Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 12 november 2024, nr. IENW/BSK-2024/295515, tot wijziging van de Regeling nucleaire drukapparatuur, intrekking van de Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen en wijziging van enkele andere regelingen

(KetenID WGK26173)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 21, zesde lid, van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen, de artikelen 2.3, eerste lid, en 4.7, eerste lid, van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming en artikel 2, tweede lid, van de Dienstenwet;

BESLUIT:

ARTIKEL I (WIJZIGING REGELING NUCLEAIRE DRUKAPPARATUUR)

De Regeling nucleaire drukapparatuur wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘Minister van Infrastructuur en Milieu’ vervangen door ‘Minister van Infrastructuur en Waterstaat’.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde drukapparatuur is artikel 21, tweede, derde en vierde lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, en onderdeel b, vijfde lid en zevende en achtste lid, van het Besluit kerninstallaties splijtstoffen en ertsen van overeenkomstige toepassing.

2. In het derde lid wordt ‘Regeling vervoerbare drukapparatuur’ vervangen door ‘Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011’.

C

De artikelen 3 tot en met 16 vervallen.

D

Het opschrift ‘Hoofdstuk 4. Slotbepalingen’ komt te luiden ‘Hoofdstuk 2. Slotbepalingen’.

E

De artikelen 17 en 18 worden vernummerd tot de artikelen 3 en 4.

ARTIKEL II (INTREKKING REGELING BEVEILIGING NUCLEAIRE INRICHTINGEN EN SPLIJTSTOFFEN)

De Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen wordt ingetrokken.

ARTIKEL III (WIJZIGING REGELING BASISVEILIGHEIDSNORMEN STRALINGSBESCHERMING)

De Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.1 komt te luiden:

Artikel 4.1 (afbakening werkingssfeer)

Deze paragraaf is niet van toepassing voor zover:

  • a. hoofdstuk IIIa, § 3, van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen van toepassing is,

  • b. hoofdstuk IIIa, § 4, van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen van toepassing is, of

  • c. hoofdstuk Ia, van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen van toepassing is.

B

In onderdeel III van bijlage 2.1 behorende bij artikel 2.1, wordt ‘de Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen’ vervangen door ‘hoofdstuk IIIa, § 3 of § 4, van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen of hoofdstuk Ia van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen’ in:

  • 1. de tweede en vierde kolom van de rij die begint met III.A.1;

  • 2. de tweede en vierde kolom van de rij die begint met III.A.2.

ARTIKEL IV (WIJZIGING REGELING INDICATIEVE VASTSTELLING REIKWIJDTE DIENSTENWET)

In de Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet worden in de Bijlage bedoeld in artikel 1 in Hoofdstuk 1, § 1.1. van die bijlage, de onderstaande rijen:

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Regeling nucleaire drukapparatuur

artikel 3

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Regeling nucleaire drukapparatuur

artikel 6 en 8

vervangen door de onderstaande rijen:

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen

Artikel 21, zevende lid

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen

Artikel 21, vijfde jo. tweede lid

ARTIKEL V (WIJZIGING REGELING BUITENGEBRUIKSTELLING EN ONTMANTELING NUCLEAIRE INRICHTINGEN)

Paragraaf 4 met artikel 10 van de Regeling buitengebruikstelling en ontmanteling nucleaire inrichtingen vervalt.

ARTIKEL VI (INWERKINGTREDING)

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit van 2 september 2024 tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen, het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen, het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming en het Besluit in- uit en doorvoer van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstoffen in verband met de herschikking en verbetering van delegatiegrondslagen en herstel van enkele onvolkomenheden (Wijzigingsbesluit algemene maatregelen van bestuur Kernenergiewet 2024) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, C.A. Jansen

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

De voorliggende regeling leidt tot wijziging van de Regeling nucleaire drukapparatuur, intrekking van de Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen en wijziging van verwijzingen in enkele andere regelingen (de Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming, de Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet en de Regeling buitengebruikstelling en ontmanteling nucleaire inrichtingen). Het betreft technische aanpassingen in verband met de inwerkingtreding van het Besluit van 2 september 2024 tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen, het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen, het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming en het Besluit in- uit en doorvoer van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstoffen in verband met de herschikking en verbetering van delegatiegrondslagen en herstel van enkele onvolkomenheden (Wijzigingsbesluit algemene maatregelen van bestuur Kernenergiewet 2024) (hierna: het wijzigingsbesluit). Daarbij heeft een herschikking van de bepalingen inzake nucleaire drukapparatuur en de beveiliging van nucleaire inrichtingen en splijtstoffen plaatsgehad. De belangrijkste verplichtingen en hoofdelementen zijn voortaan op het niveau van een algemene maatregel van bestuur geregeld (het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (Bkse) en het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen (Bvser), met specifieke delegatiegrondslagen voor regeling van de overige verplichtingen en bevoegdheden bij verordening van de Autoriteit nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (ANVS). Deze wijzigingsregeling bevat in verband hiermee nog enige aanpassingsregelgeving en verder nog een technische correctie van de Regeling buitengebruikstelling en ontmanteling nucleaire inrichtingen.

2. Wijziging Regeling nucleaire drukapparatuur

De artikelen 1 en 2 van de Regeling nucleaire drukapparatuur (Rnd) zijn gewijzigd en de artikelen 3 tot en met 16 van de Rnd zijn vervallen (artikel I). Dit als gevolg van de eerdergenoemde herschikking van deze bepalingen ingevolge artikel I van het wijzigingsbesluit. De belangrijkste verplichtingen en bevoegdheden van de Rnd voor nucleaire drukapparatuur zijn voortaan opgenomen in artikel 21 van het Bkse, de overige (uitvoeringstechnische) verplichtingen en bevoegdheden van de Rnd zijn voortaan opgenomen in de ANVS-verordening. Dit laatste omvat de voormalige artikelen 3 tot en met 16 van de Rnd. Voor nucleaire drukapparatuur zijn de artikelen van de voormalige Rnd voortaan dus verdeeld over twee niveaus, het Bkse en de ANVS-verordening1. Er is bij dit alles geen sprake van inhoudelijke wijzigingen.

