Regeling van de Minister van Klimaat en Groene Groei van 26 september 2024, nr. WJZ/ 87132132, tot wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 in verband met de ophoging van de subsidieplafonds van de modules Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO), Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) en Horizon Europe Partnerships (HEP)

De Minister van Klimaat en Groene Groei,

Gelet op artikel 16 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De tabel die hoort bij artikel 1, eerste lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rij van Titel 4.2: Topsector energieprojecten, Artikel 4.2.9, Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling, Onderdeel C: TSE Elektriciteit, wordt ‘€ 5.000.000’ vervangen door ‘€ 6.849.954’.

2. In de rij van Titel 4.2: Topsector energieprojecten, Artikel 4.2.44, Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), 1. MOOI-missie Elektriciteit, wordt ‘€ 20.350.000’ vervangen door ‘€ 29.350.000’.

3. In de rij van Titel 4.2: Topsector energieprojecten, Artikel 4.2.44, Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), 2. MOOI-missie Gebouwde omgeving, wordt ‘€ 20.350.000’ vervangen door ‘€ 38.350.000’.

4. In de rij van Titel 4.2: Topsector energieprojecten, Artikel 4.2.121, Horizon Europe Partnership (HEP), wordt ‘€ 3.000.000’ vervangen door € 4.242.107’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt ten aanzien van artikel I, eerste, tweede en derde lid, terug tot en met 4 juni 2024, en werkt ten aanzien van artikel I, vierde lid, terug tot en met 1 maart 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 september 2024

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 (hierna: ROES 2024) in verband met de ophoging van de subsidieplafonds van openstellingen in 2024 van de subsidiemodule Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (hierna: EKOO), de subsidiemodule Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (hierna: MOOI) en de subsidiemodule Horizon Europe Partnership (hierna: HEP). Deze modules zijn in 2024 opengesteld voor subsidieaanvragen. Verschillende openstellingsrondes van deze modules zijn overtekend en de eerder vastgestelde subsidieplafonds bleken onvoldoende om alle kwalitatief goede voorstellen te ondersteunen. Er is extra budget beschikbaar om voor deze modules meer subsidieaanvragen te kunnen toewijzen. Daarmee zijn de eerder vastgestelde subsidieplafonds opgehoogd.

Bij voorjaarsbesluitvorming van 2024 is besloten om een deel van de middelen die voorheen voor de subsidiemodule Hernieuwbare Energietransitie (HER+, paragraaf 4.2.3 van de RNES) ingezet werden, in te zetten via andere subsidiemodules van het subsidie-instrumentarium voor de Topsector Energieprojecten. Daarmee worden deze ophogingen gefinancierd.1

Het subsidieplafond van Onderdeel C: TSE Elektriciteit van de subsidiemodule EKOO, opgenomen in paragraaf 4.2.2 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES), voor de openstelling van 4 juni 2024 tot en met 20 augustus 2024 was vastgesteld op € 5.000.000.2 Het subsidieplafond is door middel van deze wijzigingsregeling opgehoogd met € 1.849.954 tot een totaal plafond van € 6.849.954. Hiermee kunnen vier extra projecten beschikt worden.

De subsidieplafonds van MOOI-missie 1 Elektriciteit en MOOI-Missie 2 Gebouwde omgeving van de subsidiemodule MOOI, opgenomen in paragraaf 4.2.7 van de RNES voor de openstelling van 4 juni 2024 tot en met 5 september 2024 waren reeds vastgesteld op ieder € 20.350.000.3 De subsidieplafonds van de twee MOOI-missies, Elektriciteit en Gebouwde omgeving worden opgehoogd. MOOI-missie 1 Elektriciteit is middels deze wijzigingsregeling met € 9.000.000 opgehoogd tot een totaal van € 29.350.000. MOOI-Missie 2 Gebouwde omgeving wordt opgehoogd met € 18.000.000 tot een totaal plafond van € 38.350.000. Hiermee zullen naar verwachting drie extra projecten binnen de MOOI-missie Elektriciteit ondersteund kunnen worden en naar verwachting zes extra projecten binnen de MOOI-missie Gebouwde omgeving.

De subsidiemodule HEP is dit jaar reeds opengesteld van 1 maart tot 3 april met een van € 3.000.000.4 Omdat meer subsidieaanvragen zijn ingediend die zouden kunnen worden toegekend, dan waarvoor budget beschikbaar is, is het subsidieplafond door middel van deze wijzigingsregeling opgehoogd met € 1.242.107 tot een totaal van € 4.242.107. Zodoende kunnen er twee kwalitatief goede onderzoeksprojecten extra ondersteund worden.

De ophoging van de subsidieplafonds is formeel geregeld door de subsidieplafonds van de subsidiemodules zoals die in de ROES 2024 zijn vastgelegd, te wijzigen.

2. Staatssteun

Subsidie die wordt verleend op grond van de subsidiemodule MOOI, bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling, en door de algemene de-minimisverordening.

Subsidie die wordt verleend op grond van de subsidiemodule EKOO en de subsidiemodule HEP, bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling.

Voor de subsidiemodules EKOO, MOOI en HEP geldt aanvullend dat naast economische activiteiten waarvan de steun gerechtvaardigd wordt door de algemene groepsvrijstellingsverordening ook niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties worden gesubsidieerd, indien deze activiteiten daadwerkelijk als onafhankelijk onderzoek worden gekwalificeerd. Subsidie voor dit onafhankelijk onderzoek kwalificeert conform paragraaf 2.1.1 van het O&O&I-steunkader niet als staatssteun.

