Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2024, 31788 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2024, 31788 | beleidsregel |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 11.5 van de Wet studiefinanciering 2000, artikel 8.3 van de Wet studiefinanciering BES, artikel 11.4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en artikelen 4:81 en 4:101 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
beschikking van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap waarin is neergelegd dat een betalingsplichtige een achterstallige schuld binnen een bepaalde periode in termijnen betaalt;
rente als bedoeld in de artikelen 119, eerste en tweede lid, en 120, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en als bedoeld in artikel 119, eerste en tweede lid, en 120 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek BES.
Deze beleidsregel is van toepassing op betalingsregelingen met betrekking tot vorderingen op natuurlijke personen die voortkomen uit:
a. de Wet studiefinanciering 2000;
b. de Wet studiefinanciering BES;
c. de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;
d. de Les- en cursusgeldwet;
e. de Subsidieregeling lerarenbeurs;
f. de Regeling tegemoetkoming studiekosten onderwijsmasteropleidingen;
g. de Regeling subsidie korte scholingstrajecten vo;
h. de Subsidieregeling cultuurbegeleider primair en speciaal onderwijs;
i. de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo;
j. de Subsidieregeling post-initiële leergang bewegingsonderwijs;
k. de Subsidieregeling tweede lerarenopleiding;
l. de Regeling lerarenbeurs voor scholing, zij-instroom en bewegingsonderwijs 2009–2017;
m. de Tijdelijke regeling lerarenbeurs voor scholing.
1. Degene met wie door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wegens een gebrek aan betalingsruimte een betalingsregeling is getroffen, is geen rente ter hoogte van wettelijke rente als bedoeld in artikel 6.8 van de Wet studiefinanciering 2000, artikel 4.8 van de Wet studiefinanciering BES of artikel 6.3 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten verschuldigd over de termijn van de betalingsregeling.
2. Indien degene, bedoeld in het eerste lid, zich niet houdt aan de beschikking houdende de betalingsregeling, is hij de rente, bedoeld in het eerste lid, verschuldigd over de periode waarin hij zich niet aan deze beschikking houdt, tenzij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap anders besluit.
1. Degene met wie door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wegens een gebrek aan betalingsruimte een betalingsregeling is getroffen, is geen wettelijke rente verschuldigd over de termijn van de betalingsregeling.
2. Indien degene, bedoeld in het eerste lid, zich niet houdt aan de beschikking houdende de betalingsregeling, is hij wettelijke rente verschuldigd over de periode waarin hij zich niet aan deze beschikking houdt, tenzij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap anders besluit.
Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins
Mensen die bezig zijn een studieschuld of een andere schuld aan DUO terug te betalen, missen wel eens één of meer betalingstermijnen, onder andere doordat ze een termijn niet kunnen betalen. Er ontstaat dan een betalingsachterstand. DUO biedt debiteuren die dit overkomt de mogelijkheid om de gemiste termijn(en) via een aparte betalingsregeling af te lossen. Wettelijke rente is de rente die DUO bij een betalingsachterstand in beginsel verplicht moet eisen. Deze beleidsregel legt vast dat een betalingsplichtige met wie een betalingsregeling is overeengekomen niet langer wettelijke rente verschuldigd is over de achterstallige schuld uit hoofde van OCW-regelgeving.
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) heft geen wettelijke rente meer bij achterstallige schulden van betalingsplichtigen met wie wegens een gebrek aan betalingsruimte een betalingsregeling is getroffen. Het gaat om alle achterstallige schulden uit hoofde van de wet- en regelgeving zoals opgenomen in artikel 2 van deze beleidsregel. Het gaat daarbij om OCW-regelgeving gericht op natuurlijke personen en in uitvoering bij DUO. Wettelijke rente blijft verschuldigd als er geen betalingsregeling wordt overeengekomen of als een betalingsplichtige zich niet aan de betalingsregeling houdt. Bij overdracht van een vordering door DUO aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) berekent DUO wettelijke rente over de periode van de achterstand tot het moment van overdracht en voegt dat toe aan de achterstallige schuld. Bij inning door een deurwaarder blijft wettelijke rente verschuldigd. Voor de volledigheid: deze beleidsregel staat los van de reguliere rente die over een studielening wordt berekend.
Met deze beleidsregel wordt een verschil tussen DUO en het CJIB opgeheven. Als DUO er niet in slaagt om een achterstallige schuld te innen, draagt DUO de inning van de schuld over aan het CJIB. Het CJIB heft geen wettelijke rente bij een betalingsregeling. DUO heft op dit moment wel wettelijke rente.1 Het gevolg van het verschil met het CJIB is dat het voor betalingsplichtigen financieel gunstiger is om geen betalingsregeling te treffen met DUO, maar om niet te betalen en te wachten totdat hun achterstallige schuld wordt overgedragen aan het CJIB. Dit is niet goed uitlegbaar en creëert een onwenselijke situatie voor betalingsplichtigen (veelal oud-studenten) en voor de uitvoering.
