Regeling van de Minister van Economische Zaken van 15 oktober 2024, nr. WJZ/ 89288958 tot wijziging van de Subsidieregeling exploitatiesubsidies ROM’s in verband met enkele wijzigingen en de vaststelling van subsidieplafonds

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling exploitatiesubsidies ROM’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

In de begripsomschrijving van Minister vervalt ‘en Klimaat’.

B

Aan artikel 5, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. indien van toepassing, de omvang van de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht.

C

In artikel 8 wordt ‘het aankomende boekjaar’ vervangen door ‘het aankomende boekjaar of de aankomende boekjaren’.

D

Aan artikel 11 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 11. Indien de subsidie voor twee of meer boekjaren wordt verleend, vormt de subsidieontvanger een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 12. De subsidieontvanger maakt uiterlijk twaalf weken na afloop van het boekjaar alle resultaten die zijn behaald met activiteiten waarvoor in dat boekjaar subsidie is verstrekt openbaar, voor zover hierop geen intellectuele eigendomsrechten zijn of zullen worden gevestigd.

E

Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a. (begrotingsvoorbehoud)

Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

F

Artikel 13 komt als volgt te luiden:

Artikel 13. (bevoorschotting)

  • 1. De minister verstrekt per boekjaar ambtshalve een voorschot.

  • 2. De hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald door 90% van het bedrag dat op basis van een bepaald subsidieplafond is verleend, te delen door het aantal boekjaren waarvoor de subsidie op basis van dat subsidieplafond is verleend.

G

Aan artikel 15 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien de subsidie voor twee of meer boekjaren is verleend en de betreffende subsidiabele activiteiten niet in het voorgaande boekjaar moesten worden afgerond, wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld binnen dertien weken na het verstrekken van de gegevens bedoeld in artikel 4:67, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

H

Bijlage 2 van de Subsidieregeling exploitatiesubsidie ROM’s komt als volgt te luiden:

BIJLAGE 2. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 8 (SUBSIDIEPLAFOND)

In onderstaande tabel bevinden zich de subsidieplafonds voor de exploitatiesubsidie. Dit betreffen subsidieplafonds voor het huidige en het komende boekjaar of boekjaren.

Regionale ontwikkelingsmaatschappij

Boekjaar

Subsidieplafond (€)

Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij Holding B.V.

2024

1.697.000,00

2024–2025

90.000,00

2024–2027

350.000,00

2025

1.487.000,00

Horizon B.V.

2024

730.000,00

2024–2027

200.000,00

2025

730.000,00

Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland B.V.

2024

1.487.000,00

2024–2027

650.000,00

2025

1.487.000,00

Regionale Ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter B.V.

2024

1.487.000,00

2024–2027

1.050.000,00

2025

1.487.000,00

N.V. LIOF

2024

1.492.000,00

2024–2027

100.000,00

2025

1.492.000,00

N.V. NOM, Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord Nederland

2024

1.487.000,00

2024–2027

50.000,00

2025

1.487.000,00

N.V. Economische Impuls Zeeland

2024

730.000,00

2024–2027

200.000,00

2025

730.000,00

ROM InWest B.V.

2024

1.355.000,00

2024–2027

50.000,00

2025

1.355.000,00

ROM Regio Utrecht B.V.

2024

1.377.000,00

2024–2027

1.350.000,00

2025

1.377.000,00

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 oktober 2024

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Aanleiding

Deze wijzigingsregeling voorziet in de mogelijkheid om voor meerdere boekjaren subsidie te verlenen, het vormen van een egalisatiereserve en de wijziging en vaststelling van de subsidieplafonds voor de exploitatiesubsidie die verstrekt wordt op grond van de Subsidieregeling exploitatiesubsidies ROM’s (hierna: de regeling) aan regionale ontwikkelingsmaatschappijen (hierna: ROM’s).

