Regeling van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 5 november 2024, nr. WJZ/88484619, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (wijziging maximaal subsidiebedrag)

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op de artikelen 2, 5, 10, vierde lid, 15, 16 en 50, vierde lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.2.38 wordt ‘bijlagen 2.2.1 tot en met 2.2.3’ vervangen door ‘bijlagen 2.2, 2.2.1 en 2.2.2’.

B

In artikel 2.24.1 wordt in de begripsbepaling van domein ‘bijlage 1’ vervangen door ‘bijlage 2.24’.

C

Artikel 2.24.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de huidige tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In de tekst wordt ‘met dien verstande dat’ vervangen door ‘met dien verstande dat in 2024’.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het in het eerste lid genoemde maximumbedrag van € 300.000 per jaar wordt voor 2025 verhoogd met de subsidiabele kosten die bestaan uit omzetbelasting die de subsidie-ontvanger niet in aftrek kan brengen.

D

Aan artikel 2.24.6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Als de subsidiabele kosten ook bestaan uit omzetbelasting die de subsidie-ontvanger niet in aftrek kan brengen, wordt bij de subsidieaanvraag een verklaring van de Belastingdienst gevoegd waarmee dit wordt onderbouwd.

E

In artikel 2.24.10 wordt ‘titel’ vervangen door ‘titel en bijlage 2.24’.

F

Bijlage 1 bij de Regeling van de Minister voor Natuur en Stikstof van 18 december 2023, nr. WJZ/ 41124099, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Stcrt. 2024, 1639) wordt ingevoegd na bijlage 2.23.1, onder vervanging van ‘BIJLAGE 1 behorende bij artikel I, in het bijzonder artikel 2.24.1, van de regeling die er toe strekt aan de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies een titel 2.24 toe te voegen.’ door ‘Bijlage 2.24, behorende bij artikel 2.24.1’.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel A, werkt terug tot en met 3 september 2024.

  • 3. Artikel I, onderdelen B, E en F, werken terug tot en met 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 november 2024

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie

TOELICHTING

I Algemeen

1. Aanleiding en doel

Met deze regeling wordt de subsidiemodule Agenda Natuurinclusief, titel 2.24 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES) gewijzigd. Voor het realiseren van de ambities van de Agenda Natuurinclusief is een goede werking van de tien in Agenda Natuurinclusief 2.0 benoemde domeinen essentieel. De subsidiemodule Agenda Natuurinclusief is op 1 januari 2024 in werking getreden en vormt een gerichte bijdrage van het Rijk ter bevordering van de organisatie en werking van de domeinen van de Agenda Natuurinclusief.

De subsidiemodule is opengesteld voor de jaren 2024 en 2025. Per jaar dient een subsidieaanvraag te worden gedaan. Ervaring met de subsidiemodule in 2024 heeft twee onvolkomenheden aan het licht gebracht. Beide onvolkomenheden worden met deze wijzigingsregeling gecorrigeerd. Voorts wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om twee technische wijzigingen aan te brengen.

2. Hoofdlijnen wijziging

De wijziging houdt verband met een in 2024 geconstateerd gebrek aan flexibiliteit binnen de regeling in de toedeling door subsidieaanvrager van het totaal bedrag dat aan subsidie wordt ontvangen en de onbedoeld opgetreden ongelijkheid tussen subsidieontvangers die niet aftrekbare omzetbelasting wel en niet kunnen verrekenen.

Om de flexibiliteit van de subsidie te vergroten wordt voor 2025 de harde financiële scheidslijn tussen kosten van arbeid van de aanvrager en overige activiteiten binnen het maximale subsidiebedrag van € 300.000 per domein opgeheven. Daarmee wordt de subsidie voor subsidie-aanvragers flexibeler inzetbaar.

De ongelijkheid tussen subsidieontvangers inzake aftrekbare omzetbelasting komt voort uit het feit dat de subsidieregeling open staat voor tien domeinen, waarbij de subsidie-aanvragende organisaties verschillende typen juridische organisaties zijn (vereniging, stichting, B.V., zzp). Daardoor ontstaan verschillen in de mogelijkheid om de omzetbelasting te verrekenen. Op basis van artikel 10, vierde lid Kaderbesluit bestaat al de mogelijkheid om de omzetbelasting die niet aftrekbaar is als subsidiabele kosten op te voeren, maar hiermee is voor 2024 geen rekening gehouden bij de vaststelling van de maximale subsidiebedragen.

Daarom wordt met deze wijziging het maximale subsidiebedrag voor subsidieaanvragers die via overlegging van een verklaring van de Belastingdienst aantonen omzetbelasting niet te kunnen verrekenen, voor 2025 verhoogd met de niet-verrekenbare omzetbelasting.

In de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025 wordt voor deze subsidieverstrekking een subsidieplafond bepaald voor 2025, ter hoogte van € 3.000.000,–, plus de door subsidieaanvragers eventuele niet-verrekenbare btw.

