Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 3 december 2024 tot wijziging van de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars in verband met de aanpassing van de technische voorschriften, subsidiehoogtes, -plafond- en -voorwaarden

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op de artikelen 3, eerste en tweede lid, en 4, eerste lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies en de artikelen 6, vierde en zevende lid, 8, eerste lid, en 11, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 3, eerste lid, 5, eerste lid, onderdelen b en c, 6, tweede lid, onderdelen e en f, 15, aanhef, 28, tweede lid, en de titels van Hoofdstuk II en de artikelen 6 en 15 wordt ‘energieadvies’ vervangen door ‘maatwerkadvies’.

B

In artikel 5, tweede lid, wordt ‘EP-adviseur’ vervangen door ‘EP-maatwerkadviseur’.

C

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling van ‘bouwbegeleider’ komt te luiden:

bouwbegeleider:

een natuurlijk persoon werkzaam bij een onderneming ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel of een handelsregister van een lidstaat van de Europese Unie, die ten minste een Hogere beroepsopleiding Bouwkunde, Bouwtechnische Bedrijfskunde of een gelijkwaardige opleiding heeft voltooid en in de laatste drie jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag voor deze bouwbegeleiding minimaal twee hoogwaardige verduurzamingprojecten van vergelijkbare of grotere schaal dan het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd in de bouw begeleid heeft, eventueel met aanvullende ondersteuning van andere interne deskundigen;

2. De begripsbepaling van ‘bouwbegeleiding’ komt te luiden:

bouwbegeleiding:

het door een bouwbegeleider bieden van begeleiding bij de directievoering en het kwaliteitstoezicht tijdens het bouwen en het bieden van begeleiding van maximaal 16 uur die plaatsvindt voorafgaande aan de definitieve besluitvorming en opdrachtverstrekking van de Vereniging van Eigenaars voor het realiseren van het zeer energiezuinig pakket voor hun gebouw of ten minste twee aangevraagde en subsidiabele duurzaamheidsinvesteringen voor energiebesparende isolatiemaatregelen, aanvullende energiebesparende maatregelen, duurzame warmteopties of de eventuele centrale aansluiting op een warmtenet.

3. In de begripsomschrijving van ‘DMJOP’ wordt ‘duurzaam meerjarenonderhoudsplan’ vervangen door ‘Duurzaam Meerjaren Onderhouds Plan als bedoeld in NEN 2767’.

4. De begripsbepaling van ‘EP-adviseur’ vervalt.

5. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

BRL 9500-MWA-W:

de door de Stichting Kwaliteit voor Installaties Nederland bindend verklaarde Nationale Beoordelingsrichtlijn 9500, zoals vastgesteld op 1 juli 2023, inclusief latere wijzigingen;

DuMo-advies (niveau 2):

duurzaamheidsadvies dat is opgesteld conform de norm van het Nationaal Restauratiefonds en de stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg, waarbij onderzoek wordt gedaan naar de huidige situatie en kansen voor energiebesparing en opwekking voor de monumentale waarden en gebouwgebruik en de uitvoering conform uitvoeringsrichtlijnen URL 2001, Bouwkundig advies monumenten plaatsvindt;

EP-maatwerkadviseur:

een persoon die voldoet aan de eisen aan de vakbekwaamheid van ‘EP-maatwerkadviseur’ conform bijlage 2 van BRL 9500-MWA-W;

EPREL:

productendatabank als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (PbEU 2017, L 198);

ERM-adviseur:

een persoon die voldoet aan de eisen aan de vakbekwaamheid van de Beoordelingsrichtlijn Erkend Monumenten Adviesbureau (BRL ERM 2000) en werkt conform de URL 2001;

maatwerkadvies:

advies dat in EP-online geregistreerd wordt en is opgesteld door een vakbekwaam EP-maatwerkadviseur volgens BRL9500-MWA-W;

6. In de begripsomschrijving van ‘minister’ wordt ‘Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ vervangen door ‘Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening’.

7. Aan de begripsomschrijving van ‘thermische schil’ wordt toegevoegd ‘, 6e druk’.

D

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘€ 48.500.000’ vervangen door ‘€ 76.170.000’.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. advies: het opstellen van een advies over de bouwkundige en energetische staat van het gebouw of groep van gebouwen, opgesteld door een EP-maatwerkadviseur;

b. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. energiescan, zijnde een vereenvoudigd energieadvies voor mogelijke verduurzamingsmaatregelen voor het gebouw of groep van gebouwen, opgesteld door een EP-maatwerkadviseur;

c. Aan onderdeel c wordt toegevoegd ‘, maatwerkadvies dan wel DuMo-advies (niveau 2)’.

d. In onderdeel d wordt ‘Duurzaam Meerjaren Onderhouds Plan als bedoeld in NEN 2767’ vervangen door ‘DMJOP en conditiemeting, inclusief energetische kwaliteit’.

e. In onderdeel f vervalt de komma na ‘als bedoeld in’.

f. In onderdeel j vervalt ‘, als bedoeld in NEN 6060 & NEN 6079’.

g. Onderdeel k komt te luiden:

  • k. gelijkwaardigheidsonderzoek, mits dat onderzoek voldoet aan de eisen, bedoeld in het achtste lid;

h. Aan onderdeel l wordt toegevoegd ‘ten aanzien van een gebouw of groep van gebouwen, inhoudende advies over de warmte- en elektriciteitsinstallatie of advies en procesondersteuning voor het plaatsen van een zonnestroom-installatie’.

i. In onderdeel m wordt na ‘minimaal twee verduurzamingsmaatregelen’ ingevoegd ‘, waaronder ook een klimaatadaptieve maatregel valt,’.

j. In onderdeel n wordt ‘mits de procesbegeleiding niet wordt’ vervangen door ‘mits deze niet meer dan twee jaar geleden is uitgevoerd, gerekend vanaf het moment van indiening van de aanvraag, en de procesbegeleiding niet is’.

