De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op artikel 2.3, tweede lid, van de Wet normering topinkomens en artikel 4, vijfde
lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT;
BESLUIT:
ARTIKEL I
In artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering topinkomens wordt ‘€ 233.000’ vervangen
door ‘€ 246.000’.
ARTIKEL II
Artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 30.800’ vervangen door ‘€ 32.700’ en wordt ‘€ 23.400’
vervangen door ‘€ 24.900’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 221’ vervangen door ‘€ 235’.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling strekt ertoe het algemeen bezoldigingsmaximum van de Wet normering topinkomens
(hierna: WNT) voor 2025 vast te stellen, alsmede de bedragen die gelden voor de bezoldiging
van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking tijdens de eerste twaalf maanden van
hun functievervulling op grond van het Uitvoeringsbesluit WNT.
Op grond van artikel 2.3, tweede lid, van de WNT, en artikel 4, vijfde lid, van het
Uitvoeringsbesluit WNT worden de in die artikelen genoemde bedragen telkens per 1 januari
van elk jaar bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling van de contractuele
loonkosten voor de overheid, zoals deze in het jaar van vaststellen van de ministeriële
regeling voor het daaraan voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) is bepaald, tenzij deze ontwikkeling niet tot een verhoging leidt. Het algemene
bezoldigingsmaximum wordt naar boven afgerond op een duizendvoud in euro’s (artikel
2.3, tweede lid, van de WNT). Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking worden
de maxima voor de bezoldiging per kalendermaand naar boven afgerond op honderd euro’s
en het maximum uurtarief naar boven op euro’s (artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit
WNT).
Administratieve lasten
De wijziging van het algemeen bezoldigingsmaximum heeft een verwaarloosbare impact
op de administratieve lasten en nalevingskosten van de WNT en het Uitvoeringsbesluit
WNT. Instellingen die onder de reikwijdte van de WNT-regelgeving vallen, moeten kennisnemen
van de nieuwe maxima en normbedragen. De nieuwe maxima zijn voorzienbaar, aangezien
de wijze waarop deze bepaald worden uit de wet voortvloeit. Gezien de verwaarloosbare
impact zijn de administratieve lasten niet gekwantificeerd.
Artikelsgewijs
Artikel I
Voor de indexering van het algemeen bezoldigingsmaximum dient het door het CBS voor
het jaar 2023 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid
te worden genomen. Het CBS hanteert voor deze contractuele loonkosten twee indexcijfers;
één per maand en één per uur. Bij de indexering ten behoeve van de vaststelling van
het nieuwe algemeen bezoldigingsmaximum voor 2025 wordt het indexcijfer voor de contractuele
loonkosten voor de sector overheid per maand gebruikt. Ingevolge de WNT dient de contractuele
loonstijging per maand (en niet per uur) als maatstaf te worden genomen, omdat de
WNT-normering gerelateerd is aan kalendertijd (met correctie voor deeltijdfuncties).
Voor 2023 is de contractuele loonstijging per maand van de sector overheid 5,4%1. Een verhoging van € 233.000 met dit percentage geeft een bedrag van € 245.582. Afgerond
naar boven op een duizendvoud in euro’s, leidt tot de vaststelling van het algemeen
bezoldigingsmaximum voor het jaar 2025 op € 246.000.
Artikel II
Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking was de normering in 2024 voor de eerste
twaalf maanden waarin de functie wordt vervuld als volgt. Deze bedroeg de som van
€ 30.800 per kalendermaand voor de eerste zes kalendermaanden van de functievervulling
en € 23.400 per kalendermaand voor de zevende tot en met de twaalfde kalendermaand
van de functievervulling. Hiernaast bedroeg het maximum uurtarief € 221. Ook voor
de indexering van deze bedragen voor het jaar 2025 dient het door het CBS voor het
jaar 2023 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid
te worden gehanteerd, met dien verstande dat met betrekking tot het uurtarief de contractuele
loonstijging per uur bepalend is. De contractuele loonstijging per uur bedroeg in
2023 6,0%.2
Een verhoging in 2025 van € 30.800 met het percentage van 6,0% leidt tot een bedrag
van € 32.648 en een verhoging van het bedrag van € 23.400 met dit percentage leidt
tot een bedrag van € 24.804. Conform artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit
WNT zijn deze bedragen op honderd euro’s naar boven afgerond op respectievelijk € 32.700
en € 24.900. Een verhoging van het maximum uurtarief van € 221 met het percentage
van 6,0% leidt tot een bedrag van € 234,26. Dit bedrag is conform artikel 4, vijfde
lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT naar boven afgerond op euro’s en is aldus bepaald
op € 235 per uur.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025. In overeenstemming
met artikel 2.3, vierde lid, van de WNT en artikel 4, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit
WNT is deze regeling gepubliceerd vóór 1 november 2024. Hiermee is voldaan aan de
vaste verandermomenten en de publicatietermijn van minimaal twee maanden voorafgaand
aan inwerkingtreding. Publicatie van deze regeling vindt zo vroeg mogelijk plaats,
aangezien het wenselijk is dat de nieuwe bezoldigingsmaxima zo ver mogelijk voor 2025
bekend zijn, zodat daarmee in salarisafspraken voor 2025 rekening kan worden gehouden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark