Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | Staatscourant 2024, 34590 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | Staatscourant 2024, 34590 | delegatie- of mandaatbesluit |
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 22, lid 1 en 7, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat 2023, de artikelen 4.3, eerste lid, onder a, 18.2, zesde lid, 18.4 en 18.12 van de Omgevingswet en artikel 93, derde lid, 93a, derde lid, en 93c en 120b van de Woningwet;
Gezien de schriftelijke instemming van de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport d.d. 3 september 2024;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;
inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport bedoeld in artikel 22, lid 1, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat 2023;
richtlijn nr. 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking) (PbEU L153);
verordening nr. 305/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PbEU L88);
verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L169).
1. Aan de inspecteur-generaal wordt mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met de aan de minister toekomende bevoegdheden tot handhaving als bedoeld in artikel 93a, derde lid, 93c en artikel 120b van de Woningwet en artikel 18.4 en 18.12,van de Omgevingswet, van overtredingen voortvloeiend uit de verordening bouwproducten, de verordening markttoezicht en de herziene richtlijn energieprestatie gebouwen.
2. Aan de inspecteur-generaal wordt volmacht verleend voor het verrichten van rechtshandelingen die verband houden met de invordering van verbeurde dwangsommen en van gemaakte kosten voor bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze verband houden met de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.
3. Het op grond van dit besluit verleende mandaat omvat mede de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid.
Aan de inspecteur-generaal wordt mandaat en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, beroepschriften en hoger beroepschriften en het voeren van procedures bij de rechter over de op grond van artikel 2 genomen besluiten.
1. De inspecteur-generaal kan voor de in de artikelen 2 en 3 bedoelde aangelegenheden ondermandaat en machtiging verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.
2. De inspecteur-generaal kan de volmacht, bedoeld in artikel 2, tweede lid, verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.
3. Het verlenen van volmacht, ondermandaat of machtiging alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk.
4. Een afschrift van een besluit inzake volmacht, ondermandaat en machtiging als bedoeld in het derde lid wordt gezonden aan de minister en aan degenen aan wie krachtens het besluit volmacht, ondermandaat of machtiging is verleend.
Het krachtens dit mandaat, volmacht en machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
namens deze:
(handtekening)
(naam functionaris)
(functie)
De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 119, tweede lid, en 119a, tweede lid van de Woningwet, de verordening bouwproducten en de verordening markttoezicht.
De inspecteur-generaal is niet bevoegd om zelfstandig verzoeken in het kader van de Wet open overheid, de Wet Nationale ombudsman of de Wet bescherming persoonsgegevens, voor zover die verband houden met de uitvoering van de in de artikelen 2, 3 en 6 van dit besluit bedoelde taken namens de minister af te doen. Dergelijke zaken worden door de inspecteur-generaal inhoudelijk voorbereid en ter afdoening, door tussenkomst van de Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving van het ministerie, aan de directeur generaal volkshuisvestiging en bouwen van het ministerie onderscheidenlijk de minister voorgelegd.
1. De inspecteur-generaal informeert de minister over zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op bevoegdheden die zijn verleend op basis van volmacht en machtiging.
Besluiten of handelingen die op grond van het Besluit mandatering aan ILT van handhavingsbevoegdheden en aanwijzing toezichthouders op het terrein van BZK-wetgeving van 15 juli 2023 zijn genomen of verricht in de periode tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit en waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit niet is voorzien, worden aangemerkt als te zijn genomen of verricht namens de minister.
Het Besluit mandatering aan ILT van handhavingsbevoegdheden en aanwijzing toezichthouders op het terrein van BZK-wetgeving wordt met de inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.
Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is bevoegd tot handhaving van onderdelen van de Woningwet en de Omgevingswet op grond van 93a lid3, 93c en 120b van de Woningwet, en artikel 18.2, zesde lid, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 13.1, onder h, van de Omgevingsregeling.