2. In het tweede lid wordt ‘Het energieadvies is een niet ouder dan twee jaar na indiening van de aanvraag’ vervangen door ‘Het maatwerkadvies is niet ouder dan twee jaar, gerekend vanaf het moment van indiening van de aanvraag, en is een’.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De ondersteunende onderzoeken, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b, e, f, g, h, i, j, k, l of m, worden uitgevoerd na 1 januari 2024 en de rapportages daarvan zijn ten tijde van de indiening van deze subsidieaanvraag maximaal twee jaar geleden opgesteld.

4. In het vierde lid wordt ‘Het DMJOP is niet ouder dan twee jaar na indiening van de aanvraag,’ vervangen door ‘Het DMJOP is niet ouder dan twee jaar, gerekend vanaf het moment van indiening van de aanvraag’.

5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Het gelijkwaardigheidsonderzoek:

    • 1°. kan slechts worden ingeroepen, indien een isolatie-eis bij een schilelement of een gedeelte daarvan technisch niet uitvoerbaar is of slechts tegen disproportionele kosten;

    • 2°. heeft betrekking op één of meer energiebesparende isolatiemaatregelen of een zeer energiezuinig pakket, met uitzondering van bouwbegeleiding; en

    • 3°. is een verklaring van een certificaathouder als bedoeld in BRL 9500-MWA-W, inhoudende een gelijkwaardigheidsberekening en een oordeel over de gelijkwaardigheid.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. als het gaat om een aanvraag op grond van artikel 5, eerste lid, onder c, d of n: van 23 januari 2023 tot en met 31 december 2027; of

b. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. als het gaat om een aanvraag op grond van artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b, e, f, g, h, i, j, k, l of m: van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2027.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel e wordt na ‘het energieadvies’ ingevoegd ‘, maatwerkadvies dan wel DuMo-advies (niveau 2)’.

b. Onderdeel f komt te luiden:

  • f. de naam en het adres van de EP-maatwerkadviseur dan wel ERM-adviseur en het examen- of certificaatnummer van de EP-maatwerkadviseur die het gebouw heeft opgenomen ten behoeve van het maatwerkadvies dan wel DuMo-advies (niveau 2) alsmede de naam, het adres, het inschrijfnummer bij de Kamer van Koophandel en het nummer van het certificaat van de certificaathouder waarvoor hij werkt, indien dit niet de certificaathouder is, bedoeld in onderdeel e;

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel b, subonderdeel 1°, wordt ‘ten minste’ vervangen door ‘gemiddeld minimaal’.

b. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de subonderdelen 1° en 2° wordt ‘ten minste 8 m2’ vervangen door ‘gemiddeld minimaal 3 m2’.

2°. In de subonderdelen 3° en 4° wordt ‘ten minste’ vervangen door ‘gemiddeld minimaal’.

c. In onderdeel d, subonderdeel 1°, wordt ‘ten minste’ vervangen door ‘gemiddeld minimaal’.

d. In onderdeel e, subonderdeel 1°, wordt na ‘de gehele vloer’ ingevoegd ‘of bodem’.

2. In het derde lid, onderdeel a, subonderdeel 4°, wordt na ‘de bijbehorende technische documentatie’ ingevoegd ‘en is geregistreerd in EPREL’.

H

In artikel 8, onderdeel a, wordt ‘90%’ vervangen door ‘85%’.

I

Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘90%’ vervangen door ‘85%’.

2. In onderdeel c wordt na ‘(Qv_10) kar [l/s m2]’ ingevoegd ‘, uitgevoerd volgens ISSO 82.1, 6e druk, hoofdstuk 7.1.5.,’.

J

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘ten minste’ vervangen door ‘gemiddeld minimaal’.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 9, derde lid’ vervangen door ‘artikel 1, eerste lid’.

3. Aan het vierde lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot toegevoegd ‘, met uitzondering van glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie, inhoudende dat een aanvrager binnen een termijn van vierentwintig maanden, gerekend vanaf het moment dat hiervoor een beschikking is verleend, eenmalig nogmaals voor deze maatregel een aanvraag voor een subsidie mag indienen.’

K

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, onderdeel j, komt te luiden:

  • j. indien het een aanvraag voor subsidie voor bouwbegeleiding als bedoeld in artikel 1, eerste lid, betreft dient ook de offerte van de bouwbegeleider toegevoegd te worden, inclusief een door de minister beschikbaar gestelde referentieformulier;

2. Het achtste lid, vervalt, onder vernummering van het negende lid tot achtste lid.

L

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na ‘bedraagt’ ingevoegd ‘per aanvraag’.

b. In onderdeel a wordt ‘€ 10.000’ vervangen door ‘€ 20.000’.

c. In onderdeel b wordt ‘€ 15.000’ vervangen door ‘€ 30.000’.

d. In onderdeel c wordt ‘€ 20.000’ vervangen door ‘€ 40.000’.

3. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Ten aanzien van de energiescan bedraagt de subsidie maximaal € 1.500 per gebouw of groep van gebouwen.

  • 3. Ten aanzien van het installatie-advies bedraagt de subsidie maximaal € 1.500 per gebouw of groep van gebouwen.

  • 4. Ten aanzien van het DuMo-advies (niveau 2) bedraagt de subsidie maximaal € 2.500 per gebouw of groep van gebouwen.

M

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

a. Subonderdeel 2° komt te luiden:

  • 2°. vanaf 1 kW tot en met 70 kW ontwerpvermogen: € 1.250, vermeerderd met € 225 voor elke kW thermisch vermogen bij bivalente temperatuur vanaf 1 kW;

b. Subonderdeel 3° komt te luiden:

  • 3°. van 71 kW ontwerpvermogen of meer: € 1.650, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen bij bivalente temperatuur hoger dan 1 kW;

2. Het derde lid komt te luiden:

3. De subsidie wordt verhoogd met:

  • a. € 200, indien de warmtepomp tot en met 70 kW, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2°, blijkens het etiket behoort tot de energie- efficiëntieklasse A+++ of hoger; of

  • b. € 225, indien de warmtepomp tot en met 70 kW, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, subonderdelen 2° en 3°, blijkens het etiket behoort tot de energie- efficiëntieklasse A+++ of hoger.

3. In het vierde lid, onderdeel c, wordt ‘vierde of vijfde lid’ vervangen door ‘vijfde of zesde lid’.

4. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Afhankelijk van de energie-efficiëntieklasse vermeld op het etiket of de energie-efficiëntieklasse vastgesteld volgens de methode, bedoeld in bijlage II, onderdeel 2, van verordening (EU) nr. 812/2013, bedraagt de verliesfactor van de warmwatertank, bedoeld in het vierde lid, onderdeel c:

    • a. 0,95 bij energie-efficiëntieklasse A+;

    • b. 0,91 bij energie-efficiëntieklasse A;

    • c. 0,86 bij energie-efficiëntieklasse B;

    • d. 0,83 bij energie-efficiëntieklasse C;

    • e. 0,81 bij energie-efficiëntieklasse D tot en met G.

5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. In afwijking van het vijfde lid bedraagt de verliesfactor voor een warmwatertank met een volume van 2.000 liter en meer 0,81.

N

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a, subonderdeel 1°, wordt ‘€ 30’ vervangen door ‘€ 32,50’.

b. In onderdeel b wordt ‘€ 38’ vervangen door ‘€ 40,50’ en ‘ten minste’ door ‘gemiddeld minimaal’.

c. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de aanhef wordt ‘ten minste’ vervangen door ‘gemiddeld minimaal’.

2°. In de subonderdelen 1° tot en met 4° wordt ‘8 m2’ vervangen door ‘3 m2’.

3°. In subonderdeel 1° wordt ‘€ 46’ vervangen door ‘€ 50’.

4°. In subonderdeel 3° wordt ‘€ 131’ vervangen door ‘€ 222’.

5°. In subonderdeel 7° wordt ‘€ 85’ vervangen door ‘€ 92’.

d. In onderdeel d wordt ‘€ 8’ vervangen door ‘€ 10,50’ en ‘ten minste’ door ‘gemiddeld minimaal’.

2. In het derde lid wordt ‘derde lid’ vervangen door ‘vierde lid’.

3. Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het aanleggen van een ventilatiesysteem overeenkomstig artikel 8, onderdeel a, per appartement 30% van de kosten van het ventilatiesysteem, inhoudende exclusief staartkosten en inclusief btw indien van toepassing, met een maximum van € 1.200;

O

Artikel 17a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt ‘tot en met vijfde’.

2. In onderdeel b wordt ‘zolderisolatie’ vervangen door ‘zolder- of vlieringvloerisolatie’.

P

Artikel 19, tweede lid, vervalt.

Q

Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a. Hoogte subsidie bouwbegeleiding

De subsidie voor bouwbegeleiding, bedoeld in artikel 1, eerste lid, bedraagt 50% van de totale kosten van de activiteit met een maximum van € 20.000.

R

Na artikel 20a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20b. Gegevensuitwisseling

Ter bepaling van de subsidiehoogte wisselen de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de uitvoeringsorganisatie belast met de uitvoering van Maatregel 29 onderling uitsluitend de volgende gegevens uit:

  • a. het adres van de woning waarvoor subsidie wordt aangevraagd of is verleend;

  • b. de gesubsidieerde activiteiten;

  • c. de naam van de regeling waarvoor eerder subsidie is verkregen, het subsidiebedrag en de datum van de beschikking tot subsidieverlening- en vaststelling; en

  • d. indien noodzakelijk, de facturen van de gesubsidieerde activiteiten.

S

In artikel 23, tweede lid, wordt ‘onderdeel b’ vervangen door ‘onderdelen a en b’.

T

Artikel 27, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b, subonderdeel 3°, komt te luiden:

  • 3°. indien het een investering voor glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie als bedoeld in artikel 7 tweede lid, onderdeel c, betreft, voor zover van toepassing, een kozijnstaat met daarin een specificatie per kozijn, waarop het merk, type, warmteverlies van het kozijnprofiel (Uf-waarde), glasfabrikant, glassoort, glasopbouw, binnenwerkse breedte en hoogtemaat en totaal aantal m2 op staan vermeld.

2. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. indien subsidie is aangevraagd voor bouwbegeleiding als bedoeld in artikel 1, eerste lid, de factuur en het betalingsbewijs van de bouwbegeleiding en een korte rapportage, waarin de uitgevoerde activiteiten beschreven staan; en

U

Aan artikel 28 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Op aanvragen om een subsidie die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van een wijziging van deze regeling, op subsidies die voor dat tijdstip zijn verleend en op subsidies die voor dat tijdstip zijn vastgesteld, blijft deze regeling van toepassing zoals deze luidde voor dat tijdstip tenzij de wijziging met terugwerkende kracht in werking treedt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van1 januari 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

De Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (hierna: SVVE) stelt subsidie beschikbaar voor Verenigingen van Eigenaars (hierna: VvE’s), wooncoöperaties en woonverenigingen die verduurzamingsmaatregelen laten uitvoeren aan hun gebouw of groep van gebouwen.

De SVVE is op 1 januari 2023 in werking getreden en wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) in naam van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

In deze wijzigingsregeling van de SVVE worden onder andere de subsidiemogelijkheden voor advies, onderzoek en (bouw)begeleiding uitgebreid en wordt het subsidieplafond voor de maatregelen en activiteiten op grond van de hoofdstukken II en III verhoogd. Ook zijn de subsidiebedragen voor een aantal isolatiemaatregelen en type warmtepompen aangepast. Daarnaast worden de subsidievoorwaarden bij glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie versoepeld, worden een aantal technische voorschriften aangepast en een aantal onjuistheden hersteld.