De Rnd, als gewijzigd, bevat alleen nog een regeling voor overige, niet speciaal voor nucleair gebruik in een dergelijke inrichting ontworpen drukapparatuur die bij defecten de verspreiding van radioactiviteit kan veroorzaken. Op die andere drukapparatuur blijft het verbod tot gebruik zonder goedkeuring met de overige verplichtingen van de vergunninghouder en bevoegdheden van de ANVS en regels m.b.t. keuringen en keuringsinstellingen zoals voorheen grotendeels van overeenkomstige toepassing. In verband met de herschikking zijn de verwijzingen in het tweede lid aangepast aan de relevante leden van artikel 21 van het Bkse, als gewijzigd.

3. Intrekking Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen

De Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen (Rbnis) is ingetrokken (artikel II) in verband met de eerdergenoemde herschikking. De belangrijkste verplichtingen en bevoegdheden van de Rbnis met betrekking tot de beveiliging van nucleaire inrichtingen en splijtstoffen zijn voortaan op het niveau van een algemene maatregel van bestuur geregeld (het Bkse en het Bvser). De overige meer uitvoeringsgerichte bepalingen van de Rbnis zijn opgenomen in de ANVS-verordening, op basis van specifieke delegatiegrondslagen in het Bkse of het Bvser. Van inhoudelijke wijzigingen is daarbij geen sprake. Kortheidshalve wordt verwezen naar de paragrafen 2.3, 6 en 7 van het algemeen deel van de nota van toelichting (Deel I) van het wijzigingsbesluit en Deel II van die nota van toelichting waarin een actuele en volledige beschrijving van de regelgeving met betrekking tot de beveiliging van nucleaire inrichtingen en splijtstoffen alsmede radioactieve stoffen is opgenomen.

De beveiliging van radioactieve stoffen is voorts geregeld in het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs), de daarop gebaseerde Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Rbs) en de gelijknamige verordening van de ANVS. Voor de beveiliging van het vervoer van radioactieve stoffen is een grondslag opgenomen in het Bvser om daaromtrent bij verordening van de ANVS regels te kunnen stellen.

4. Regeldrukeffecten en inwerkingtreding

De wijzigingsregeling bevat alleen technische aanpassingen in verband met de herschikking en bevat geen inhoudelijke wijzigingen. Er zijn geen gevolgen voor de regeldruk of andere effecten voor burgers, instellingen of bedrijven.

Omdat er geen gevolgen voor de regeldruk zijn is afgezien van het voorleggen van de regeling ter toetsing aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Ook is vanwege het enkel technische karakter van de omzetting afgezien van een aanvraag om een HUF-toets bij de ANVS als toezichthouder en is vanwege het ontbreken van gevolgen voor burgers, bedrijven of instellingen afgezien van internetconsultatie. Bij de voorbereiding heeft nauw overleg met de ANVS plaatsgehad m.b.t. de herschikking van verplichtingen en bevoegdheden, mede in verband met de daarvoor benodigde ANVS-verordening. Het ontwerp is voorgelegd aan de ANVS, waar passend en mogelijk zijn opmerkingen verwerkt. Deze betroffen met name overgangssituaties in verband met eigen besluiten en documenten van de ANVS (zoals bijv. goedkeuringen of plannen), waarin nog wordt verwezen naar de voorheen geldende bepalingen van de Rnd of Rbnis (zie verder hierna).

Voor het overige wordt verwezen naar de paragrafen 6 en 7 van de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit waarin wordt ingegaan op de gevolgen voor de regeldruk (met toetsing door ATR) en de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid (met HUF toets).

Van het opnemen van overgangsrecht is (in lijn met het wijzigingsbesluit) afgezien. Er kan voor nucleaire en overige drukapparatuur geen misverstand over bestaan dat de eisen aan apparatuur, keuringsinstellingen en deskundigen, en de beoordelingen en keuringen en daarvoor gestelde regels die ongewijzigd zijn opgenomen in het Bkse of de ANVS-verordening een voortzetting zijn van hetgeen eerder in de Rnd werd geregeld. Datzelfde geldt voor de verplichtingen en regels ten aanzien van beveiliging uit hoofde van de Rbnis. Ook de terminologie is niet gewijzigd. Er is dus sprake van onmiddellijke werking en continuïteit. Waar in eigen besluiten en documenten van de ANVS (zoals bijv. goedkeuringen of plannen) nog wordt verwezen naar de voorheen geldende bepalingen van de Rnd of Rbnis kan, zolang deze besluiten en documenten nog niet zijn aangepast aan de gewijzigde regelgeving, op basis van de concordantietabellen zoals opgenomen in de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit (Stb. 2024, 265, bijlage, pagina 93 e.v.) en in deze toelichting (bijlage 1 en 2) eenvoudig bepaald worden waar de (gewijzigde) grondslag en andere regels daarvoor voortaan in de regelgeving zijn opgenomen. Er kan in elk geval geen misverstand over de rechtmatigheid en continuïteit van de geldigheid van dergelijke besluiten en documenten in verband met de herschikking bestaan, vanwege het hiervoor gestelde. De rechtszekerheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid zijn met andere woorden niet in het geding.

Het tijdstip van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling is gekoppeld aan het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit, naar verwachting met ingang van 1 januari 2025. Voor zover wordt afgeweken van de vaste invoeringsdata en -termijnen voor nieuwe of gewijzigde regelgeving wordt verwezen naar de motivering van die afwijking in de nota van toelichting van het wijzigingsbesluit.

In de bijlage bij deze toelichting zijn twee concordantietabellen opgenomen in verband met de wijziging van de Rnd en de intrekking van de Rbnis. Daarin staat vermeld waar de betrokken bepalingen na de herschikking zijn ondergebracht.