3. Regeldruk

De wijziging van artikel 2.24.3 vermindert de regeldruk voor subsidieaanvragers, omdat een harde financiële scheidslijn tussen arbeidskosten van domeintrekkers en overige activiteiten wordt opgeheven. Ook de uitvoering door RVO wordt hiermee vereenvoudigd doordat er voor 2025 geen toetsing meer hoeft plaats te vinden over het in 2024 ingestelde plafond van € 200.000,– voor de arbeidskosten van de domeintrekkers.

II Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A (Artikel 2.2.38 vervalbepaling RNES)

Met de wijziging van de RNES in verband met de benodigde wijziging van een aantal artikelen als opgenomen onder titel 2.24 (Agenda natuurinclusief), wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de in artikel 2.2.38 opgenomen vervalbepaling van titel 2.2 van de RNES, te verbeteren.

Met onderhavige wijziging wordt de vervalbepaling van die titel hersteld, daar abusievelijk eerder niet is geregeld dat bijlage 2.2 vervalt op het moment dat de titel vervalt en door de verwijzing naar de reeds vervallen bijlage 2.2.3 te laten vervallen. Deze wijziging heeft verder geen gevolgen.

Onderdelen B (Artikel 2.24.1 Begripsbepalingen), E (Artikel 2.24.10. Vervaltermijn) en F

Bij de regeling waarmee titel 2.24 is toegevoegd aan de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies is verzuimd de bij de wijzigingsregeling opgenomen ‘bijlage 1’ in te voegen bij de bijlagen bij de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, en deze te nummeren overeenkomstig de andere bijlagen bij die laatste regeling. Dit verzuim wordt hersteld in onderdeel F. Dat noodzaakt tevens tot aanpassing van de verwijzing in artikel 2.24.1 naar het nieuwe nummer van de bijlage (onderdeel B) en tot toevoeging in artikel 2.24.10 van de bijlage aan de op 1 januari 2029 te vervallen onderdelen van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies) (onderdeel E).

Onderdeel C (Artikel 2.24.3 Hoogte subsidie)

Tijdens het eerste jaar van openstelling van de subsidieregeling (2024) is gebleken dat de harde financiële scheiding binnen het maximale subsidiebedrag tussen kosten voor arbeid van de aanvrager en overige activiteiten onvoldoende flexibiliteit biedt aan aanvragers en de uitvoering door RVO arbeidsintensiever maakt. Daarom wordt dit onderscheid met deze wijziging voor 2025 opgeheven.

In 2024 bleek het bedrag op grond van de subsidie dat domeinen daadwerkelijk konden besteden aan subsidiabele activiteiten ongelijk, omdat onvoldoende rekening was gehouden met het verschil in wel en niet verrekenbare omzetbelasting, door het gestelde maximum van € 300.000 per jaar.

Dit kwam omdat een onderdeel van bedoeld te subsidiëren kosten op grond van artikel 10, vierde lid, van het Kaderbesluit, namelijk de subsidiabele kosten die bestaan uit door de subsidie-aanvrager betaalde niet-aftrekbare omzetbelasting, onverhoopt niet precies genoeg geregeld was. Deze wijziging verhoogt voor 2025 de maximale subsidiabele kosten per domein van € 300.000 per jaar met de subsidiabele kosten die bestaan uit door de subsidie-aanvrager betaalde niet-aftrekbare omzetbelasting.

Onderdeel D (Artikel 2.24.6 Aanvraag)

Met onderhavige wijziging wordt de met de aanvraag mee te zenden stukken uitgebreid met het aanleveren van een verklaring van de Belastingdienst. De subsidieontvanger is bij aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 2.24.2 verplicht om aan te geven of de btw verrekenbaar is. Indien de btw niet verrekenbaar is dient de aanvrager dit te onderbouwen aan de hand van een verklaring van de Belastingdienst. Deze verklaring is nodig bij aanvraag om niet-verrekenbare btw subsidiabel te kunnen stellen.

Artikel II

Voor de wijziging van artikel 2.2.38 geldt dat deze in werking treedt op de dag na publicatie in de Staatscourant en terugwerkt tot het moment van inwerkingtreding van de voornoemde wijziging van titel 2.2, zodat de wijzigingen op elkaar aansluiten.

Voor Artikel I, onderdelen B, E en F geldt dat deze in werking treden op de dag na publicatie in de Staatscourant en terugwerken tot 1 januari 2024. Omdat het hier gaat om wetstechnische fouten die geen directe gevolgen hebben voor subsidieontvangers is gekozen voor terugwerkende kracht tot het tijdstip waarop de regeling in werking was getreden (1 januari 2024), waarbij de fout werd geïntroduceerd.

De periode van openstelling van deze subsidiemodule en het subsidieplafond worden bepaald in de regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025. Voorzien wordt dat de openstellingsperiode start op 6 januari, en loopt tot en met 17 februari 2025.

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie

Naar boven