2. Inhoud van de regeling

Ophoging subsidieplafond maatregelen en advies verduurzaming

Het bestaande subsidieplafond voor de hoofdstukken II en III van de SVVE van 48,5 miljoen euro wordt met deze wijzigingsregeling opgehoogd tot 76,17 miljoen euro. Het gaat om een ophoging van het ‘lopende’ subsidieplafond met budget dat vanuit het Klimaatfonds is toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

Aanpassingen adviezen en onderzoeken voor verduurzaming

Sinds 1 januari 2024 is het mogelijk om subsidie aan te vragen voor verschillende adviezen en onderzoeken die nodig zijn in voorbereiding op de verduurzaming van een VvE. Met deze wijziging wordt deze categorie op een aantal punten verduidelijkt. Ook worden de maximum subsidiebedragen verhoogd om te compenseren voor de hoge kosten die VvE’s moeten maken voor ecologisch onderzoek bij isolatiemaatregelen.

Procesbegeleiding, Bouwbegeleiding en bouwbegeleider

Zowel voor procesbegeleiding (voor de besluitvorming) als voor bouwbegeleiding (na de besluitvorming) worden de mogelijkheden versoepeld. Voor procesbegeleiding via de verhoging van de maximum subsidiebedragen. Deze maximum subsidiebedragen zijn bovendien nog extra verhoogd naar aanleiding van een aantal reacties in de internetconsultatie.

Het wordt mogelijk om subsidie voor bouwbegeleiding te verkrijgen, als er minimaal 2 maatregelen worden uitgevoerd. Hiermee wordt de drempel voor het aanvragen van subsidie voor bouwbegeleiding flink verlaagd waarmee bouwbegeleiding ook voor kleinere VvE’s mogelijk wordt. Tegelijkertijd kan dit VvE’s een stimulans geven om meer dan 1 maatregel uit te voeren en daarmee bijdragen aan de versnelling van de verduurzaming van de gebouwde omgeving.

De omschrijving van bouwbegeleider is aangepast om het voorheen geldende vereiste van ervaring in de afgelopen drie jaar met minimaal twee hoogwaardige, grootschalige verduurzamingprojecten in de bouw, te vervangen door het concretere vereiste dat de bouwbegeleider in die periode minimaal twee hoogwaardige verduurzamingprojecten van vergelijkbare schaal met of grotere schaal dan het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd in de bouw dient te hebben begeleid.

Het is aan de bouwbegeleider zelf om zijn referenties te beschrijven in een daarvoor beschikbaar gesteld formulier. De RVO voert na indiening van de subsidieaanvraag nog een check uit op deze referenties. De administratieve lasten liggen hiervan dus niet bij de subsidieaanvrager.

Subsidiehoogte warmtepompen

Om te voorkomen dat de subsidie voor lucht-water warmtepompen met een thermisch vermogen van 1 t/m 70 kW meer bedraagt dan 30%, het gemiddelde subsidiepercentage waar de forfaitaire subsidiebedragen op zijn gebaseerd, van de gemiddelde investeringskosten zijn de subsidiebedragen aangepast. Voor deze categorie is het startbedrag verlaagd van € 2.100 naar € 1.250. Het bedrag per kW is verhoogd van € 150 naar € 225 en de bonus voor warmtepompen met energielabel A+++ is verlaagd van € 225 naar € 200. Deze wijzigingen worden ook in de subsidieregelingen Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (hierna: ISDE) en Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (hierna: SVOH) doorgevoerd.

Subsidiehoogte isolatie

Vanwege de gestegen investeringskosten worden de subsidiebedragen voor triple glas verhoogd van € 131 naar € 222 per m2, voor HR++ glas van € 46 naar € 50 per m2 en voor monumenten van € 85 naar € 92 per m2. Daarnaast worden de subsidiebedragen voor spouwmuur-, gevel- en dakisolatie verhoogd met € 2,50 per m2. Deze wijzigingen worden ook in de subsidieregelingen ISDE en SVOH doorgevoerd om te compenseren voor de benodigde kosten die gemaakt moeten worden voor natuurvriendelijk isoleren en omwille van de uniformiteit met deze wijzigingsregeling van de SVVE.

Glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie

Voor glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie wordt het mogelijk om eenmalig nogmaals voor deze maatregel een aanvraag voor een subsidie in te dienen binnen vierentwintig maanden, gerekend vanaf het moment dat eerder hiervoor een beschikking is verleend. Uit de praktijk blijkt namelijk dat dit type isolatie vaak in meerdere fases wordt gedaan uit kostenoverwegingen of omdat eerder een deel ervan (de voor- of achterzijde) is gedaan.

Daarnaast wordt voor glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie de minimale oppervlakte waarvoor subsidie kan worden aangevraagd verlaagd van 8 m2 naar 3 m2. Hierdoor komen ook kleinere woningen in aanmerking voor subsidie. De verlaging sluit aan bij de eis die nu ook al geldt voor monumenten en zorgt daarmee voor meer uniformiteit in de regeling.

Alle bovenstaande wijzigingen worden ook in de subsidieregelingen ISDE en SVOH doorgevoerd.

Technische aanpassingen en herstel van onjuistheden

Tot slot zijn een aantal technische aanpassingen doorgevoerd en onjuistheden hersteld, bijvoorbeeld het verduidelijken van begripsbepalingen en het corrigeren van onjuiste verwijzingen.

3. Relatie met hoger recht en andere nationale regelgeving

3.1 Kaderwet overige BZK-subsidies, Kaderbesluit BZK-subsidies en Algemene wet bestuursrecht

De SVVE is gebaseerd op de Kaderwet overige BZK-subsidies en het Kaderbesluit BZK-subsidies (hierna: Kaderwet en Kaderbesluit). De Kaderwet en het Kaderbesluit vormen het kader waarbinnen SVVE-subsidies worden verstrekt. Dat betekent dat regels uit de wet en het besluit eveneens van toepassing zijn op SVVE-subsidies, tenzij de SVVE bepaalt dat er afwijkende regels gelden. Naast de Kaderwet en het Kaderbesluit is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van belang voor subsidieverstrekking. In titel 4.2 van de Awb zijn regels gesteld over subsidies die gelden voor iedere subsidie van de overheid, inclusief subsidies op grond van de SVVE. In de Awb zijn bijvoorbeeld regels te vinden over de inhoud van de beschikking, gronden waarop de subsidieaanvraag geweigerd kan worden en intrekking of wijziging van de subsidie.

