeelte op 17 februari 2024 van toepassing. Op die datum moeten de lidstaten op grond van artikel 49 van de verordening hebben voorzien in de aanwijzing van één of meer bevoegde autoriteiten voor de uitvoering van de toezichts- en overige taken van de verordening. Ook moeten zij op grond van dat artikel één van die bevoegde autoriteiten hebben aangewezen als digitaledienstencoördinator die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de uitvoering van de verordening op nationaal en Europees niveau.

Het ontwerpwetsvoorstel ter uitvoering van de verordening is op 6 november 2023 aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Het ontwerpwetsvoorstel voorziet in de aanwijzing van de ACM als bevoegde autoriteit en digitaledienstencoördinator. De ACM wordt daarmee bevoegd om de taken uit te voeren en de bevoegdheden uit te oefenen die in de verordening worden toegekend aan de digitaledienstencoördinator. De ACM wordt ook belast met het toezicht op de naleving van het grootste deel van de zorgvuldigheidsverplichtingen uit de verordening. Het ontwerpwetsvoorstel voorziet tevens in de aanwijzing van de Autoriteit persoonsgegevens als bevoegde autoriteit voor het toezicht op de naleving van twee bepalingen van de verordening die betrekking hebben op profilering en het gebruik van persoonsgegevens (artikelen 26, derde lid en 28, tweede lid, van de verordening). Dit voornemen is eerder ook per brief aan de Tweede Kamer gemeld.2

Het voornemen van het kabinet is om het wetsvoorstel, na verwerking van het advies van de Raad van State, zo snel mogelijk aanhangig te doen maken bij de Tweede Kamer. Op 17 februari 2024 zal het wetsvoorstel echter nog niet tot wet zijn verheven en in werking getreden. Onderhavig besluit is daarom noodzakelijk om te voldoen aan de verplichting op grond van artikel 49 van de verordening om op die datum de digitaledienstencoördinator te hebben aangewezen. Vooruitlopend op de verdere totstandkoming van voornoemde uitvoeringswet voorziet dit besluit daarom in de voorlopige aanwijzing van de ACM als bevoegde autoriteit en digitaledienstencoördinator.

De aanwijzing is beperkt tot de uitvoering van bepaalde onderdelen van de verordening die het karakter hebben van uitvoeringshandelingen. Een voorbeeld is het ontvangen van contactgegevens van in Nederland gevestigde wettelijke vertegenwoordigers van buiten de Unie gevestigde aanbieders van tussenhandeldiensten (artikel 13, vierde lid, van de verordening). De ACM zal door de aanwijzing tevens fungeren als aanspreekpunt voor de digitaledienstencoördinatoren van andere lidstaten en de Europese Commissie in het kader van de wederzijdse bijstand (artikel 57 van de verordening) en in die hoedanigheid informatie kunnen uitwisselen die nodig is voor een goede uitvoering van de verordening. Daarnaast zal de ACM deel uitmaken van de digitaledienstenraad en kunnen deelnemen aan de besluitvorming daarin.3 De digitaledienstenraad adviseert de digitaledienstencoördinatoren en de Europese Commissie over een consistente toepassing van de digitaledienstenverordening, effectieve samenwerking en de door de Europese Commissie op te stellen richtsnoeren (artikelen 61 en 63 van de verordening).

De voorlopige aanwijzing in dit besluit heeft geen betrekking op uitvoeringstaken uit de verordening die de uitoefening van openbaar gezag behelzen. Het toekennen van openbaar gezag geschiedt immers bij of krachtens formele wet.4 Dit betekent dat de ACM op grond van dit besluit geen uitvoering kan geven aan het toezicht op de naleving van de verordening in de vorm van het inzetten van toezichtsbevoegdheden of door handhavend op te treden. Ook wordt zij niet bevoegd om besluiten met rechtsgevolgen te nemen ter uitvoering van de verordening, zoals het certificeren van buitengerechtelijke geschilbeslechtingsorganen (artikel 21 van de verordening) of het toekennen van de status van 'betrouwbare flagger’ (artikel 22 van de verordening) of ‘erkende onderzoeker’ (artikel 40 van de verordening). Deze taken zal de ACM pas kunnen uitvoeren op het moment dat de uitvoeringswet in werking is getreden.

Het belang van deze voorlopige aanwijzing is dat de ACM, vooruitlopend op de totstandkoming van de uitvoeringswet, kan starten met een deel van de uitvoering van de verordening met ingang van 17 februari 2024 en dat zij op Europees niveau Nederland kan vertegenwoordigen in de digitaledienstenraad. Met dit voorlopige aanwijzingsbesluit wordt tevens uitvoering gegeven aan de gewijzigde motie van het lid Sjoerdsma van 6 juni 2023 waarin wordt verzocht er zorg voor te dragen dat de digitaledienstencoördinator operationeel is op 17 februari 2024.5

Gelet op het voorlopige karakter van dit aanwijzingsbesluit wordt geregeld dat dit besluit vervalt op een door de Minister van Economische Zaken en Klimaat te bepalen tijdstip. Dit tijdstip zal worden bepaald zodra het uitvoeringswetsvoorstel digitaledienstenverordening tot wet is verheven en bekend is wanneer het in werking zal treden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PbEU 2022, L 277).

X Noot
2

Kamerstukken II 2023/24, 26 643, nr. 1082, Kamerstukken II 2022/23, 31 777, nr. 50, Kamerstukken II 2022/23, 36 200-VII, nr. 58.

X Noot
3

De Europese Commissie heeft in haar brief d.d. 11 januari 2024 aan alle lidstaten onderstreept dat het van het hoogste belang is dat de digitaledienstencoördinatoren zijn aangewezen vóór de eerste bijeenkomst van de digitaledienstenraad op 19 februari 2024.

X Noot
4

Zie onder meer Aanwijzing 5.9 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

X Noot
5

Kamerstukken II, 2022/23, 31 777, nr. 52.

Naar boven