Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 12 november 2024, nr. IENW/BSK-2024/253742, tot vaststelling van regels over herkenningstekens van militaire colonnes en tot intrekking van het Besluit herkenningstekens militaire kolonne (Regeling herkenningstekens militaire colonne)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op de begripsbepaling van militaire colonne in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990;

BESLUIT:

Artikel 1

  • 1. Voor een militaire colonne worden de volgende herkenningstekens vastgesteld:

    • a. voor het voorste motorvoertuig:

      één blauwe vlag aan de linker voorzijde van het motorvoertuig;

    • b. voor elk volgend motorvoertuig:

      optioneel één blauwe vlag aan de linker voorzijde van het motorvoertuig;

    • c. voor het achterste motorvoertuig:

      één groene vlag aan de linker voorzijde van het motorvoertuig;

  • 2. Ieder motorvoertuig dat deel uitmaakt van een militaire colonne voert bij dag en nacht tenminste dimlicht.

Artikel 2

Het Besluit herkenningstekens militaire kolonne wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling herkenningstekens militaire colonne.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling vervangt het Besluit herkenningstekens militaire kolonne (hierna: besluit). Hierdoor is het voeren van blauwe en groene lichtfilters aan de voorzijde van voertuigen in een colonne niet langer verplicht en wordt het voeren van blauwe en groene vlaggen aan de linker in plaats van de rechter voorzijde van het voertuig geïntroduceerd. De definitiebepaling van militaire colonne in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) dient als wettelijke basis voor deze nieuwe regeling.

Lidstaten van de Europese Unie (hierna: EU) hebben zich politiek gecommitteerd aan het ontwikkelen van nationale plannen op het gebied van militaire mobiliteit en het geven van hoge prioriteit aan de implementatie ervan. Ook binnen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (hierna: NAVO) is nadrukkelijk opgeroepen om met dergelijke plannen te werken aan het verbeteren van militaire mobiliteit, om op een geüniformeerde wijze grensoverschrijdende verplaatsingen uit te kunnen voeren voor de gereedstelling en inzet van militaire eenheden.

Het Nationale Plan Militaire Mobiliteit (hierna: NPMM) geeft invulling aan vereisten gesteld door de NAVO o.a. op het gebied van ongehinderde grensoverschrijdende verplaatsingen. In januari 2024 is een Letter of Intent (hierna: LoI) getekend door de Ministers van Defensie van Polen, Duitsland en Nederland voor het instellen en uitwerken van processen en procedures om te komen tot geharmoniseerde corridors tussen deze landen op het gebied van militaire mobiliteit. Dit sluit aan op de kamerbrief waarin de Minister van Defensie het NPMM aan de Tweede Kamer heeft aangeboden.1

Met de onderhavige regeling wordt uitvoering gegeven aan gemaakte afspraken in de NAVO en de LoI en wordt aangesloten bij de herkenningstekens zoals vastgesteld door buurlanden België, Duitsland en Polen.2

2. Inhoud en noodzaak regeling

Wijziging herkenningstekens

Artikel 1 van het RVV 1990 bepaalt dat onder militaire colonne wordt verstaan: een aantal zich achter elkaar bevindende militaire dan wel bij een onderdeel van de rampenbestrijdingsorganisatie in gebruik zijnde motorvoertuigen, onder één commandant, die door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in overeenstemming met de Minister van Defensie vastgestelde herkenningstekens voeren.

Voor motorvoertuigen in een militaire colonne gelden bepaalde verkeersregels die afwijken van de regels voor andere verkeersdeelnemers. Zo mogen – ongeacht de kleur van het verkeerslicht – alle voertuigen van een militaire colonne doorrijden als het voorste voertuig al voorbij het verkeerslicht met groen licht is gereden. Tevens mogen overige verkeersdeelnemers een militaire colonne niet doorsnijden. Voorts geldt er voor bestuurders van een motorvoertuig dat behoort tot een militaire colonne, geen verplichting om voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan dat te doen, voor te laten gaan. Daarnaast geldt de verplichting om binnen de bebouwde kom een autobus de gelegenheid te geven van een bushalte weg te rijden, wanneer dit met een teken van de richtingaanwijzer kenbaar wordt gemaakt, niet voor de bestuurder van een motorvoertuig dat behoort tot een militaire colonne.