3.2 Verhouding tot de ISDE en SVOH

De SVVE kent nauwe samenhang met de ISDE en de SVOH. De ISDE is onder andere bedoeld voor woningeigenaren en de SVOH voor particuliere verhuurders. De maatregelen en voorwaarden van deze regelingen komen grotendeels overeen met de SVVE, zodat de regelingen voor de verschillende doelgroepen zoveel mogelijk uniform zijn. Een aantal wijzigingen in de huidige regeling van de SVVE wordt daarom ook in de ISDE en SVOH doorgevoerd, namelijk de aanpassing van de subsidiebedragen en het versoepelen van de subsidievoorwaarden voor glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie.

4. Gevolgen

4.1 Regeldrukgevolgen

De administratieve lasten bij deze wijziging van de SVVE bestaan uit de kosten van de informatieverplichtingen aan de overheid, die zich alleen voordoen als een subsidieaanvraag wordt ingediend. Er is dus geen sprake van een verplichting en de inspanning van de aanvrager kan ervoor zorgen dat subsidie aan hem wordt verstrekt. Desalniettemin is het belangrijk deze lasten beperkt te houden. Met deze wijzigingsregeling verandert de lastendruk voor verenigingen en coöperaties niet. De wijzigingen hebben namelijk vooral betrekking op de aanpassing van de maximale subsidiebedragen per aanvraag en de verruiming van bepaalde voorwaarden. Verder worden een aantal technische wijzigingen doorgevoerd die geen invloed hebben op de lastendruk.

Het gehele subsidieproces (inclusief het voorbereiden van de aanvraag voor subsidie en vaststelling, waaronder ook het lezen van de informatie op de website van RVO), kost verenigingen gemiddeld ongeveer 8 uur. De administratieve lasten van subsidieaanvragen door verenigingen voor de periode 2024-2027 komen neer op € 1.047.200,-. Hierbij is uitgegaan van 7.000 aanvragen, 8 uur per aanvraag, een uurtarief van € 17 en een opslag van 10% voor aanvragen die worden afgewezen.

4.2 Financiële gevolgen Rijk

Met deze wijzigingsregeling wordt het subsidieplafond verhoogd. De financiële gevolgen voor het Rijk zijn al verwerkt in de begroting van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Daarnaast zijn de uitvoeringslasten voor RVO beperkt. Verder is de inschatting dat de uitvoeringskosten gelijk blijven.

5. Uitvoering en handhaving

Namens de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zal de RVO in mandaat de subsidieaanvragen blijven beoordelen en al dan niet subsidie verlenen.

De wijziging leidt tot een (beperkte) toename van de uitvoeringslasten voor RVO. Het aantal aanvragen zal naar verwachting toenemen vanwege de aanpassing van de subsidievoorwaarden en de mogelijkheid om eenmalig nogmaals een subsidie aan te vragen voor glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie.

6. Consultatie en advies

6.1 Adviezen Adviescollege Toetsing Regeldruk

In het advies van 23 september 2024 geeft het Adviescollege toetsing regeldruk (hierna: ATR) aan een aantal opmerkingen te hebben over de wijzigingsregeling met betrekking tot de toetsing van nut en noodzaak, minder belastende alternatieven, de werkbaarheid en de gevolgen op de regeldruk1.

Het college adviseert in de toelichting inhoudelijk te onderbouwen dat de introductie van een bouwprocesbegeleider de geconstateerde problemen met VvE’s oplost. De vraag wordt gesteld of het niet effectiever zou zijn om juist meer mogelijkheden te bieden voor procesbegeleiding in de subsidieregeling vanwege de mogelijke aanjaagrol. Ook voor procesbegeleiding worden de mogelijkheden echter versoepeld, vanwege de verhoging van de maximum subsidiebedragen. Deze maximum subsidiebedragen worden bovendien nog extra verhoogd naar aanleiding van een aantal reacties in de internetconsultatie. Dit is ook in de toelichting nader onderbouwd.

Het college adviseert daarnaast om in de toelichting inzichtelijk te maken waarom een drempelbedrag van 1 miljoen euro is ingesteld bij bouwbegeleiding. Zoals in de paragraaf over de internetconsultatie ook al is aangegeven is besloten om de voorwaarde van een drempelbedrag aan te passen naar de voorwaarde van het nemen van minimaal 2 maatregelen. Hiermee wordt de drempel voor het aanvragen van subsidie voor bouwbegeleiding flink verlaagd waarmee bouwbegeleiding ook voor kleinere VvE’s mogelijk wordt. Tegelijkertijd kan dit VvE’s een stimulans geven om meer dan 1 maatregel uit te voeren en daarmee bijdragen aan de versnelling van de verduurzaming van de gebouwde omgeving.

Het college adviseert ook om de eis van ervaring met projecten die minimaal 30 meergezinswoningen omvatten, te vervangen door de eis dat die projecten vergelijkbaar moeten zijn met het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Deze voorwaarde is aangepast in de wijzigingsregeling.

Verder adviseert het college om inzichtelijk te maken of het voor betrokkenen (met name eigenaar-bewoners) doenbaar is om na te gaan of de beoogde bouwbegeleider aan de gestelde vereisten voldoet. Hierbij is het belangrijk om te benoemen dat het aan de bouwbegeleider zelf is om zijn referenties te beschrijven in een daarvoor beschikbaar gesteld formulier. RVO voert na indiening van de subsidieaanvraag nog een check uit op deze referenties. De administratieve lasten liggen dus niet bij de subsidieaanvrager.