Artikelsgewijs

Artikel I (wijziging Rnd)

De artikelen 1, 2, 17 en 18 blijven gehandhaafd (met wijziging van artikel 1 en artikel 2, tweede en derde lid, en met vernummering van de artikelen 17 en 18), de artikelen 3 tot en met 16 zijn vervallen.

Artikel I, onderdeel A (wijziging artikel 1 Rnd)

Dit betreft een redactionele correctie.

Artikel I, onderdeel B (wijziging artikel 2 Rnd)

Artikel I, onderdeel B, onder 1 (wijziging artikel 2, tweede lid, Rnd)

Artikel 2, eerste lid

Artikel 2, eerste lid, van de Rnd blijft ongewijzigd. In dat lid wordt bepaald dat het verbod van artikel 21, eerste lid, van het Bkse, om nucleaire drukapparatuur te gebruiken, die niet is goedgekeurd aan de hand van door de Autoriteit daartoe in het belang van de veilige werking van zodanige apparatuur vastgestelde voorschriften, mede geldt voor gebruik in een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet, van door de Minister aangewezen niet speciaal voor nucleair gebruik in een dergelijke inrichting ontworpen drukapparatuur die bij defecten de verspreiding van radioactiviteit kan veroorzaken. Grondslag is artikel 21, zesde lid, eerste volzin, van het Bkse, als gewijzigd:

  • 6. Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald dat het in het eerste lid gestelde verbod mede geldt voor gebruik in een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet, van bij of krachtens die regeling aangewezen andere drukapparatuur die bij defecten de verspreiding van radioactiviteit kan veroorzaken. Het tweede tot en met achtste lid zijn van overeenkomstige toepassing voor zover dat bij of krachtens die regeling is bepaald.

Artikel 2, tweede lid

Artikel 2, tweede lid, van de Rnd is wel gewijzigd in verband met de herschikking. In dat lid wordt bepaald welke verplichtingen voor nucleaire drukapparatuur van overeenkomstige toepassing zijn op de hier bedoelde andere drukapparatuur. De verwijzingen in dat lid naar de artikelen 3 tot en met 16 van de Rnd zijn vervangen door verwijzingen naar de relevante leden van artikel 21 van het Bkse die van overeenkomstige toepassing zijn op deze andere drukapparatuur. Grondslag is artikel 21, zesde lid, tweede volzin, van het Bkse. Artikel 21 van het Bkse bevat voortaan de belangrijkste onderdelen van de voormalige artikelen 3 tot en met 16 van de Rnd, zoals de verplichtingen van de vergunninghouder en de bevoegdheden van de ANVS tot het nemen van besluiten of bij verordening vast te stellen algemene regels. De overige (uitvoeringstechnische) bepalingen van de artikelen 3 tot en met 16 van de Rnd zijn op basis van specifieke delegatiegrondslagen in artikel 21 Bkse opgenomen in de ANVS-verordening, zoals bijv. regels m.b.t. de uitvoering van keuringen en keuringsinstellingen. In de ANVS-verordening worden die overige bepalingen op basis van artikel 21, zesde lid, tweede volzin, van het Bkse in samenhang met artikel 2, tweede lid, van de Rnd, als gewijzigd, eveneens van overeenkomstige toepassing verklaard op de hier bedoelde andere drukapparatuur.

Van de van overeenkomstige toepassing verklaring is hier uitgezonderd artikel 21, vierde lid, onderdelen a en b, van het Bkse: de verplichte beoordeling van het ontwerp en de keuring van de fabricage. Het gaat hier om het voormalige artikel 4, eerste lid, onder a en b, van de Rnd, dat voorheen eveneens was uitgezonderd in artikel 2, tweede lid, van de Rnd.

Het niet van overeenkomstige toepassing zijn van de verplichtingen van een keuringsinstelling tot afgifte van een verklaring van goedkeuring van het ontwerp en van fabricage (voormalig artikel 9, eerste en tweede lid, van de Rnd) wordt niet geregeld in artikel 2, tweede lid, van de Rnd omdat deze verplichting niet in artikel 21 van het Bkse is opgenomen maar in de ANVS-verordening. Dat deze verplichting niet van toepassing is volgt al uit het überhaupt niet van toepassing zijn van deze beoordelingen en keuringen voor deze andere drukapparatuur. Het niet van toepassing zijn van de verplichtingen tot afgifte van de verklaring wordt verder op het niveau van de ANVS-verordening geregeld.

De volgende leden van artikel 21 van het Bkse zijn van overeenkomstige toepassing verklaard:

  • artikel 21, tweede lid:

    • 2. De Autoriteit stelt in het belang van de veilige werking van nucleaire drukapparatuur in een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet, bij verordening de voorschriften vast waaraan die apparatuur moet voldoen;

  • artikel 21, derde lid:

    • 3. De Autoriteit stelt bij verordening regels met betrekking tot het aanwijzen van de in het eerste lid bedoelde instellingen, de eisen waar deze instellingen aan moeten voldoen met het oog op de aanwijzing en de duur van de aanwijzing.

    • lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, en onderdeel b, van het Bkse, als gewijzigd;

  • artikel 21, vierde lid, aanhef en onder a, onder 3° en onder b:

    • 4. De houder van een vergunning voor een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet:

      • a. laat voor de ingebruikneming van de nucleaire drukapparatuur in die inrichting verrichten:

      • (...)

      • 3.° een keuring voor de ingebruikneming van de nucleaire drukapparatuur;

      • b. laat nucleaire drukapparatuur gedurende het gebruik keuren overeenkomstig een door de Autoriteit goedgekeurd keuringsprogramma;

  • artikel 21, vijfde, zevende en met achtste lid:

    • 5. De Autoriteit stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de wijze waarop de beoordelingen en keuringen, bedoeld in het vierde lid, worden verricht en goedkeuringen worden verleend.

    • 7. De houder van een vergunning voor een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet houdt met betrekking tot nucleaire drukapparatuur, die in zijn inrichting wordt of is geïnstalleerd, een administratie bij volgens bij verordening van de Autoriteit te stellen regels.

