Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2024, 37732 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2024, 37732 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, 38 en 49 van het Besluit basisregistratie personen, de artikelen 3, tweede lid, 3a, derde lid, 10, tweede lid en 11, derde lid, van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES, artikel 31, eerste lid, van het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES en de artikelen 2.4 en 2.5 van het Besluit experiment dataminimalisatie basisregistratie personen;
Besluit:
De Regeling basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 2 en 3 wordt ‘Logisch Ontwerp BRP, versie 2024.Q3’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp BRP, versie 2025.Q1’.
B
Artikel 33, tweede lid, komt te luiden:
2. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt in het geval van verstrekking uit het centraal archief van overledenen ten hoogste € 4,50 per persoon op wie het verzoek betrekking heeft.
C
Bijlage 1 wordt vervangen door de bijlage, opgenomen als bijlage A bij deze regeling.
D
Bijlage 11 wordt vervangen door de bijlage, opgenomen als bijlage B bij deze regeling.
De Regeling basisadministraties persoonsgegevens BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 3, tweede lid, en artikel 6, tweede lid, wordt ‘Logisch Ontwerp BES, versie 2024.Q3’ vervangen door ‘Logisch Ontwerp BES, versie 2025.Q1’.
B
De bijlage wordt vervangen door de bijlage, opgenomen als bijlage C bij deze regeling.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen A, B en C die zullen worden geplaatst op https://www.rvig.nl.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F.Z. Szabó
Deze bijlage wordt bekendgemaakt op https://www.rvig.nl.
Deze bijlage wordt bekendgemaakt op https://www.rvig.nl.
Deze bijlage wordt bekendgemaakt op https://www.rvig.nl en tevens ter inzage gelegd bij de afdelingen burgerzaken van het openbaar lichaam Bonaire, Kaya Neerlandia 40, Kralendijk, het openbaar lichaam Sint Eustatius, 13 Kennip Road, Princess Garden, Oranjestad en het openbaar lichaam Saba, Power Street 1, The Bottom.
Deze regeling strekt tot het aanpassen van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), en de Regeling basisadministraties persoonsgegevens BES (Regeling bap BES).
De Regeling BRP is gewijzigd in verband met de vaststelling van een nieuwe versie van het Logisch Ontwerp BRP (LO BRP) en de vaststelling van een autorisatieaanvraagformulier experiment dataminimalisatie. De Regeling BRP is tevens gewijzigd ten aanzien van de vergoedingen die moeten worden betaald voor verstrekkingen van gegevens uit het centraal archief van overledenen. De Regeling bap BES is gewijzigd in verband met de vaststelling van een nieuwe versie van het Logisch Ontwerp BES (LO BES).
De richtlijnen voor informatiebeveiliging van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) schrijven voor dat een BRP-gebruiker of bijhouder bij het maken van een verbinding met de centrale verstrekkingenvoorziening van de BRP (de BRP-V) in de testomgeving niet hetzelfde certificaat mag gebruiken als in de productieomgeving. Ook zijn de eisen die de BRP-V stelt aan wachtwoorden van afnemers en bijhouders aangescherpt. Het LO BRP is hierop aangepast.
Ook de wijziging ‘slimmer zoeken’ gaat over de BRP-V. In de BRP-V bevinden zich de (kopieën van) persoonslijsten van alle personen die in de BRP zijn ingeschreven (ingezetenen en niet-ingezetenen). Gebruikers van de BRP, zoals de Belastingdienst en UWV, zijn aangesloten op deze BRP-V en krijgen daaruit de gegevens verstrekt die zij nodig hebben voor de uitvoering van hun taken. De BRP-V kent onder andere de mogelijkheid voor gebruikers om binnen de reikwijdte van hun autorisaties gegevens van personen, zoals adres of geboortedatum, op te vragen (‘zoekvraag’). BRP-V geeft gebruikers daarbij de mogelijkheid om ‘slim’ te zoeken naar personen. Zij kunnen zoekwaarden aan het eind voorzien van een zogenaamde ‘wildcard’ en men kan zoeken onafhankelijk van hoofdletters of diakrieten. Een wildcard betekent dat in de zoekvraag één of meerdere letters of tekens vervangen kunnen worden door een asterisk. De zoekopdracht ‘jans*’ zoekt dan: Jans, Jansen, Janssen, Janszen, Jansma. Zo wordt voorkomen dat een gebruiker door een spelfout een persoon niet kan vinden in de BRP. Slim zoeken is in het LO aan bepaalde regels gebonden. Gebleken is dat de huidige mogelijkheden in het LO voor slim zoeken nog onvoldoende garantie bieden dat een gebruiker een persoon daadwerkelijk vindt in de BRP-V. Met de onderhavige wijziging van het LO worden daarom de mogelijkheden voor slim zoeken verruimd: de ‘wildcard’ mag voortaan in de voornamen of geslachtsnaam op elke willekeurige positie geplaatst worden, waardoor men kan zoeken op een willekeurig gedeelte van een naam, of zelfs op voorletters.