Het college adviseert tot slot in de toelichting op de (gewijzigde) regeling de regeldrukeffecten aan te vullen voor de wijziging m.b.t. bouwbegeleiding conform de Rijksbrede methodiek. Een update van de regeldrukeffecten is opgenomen in de toelichting in paragraaf 4.1.

De opmerkingen van dit advies zijn opgevolgd en op 6 november 2024 heeft ATR formeel een positief advies afgegeven.

6.2 Internetconsultatie

Op 13 augustus 2024 is de concept wijzigingsregeling voor consultatie op www.internetconsultatie.nl gepubliceerd, waarmee eenieder in de gelegenheid is gesteld te reageren. In totaal zijn er 27 reacties binnengekomen. Over het algemeen blijkt uit de consultatie dat men positief is over de wijzigingen in de regeling, ook zijn er verschillende suggesties voor verdere verbeteringen aangedragen. De reacties uit de consultatie hebben op een aantal punten geleid tot aanpassing van de concept subsidieregeling en de toelichting. Op de belangrijkste punten wordt hieronder ingegaan.

Bouwbegeleiding

Aangegeven is dat men verwacht dat het uitbreiden van de mogelijkheden voor bouwbegeleiding bij zal dragen aan de benodigde ondersteuning van VvE’s in de verduurzaming van hun gebouwen. Tegelijkertijd zijn er verschillende reacties binnengekomen waarbij is aangegeven dat het voorgestelde drempelbedrag van 1 miljoen euro te hoog is. Er worden verschillende alternatieven voorgesteld, zoals een lager drempelbedrag, een minimum investeringsbedrag per woning of een minimaal aantal maatregelen. Ook het ATR heeft over bouwbegeleiding een uitgebreide reactie gegeven en stelt voor het voorgestelde drempelbedrag te verlagen zodat kleine vve’s ook gebruik kunnen maken van bouwbegeleiding. Dit heeft geleid tot een wijziging van de voorwaarde van een drempelbedrag van 1 miljoen euro naar de voorwaarde van het treffen van minimaal 2 maatregelen. Hiermee wordt de drempel voor het aanvragen van subsidie voor bouwbegeleiding flink verlaagd waarmee bouwbegeleiding ook voor kleinere VvE’s mogelijk wordt. Tegelijkertijd kan dit VvE’s een stimulans geven om meer dan 1 maatregel uit te voeren en daarmee bijdragen aan de versnelling van de verduurzaming van de gebouwde omgeving.

Flora en faunaonderzoek

Men was positief over de verhoging van de subsidiebedragen voor de subsidiecategorie onderzoek en advies. Wel werd in verschillende reacties gepleit voor het geven van een hoger percentage of zelfs 100% subsidie voor het flora- en faunaonderzoek. Ook werd in een aantal reacties voorgesteld om voor het flora- en faunaonderzoek een aparte subsidiecategorie te maken. De voorgestelde verhoging van de subsidiebedragen zou namelijk onvoldoende zijn om te compenseren voor de kosten voor het flora- en faunaonderzoek. Dit heeft geleid tot een extra verhoging van de maximum subsidiebedragen voor deze categorie, namelijk een verdubbeling ten overstaan van van de oorspronkelijke maximum subsidiebedragen. Daarmee hopen we tegemoet te komen aan de wens van hogere maximum subsidiebedragen, maar houden we deze wijziging tegelijkertijd eenvoudig en uitvoerbaar. De nieuwe bedragen worden dan:

€ 10.000 vervangen door € 20.000 i.p.v. € 15.000;

€ 15.000 vervangen door € 30.000 i.p.v. € 22.500; en

€ 20.000 vervangen door € 40.000 i.p.v. € 30.000.

Gelijkwaardigheidsonderzoek

In een aantal reacties is voorgesteld om de voorwaarden voor het gelijkwaardigheidsonderzoek te versoepelen. Dat wordt niet overgenomen. Uit de uitvoering blijkt dat het grootste deel van de redenen waarvoor een gelijkwaardigheidsonderzoek nodig is vallen onder de bestaande regeling, onder de categorie ‘technisch niet haalbaar’ of ‘alleen haalbaar tegen disproportionele kosten’. Daarom is een wijziging niet nodig.

Overige opmerkingen

Er zijn verschillende opmerkingen gekomen waaruit bleek dat in de regelingstekst of in de toelichting stukken van de regeling niet duidelijk genoeg waren. Deze teksten zijn verduidelijkt.

Een aantal opmerkingen is niet overgenomen. Zo is de suggestie gedaan om de regeling open te stellen voor recreatiewoningen. De SVVE is echter bedoeld voor woningeigenaren met permanent bewoonde woningen en is geen regeling voor bedrijven die hun vastgoed verduurzamen. Andere bedrijven die vastgoed verhuren krijgen ook geen subsidie (eigenaren van winkelpanden). Wel kunnen eigenaren van recreatiewoningen terecht bij de generieke ISDE voor iedereen voor duurzame warmte-installaties.

Daarnaast werd voorgesteld om de SVVE ook achteraf aan te kunnen vragen. Dit is niet mogelijk vanwege staatssteun en niet wenselijk omdat de vergadering van eigenaars of de algemene ledenvergadering van een vereniging goed moet worden meegenomen in de besluitvorming. Vooraf aanvragen is hiervoor de meest logische oplossing.

Verder werd voorgesteld de definities van DMJOP en wooncoöperaties te verruimen. Dit wordt niet overgenomen, omdat deze definities volgen vanuit een NEN norm respectievelijk de Woningwet.