    • 8. Goedkeuring van nucleaire drukapparatuur, die voor het in werking treden van dit artikel is verleend aan de hand van een keuring overeenkomstig het Stoombesluit, wordt gelijkgesteld met goedkeuring, verleend na een keuring overeenkomstig de krachtens het tweede lid bij verordening vastgestelde voorschriften.

Artikel I, onderdeel B, onder 2 (wijziging artikel 2, derde lid, Rnd)

In artikel 2, derde lid, van de Rnd is de term ‘de Regeling vervoerbare drukapparatuur’ vervangen door ‘de Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011’. In artikel 2, derde lid, van de Rnd werd voorheen bepaald dat de Rnd niet van toepassing was op drukapparatuur waarop de Regeling vervoerbare drukapparatuur van toepassing was. De laatstgenoemde regeling is op 30 juni 2011 ingetrokken bij artikel 19 van de Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011 en door deze regeling vervangen. In verband hiermee is de verwijzing in artikel 2, derde lid, van de Rnd aangepast naar de Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011.

Over de hier bedoelde vervoerbare drukapparatuur (waarop de Rnd niet van toepassing is), het volgende nog ter informatie omdat dit van belang is voor de afbakening van de werkingssfeer van de Rnd.

In artikel 1 van de (ingetrokken) Regeling vervoerbare drukapparatuur werd verstaan onder ‘vervoerbare drukapparatuur: vervoerbare drukapparatuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de richtlijn, te onderscheiden in recipiënten en tanks als bedoeld in randnummer 1.2.1 van het ADR;’.

In artikel 1, onder b, van de Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011 wordt verstaan onder ‘vervoerbare drukapparatuur: vervoerbare drukapparatuur als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU’.

In artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU wordt verstaan onder:

‘ vervoerbare drukapparatuur:

  • a. alle drukrecipiënten, kranen en, in voorkomend geval, ander toebehoren, zoals bedoeld in hoofdstuk 6.2 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;

  • b. tanks, batterijvoertuigen en -wagons, MEGC’s (multiple- element gas containers), hun kranen en, in voorkomend geval, ander toebehoren, zoals bedoeld in hoofdstuk 6.8 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG, indien de apparatuur onder a) of b) wordt gebruikt overeenkomstig deze bijlagen voor het vervoer van gassen van klasse 2, uitgezonderd gassen of artikelen met cijfers 6 en 7 in de classificatiecode, en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen van andere klassen die worden vermeld in bijlage I bij deze richtlijn.

Onder vervoerbare drukapparatuur wordt ook verstaan: gaspatronen (VN-nummer 2037), uitgezonderd aerosolen (VN-nummer 1950), open cryogene recipiënten, gasflessen voor ademhalingstoestellen, brandblusapparaten (VN-nummer 1044), vervoerbare drukapparatuur die is vrijgesteld overeenkomstig punt 1.1.3.2 van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en vervoerbare drukapparatuur die is vrijgesteld van de voorschriften over de constructie en het testen van verpakkingen volgens speciale bepalingen in punt 3.3 van de

bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG;’.

In artikel 2 van de genoemde regeling wordt verder bepaald dat de regeling niet van toepassing is op vervoerbare drukapparatuur als bedoeld in artikel 1, derde en vierde lid, van richtlijn 2010/35/EU.

In artikel 1, derde en vierde lid van die richtlijn wordt bepaald:

  • ‘3. Deze richtlijn is niet van toepassing op vervoerbare drukapparatuur die in de handel werd gebracht voor de datum van tenuitvoerlegging van Richtlijn 1999/36/EG en waarvoor geen hernieuwde conformiteitsbeoordeling werd uitgevoerd.

  • 4. Deze richtlijn is niet van toepassing op vervoerbare drukapparatuur die uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2008/68/EG.’

Artikel I, onderdeel C (vervallen van de artikelen 3 tot en met 16 van de Rnd)

Artikel 3

Artikel 3 van de Rnd is vervallen.

Artikel 3, eerste lid, aanhef, van de Rnd (de verplichting tot het houden van een administratie) is opgenomen in artikel 21, zevende lid, van het Bkse. De onderdelen a tot en met g zijn opgenomen in de ANVS-verordening op basis van de delegatiegrondslag van dat zevende lid.

Artikel 3, tweede lid, van de Rnd (afwijkingen van de ontwerp- of inspectiecode of het keuringsprogramma, deze behoeven na beoordeling door de keuringsinstelling, de instemming van de Autoriteit), is opgenomen in de ANVS-verordening op basis van artikel 21, tweede en vijfde lid, van het Bkse.

Artikel 3, derde lid, van de Rnd (het ter beschikking stellen van de gegevens van de administratie gedurende iedere keuring aan degene die de keuring verricht), is opgenomen in de ANVS-verordening, op basis van artikel 21, zevende lid, van het Bkse.

Artikel 4

Artikel 4 van de Rnd is vervallen. De inhoud van artikel 4 van de Rnd is opgenomen in artikel 21, vierde lid, onder a en b, van het Bkse. Dit betreft de verplichtingen tot beoordeling van ontwerp en keuring van de fabricage en keuring voor de ingebruikneming (onderdeel a, onder 1°, 2° en 3°) en het keuren gedurende het gebruik overeenkomstig een door de ANVS goedgekeurd programma (onderdeel b). Zoals opgemerkt zijn de verplichtingen tot beoordeling van het ontwerp en keuring van de fabricage niet van toepassing op de andere drukapparatuur, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Rnd.

Artikelen 5 tot en met 16

De artikelen 5 tot en met 16 van de Rnd zijn vervallen omdat de inhoud daarvan is opgenomen in de ANVS-verordening:

  • artikel 5 (eisen ten aanzien van de aanvraag), op basis van artikel 21, vijfde lid, van het Bkse;

  • artikel 6 (beoordelingen en keuringen overeenkomstig door de ANVS aangewezen onderdelen van de ontwerpcode of inspectiecode), op basis van artikel 21, tweede lid, van het Bkse;

  • de artikelen 7 tot en met 10 (regels m.b.t. beoordelingen en keuringen) op basis van artikel 21, vijfde lid, van het Bkse;

  • de artikelen 11 tot en met 16 (regels t.a.v. keuringsinstellingen), op basis van artikel 21, derde lid, van het Bkse.

