Regeling van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur 3 oktober 2024, nr. WJZ/ 87092035, tot wijzigen van de Beleidsregel verlagen subsidie GLB ten behoeve van de Sectorale interventie groenten en fruit

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op

  • artikel 59, eerste lid, onderdeel d, van verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PbEU 2021, L 435);

  • artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel verlagen subsidie GLB wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Wanneer aan het einde van het meerjarige operationeel programma niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 50, derde lid en zevende lid, onderdelen a, b en c van verordening (EU) 2021/2115, wordt de totale steunbetaling voor het laatste jaar van het operationeel programma verlaagd naar evenredigheid van de bedragen aan verleende uitgaven over het meerjarige operationeel programma die niet aan de betreffende doelstellingen zijn besteed en wordt het kortingsbedrag met 2% verhoogd voor elk jaar van het meerjarige operationeel programma vanaf uitvoeringsjaar 2025 waarin niet aan de voorwaarden is voldaan.

2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot het derde lid.

B

In Paragraaf 2 wordt na artikel 3.13 het volgende artikel toegevoegd:

Artikel 3.13a Redelijke werkelijke kosten

Indien de producentenorganisatie de begroting, bedoeld in artikel 5.2.45, derde lid, van de REES 2021, niet baseert op de redelijke werkelijke kosten, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van verordening (EU) 2022/126, wordt de hoogte van de steunbetaling verlaagd tot de redelijke werkelijke kosten. Indien dit niet mogelijk blijkt, worden de desbetreffende kosten geheel in mindering gebracht op de steunbetaling.

C

In bijlage 4 wordt in de regel met nummer 2a ‘G&f: nee, zie artikel 3.8, derde lid beleidsregel’ vervangen door ‘G&f: ja’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 oktober 2024

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

TOELICHTING

I. Algemene toelichting

De Beleidsregel verlagen subsidie GLB bevat het kortingenregime voor de plattelands- en sectorale interventies uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023–2027 (GLB). Deze wijziging ziet op het kortingenregime voor de Sectorale interventie groenten en fruit. De bijbehorende nationale regelgeving is vastgelegd in de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 (hierna: REES 2021), die het laatst voor de Sectorale interventie groenten en fruit gewijzigd is op 11 juni 2024.1

Op twee punten is het kortingenregime voor de Sectorale interventie groenten en fruit strikter dan voor de plattelandsinterventies. Op deze punten worden de sancties verlicht. Ten eerste is de manier waarop de subsidie verlaagd wordt als de begunstigde heeft verzuimd om wijzigingen onverwijld te melden gelijk getrokken. Ten tweede wordt een uitgavenpost niet direct meer afgewezen als niet de economisch meest voordelige kostenbegroting wordt geselecteerd, maar zal de uitgavenpost eerst worden verlaagd tot het niveau van de economisch meest voordelige kostenbegroting.

Producentenorganisaties moeten om deel te nemen aan de Sectorale interventie groenten en fruit minimaal 2% van de uitgaven besteden aan onderzoek. Lidstaten moeten waarborgen dat deze doelstelling wordt gehaald. De huidige sanctie op niet naleving hiervan is niet adequaat gebleken en wordt aangepast om betere naleving te stimuleren. In artikel 50, derde lid en zevende lid, onderdelen a, b en c van verordening (EU) 2021/2115 is bepaald dat de lidstaten ervoor zorgen dat, voor elk operationeel programma, aan de voorwaarden voldaan wordt aan het einde van de gehele looptijd van een operationeel programma. Het gaat hierbij om minimum eisen die gesteld worden aan het uitvoeren van maatregelen op het gebied van de concentratie van het aanbod, agromilieu- en klimaat doelstellingen en onderzoeksdoelstellingen.De realisatie hiervan kan pas na het laatste jaar van het operationeel programma vastgesteld worden, maar het kortingenregime wordt toegepast op de totale looptijd van het programma.

