Besluit van 11 april 2024 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit experiment dataminimalisatie basisregistratie personen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 april 2024, nr. 2024-0000133408;

Gelet op artikel 4.1 van het Besluit experiment dataminimalisatie basisregistratie personen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het Besluit experiment dataminimalisatie basisregistratie personen treedt in werking op 22 april 2024.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 april 2024

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

Uitgegeven de negentiende april 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit wordt bepaald dat het Besluit experiment dataminimalisatie basisregistratie personen op 22 april 2024 in werking treedt.

In de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) van 26 september 2022 is aangegeven dat de BRP aan de hand van een ontwikkelagenda stapsgewijs verbeterd en vernieuwd wordt.1 Het Besluit experiment dataminimalisatie basisregistratie personen (het experimentbesluit) is een belangrijke stap in die doorontwikkeling. Het ziet op een experiment waarmee – met behulp van een technische vernieuwing – de toegang van (overheids- en semioverheids)organisaties tot persoonsgegevens wordt beperkt tot de minimaal noodzakelijke informatie over een persoon. Dit wordt ook wel «dataminimalisatie» genoemd.

Het doel van het experimentbesluit is dataminimalisatie en daarmee het versterken van de privacyrechten van de burger. Daarvoor wordt een experiment vormgegeven dat het mogelijk maakt om gegevens uit de BRP te bewerken tot antwoorden (hierna ook: informatie) op specifieke vragen. Deze antwoorden kunnen vervolgens worden verstrekt aan overheidsorganen en derden die deelnemen aan het experiment (hierna ook: deelnemers).

Het experimentbesluit regelt daartoe de volgende afwijkingen van de Wet BRP:

  • a) een grondslag voor de bewerking van gegevens uit de BRP tot informatie. Binnen het experiment worden gegevens uit de BRP op verzoek van deelnemers door de minister van BZK bewerkt tot informatie;

  • b) een grondslag om die informatie te verstrekken aan deelnemers. De informatie kan worden verstrekt door zowel de minister van BZK als colleges van burgemeester en wethouders (hierna: B&W) van gemeenten.

Bij de inwerkingtreding van het besluit met ingang van 22 april 2024 wordt afgeweken van het stelsel van vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijnen, omdat dit aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen voorkomt. De inwerkingtreding dient zo spoedig mogelijk te worden gerealiseerd. De regelgeving heeft geen gevolgen voor burgers en bedrijven, en is voorts afgestemd op de uitvoering van het experimentbesluit door de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en deelnemers van het experiment.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 27 859, nr. 163.

Naar boven