2. Inhoud regeling

2.1 De mogelijkheid van subsidieverlening voor meerdere boekjaren en het vormen van een egalisatiereserve

De activiteiten van de ROM’s welke passen binnen de in bijlage 1 van de regeling opgenomen taakvelden zijn niet altijd gebonden aan boekjaren. Het kan om die reden in sommige gevallen wenselijk zijn om een exploitatiesubsidie meerjarig te beschikken, op deze manier kunnen de ROM’s de gewenste inzet op hun activiteiten beter indelen over meerdere boekjaren heen. Ook een egalisatiereserve kan hieraan bijdragen. Een egalisatiereserve geeft de ROM de mogelijkheid om kosten te spreiden over meerdere boekjaren. Daarmee wordt de ROM in staat gesteld om haar kerntaken beter uit te kunnen voeren.

Er zijn eenmalige bedragen voor de ROM’s beschikbaar gemaakt voor de exploitatiesubsidie waarbij meerjarige inzet gewenst is, te weten voor de boekjarenjaren 2024–2027. En voor de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij Holding B.V. ook voor de boekjaren 2024–2025. Daarom is ervoor gekozen naast de jaarlijkse boekjaarsubsidie deze aanvullende subsidieplafonds op te nemen voor een deel van de exploitatiesubsidie die meerjarig ingezet wordt.

2.2 Subsidieplafonds exploitatiesubsidie

De subsidieplafonds voor het boekjaar 2024 worden gewijzigd als gevolg van het beschikbaar stellen van additioneel budget voor de exploitatiesubsidie. Dit in verband met een loon- en prijsbijstelling. Het is daarom nodig het subsidieplafond voor 2024 te verhogen.

Voor de boekjaren 2024–2027 is aanvullend op de reguliere exploitatiesubsidie een eenmalig bedrag van € 4.000.000 (verdeeld over de ROM’s) beschikbaar gemaakt vanwege de uitvoering van het amendement van Van Strien (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 19), waarmee de ROM’s extra bovenregionale werkzaamheden zullen uitvoeren welke passen binnen de in bijlage 1 van de regeling opgenomen taakvelden.

Op grond van de artikel 8 van de regeling wordt jaarlijks, uiterlijk op 1 november, in bijlage 2 van de regeling bekendgemaakt welk subsidieplafond voor de exploitatiesubsidie in het aankomende boekjaar respectievelijk de aankomende boekjaren beschikbaar wordt gesteld. Zo kan de betreffende subsidieaanvrager op tijd zijn subsidieaanvraag voorbereiden. De subsidieaanvrager dient zijn aanvraag om subsidie op grond van artikel 4, eerste lid, van de regeling namelijk uiterlijk één week voor aanvang van het boekjaar in te dienen.

Ten slotte is voor de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij Holding B.V. tevens een subsidieplafond opgenomen voor boekjaren 2024–2025. Binnen het taakveld Innoveren is een eenmalig bedrag beschikbaar gesteld voor meerjarige inzet op de Europese digitale-innovatiehubs1. Europese digitale-innovatiehubs zijn one-stop shops die bedrijven en organisaties in de publieke sector ondersteunen om te reageren op digitale uitdagingen en concurrerender te worden.

3. Staatssteun

De wijziging brengt geen verandering in de staatssteunaspecten, verbonden aan de regeling. De wijziging met betrekking tot de publicatie van voormelde subsidieplafonds passen binnen de eerdere staatssteunbeoordeling. Voor een nadere toelichting op de staatssteunaspecten wordt verwezen naar paragraaf 3 van de algemene toelichting van de regeling (Stcrt. 2022, nr. 34346).

4. Regeldruk

De vaststelling van de subsidieplafonds leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van de regeling. Voor een nadere toelichting op de huidige regeldrukeffecten wordt verwezen naar paragraaf 4 van de algemene toelichting van de regeling (Stcrt. 2022, nr. 34346).

5. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdeel A (artikel 1)

Met het aantreden van het kabinet-Schoof op 2 juli 2024 is het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat van naam gewijzigd in het Ministerie van Economische Zaken. Met dit onderdeel wordt daarom de definitie van Minister aangepast in lijn met de doorgevoerde naamswijziging.