Uit de praktijk blijkt dat in de eerste jaren van een operationeel programma deze voorwaarden niet altijd gerealiseerd worden, waardoor het risico toeneemt dat er aan het einde van het programma een probleem ontstaat. De kortingsregels zijn daarom op dit punt in de beleidsregel aangescherpt. Daartoe wordt de korting verhoogd met 2% voor elk jaar van het meerjarig operationeel programma, waarin de minimum eisen niet gehaald zijn. Dit geldt vanaf uitvoeringsjaar 2025. Het percentage van 2% sluit aan bij de verlagingen opgenomen in bijlage IV. Hiermee wordt beoogd de producentenorganisaties te stimuleren vanaf het begin van hun operationeel programma aan de minimum voorwaarden te voldoen. Het risico dat zij aan het einde van het operationeel programma niet voldoen aan de voorwaarden wordt hiermee verkleind.

Deze regeling tot wijziging van de beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie ervan in de Staatscourant. De inwerkingtreding wijkt af van de normale verandermomenten. De producentenorganisaties zijn gebaat bij een spoedige inwerkingtreding van het verlagen van de sanctie op het niet onverwijld melden van een wijziging op een activiteit of uitgavenpost uit het operationeel programma.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

In de omschrijving van de sanctie is verduidelijkt dat de voorwaarden van artikel 50, zevende lid, van verordening (EU) 2021/2115 betrekking hebben op de totale looptijd van het meerjarige operationeel programma. Daarom wordt ook de sanctie berekend over de gehele looptijd van het operationeel programma. Ook is artikel 50, derde lid, van de verordening, toegevoegd. Deze bepaling was per abuis niet opgenomen.

Hiernaast is de sanctie voor het niet halen van de doelstellingen verhoogd met 2% voor elk jaar van het meerjarig operationeel programma, waarin de minimum eisen niet gehaald zijn vanaf het uitvoeringsjaar 2025.

Ook vervalt in artikel 3.8 het derde lid en wordt het huidig vierde lid vernummerd tot het derde lid. In het derde lid was geregeld dat wanneer een project, een activiteit of een uitgavenpost wijzigt en dit niet onverwijld wordt gemeld de hele post wordt geschrapt. In de praktijk is gebleken dat deze bepaling disproportioneel uitwerkt, omdat ook bij een kleine wijzing de hele post moet worden geschrapt. Er zal worden aangesloten bij het systeem voor plattelandsinterventies, zoals geregeld in bijlage 4 inzake regel 2a, waarbij de sanctie wordt opgelegd van 2% van het vastgestelde bedrag van de betreffende post.

Onderdeel B

Met onderdeel B wordt het artikel 3.13a toegevoegd. Met de toevoeging van artikel 3.13a wordt uitvoering gegeven aan artikel 21 van verordening (EU) 2022/126, waarin is bepaald dat de hoogte van de steunbetaling is gebaseerd op de redelijke werkelijke kosten. Of kosten hieraan voldoen wordt bij de goedkeuring van het operationeel programma getoetst door te beoordelen of de door de producentenorganisatie geselecteerde kostenbegroting de economisch meest voordelige begroting is. Hierbij kunnen zowel financiële als niet financiële argumenten een rol spelen. Op basis van artikel 5.2.46, vierde lid, van de REES 2021 wordt de keuze voor een kostenbegroting, indien er meerdere beschikbaar zijn, voldoende gemotiveerd. Als deze motivering, ook na herstelmogelijkheid, onvoldoende blijkt, wordt in het kader van de evenredigheid zo mogelijk de uitgavenpost verlaagd tot het bedrag van de economisch meest voordelige begroting of een marktconforme prijs. Als dit niet mogelijk is wordt de uitgavenpost afgewezen.

Onderdeel C

Bijlage 4 wordt aangepast om aan te sluiten bij de wijziging van artikel 3.8 (onderdeel A). Het vervallen van het derde lid is hiermee ook in de bijlage verwerkt.

Artikel II

In artikel II is de inwerkingtreding van deze wijziging geregeld. De wijziging van de beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma


X Noot
1

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 11 juni 2024, nr. WJZ/59107176, tot wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 ter wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 ten behoeve van de Sectorale interventie groenten en fruit en de Sectorale interventie bijenteelt (Stcrt. 2024, 18999).

Naar boven