Regeling van de Minister van Klimaat en Groene Groei van 10 november 2024, nr. WJZ/ 89582850 tot wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 in verband met de ophoging van het subsidieplafond van de module Horizon Europe Partnerships (HEP)

De Minister van Klimaat en Groene Groei,

Gelet op artikel 16 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In de tabel die hoort bij artikel 1, eerste lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 wordt in de rij van Titel 4.2: Topsector energieprojecten, Artikel 4.2.121, Horizon Europe Partnership (HEP), ‘€ 4.242.107’ vervangen door ‘€ 4.350.879’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 maart 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 november 2024

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 (hierna: ROES 2024) in verband met de ophoging van het subsidieplafond van de openstelling in 2024 van de subsidiemodule Horizon Europe Partnership (hierna: HEP).

De subsidiemodule HEP is dit jaar reeds opengesteld van 1 maart tot en met 2 april voor de CETPartnership Joint Call 2023–2024 met een subsidieplafond van € 3.000.000.1 Via deze subsidiemodule wordt cofinanciering gegeven aan Nederlandse partijen die deelnemen aan internationale innovatieprojecten via de joint call van het CETPartnersship. Het totaal te verlenen subsidiebedrag per project bestaat uit een nationale component, die via de subsidiemodule HEP geregeld is, en een Europese bijdrage, een zogeheten top-up vanuit de Europese Commissie. Omdat meer subsidieaanvragen zijn ingediend die zouden kunnen worden toegekend dan waarvoor budget beschikbaar is, is het subsidieplafond door middel van een wijzigingsregeling opgehoogd met € 1.242.107 tot een totaal van € 4.242.107.2 Zodoende konden er twee kwalitatief goede onderzoeksprojecten extra ondersteund worden. Na deze ophoging is echter gebleken dat er een miscalculatie is gemaakt in de berekening van de bijdrage van de Europese Commissie die bepalend is voor de hoogte van de Nederlandse bijdrage om een project te kunnen steunen. De bijdrage van de Europese Commissie, het zogeheten top-up percentage, is 16,8%. Dit percentage is voor de eerdere ophoging aangehouden als aandeel in het totaal aan subsidie. Echter, omdat dit een top-up betreft, is het effectieve aandeel van de bijdrage van de Europese Commissie in het geheel 14,4%.

Het totaal te verlenen subsidiebedrag voor de projecten voor de CETPartnership Joint Call 2023-2024 is € 5.083.744. Het Europese aandeel (14,4%) hierin is € 732.865. Het nationale aandeel – via deze subsidiemodule – is derhalve € 4.350.879. Door de miscalculatie is er een tekort van € 108.772 waardoor voor het tweede ingediende project geen subsidie zou kunnen worden verleend. Het tekort is via deze wijzigingsregeling gecorrigeerd door het subsidieplafond van de HEP nogmaals op te hogen met € 108.772 tot een totaal van € 4.350.879.

De ophoging van het subsidieplafond is formeel geregeld door het subsidieplafond van de subsidiemodule zoals die in de ROES 2024 is vastgelegd, te wijzigen.

2. Staatssteun

Subsidie die wordt verleend op grond van de subsidiemodule HEP, bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling. Daarnaast geldt dat naast economische activiteiten waarvan de steun gerechtvaardigd wordt door de algemene groepsvrijstellingsverordening ook niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties worden gesubsidieerd, indien deze activiteiten daadwerkelijk als onafhankelijk onderzoek worden gekwalificeerd. Subsidie voor dit onafhankelijk onderzoek kwalificeert conform paragraaf 2.1.1 van het O&O&I-steunkader niet als staatssteun.

De subsidiemodule HEP is verenigbaar met de maximale steunpercentages en voorwaarden van artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

De ophoging van het subsidieplafond voor de openstelling van de HEP zal ter kennisneming aan de Europese Commissie worden gemeld, conform artikel 11, onderdeel a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien een subsidie die op grond van deze subsidiemodule wordt verleend, staatssteun bevat die door de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt gerechtvaardigd, maakt de minister op grond van artikel 1.8 van de RNES binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en

  • de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan € 100.000.

3. Regeldruk

De huidige ophoging van het subsidieplafond heeft geen effect op de berekening van de regeldruk. De openstellingsronde van de subsidiemodule HEP is reeds gesloten, waardoor er geen extra aanvragen ingediend kunnen worden.

Bij de vorige ophoging van het subsidieplafond naar € 4.242.107 is ervan uitgegaan dat twee extra projecten gehonoreerd zouden kunnen worden. Met de huidige ophoging blijft dit aantal projecten en het bedrag aan extra administratieve lasten gelijk ten opzichte van de vorige wijzigingsregeling. De totale administratieve lasten van subsidieontvangers en niet-subsidieontvangers samen blijven € 92.272. Omdat het subsidieplafond hoger wordt, zullen de relatieve administratieve lasten dalen licht van 2,18% naar 2,12%.

Op deze extra subsidieontvangers zijn ook de standaard (voortgangs)rapportageverplichtingen en de informatieverplichtingen in verband met het indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling van toepassing. De administratieve lasten zullen voor een individuele subsidieontvanger dan ook gelijk blijven.

Wijzigingsregelingen die enkel de wijziging van subsidieplafonds betreffen, worden niet voorgelegd ter advies aan het Adviescollege toetsing regeldruk, conform de afspraken met het adviescollege over de advisering over ministeriële regelingen.

4. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en wijkt daarmee af van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van de subsidiemodule HEP gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. De ophoging van het subsidieplafond moet namelijk nog gelden voor de openstelling in 2024. Als niet op tijd wordt gewijzigd, moet een ingediende aanvraag worden afgewezen wegens uitputting van het eerder vastgestelde subsidieplafond.

Deze wijziging heeft terugwerkende kracht tot het moment dat de openstelling aanving, zodat het verhoogde subsidieplafond alsnog geldt voor de gehele openstellingstermijn ondanks dat er geen aanvragen meer kunnen worden ingediend. Voor subsidieaanvragen geldt namelijk in principe het recht dat van toepassing was op het moment van indiening daarvan. Door terugwerkende kracht aan de ophoging te verlenen, wordt het subsidieplafond geacht vanaf het begin van de openstellingstermijn zo hoog te zijn geweest, en is dat dus alsnog van toepassing op alle aanvragen die zijn ingediend. Voor de ophoging van het subsidieplafond van de HEP werkt deze regeling daarom terug tot en met 1 maart 2024.

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

Naar boven