Artikel I, onderdelen D en E (wijziging opschrift en vernummering)

In verband met het voorgaande is het opschrift van hoofdstuk 4 gewijzigd en zijn de artikelen 17 en 18 van de Rnd vernummerd.

Artikel II (intrekking Rbnis)

De Rbnis is ingetrokken omdat de inhoud van de bepalingen daarvan conform het voorgaande ofwel op het niveau van een algemene maatregel van bestuur is opgenomen (het Bkse en het Bvser), ofwel op het niveau van de ANVS-verordening. Dit omvat:

§ 1. Algemeen
  • artikel 1, definities (naar het Bkse of het Bvser, behalve de aanwijzing van categorie-I, -II of -III materiaal (naar de ANVS-verordening)). Dit omvat o.a. definities van compenserende maatregelen, van de vergunninghouder (Bkse) en van de vervoerder (Bvser).

§ 1a. Beveiliging van splijtstoffen door een vergunninghouder als bedoeld in artikel 15, onder a, van de Kernenergiewet
  • de artikelen 1a, 1b, eerste lid van de Rbnis (naar het Bkse); artikel 1b, tweede lid, en artikel 1c naar de ANVS-verordening;

  • de artikelen 1d tot en met 1g (naar het Bkse, behalve artikel 1e, tweede lid, onderdelen f en g (naar de ANVS-verordening)).

Dit omvat de verplichtingen van de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder a, van de Kernenergiewet2 tot het treffen van beveiligingsmaatregelen, tot het houden van toezicht, tot het afstemmen van beveiligingsmaatregelen op o.a. de aard van het materiaal en de mogelijke gevolgen van blootstelling, het beveiligingsplan en de verplichting in overeenstemming daarmee te handelen, het evaluatieprogramma en wijziging van het beveiligingsplan.

§ 2. Beveiliging van nucleaire inrichtingen en splijtstoffen door een vergunninghouder als bedoeld in artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet
  • de artikelen 3 tot en met 9 van de Rbnis (naar het Bkse, behalve artikel 7, eerste lid, onderdelen a tot en met d en tweede tot en met vijfde lid);

  • de artikelen 8, 9 en 10, aanhef (de onderdelen a tot en met c van artikel 10 naar de ANVS-verordening);

  • artikel 11 (naar de ANVS-verordening behalve de verplichting uit de aanhef),

  • de artikelen 12 tot en met 15 (naar het Bkse).

Dit omvat de verplichtingen van een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet3 tot beveiliging van nucleaire inrichtingen en splijtstoffen. Dit omvat verder de verplichting tot het treffen van beveiligingsmaatregelen die redelijkerwijs nodig zijn om de inrichting of het categorie I-, II- of III- materiaal te beveiligen tegen dreigingen zoals opgenomen in de referentiedreiging, tot het afstemmen van de beveiligingsmaatregelen op verdere criteria zoals de aard van het materiaal of de inrichting en mogelijke gevolgen door blootstelling aan straling, het complementerend zijn van nucleaire veiligheid en beveiliging, het beveiligingspakket en de goedkeuring door de ANVS, wijziging van het pakket, het plan voor de interne beveiligingsorganisatie en plan externe beveiligingsorganisatie, management eisen, eisen m.b.t. organisatorische, bouwkundige, elektronische en informatiebeveiligings-maatregelen die weerstand bieden tegen de dreigingen van de referentiedreiging en zorgdragen voor een tijdige respons, de verdeling van het terrein van de inrichting in zones met maatregelen, meldplichten m.b.t. incidenten en het nemen van compenserende maatregelen; het evaluatieprogramma en beoordeling van het beveiligingspakket.

§ 3. Beveiliging bij het vervoer van categorie I-, II- of III-materiaal
  • de artikelen 16 tot en met 21 van de Rbnis (naar het Bvser).

Dit omvat de verplichting voor de vervoerder tot het treffen van beveiligingsmaatregelen en de inhoud van die maatregelen. Dit omvat verder het beveiligingsplan, de jaarlijkse beoordeling op doeltreffendheid en wijzigingen daarvan, de goedkeuring daarvan en van wijzigingen door de Autoriteit en het nucleair draaiboek. Dit omvat tevens de verplichting om te handelen overeenkomstig het goedgekeurde beveiligingsplan en de toepasselijkheid van het Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet op het beveiligingsplan en het nucleaire draaiboek.

Artikel III (wijziging Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming)

Artikel III, onderdeel A (wijziging artikel 4.1 van de Rbs)

Artikel 4.1 van de Rbs bevat een afbakening van de werkingssfeer van § 4.1. Beveiligingsplan. In artikel 4.1 werd voorheen bepaald dat § 4.1. Beveiligingsplan niet van toepassing is voor zover de Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen van toepassing is. Omdat de Rbnis is vervallen en opgegaan in het Bkse en het Bvser (en de ANVS-verordening) is de verwijzing in artikel 4.1 hierop aangepast. Hierdoor wordt voortaan verwezen naar de desbetreffende hoofdstukken van Bkse en Bvser:

  • a. hoofdstuk IIIa, § 3. (De beveiliging van het voorhanden hebben en het zich ontdoen van splijtstoffen of ertsen en de beveiliging van inrichtingen als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet) van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen,

  • b. hoofdstuk IIIa, § 4. (Beveiliging van splijtstoffen of ertsen door de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder a, van de wet), van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen,

  • c. hoofdstuk Ia. (De beveiliging van het vervoer, de opslag in verband met het vervoer en het binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen brengen van de in artikel 22 van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen bedoelde splijtstoffen en ertsen en de in artikel 4.7 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming bedoelde radioactieve stoffen), van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen.

Inhoudelijk verandert er niets in de afbakening.