De BRP kent een Bestandscontrolemodule (BCM). Dit is de technische voorziening waarmee RvIG in de BRP-V controleert of de persoonslijsten aan de daaraan gestelde eisen voldoen. Bij afwijking wordt een lijst met bevindingen opgesteld, die via de Kwaliteitsmonitor met de gemeente wordt gedeeld. De BCM is aangepast zodat er ook controles kunnen worden uitgevoerd tussen persoonslijsten. Bijvoorbeeld of de gegevens op de persoonslijst van een ouder overeenkomen met diezelfde gegevens op de persoonslijst van het kind. Die controles worden geformuleerd in de syntax voor voorwaarderegels. Daarmee kon tot nu toe geen vergelijking worden gemaakt tussen gegevens op verschillende persoonslijsten. Daarom worden de daartoe benodigde nieuwe elementen toegevoegd aan deze syntax.
De BRP kent een apart element voor ‘voorvoegsels’. Bijvoorbeeld: ‘Van’, ‘Ten’, of ‘Las’. In de landelijke tabel 36 Voorvoegseltabel staan 44 voorvoegsels die in 2007 in Nederland voorkwamen als familienaam.
Als die familienamen als eerste naam voorkomen in een dubbele achternaam, dan moet dit deel volgens de huidige instructies in het LO BRP en de Handleiding Uitvoeringprocedures (versie 3.12) van de naam worden afgesplitst en op de persoonslijst worden opgenomen in element 02.30 Voorvoegsels geslachtsnaam
Tot 1 januari 2024 bleef het bij enkele gevallen. Sinds 1 januari echter mogen ouders hun kinderen de achternamen van beide ouders meegeven: de gecombineerde geslachtsnaam.1 Dat heeft tot gevolg dat familienamen die ook in de voorvoegseltabel voorkomen, zullen worden afgesplitst als ze, gevolgd door een tweede familienaam, voorkomen in een gecombineerde geslachtsnaam. Het fictieve echtpaar Over en Den Burg dat hun kinderen bewust ‘Over den Burg’ wil noemen, wordt daardoor geconfronteerd met de naamgegevens:
02.30: ‘Over den’ en
02.40 = ‘Burg’
op de persoonslijsten van henzelf én die van hun kinderen. Daardoor staat in element ‘02.40 Geslachtsnaam’ (nog steeds) geen gecombineerde geslachtsnaam. Dit leidt ook tot praktische problemen bij contacten met gebruikers van de BRP (ze worden niet meer gevonden bij de O, maar bij de B). Omdat er dagelijks kinderen geboren worden in Nederland, zal dit probleem zich steeds vaker voordoen.
Om ervoor te zorgen dat gehele gecombineerde geslachtsnaam daadwerkelijk wordt geregistreerd als geslachtsnaam, wordt de beschrijving van het element 02.30 aangepast in het Logisch Ontwerp. Ook wordt de afsplitsinstructie in de Handleiding Uitvoeringsprocedures aangepast.
Op 22 april 2024 is het Besluit experiment dataminimalisatie basisregistratie personen in werking getreden.2 Sindsdien is de Minister van BZK bevoegd om BRP-gegevens te bewerken tot informatie. In de informatierubriek ‘gezagsrelaties’ is opgenomen of de ingeschrevene onder gezag van een ander staat of zelf gezag uitoefent over een ander, voor zover dit uit gegevens in de BRP is af te leiden. Daarbij wordt onder meer voor elke persoon over wie de ingeschrevene gezag heeft of onder wiens gezag de ingeschrevene staat, een aanduiding van de aard van de gezagsrelatie opgenomen. Het is mogelijk dat de aard van de gezagsrelatie niet te bepalen is, bijvoorbeeld omdat gegevens ontbreken. Indien de aard van de gezagsrelatie niet te bepalen is, wordt deze toelichting vanaf inwerkingtreding van deze regeling verstrekt aan afnemers. Deze toelichting is daartoe toegevoegd aan de informatierubriek gezag in het LO BRP 2025.Q1.
Informatie wordt op grond van het Besluit experiment dataminimalisatie basisregistratie personen verstrekt aan BRP-gebruikers die hiervoor zijn geautoriseerd. In het LO BRP is deze informatie opgenomen in verschillende rubrieken. Gebleken is dat gebruikers voor de uitvoering van bepaalde processen vaak dezelfde informatie nodig hebben, en dus voor dezelfde rubrieken moeten worden geautoriseerd. Deze losse rubrieken worden daarom teruggebracht tot twee rubrieken: een voor adressering briefpost (aanschrijfwijze en adres) en een voor elektronische adressering (alleen aanschrijfwijze).