Ook zijn er suggesties gedaan voor grotere wijzigingen, die niet meer mee kunnen in de huidige wijzigingsregeling omdat er nog te veel voorbereiding voor gedaan moet worden en daardoor niet meer in 2025 gewijzigd kan worden. Er wordt bezien of dit in een volgende wijzigingsregeling wel kan, mits beleidsmatig wenselijk en uitvoerbaar. Dit betreft bijvoorbeeld het wijzigen van de isolatievoorwaarden voor glas afgestemd op voorwaarden uit Europa, het aanvragen en ontvangen van SVVE subsidie namens verenigingen door gemeenten, het opnemen van ontwerp- en tekenkosten aan de lijst van subsidiabele onderzoeks- en advieskosten en het toevoegen van klimaatadaptieve maatregelen tot de regeling.

Overige wijzigingen

De regeling is op een aantal punten gewijzigd door voortschrijdend inzicht tijdens de consultatie:

  • PUR: de extra subsidie eisen voor PUR-schuim die in de consultatieversie zaten, zijn uiteindelijk niet opgenomen in definitieve subsidieregeling. Reden hiervoor is dat momenteel door het Ministerie van VRO gewerkt wordt aan aanvullende eisen voor het aanbrengen van PUR-schuim in het Bbl die ook de bescherming van de gezondheid voor bewoners beogen.

  • Definities: de definities van de verschillende energieadviezen en adviseurs worden aangepast overeenkomstig de SVOH.

7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van1 januari 2025. Dit is overeenkomstig de vaste verandermomenten.

II. Artikelsgewijs

Onderdelen A en B (vervanging energieadvies en EP-adviseur door maatwerkadvies en EP-maatwerkadviseur

Met deze onderdelen wordt de begripsbepaling van ‘energieadvies’ vervangen door ‘maatwerkadvies’ en ‘EP-adviseur’ vervangen door ‘EPA-adviseur’. Dit gelet op de veranderde opleidingseisen naar aanleiding van de introductie van de nieuwe energieprestatiemethodiek per 1 januari 2021.2

Onderdeel C (wijzigingen artikel 1)

In artikel 1 is een aantal begripsbepalingen gewijzigd en wordt een aantal nieuwe begripsbepalingen geïntroduceerd.

Met de toevoeging van 6e druk aan de begripsomschrijving van thermische schil wordt de toepasselijke norm geactualiseerd.

Onderdeel E (wijzigingen artikel 5)

Het eerste lid, onderdelen a en b, wordt uitgebreid door de vermelding van het gebouw of groep van gebouwen. Verder wordt de voorwaarde gesteld dat het moet worden opgesteld door een EP-maatwerkadviseur.

De subsidiabele onderzoeken zijn uitgebreid door toevoeging van het maatwerkadvies en Duurzame Monumenten (DuMo)-advies (niveau 2).

Ten aanzien van het brandveiligheidsonderzoek vervallen de normen NEN 6060 en NEN 6079, omdat deze te specifiek of niet volledig passend zijn.

Er worden voorwaarden gesteld in welke gevallen een gelijkwaardigheidsonderzoek subsidiabel is. Onder disproportionele kosten worden de kosten verstaan die ten minste tweemaal hoger liggen dan de reguliere kosten bij het isoleren van een schilelement.

Er kan een adviseur worden ingezet voor het geven van een uitgebreid installatie-advies voor het gebouw met betrekking tot de verduurzaming van de bestaande warmte- en elektriciteitsinstallatie van een gebouw, inclusief het geheel ‘van het gas afgaan’. Daarnaast kan advies en procesondersteuning voor het plaatsen van een zonnestroom-installatie op het gebouw of groep van gebouwen worden gegeven.

Onder een financieel haalbaarheidsonderzoek valt ook het treffen van een klimaatadaptieve maatregel, zoals een groene gevel, groen dak, geveltuin, gevel of dak met een lichtere kleur om de reflectie te bevorderen, zonwering, waterretentie dak, zonwerend glas, toevoegen van overstekken en het aanplanten van een boom langs de gevel om zoninval te voorkomen.

Onderdeel F (wijzigingen artikel 6)

In de vorige wijzigingsregeling van de SVVE is per abuis het onderdeel procesbegeleiding onder het eerste lid, onderdeel b, geplaatst in plaats van onder het eerste lid, onderdeel a, terwijl het toen al mogelijk was om vanaf 23 januari 2023 een aanvraag hiervoor in combinatie met een energieadvies in te dienen. Met deze wijzigingen worden deze onjuistheden hersteld.

Vanwege de toevoeging van de begripsbepalingen EP-maatwerkadviseur, ERM-adviseur, maatwerkadvies en DuMo-advies (niveau 2) in de regeling, wordt deze bepalingen ook toegevoegd aan de gegevens en bescheiden die op verzoek van de Minister moeten worden verstrekt, bedoeld in het tweede lid, onderdeel f.

Onderdeel G (wijzigingen artikel 7)

In dit artikel wordt de aanduiding van het aantal m2 aangepast van ten minste naar gemiddeld minimaal, omdat dit beter aansluit op de praktijk.

Onderdeel H (wijziging artikel 8)

In dit artikel wordt het rendement aangepast van ten minste 90% naar 85%, omdat bij nieuwe rendement berekeningen volgens NTA8800 een aantal ventilatiesystemen een lager rendement behaalde dan volgens de oude berekeningsmethode.

Onderdeel I (wijzigingen artikel 9)

In dit artikel wordt het rendement aangepast van ten minste 90% naar 85%, omdat bij nieuwe rendement berekeningen volgens NTA8800 een aantal ventilatiesystemen een lager rendement behaalde dan volgens de oude berekeningsmethode.

Verder wordt de eis van een luchtdichtheidstest (Qv_10) kar [l/s m2] verduidelijkt door toevoeging van de norm ISSO 82.1, 6e druk, hoofdstuk 7.1.5.

Onderdeel J (wijzigingen artikel 10)

In dit artikel wordt de aanduiding van het aantal m2 aangepast van ten minste naar gemiddeld minimaal, omdat dit beter aansluit op de praktijk.

Vanwege de aanpassing van de begripsbepaling van bouwbegeleiding verwijst het tweede lid rechtstreeks naar artikel 1, eerste lid.