Artikel III, onderdeel B (wijziging Bijlage 2.1 behorend bij artikel 2.1 van de Rbs)

In Bijlage 2.1 behorend bij artikel 2.1 van de Rbs worden categorieën of soorten gerechtvaardigde of niet-gerechtvaardigde handelingen en maatregelen aangewezen. In onderdeel A. Categorieën of soorten gerechtvaardigde handelingen en maatregelen, onderdeel IIIA (Vervoer) wordt in de categorieën III.A.1 en III.A.2 steeds ‘de Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen’ vervangen door ‘hoofdstuk IIIa, § 3 of § 4, van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen of hoofdstuk Ia van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen’.

Categorie III.A.1 wijst als gerechtvaardigd aan ‘Het binnen en/of buiten Nederlands grondgebied (doen) brengen, het vervoeren op Nederlands grondgebied van splijtstoffen die vallen onder de Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen, naar een ontvanger die gerechtigd is om deze stoffen te ontvangen. Een bewijsstuk wordt overlegd, waaruit blijkt dat de ontvanger gerechtigd is deze stoffen te ontvangen’. Doel is ‘de aan- en afvoer van splijtstoffen binnen, van, naar en door Nederland’. Argument voor de rechtvaardiging is ‘indien de ontvanger gerechtigd is om de splijtstoffen die vallen onder de Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen voorhanden te hebben, is het binnen en/of buiten Nederlands grondgebied (doen) brengen, het vervoeren op Nederlands grondgebied gerechtvaardigd’.

Onder categorie III.A.2 wordt als gerechtvaardigd aangewezen ‘Het binnen en/of buiten Nederlands grondgebied (doen) brengen, het vervoeren op Nederlands grondgebied van splijtstoffen die niet vallen onder de Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen naar een ontvanger die gerechtigd is om deze stoffen te ontvangen’. Doel is ook hier ‘aan- en afvoer van splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen binnen, van, naar en door Nederland’. Argument is ‘indien de ontvanger gerechtigd is om de splijtstoffen die niet vallen onder de Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen voorhanden te hebben, is het binnen en/of buiten Nederlands grondgebied (doen) brengen, het vervoeren op Nederlands grondgebied gerechtvaardigd’.

De aanpassingen zijn enkel van technische aard, er is geen inhoudelijke wijziging.

Artikel IV (wijziging Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet)

In artikel 2 van de Dienstenwet wordt bepaald:

Artikel 2

  • 1. Het bij of krachtens deze wet bepaalde is van toepassing op de eisen en vergunningstelsels met betrekking tot de vrijheid van vestiging en het vrij verkeer van diensten die onder de reikwijdte van de richtlijn vallen.

  • 2. Het eerste lid geldt in ieder geval voor de eisen en vergunningstelsels, bedoeld in dat lid, die zijn opgenomen in een regeling van Onze Minister.

De in artikel 2, tweede lid, van de Dienstenwet bedoelde eisen en vergunningstelsels zijn opgenomen in de Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet. In de bijlage bij die regeling (bijlage bedoeld in artikel 1, Hoofdstuk 1.-Vergunningstelsels en eisen van de Rijksoverheid, § 1.1. – Vergunningstelsels van de Rijksoverheid), werden de artikelen 3, 6 en 8 van de Rnd aangewezen. Omdat deze artikelen zijn vervallen zijn de verwijzingen aangepast aan de relevante bepalingen van artikel 21 van het Bkse. Dit omvat ook de onderliggende regelgeving van de ANVS-verordening. Het betreft de volgende categorieën:

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Regeling nucleaire drukapparatuur

artikel 3

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Regeling nucleaire drukapparatuur

artikel 6 en 8

Deze komen als gevolg van de wijziging te luiden:

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen

Artikel 21, zevende lid

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen

Artikel 21, tweede en vijfde lid

Het betreft ook hier alleen technische aanpassingen, er zijn geen inhoudelijke wijzigingen.

Artikel V (wijziging Regeling buitengebruikstelling en ontmanteling nucleaire inrichtingen)

Dit betreft een technische aanpassing. Paragraaf 4 (Aantonen voltooiing van de ontmanteling), met artikel 10 van de Regeling buitengebruikstelling en ontmanteling nucleaire inrichtingen (Rboni) is vervallen. Paragraaf 4 met artikel 10 van de Rboni hield in:

Paragraaf 4. Aantonen voltooiing van de ontmanteling

Artikel 10

  • 1. De houder van een vergunning voor het ontmantelen van een inrichting stelt een eindrapport op waarin hij aantoont dat de ontmanteling is voltooid.

  • 2. Het eindrapport bevat in ieder geval:

    • a. de resultaten van metingen van de activiteit en de activiteitsconcentratie, bedoeld in artikel 1 van het Besluit stralingsbescherming, op het terrein waarop de inrichting was gevestigd en in het grondwater dat zich bevindt onder en in de directe nabijheid van het terrein waarop de inrichting was gevestigd;

    • b. een beschrijving van de wijze waarop de inrichting buiten gebruik is gesteld en is ontmanteld;

    • c. een beschrijving van de wijze waarop de vergunninghouder zich heeft ontdaan van de splijtstoffen, de radioactieve afvalstoffen en de splijtstof of erts bevattende afvalstoffen die zijn ontstaan bij de buitengebruikstelling en de ontmanteling;

    • d. voor zover de beschrijving, bedoeld onder c, afwijkt van de inventarisatie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b: een onderbouwing van die afwijking.

Artikel 10 Rboni was gebaseerd op artikel 30d, tweede lid, van het Bkse. Dat artikel bepaalt:

Artikel 30d

  • 1. Bij de aanvraag tot het intrekken van een vergunning voor het ontmantelen van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, van de wet toont de houder van die vergunning ten genoegen van de Autoriteit aan dat de ontmanteling is voltooid. Hierbij toont hij in ieder geval aan dat aan artikel 30a is voldaan.

  • 2. De Autoriteit kan bij verordening regels stellen met betrekking tot de wijze waarop wordt aangetoond dat de ontmanteling is voltooid.