Artikel I, onderdeel B (artikel 5)

Omdat met deze wijzigingsregeling het mogelijk gemaakt wordt een subsidieaanvraag voor meerdere boekjaren in te dienen, is het bij een subsidieverlening voor meerdere boekjaren tevens verplicht gesteld een egalisatiereserve te vormen (op grond van nieuw artikel 11, elfde lid). Artikel 5 bepaalt welke gegevens een aanvraag in ieder geval dient te bevatten. Met dit onderdeel is opgenomen dat, indien sprake is van een egalisatiereserve, een onderdeel van een aanvraag het opnemen van de omvang van de egalisatiereserve is (nieuw artikel 5, tweede lid, onderdeel c).

Artikel I, onderdeel D (artikel 11)

Met dit onderdeel worden twee leden aan artikel 11 toegevoegd. Zo wordt de subsidieontvanger verplicht, indien de subsidie voor twee of meer boekjaren wordt verleend, een egalisatiereserve te vormen (elfde lid).

Daarnaast is een lid toegevoegd met betrekking tot het openbaar maken van alle resultaten die zijn behaald met activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt. Dat gebeurt uiterlijk twaalf weken na afloop van het boekjaar waarin deze activiteiten hebben plaatsgevonden, voor zover hierop geen intellectuele eigendomsrechten zijn of zullen worden gevestigd (twaalfde lid).

Artikel I, onderdeel E (artikel 12a)

Artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat een subsidie die wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. Deze voorwaarde is op grond van artikel 12a van toepassing verklaard op deze regeling.

Artikel I, onderdeel F (artikel 13)

Artikel 13 (nieuw) regelt de bevoorschotting. De Minister verstrekt per boekjaar een voorschot van 90% ambtshalve, dus de ROM hoeft geen aanvraag voor een voorschot in te dienen.

Stel het subsidieplafond bedraagt € 900.000 voor drie boekjaren, dan wordt het voorschotbedrag als volgt berekend: 90% van € 900.000 = € 810.000: 3 = € 270.000. Het voorschotbedrag bedraagt per boekjaar € 270.000.

Artikel I, onderdeel G (artikel 15)

Artikel 4:73 van de Awb bepaalt dat de subsidie per boekjaar wordt vastgesteld. Ook in het geval een subsidie voor twee of meer boekjaren wordt verstrekt zal er jaarlijks een vaststelling plaats dienen te vinden. Het subsidiëringsproces sluit daarmee aan bij de verplichte jaarlijkse cyclus van begroting en verantwoording. De verplichting tot het jaarlijks indienen van een aanvraag tot vaststelling van de subsidie geldt niet, indien subsidie is verleend voor twee of meer boekjaren (zie artikel 4:74 van de Awb). In dat geval is ingevolge artikel 4:67, tweede lid, van de Awb aan de subsidieverlening de verplichting verbonden om ten behoeve van de vaststelling periodiek gegevens te verstrekken die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. Op basis van die gegevens kan dan ambtshalve de subsidie worden vastgesteld (artikel 4:47, onderdeel b, van de Awb), zodat een aparte aanvraag niet nodig is. De subsidiebeschikking zal ook vermelden wanneer deze gegevens verstrekt moeten worden. Met deze wijziging wordt een nieuw artikellid aan artikel 15 toegevoegd dat regelt dat de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld binnen dertien weken na het verstrekken van de hierboven genoemde gegevens.

Artikel I, onderdeel H (bijlage 2)

Met dit onderdeel wordt bijlage 2 vervangen. Zie paragraaf 2 van de algemeen deel van de toelichting voor een nadere toelichting.

Artikel II

Met dit artikel wordt de inwerkingtreding geregeld. In paragraaf 5 van het algemeen deel van de toelichting is de inwerkingtreding nader toegelicht.

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

Naar boven