De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;
Gelet op artikel 2.7, eerste en tweede lid, van de Wet normering topinkomens;
Besluit:
TOELICHTING
1. Algemeen
Op grond van de Regeling normering topinkomens toegelaten instellingen volkshuisvesting
(hierna: de regeling) worden de bezoldigingen van topfunctionarissen (directeuren/bestuurders
en de leden van de Raden van Commissarissen) van woningcorporaties (zogenoemde toegelaten
instellingen) aan verlaagde sectorale maxima gebonden. De regeling is een uitwerking
van artikel 2.7 van de Wet normering topinkomens (hierna: WNT) en kent een klassenindeling
op grond van het aantal verhuureenheden en de gemeentegrootte waar de corporatie werkzaam
is. Het bezoldigingsmaximum van de hoogste klasse is gelijk aan het wettelijke bezoldigingsmaximum
genoemd in artikel 2.3, eerste lid, van de WNT (hierna: het bezoldigingsmaximum van
de WNT). Elk jaar gaan met ingang van 1 januari de nieuwe maxima per klasse in. Deze
klasseindeling is opgenomen in artikel 3 van de regeling.
Daarnaast is in de bijlage bij deze regeling een zin opgenomen die aangeeft hoe moet
worden omgegaan met de bepaling van het aantal verhuur eenheden van nieuwe woningcorporaties.
2. Effecten
Met uitzondering van de zeer geringe administratieve last die gepaard gaat met het
kennisnemen van de nieuwe maxima per bezoldigingsklasse brengt de onderhavige regeling
geen additionele administratieve lasten met zich mee. Om die reden zijn de administratieve
lasten niet gekwantificeerd.
3. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025. Daarmee is voldaan
aan de vaste verandermomenten. In overeenstemming met artikel 2.7, tweede lid, WNT
is deze regeling gepubliceerd vóór 30 november van het jaar voorafgaand aan het jaar
waarop de in deze regeling opgenomen bezoldigingsmaxima van toepassing zijn.
4. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Deze tabel bevat de nieuwe maxima die per klasse gelden voor de woningcorporaties.
Het bezoldigingsmaximum van de WNT bedroeg per 1 januari 2024 € 233.000. Dit bedrag
wordt per 1 januari 2025 verhoogd tot € 246.000.1 Daarmee is gevolg gegeven aan het bepaalde in artikel 2.3, tweede en derde lid, WNT,
op grond waarvan het bezoldigingsmaximum per 1 januari van elk jaar wordt aangepast
aan de ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid, zoals deze voor
het voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is bepaald,
tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt. Zoals hierboven aangegeven
geldt er voor de woningcorporaties een klassenindeling. Omwille van de consistentie
en de wens om voor alle topfunctionarissen bij woningcorporaties een gelijke ontwikkeling
van het bezoldigingsmaximum te bewerkstelligen, zijn ook de maximumbedragen behorend
bij elke bezoldigingsklasse met hetzelfde door het CBS bepaalde percentage aangepast2, met dien verstande dat de bedragen na verhoging op € 1.000 naar boven zijn afgerond
(dezelfde afrondingsregel als voor de jaarlijkse aanpassing van het bezoldigingsmaximum
in artikel 2.3 van de WNT).
Artikel I, onderdeel B
Normaliter moet voor de bepaling van het aantal verhuureenheden worden uitgegaan van
het aantal verhuureenheden op de peildatum van 31 december van het tweede jaar voorafgaand
aan het jaar waarvoor de bezoldigingsmaxima gelden. In het geval dat een nieuwe woningcorporatie
wordt opgericht, bijvoorbeeld nadat een bestaande woningcorporatie in meerdere woningcorporaties
wordt gesplitst, kan voor deze woningcorporatie niet worden uitgegaan van de genoemde
peildatum omdat deze toen nog niet bestond. Om die reden is geregeld dat in dat geval
de nieuwe woningcorporatie wordt uitgegaan van het aantal verhuureenheden die de woningcorporatie
aan de Autoriteit woningcorporaties bekend heeft gemaakt dat ze voornemens is in die
jaren te exploiteren. Het gaat om het aantal dat de corporatie op het moment van oprichting
in eigendom of beheer heeft, waarbij toevoegingen en onttrekkingen in de loop van
het jaar niet mogen worden meegerekend. Deze wijze van vaststelling van het aantal
verhuureenheden geldt voor het eerste jaar, dat wil zeggen het jaar dat de nieuwe
woningcorporatie zijn toelating heeft verkregen en zijn werkzaamheden start, en voor
het daaropvolgende jaar. In het derde jaar kan weer worden teruggevallen op de normale
systematiek van de peildatum op 31 december van het tweede jaar voorafgaand aan het
jaar waarvoor de bezoldigingsmaxima gelden.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
M.C.G. Keijzer