Om als BRP-gebruiker (overheidsorgaan of derde) binnen het experiment dataminimalisatie informatie te kunnen ontvangen, is een autorisatiebesluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) noodzakelijk. Het formulier waarmee de BRP-gebruiker in dit geval een verzoek tot autorisatie doet, is het autorisatieaanvraagformulier experiment dataminimalisatie. In dit formulier kan de gebruiker aangeven welke informatieproducten (zoals aanschrijfnaam) hij nodig heeft voor de uitvoering van zijn wettelijke taken. Dit autorisatieaanvraagformulier wordt op grond van artikel 38 van het Besluit BRP vastgesteld bij ministeriële regeling. Met de onderhavige regeling wordt dit autorisatieaanvraagformulier experiment dataminimalisatie (bijlage 11 bij de Regeling BRP) gewijzigd. Dit gelet op de vereenvoudiging van de autorisaties voor informatievragen (zie paragraaf 2.1.6 hierboven).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is op grond van artikel 4.7, tweede lid, van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in het centraal archief van overledenen. Het centraal archief van overledenen bestaat uit de persoonskaarten, bedoeld in artikel 69, tweede lid, van het tot 1 oktober 1994 van kracht zijnde Besluit bevolkingsboekhouding. Het gaat daarbij om personen die zijn overledenen voor de komst van de digitale BRP (GBA) in 1994. Het feitelijk beheer van het centraal archief wordt namens de Minister van BZK op grond van de overeenkomst van 24 maart 1995 uitgevoerd door het bestuur van de Stichting Centraal Bureau voor Genealogie (CBG). Burgers die bijvoorbeeld stamboomonderzoek doen, kunnen de persoonskaarten opvragen bij het CBG.
Op grond van artikel 4.8 van de Wet BRP en artikel 49 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP) stelt de Minister van BZK regels omtrent heffingen in verband met de verstrekking van gegevens uit het centraal archief van overledenen. De bedragen van de vergoedingen voor een niet-systematische verstrekking van gegevens uit het centraal archief van overledenen zijn opgenomen in artikel 33 van de Regeling BRP. Met de onderhavige wijziging van artikel 33 van de Regeling BRP worden de betreffende bedragen aangepast per 1 januari 2025, opdat deze in lijn blijven met de werkelijke kosten van de geleverde diensten van het CBG. De werkelijke kosten liggen lager in 2025. De afgelopen jaren is geïnvesteerd in digitalisering en automatisering van het centraal archief van overledenen, waardoor het werk- en aanvraagproces in verband met verstrekkingen vanuit het centraal archief van overledenen efficiënter kan worden uitgevoerd. De bedragen worden gelet hierop aangepast naar maximaal € 4,50 per persoon op wie het verzoek betrekking heeft.
Het bedrag is gemaximeerd, zodat het CBG ook een lagere vergoeding in rekening kan brengen indien de werkelijke kosten van de geleverde diensten lager liggen dan dit maximumbedrag. Gelet hierop is het niet langer nodig om bij ministeriële regeling een lager bedrag vast te stellen indien het verzoek betrekking heeft op meer dan honderd personen. Artikel 33, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling BRP komt te vervallen.
Ten slotte wordt niet langer een minimumvergoeding, die tweemaal de vergoeding per persoon bedraagt, vastgesteld (artikel 33, tweede lid, onderdeel a, oud). De keuze voor een minimumvergoeding was ingegeven vanuit de vaste administratieve kosten die verstrekking uit een fysiek archief met zich brengt. Gelet op het feit dat het centraal archief van overledenen is gedigitaliseerd en geautomatiseerd, gaat deze onderbouwing niet meer op.
In het Logisch Ontwerp bap BES, versie 2025.Q1, zijn de wijziging beschreven in paragraaf 2.1.1 (beveiligingseisen conform IB-richtlijnen), 2.1.3 (Uitbreiden syntax voorwaarderegels) en 2.1.4 (versoepelen regels afsplitsen voorvoegsels bij dubbele geslachtsnamen) ook doorgevoerd.
De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de regeldruk of privacy.
Het ontwerp van deze regeling is voor consultatie voorgelegd aan het Gebruikersoverleg BRP.
De wijziging van de tarieven is afgestemd met het CBG.
Over de ontwerpregeling is tevens advies gevraagd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
De onderdelen A en C zien op de vaststelling van het LO BRP, versie 2025.Q1. Onderdeel A betreft wijziging van de artikelen 2 en 3 van de Regeling BRP. Onderdeel C betreft de wijziging van bijlage 1 bij die regeling. In het algemene deel van deze toelichting (paragrafen 2.1 en 2.2) zijn deze wijzigingen toegelicht.
Onderdeel B ziet op aanpassing van vergoedingen die moeten worden betaald voor verstrekkingen van gegevens uit het centraal archief van overledenen. Deze indexering is toegelicht in paragraaf 2.3.
Onderdeel D betreft de vaststelling van het gewijzigde autorisatieaanvraagformulier voor het experiment dataminimalisatie.
De onderdelen A en B zien op de vaststelling van het LO BES, versie 2025.Q1. Onderdeel A betreft wijziging van de artikelen 3, tweede lid, en artikel 6, tweede lid, van de Regeling BES. Onderdeel B betreft de wijziging van de bijlage bij die regeling. In paragraaf 2.4 zijn de wijzigingen toegelicht.
In overeenstemming met het stelsel van vaste verandermomenten treedt deze regeling in werking met ingang van 1 januari 2025.
Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet vindt de bekendmaking van het LO BRP, versie 2025.Q1, het autorisatieaanvraagformulier experiment dataminimalisatie en het LO BES, versie 2025.Q1, plaats op de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG).
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F.Z. Szabó
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-37732.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.