Om de voertuigen die behoren tot een militaire colonne duidelijk te kunnen onderscheiden zijn hier herkenningstekens voor afgesproken, zoals hierna weergegeven.

Op dit moment heeft Nederland een van de buurlanden en de doctrine van NAVO afwijkende uitvoering van herkenningstekens voor een militaire colonne. Dit heeft als gevolg dat bij het oversteken van een grensovergang met België en Duitsland (en vice versa), de herkenningstekens bij alle voertuigen van de militaire colonne moeten worden aangepast, wat ineffectief is en nadelige gevolgen heeft, zoals tijdverlies.

Harmonisatie van wet- en regelgeving voor militaire colonnes binnen Europees NAVO-grondgebied is cruciaal voor effectieve en naadloze verplaatsingen van colonnes bij het passeren van de nationale grenzen. De noodzaak om de effectiviteit van militaire mobiliteit in Europa te vergroten heeft sterk de aandacht binnen de NAVO en de EU. Voor Nederland geldt dit temeer, omdat Nederland als militair doorvoerland geldt voor bondgenoten waaronder de Verenigde Staten. In de diverse initiatieven om te komen tot een effectieve militaire mobiliteit waaronder het door Nederland geleide project Militaire Mobiliteit binnen het Permanent Structured Cooperation (PESCO) project binnen de EU, wordt een harmonisatie van afspraken nagestreefd. Binnen deze initiatieven is vastgesteld dat Nederland andere herkenningstekens hanteert dan de binnen de NAVO overeenkomen colonnesignalering. Vanuit de NAVO is de nadrukkelijke oproep gedaan aan alle lidstaten om zich aan de NAVO-normen te conformeren.

De NAVO-doctrine voor herkenningstekens van militaire colonnes houdt in dat het voorste motorvoertuig één blauwe vlag aan de linker voorzijde voert en het achterste motorvoertuig één groene vlag aan de linker voorzijde. Omdat buurland Duitsland naast de doctrine van NAVO, nu nog een colonnesignalering hanteert waarbij ook de middelste voertuigen aan de linker voorzijde een vlag voeren, is ervoor gekozen om deze vorm van colonnesignalering als optioneel op te nemen. Bij verplaatsingen die ook door Duitsland zullen gaan, kan er hierdoor voor worden gekozen om op alle motorvoertuigen aan de linker voorzijde een vlag te voeren. Wanneer Duitsland ook de NAVO-doctrine doorgevoerd heeft, wordt deze optie intern binnen Defensie via interne regelgeving buiten werking gesteld.

Wat betreft het laten vervallen van de eis dat er blauwe en groene lichtfilters worden gevoerd, wordt opgemerkt dat deze herkenningstekens voor het eerst zijn vastgelegd in 1962. De filters zijn voortgekomen uit de wens tot herkenbaarheid van de colonne in het donker op destijds vaak slecht verlichte wegen. Tegenwoordig is dit niet langer nodig, wegen zijn doorgaans beter verlicht waardoor de filters niet nodig zijn voor de zichtbaarheid van de voertuigen. Daarnaast is, met de huidige modelering van het nieuwe type motorvoertuigen en de contouren van de koplampmodules, het voeren van lichtfilters praktisch niet realiseerbaar. Wel is het met het oog op de zichtbaarheid van militaire colonnes wenselijk dat alle voertuigen ten minste dimlicht voeren. Deze eis is daarom opgenomen in het tweede lid.

Schematisch weergeven ziet de situatie er als volgt uit:

Intrekking Besluit herkenningstekens militaire kolonne

Uitgangspunt is dat voor de terminologie in een regeling wordt aangesloten bij die van de regeling waarop zij is gebaseerd. Per 1 januari 2023 zijn in het RVV 1990 wijzigingen doorgevoerd, waaronder de taalkundige verbetering om het woord ‘kolonne’ in alle gevallen waarin het voorkomt in het RVV 1990 te vervangen door ‘colonne’.3

Omdat ook de term ‘besluit’ in de citeertitel van een ministeriële regeling verouderd is (Besluit herkenningstekens militaire kolonne), is de noodzakelijke aanpassing van dat besluit aangegrepen het besluit in te trekken en een nieuwe regeling, de Regeling herkenningstekens militaire colonne, vast te stellen.