De eerder in het tweede lid opgenomen bevoegdheid van de minister tot het stellen van bedoelde regels is bij het Wijzigingsbesluit instelling Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (Stb 2017, 233) (artikel III, onderdeel B) gewijzigd in een bevoegdheid van de ANVS om bij verordening deze regels te kunnen stellen. Abusievelijk is artikel 10 Rboni destijds nog niet hiermee in overeenstemming gebracht en waren dergelijke regels ook nog niet in een verordening opgenomen. Regels als bedoeld zijn nu in de ANVS verordening opgenomen waarmee artikel 10 Rboni kan vervallen. Overigens golden de op basis van deze bevoegdheid door de minister gestelde regels al als regels van de ANVS, op grond van het overgangsrecht bij het genoemde Wijzigingsbesluit instelling ANVS (zie artikel XII, eerste lid, en de toelichting op dat artikel).

Op grond van artikel 30e van het Bkse kunnen bedoelde regels ook betrekking hebben op radioactieve afvalstoffen.

Artikel VI (inwerkingtreding)

Zie paragraaf 4, voorlaatste alinea, van het algemeen deel van de toelichting voor de regeling van de inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, C.A. Jansen

BIJLAGE 1. CONCORDANTIETABEL RND – BKSE – ANVS VERORDENING

Art. Rnd (oud)

Blijft in Rnd

Naar Bkse

Naar ANVS-verordening

opmerking

Art. 1

Ja

     

Art. 1a

Ja

     

Art. 2 lid 1

ja

     

Art. 2 lid 2

Ja

     

Art. 2 lid 3

ja

   

Gewijzigde verwijzing naar Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011

Art. 3 lid 1, aanhef

 

Ja art. 21 lid 7 van het Bkse

   

Art. 3 lid 1 onderdelen a tot en met g

   

Ja, op basis van art. 21 lid 7 Bkse

 

Art. 3 lid 2

   

Ja, op basis van art. 21 lid 2 en lid 5 Bkse

Dit betreft afwijkingen van de ontwerp- of inspectiecode of het keuringsprogramma die na beoordeling door de keuringsinstelling instemming van de ANVS behoeven

art. 3 lid 3

   

Ja, op basis van art. 21 lid 7 Bkse

 

Art. 4 lid 1 en 2

 

Ja, art. 21 lid 4, a, onder 1, 2 en 3, en onder b van het Bkse

 

art. 21 lid 4 onder a, onder 1 en 2 Bkse is niet van overeenkomstige toepassing op overige drukapparatuur, dit is geregeld in art. 2 lid 2 Rnd

Art. 5

   

Ja, op basis art. 21 lid 2 en 5 Bkse

 

Art. 6

   

Ja op basis van art. 21 lid 2 en 5 Bkse

 

Art. 7

   

Ja op basis van art. 21 lid 5 Bkse

 

Art. 8

   

Ja op basis van art. 21 lid 5 Bkse

 

Art. 9

   

Ja op basis van art. 21 lid 5 Bkse

 

Art. 10

   

Ja op basis van art. 21 lid 5 Bkse

 

Art. 11

   

Ja op basis van art. 21 lid 3 Bkse

 

Art. 12

   

Ja op basis van art. 21 lid 3 Bkse

 

Art. 13

   

Ja op basis van art. 21 lid 3 Bkse

 

Art. 14

   

Ja op basis van art. 21 lid 3 Bkse

 

Art. 15

   

Ja op basis van art. 21 lid 3 Bkse

 

Art. 16

   

Ja op basis van art. 21 lid 3 Bkse

 

Art. 17

ja

     

Art. 18

ja

     

BIJLAGE 2. CONCORDANTIETABEL RBNIS – BKSE – BVSER – ANVS VERORDENING

Artikel Rbnis

Naar Bkse

Naar Bvser

Naar ANVS-verordening

Opmerking

Algemeen

       

Art. 1

– def.cat I-,II-,III- materiaal en bijlage 1

Art. 1 lid 1, art. 22 lid 7, 8

 

Ja, inhoud bijlage 1 Rbnis met aanwijzing splijtstoffen en ertsen als cat I, II of III-materiaal

aanwijzing van cat I,II, III materiaal gebeurt overeenkomstig de ‘Table of Categorization of nuclear material’ behorend bij de ‘Nuclear Security Recommendations on Physical Protection of Nuclear Material and Nuclear Facilities’. Evt afwijking art. 22 lid 8 Bkse eveneens conform deze Table.

         
       

Huidige bijlage bij Bkse wordt bijlage 1 Bkse bij art. 22 (art. I, L, wijzigingsbesluit Kew-AMvB’s), verandert inhoudelijk niet

       

Bijlage II bij art. 3 lid 2 Rbnis wordt nieuwe bijlage 2 bij art. 1 en 22 lid 3, onder a, Bkse (art. I, M, wijzigingsbesluit)

– definitie compenserende maatregelen

art. 1 lid 1

     

– definitie inrichting 15, onder b

     

Komt niet terug, niet nodig

– definitie vergunninghouder 15 onder a

     

Idem

– definitie vergunninghouder 15 onder b

     

idem

– definitie vervoerder

 

Art. 1

   
 

Art. 1 lid 2

   

Begrip referentiedreiging (gewijzigd)

Vergunninghouder art. 15, onder a, Kew

       

Art. 1a

Art. 22i lid 1

     

Art. 1b lid 1

Art. 22i lid 2

     

Art. 1b lid 2

   

ja

Op basis van art. 22j lid 6

Art. 1c

   

ja

Op basis van art. 22j lid 6

Art. 1d

Art. 22i lid 3

     

Art. 1e lid 1

Art. 22j lid 1

     

Art. 1e lid 2

Art. 22j lid 2

     

Art 1e lid 3

Art. 22j lid 3

     

Art. 1f lid 1

Art. 22j lid 4

     

Art. 1f lid 2

Art. 22j lid 4

     

Art. 1g lid 1

Art. 22j lid 5

     