De voorgenoemde subsidiemodules zijn verenigbaar met de maximale steunpercentages en voorwaarden van de voormelde artikelen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening en de algemene de-minimisverordening.

De ophogingen van de subsidieplafonds voor de openstellingen van bovenstaande subsidiemodules zullen ter kennisneming aan de Europese Commissie worden gemeld, conform artikel 11, onderdeel a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien een subsidie die op grond van deze subsidiemodules wordt verleend, staatssteun bevat die door de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt gerechtvaardigd, maakt de minister op grond van artikel 1.8 van de RNES binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en

  • de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan € 100.000.

3. Regeldruk

De ophoging van de subsidieplafonds hebben effect op de regeldruk.

De openstellingsrondes van de subsidiemodule EKOO, Onderdeel C: TSE Elektriciteit, de subsidiemodule MOOI en de subsidiemodule HEP zijn reeds gesloten, waardoor er geen extra aanvragen ingediend kunnen worden.

Door de ophogingen zullen wel meer reeds ingediende aanvragen toegewezen worden. Op deze extra subsidieontvangers zijn ook de standaard (voortgangs)rapportageverplichtingen en de informatieverplichtingen in verband met het indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling van toepassing. De administratieve lasten zullen voor een individuele subsidieontvanger dan ook gelijk blijven.

Door de ophoging van het subsidieplafond voor de subsidiemodule EKOO, Onderdeel C: TSE Elektriciteit kunnen naar verwachting drie extra aanvragen van de reeds ingediende aanvragen worden toegewezen. De totale administratieve lasten van subsidieontvangers en niet-subsidieontvangers samen zullen licht toenemen van € 204.488 naar € 252.016. Echter, omdat er geen nieuwe subsidieaanvragen kunnen worden ingediend, zal relatief gezien een groter deel van de ingediende aanvragen leiden tot een beschikking. Daardoor zullen de relatieve administratieve lasten licht dalen van 4,09% naar 3,68%.

Door de ophoging van de subsidieplafonds voor de MOOI-missies Elektriciteit en Gebouwde omgeving kunnen naar verwachting negen extra aanvragen van de reeds ingediende aanvragen worden toegewezen. De totale administratieve lasten van subsidieontvangers en niet-subsidieontvangers samen zullen licht toenemen van € 2.805.750 naar € 3.458.934. Echter, omdat er geen nieuwe subsidieaanvragen kunnen worden ingediend, zal relatief gezien een groter deel van de ingediende aanvragen leiden tot een beschikking. Daardoor zullen de relatieve administratieve lasten licht dalen van 4,45% naar 3,84%.

Door de ophoging van het subsidieplafond van de HEP kunnen naar verwachting twee extra aanvragen van de reeds ingediende aanvragen worden toegewezen. De totale administratieve lasten van subsidieontvangers en niet-subsidieontvangers samen zullen licht toenemen van € 65.864 naar € 92.272. De relatieve administratieve lasten dalen licht van 2,20% naar 2,18%.

Wijzigingsregelingen die enkel de wijziging van subsidieplafonds betreffen, worden niet voorgelegd ter advies aan het Adviescollege toetsing regeldruk, conform de afspraken met het adviescollege over de advisering over ministeriële regelingen.

4. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en wijkt daarmee af van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroepen van de subsidiemodules EKOO, MOOI en HEP gebaat zijn bij spoedige inwerkingtreding. De ophoging van de subsidieplafonds moet namelijk nog gelden voor de openstellingen in 2024. De openstellingstermijn van de HEP is op 2 april 2024 verstreken en de beslissingstermijn voor de aanvragen verstrijkt 1 oktober 2024. Voor het verstrijken van de beslistermijn moet het plafond zijn opgehoogd, zodat meer budget te verdelen is over de ingediende aanvragen en dus op meer aanvragen die tijdens die openstellingsronde zijn ingediend, alsnog positief kan worden beschikt. Anders moeten aanvragen worden afgewezen wegens uitputting van het eerder vastgestelde subsidieplafond. De openstellingstermijn van de EKOO, Onderdeel C: TSE Elektriciteit is 20 augustus 2024 verstreken en de openstellingstermijn van de MOOI is 5 september 2024 verstreken. De openstellingsrondes zijn overtekend, waarbij er meer kwalitatief goede projecten zijn dan dat er budget aanwezig is. Om op korte termijn duidelijkheid en perspectief te bieden voor aanvragers en om te voorkomen dat kwalitatief goede afwijzingen afgediend moeten worden, worden de subsidieplafonds zo snel mogelijk opgehoogd.

Deze wijziging heeft terugwerkende kracht tot het moment dat de openstellingen aanvingen, zodat de verhoogde subsidieplafonds alsnog gelden voor de gehele openstellingstermijn ondanks dat er geen aanvragen meer kunnen worden ingediend. Voor subsidieaanvragen geldt namelijk in principe het recht dat van toepassing was op het moment van indiening daarvan. Door terugwerkende kracht aan de ophoging te verlenen worden de subsidieplafonds geacht vanaf het begin van de openstellingstermijn zo hoog te zijn geweest, en ze zijn ze dus alsnog van toepassing op alle aanvragen die zijn ingediend. Voor de ophoging van het subsidieplafond van de HEP werkt de wijziging terug tot en met 1 maart 2024. Voor de ophoging van het subsidieplafond van EKOO, Onderdeel C: TSE Elektriciteit en de subsidieplafonds van de MOOI-missies Elektriciteit en Gebouwde omgeving werkt de wijziging terug tot en met 4 juni 2024.

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

Naar boven