Ten aanzien van het voor een tweede keer aanvragen van glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie, wordt verwezen naar het algemene deel van de toelichting.

Onderdeel K (wijzigingen artikel 11)

Vanwege de aanpassing van de begripsbepaling van bouwbegeleiding verwijst het derde lid, onderdeel j, rechtstreeks naar artikel 1, eerste lid. Verder wordt door RVO één referentieformulier in plaats van meerdere gehanteerd.

Het formulier, bedoeld in het achtste lid, vervalt om uitvoeringstechnische redenen.

Onderdeel L (wijzigingen artikel 15)

In dit artikel worden de maximale subsidiehoogtes per aanvraag, bedoeld in het eerste lid, verhoogd. Naar aanleiding van een aantal binnengekomen consultatiereacties is besloten om de bedragen nog verder te verhogen dan in de consultatieversie van de regeling het geval was. Verder worden drie leden toegevoegd die zien op het instellen van een maximale subsidiehoogte per aanvraag per gebouw of groep van gebouwen voor het uitvoeren van een energiescan, installatie-advies en DuMo-advies (niveau 2).

Onderdeel M (wijzigingen artikel 16)

Voor de wijziging van de subsidiehoogtes van lucht-water warmtepompen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, subonderdelen 2° en 3°, en het derde lid, wordt verwezen naar het algemene deel van de toelichting.

De eenmalige verhoging van de subsidie voor de zonneboiler, bedoeld in het vijfde lid, vervalt, omdat geen energielabel voor een zonneboiler ten behoeve van ruimteverwarming bestaat.

In de plaats daarvan voorziet deze wijzigingsregeling in een nieuw vijfde lid, waarin de verliesfactor van de warmwatertank is opgenomen. Het zesde lid omvat de afwijkingsregel van het vijfde lid.

Onderdeel N (wijzigingen artikel 17)

In dit artikel worden respectievelijk de subsidiehoogtes verhoogd, de aanduiding van het aantal m2 aangepast van ten minste naar gemiddeld minimaal en een verkeerde verwijzing in het derde lid hersteld.

Bij de subsidiehoogte van een ventilatiesysteem zijn alleen de kosten subsidiabel die direct verband houden bij het voor de eerste keer aanleggen van een ventilatiesysteem. Om die reden zijn staartkosten niet subsidiabel, omdat deze niet direct toe te rekenen zijn aan een afzonderlijk onderdeel, in dit geval de aanleg van een ventilatiesysteem. Onder staartkosten vallen bijvoorbeeld bouwplaats voorzieningen, algemene bedrijfskosten, bedrijfsrisico en verzekeringen. Verder is de btw subsidiabel, indien een VvE btw-plichtig is.

Onderdeel O (wijzigingen artikel 17a)

In dit artikel worden twee onjuistheden hersteld.

Onderdelen P en Q (wijziging artikel 19 en nieuw artikel 19a)

Vanwege de aanpassing van de begripsbepaling van bouwbegeleiding vervalt artikel 19, tweede lid, aangezien niet meer als voorwaarde wordt gesteld dat sprake is van een zeer energiezuinig pakket. Subsidie voor bouwbegeleiding is voortaan ook mogelijk als sprake is van ten minste twee aangevraagde en subsidiabele duurzaamheidsinvesteringen voor (aanvullende) energiebesparende maatregelen, duurzame warmteopties of de eventuele centrale aansluiting op een warmtenet. In plaats daarvan wordt artikel 19a ingevoegd, hetgeen ziet op de subsidiehoogte van bouwbegeleiding.

R (nieuw artikel 20b)

Aangezien bij de subsidiehoogte van de Subsidieregeling isolatie en ventilatie woningen provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo (ook wel bekend als ‘Maatregel 29’), rekening wordt gehouden met de subsidie die voor dezelfde subsidiabele activiteiten op grond van de SVVE is verkregen, is het noodzakelijk dat gegevensuitwisseling tussen RVO en de uitvoeringsorganisatie belast met de uitvoering van Maatregel 29 onderling, die deze regelingen namens de minister uitvoert, mogelijk is. Dit artikel voorziet in deze grondslag en omvat de limitatieve opsomming van de gegevens die tussen RVO en de uitvoeringsorganisatie belast met de uitvoering van Maatregel 29 onderling uitgewisseld mogen worden. Als onduidelijkheid bestaat voor welke gesubsidieerde activiteiten eerder subsidie is verstrekt, kunnen RVO en de uitvoeringsorganisatie belast met de uitvoering van Maatregel 29 onderling de facturen hiervan uitwisselen. Te denken valt aan de situatie dat eerder subsidie is verstrekt voor glasisolatie, maar onduidelijk is in welk deel van de woning (bijvoorbeeld de begane grond of de eerste verdieping) dit heeft plaatsgevonden.

Onderdeel S (wijziging artikel 23)

In dit artikel wordt ervoor gezorgd dat, net als bij het zeer energiezuinig pakket en de centrale aansluiting op een warmtenet waarvoor subsidie wordt verstrekt, bij de energiebesparende isolatiemaatregelen, duurzame warmteopties en de aanvullende energiebesparende maatregelen waarvoor subsidie wordt verstrekt het mogelijk wordt dat de minister op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de subsidieontvanger eenmaal met ten hoogste twaalf maanden de termijn verlengd om de maatregelen uit te voeren, indien de termijn van vierentwintig maanden buiten de schuld van de subsidieontvanger niet mogelijk is.

Onderdeel T (wijzigingen artikel 27)

De gegevens die moeten worden overgelegd bij een investering voor glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdeel c, worden uitgebreid.

Vanwege de aanpassing van de begripsbepaling van bouwbegeleiding komt het tweede lid, onderdeel d, anders te luiden.

Onderdeel U (wijziging artikel 28)

Aangezien de SVVE verschillende keren is gewijzigd, is een overgangsbepaling opgenomen.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Naar boven