Art. 1g lid 2

Art. 22j lid 5

     

Vergunninghouder art. 15, onder b, Kew

       

Art. 3 lid 1

Art. 22 lid 3, a

     

Art. 3 lid 2

Art. 22 lid 3, b en bijlage 2

     

Art. 3 lid 3

Art. 22 lid 4

     

Art. 3 lid 4

Art. 22 lid 5

     

Art. 4 lid 1

Art. 22a lid 1 aanhef

     

Art. 4 lid 2 a en bijlage III

Art. 22a lid 1a

 

Ja, inhoud bijlage III Rbnis

opleidingseisen

Art. 4 lid 2 b

Art. 22a lid 1b

     

Art. 4 lid 2 c en art. 7 lid 1 aanhef

Art. 22a lid 1c

     

Art. 4 lid 2 d

Art. 22a lid 1d

     

Art 4 lid 2 e en art. 9

Art. 22a lid 1e

     

Art 4 lid 2 f

Art. 22a lid 1f

 

Ja, deels

Naar verordening: ‘waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus is verleend’

Art 4 lid 2 g

Art. 22a lid 1 g

     

Art 4 lid 2 h

       

Art. 4 lid 3

Art. 22a lid 2

     

Art. 5 lid 1–6

Art. 22b lid 1–6

     

art. 6 lid 1–3

art. 22c lid 1–3

     

Art. 7 lid 1 aanhef

Art. 22a lid 1c

 

Ja, eisen management bijl.

 

Art. 7 lid 1 a,b,c,d

   

Ja

Via. art. 22a lid 3 nadere regels

Art.7 lid 2

   

Ja

Idem

Art. 7 lid 3

   

Ja

Idem

Art. 7 lid 4

   

Ja

Idem

Art. 7 lid 5

   

ja

Idem, betreft eisen t.a.v. management op punt beveiliging bijlage V bij art. 7 lid 5 Rbnis

Art. 8

Art. 22 lid 6

     

Art. 9

Art. 22a lid 1e

     

Art.10 aanhef en a–c

     

art. 22a lid 3a

Art. 11 lid 1 en 2

Art. 22a lid 3, onder b

   

Aanhef art. 11 lid 1 en 2 naar art. art 22a lid 3, onder b,

 

Art. 22a, lid 4

 

ja

De onderdelen van art. 11 lid 1 en 2 naar verordening

Art 12 lid 1–2

Art. 22d lid 1–2

     

Art. 13

Art. 22e

     

Art. 14 lid 1–3

Art. 22c lid 1–3

     

Art. 15 lid 1–3

Art. 22g lid 1–3

     
         

Bijlage I bij art. 1 Bkse

       

bijlage II bij art. 3 lid 2

Bijlage 2 bij art. 22 lid 3 b

     

Bijlage III bij art. 4 lid 2 a

   

ja

Opleidingseisen beveiliging

Bijlage V bij art. 7 lid 5

Art. 22a lid 1 c

 

Ja, inhoud bijlage V Rbnis

Eisen t.a.v. management (beveiliging)

Vervoer

Art. Rbnis

 

Naar Bvser

Naar ANVS-verordening

Opmerking

Art. 16 en bijlage IV

 

Art. 1d lid 1 en 2

Ja, inhoud bijlage IV bij art. 16 Rbnis naar verordening (als beveiligingsmaatregelen toe te passen niveaus van fysieke beveiliging bij vervoer van het in de bijlage I geclassificeerde materiaal)

Via art. 1d lid 3, betreft de toe te passen niveaus fysieke beveiliging en maatregelen

Art. 17 lid 1 en 2

 

Art. 1e lid 1

   

Art. 17 lid 3

 

Art. 1e lid 2

   

Art. 17 lid 4

 

Art 1e lid 3

   

Art. 18 lid 1–3

 

Art. 1e lid 5–7

   

Art. 19 lid 1–3

 

Art. 1f lid 1–3

   

Art. 19a lid 1–3

 

Art. 1f lid 4–6

   

Art. 20 lid 1–2

 

Art. 1g lid 1–2

   
         
   

Art. 1h

Ja, regels t.a.v. beveiliging radioactieve stoffen

Nieuw (was nog geen grondslag voor, wel noodzakelijk, o.a. voor eisen aan beveiliging vervoer hoogactieve bronnen in aanvulling op reguliere regelgeving vervoer gevaarlijke stoffen))

Bijlage IV bij art. 16

 

Art. 1d lid 3

ja

Via art. 1d lid 3, betreft toe te passen niveaus fysieke beveiliging vervoer/maatregelen bij vervoer van in bijlage 1 Rbnis (wordt: bij verordening m.h.o. op beveiliging aangewezen als categorie-I, -II of -III materiaal) geclassificeerd materiaal


X Noot
1

In de nota van toelichting van het wijzigingsbesluit wordt ingegaan op de redenen voor de herschikking van bepalingen uit de Rnd. Zie par. 2.4 en 6 van het algemeen deel van de toelichting (Deel I) en de artikelsgewijze toelichting op artikel I, onderdeel F van het wijzigingsbesluit (wijziging van artikel 21 van het Bkse).

X Noot
2

Dit betreft het verbod om zonder vergunning van de Autoriteit:

a. splijtstoffen of ertsen te vervoeren, voorhanden te hebben, binnen of buiten Nederlands grondgebied te brengen of te doen brengen, dan wel zich daarvan te ontdoen.

X Noot
3

Dit betreft het verbod om zonder vergunning van de Autoriteit:

b. een inrichting, waarin kernenergie kan worden vrijgemaakt, splijtstoffen kunnen worden vervaardigd, bewerkt of verwerkt, dan wel splijtstoffen worden opgeslagen, op te richten, inwerking te brengen, in werking te houden, buiten gebruik te stellen of te wijzigen of een inrichting, waarin kernenergie kon worden vrijgemaakt, splijtstoffen konden worden vervaardigd, bewerkt of verwerkt, dan wel splijtstoffen werden opgeslagen, te ontmantelen.

Naar boven