3. Gevolgen van de regeling

Deze regeling heeft gevolgen voor het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: het CBR), waaronder de divisie CCV4, omdat het CBR verantwoordelijk is voor de theorie- en praktijkexamens ter verkrijging van rijbewijzen. Hierover heeft overleg plaatsgevonden met het CBR. Het CBR acht de regeling haalbaar, mits er voldoende voorbereidingstijd is. Het CBR is tijdig op de hoogte gesteld van het voornemen deze regeling per 1 januari 2025 in werking te laten treden, waardoor deze datum voor het CBR haalbaar is.

Verder is de Stichting Koepel Rijopleiding en Verkeerseducatie (hierna: KRV), een overkoepelde organisatie voor brancheverenigingen van rijscholen, opleidingsinstituten voor rijinstructeurs en uitgeverijen van verkeersleermiddelen, ook tijdig geïnformeerd over de aanstaande wijzigingen in de herkenningstekens voor militaire colonnes zodat wijzigingen in verkeersleermiddelen kunnen worden doorgevoerd. De KRV heeft laten weten dat zij de benodigde wijzigingen kunnen doorvoeren in de leermiddelen zodra deze definitief zijn.

Weggebruikers worden op de hoogte gesteld van de wijziging van de herkenningstekens voor militaire colonnes via publicatie in de Staatscourant. Verdere communicatie zal in eerste instantie door IenW worden verricht.

Het Ministerie van Defensie draagt zorg voor de noodzakelijke materiële aanpassingen en voorzieningen van de defensievoertuigen.

4. Uitvoering, toezicht en handhaving

De Koninklijke marechaussee (KMar) is conform vermelding in de Politiewet de aangewezen organisatie vanuit artikel 4 van de Politiewet 2012 om de politietaken ten behoeve van Defensie uit te voeren, waaronder de handhaving van de verkeerswetgeving. De KMar voert deze taak uit in gecoördineerde samenwerking met de politie. De onderhavige wijziging van de herkenningstekens voor militaire colonnes is daarom via de KMar voorgelegd aan de politie ter toetsing op handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid.

Uit de analyse van de respons van zowel de KMar als de nationale politie is gebleken dat deze regeling handhaafbaar en uitvoerbaar is. Borging daarvan vindt plaats door middel van het voorzien in een accuraat militair verkeersleidingsplan, het toepassen van verkeerstechnische begeleiding waar nodig vanuit de verkeerstaak van de KMar en de inzet van voldoende opgeleide militair chauffeurs.

Deze regeling heeft geringe gevolgen voor overige verkeersdeelnemers. De wijze waarop verkeersdeelnemers een militaire colonne kunnen herkennen wijzigt enigszins, maar de reeds geldende verkeersregels die in acht moeten worden genomen bij het treffen van een militaire colonne blijven hetzelfde.

5. Administratieve en financiële gevolgen

Uit deze regeling vloeien geen administratieve of financiële lasten voort. Toetsing door het Adviescollege toetsing regeldruk (hierna: ATR) is achterwege gelaten, omdat deze regeling geen noemenswaardige gevolgen voor de regeldruk heeft. Die categorie voorstellen is uitgezonderd van voorafgaande ATR-toetsing.

6. Advies en consultatie

Bij de totstandkoming van deze regeling is afgezien van een internetconsultatie. Deze regeling komt namelijk voort uit internationale afspraken. Consultatie kan daarom niet in betekenende mate leiden tot aanpassing van het voorstel. Bovendien heeft deze regeling geen noemenswaardige gevolgen voor burgers, bedrijven en instellingen met betrekking tot rechten en verplichtingen, administratieve lasten of uitvoeringslasten.

7. Inwerkingtreding

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Deze regeling treedt met ingang van 1 januari 2025 in werking en daarmee in overeenstemming met voornoemd beleid met betrekking tot vaste verandermomenten.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 35 570-X, nr. 75.

X Noot
2

STANAG (NATO Standardization Agreement) Amov-P1-5, Movement and transport planning and procedures (STANAG 2634).

X Noot
3

Besluit van 20 oktober 2022 tot wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer in verband met diverse aanpassingen (onderhoudswijziging Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; Stb. 2022, 413)

X Noot
4

Contactcommissie Vakbekwaamheid.

Naar boven