Het betreft met name regels voortvloeiende uit de verordening bouwproducten, de verordening (EU) nr. 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten (hierna: de verordening markttoezicht) en specifieke regels die voortvloeien uit de richtlijn energieprestatie van gebouwen. Een deel van de regels die voorvloeien uit deze verordeningen is opgenomen in de Woningwet zelf en een deel is op grond van de Woningwet opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna Bbl). De regels voortvloeiend uit de richtlijn energieprestatie van gebouwen zijn gesteld op grond van artikel 4.3 eerste lid, onder a, van de Omgevingswet en zijn tevens opgenomen in het Bbl.
De regels vanwege uitvoering van de verordening bouwproducten, de verordening markttoezicht die in de artikelen 2.13, leden 1, 8 en 9 en 2.15a van het Bbl zijn opgenomen hebben als grondslag de artikelen 119, 119a van de Woningwet. De minister beschikt over verschillende bevoegdheden in het kader van die handhaving. In artikel 93a, derde lid, 93c en artikel 120b worden deze bevoegdheden benoemd.
De regels over het energielabel, gesteld in afdeling 6.4 van het Bbl en paragraaf 5.1.2 van de Omgevingsregeling, zijn gesteld op grond van artikel 4.3, eerste lid, onder a, en vierde lid, van de Omgevingswet en zijn o.a. gesteld ter implementatie van de herziene richtlijn energieprestatie van gebouwen. De bevoegdheden die ter invulling van die bevoegdheden aan de minister toekomen zijn geregeld in artikel 18.4 en 18.12 van de Omgevingswet.
Werkingssfeer en ondermandaat
Dit besluit voorziet in de mandatering en het verlenen van volmacht en machtiging aan de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen die verband houden met de bevoegdheden tot handhaving die aan de minister toekomen. De mandatering heeft betrekking op hierboven genoemde bevoegdheden en bijvoorbeeld niet op de verwerking van registratie van de energielabels zoals bepaald in artikel 5.14 van de Omgevingsregeling. Inmiddels is de ILT als dienstonderdeel in het Organisatie en mandaatbesluit van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2023 opgenomen, waar het voorheen de status van agentschap had. Daarom wordt verwezen naar het Organisatiebesluit van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Ook is geregeld wanneer en aan wie ondermandaat, volmacht of machtiging kan worden verleend en hoe ondermandaat, volmacht of machtiging moet worden verleend, te weten schriftelijk.
Van besluiten die zijn genomen of handelingen die zijn verricht in de periode gelegen tussen het opnemen van de ILT als dienstonderdeel in het Organisatie- en mandaatbesluit van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2023 (25 mei 2023) en de inwerkingtreding van onderhavig besluit (1 januari 2024), zou men kunnen redeneren dat die onrechtmatig zouden zijn genomen. Daartoe is in dit besluit echter voorzien in een regeling die maakt dat ook die ‘besluiten’ en handelingen als namens de minister genomen worden aangemerkt.
Aanwijzen toezichthouders
Voor de regels die op grond van de artikelen 119, en 119a van de Woningwet in het Bbl zijn opgenomen – concreet; de artikelen 2.13, leden 1, 8 en 9, en 2.15a – dienen ook de toezichthouders aangewezen te worden. Ook dat gebeurt met dit besluit en wel op grond van artikel 93, derde lid, van de Woningwet. De medewerkers die meer administratieve taken uitvoeren, zoals secretaressen of ICT- medewerkers zijn uiteraard niet aangewezen als toezichthouder.
De aanwijzing van de toezichthouders voor het toezicht op de regels over de energielabelplicht uit afdeling 6.4 van het Bbl en paragraaf 5.1.2, met uitzondering van artikel 5.14, van de Omgevingsregeling is niet in dit besluit geregeld. Dit komt omdat deze toezichthouders reeds zijn aangewezen in het Besluit aanwijzing toezichthouders Omgevingswet (Staatscourant 2023, 35445).
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-34590.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.