Het niet langer verschuldigd zijn van wettelijke rente in deze gevallen is daarnaast vanuit menselijk oogpunt wenselijk. Door het niet verschuldigd zijn van wettelijke rente wordt de financiële druk op oud-studenten met achterstallige schulden niet verder verhoogd. Deze oud-studenten bevinden zich vaak in een financieel kwetsbare positie. Dit knelpunt is door DUO gesignaleerd in de Stand van DUO 2023.2 Daarin wordt benoemd dat het in 2023 tussen de 10.000 en 15.000 personen betrof.
Deze beleidsregel is ook van toepassing op achterstallige schulden uit hoofde van de WSF BES. In Caribisch Nederland speelt het CJIB geen rol bij het innen van achterstallige schulden. De Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) int achterstallige schulden uit hoofde van de Wet studiefinanciering BES (WSF BES). Bij achterstallige schulden uit hoofde van de WSF BES bestaat er dan ook geen verschil in de keten bij het verschuldigd zijn van wettelijke rente. Wel bevindt de doelgroep van de betalingsregeling zich in een financieel kwetsbare positie en acht de Minister van OCW het daarom onbillijk om de financiële druk op deze groep verder te verhogen. Daarnaast is het onwenselijk om een nieuw verschil tussen Europees en Caribisch Nederland te creëren.
DUO heeft de laatste jaren vanuit haar zorgplicht geïnvesteerd in hoogwaardige dienstverlening richting oud-studenten. DUO wil voorkomen dat oud-studenten met een achterstallige schuld te snel in een incassotraject komen. Zij neemt daarom zo snel mogelijk na het ontstaan van een achterstand contact op met betalingsplichtigen. In veel gevallen heeft een betalingsplichtige voldoende financiële ruimte en betaalt een betalingsplichtige de achterstallige schulden direct. In andere gevallen beschikt een betalingsplichtige niet over voldoende financiële middelen om in één keer een achterstallige schuld in te lopen. Er is dan sprake van een ‘gebrek aan betalingsruimte’.
DUO biedt in deze situaties een betalingsregeling aan. Een betalingsplichtige kan ook zelf het initiatief nemen voor een betalingsregeling. In beide gevallen geldt dat de betalingsplichtige en DUO beide met een betalingsregeling moeten instemmen. Een betalingsregeling is een beschikking van DUO om een achterstallige schuld binnen een bepaalde periode in termijnen te betalen. DUO kijkt naar de betalingsruimte van een debiteur en zal een hierbij passende betalingsregeling overeenkomen. DUO streeft daarbij naar een bij de individuele financiële situatie passend aantal betalingstermijnen. Het niet verschuldigd zijn van wettelijk rente biedt daarbij financiële ruimte om een groter deel van de achterstallige schuld binnen een zo kort mogelijke termijn terug te betalen.
Met deze beleidsregel wordt generiek afgeweken van de wettelijke verplichting om wettelijke rente te heffen bij betalingsregelingen op grond van de wet- en regelgeving zoals genoemd in artikel 2 van deze beleidsregel. Dit gebeurt op grond van de hardheidsclausules in specifieke sectorwetgeving (artikel 3) en op grond van de afwijkingsbevoegdheid uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (artikel 4). In enkele gevallen maakt DUO nu al gebruik van deze bevoegdheid. Bijvoorbeeld bij de Les- en cursusgeldwet (LCW) en in individuele gevallen bij maatwerk. Met deze beleidsregel wordt dit beter kenbaar.
Deze beleidsregel is opgesteld in de verwachting dat het niet verschuldigd zijn van wettelijke rente op termijn op wetsniveau wordt vastgelegd. Vanuit het primaat van de wetgever en vanuit het oogpunt van duidelijkheid en rechtszekerheid is het wenselijk om bestendig beleid dat in eerste instantie is neergelegd in een beleidsregel, op termijn in wetgeving neer te leggen. De regering werkt aan een wijziging van de Algemene wet bestuursrecht.3 Een van de voorstellen is dat bestuursorganen geen wettelijke rente meer mogen heffen bij betalingsregelingen die zijn getroffen wegens een gebrek aan betalingsruimte.
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Betalingsplichtigen kunnen op deze wijze zo snel mogelijk profiteren van het niet verschuldigd zijn van wettelijke rente bij betalingsregelingen. Bij de eerstvolgende betalingstermijn wordt direct geen wettelijke rente meer gerekend. Betalingsplichtigen ontvangen standaard een nieuwe beschikking als het rentepercentage wijzigt.
In dit artikel staat een opsomming van de regelingen waarop deze beleidsregel van toepassing is. Het gaat om betalingsregelingen met betrekking tot vorderingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die betrekking hebben op natuurlijke personen en uitgevoerd worden door DUO. Dit artikel is ook van toepassing op regelingen die aan voorgaande criteria voldoen en inmiddels zijn vervallen, maar op grond waarvan nu of in de toekomst een vordering wordt ingesteld. Dit artikel zal worden aangevuld als er nieuwe regelingen inwerkingtreden die vallen onder de reikwijdte van deze beleidsregel.
Dit artikel wijkt op basis van de hardheidsclausules in specifieke sectorwetgeving af van de in die wetgeving bestaande wettelijke verplichting dat rente ter hoogte van de wettelijke rente is verschuldigd bij achterstallige schulden, ongeacht of daarbij een betalingsregeling is getroffen. In de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000), de WSF BES en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) zijn verplichtingen opgenomen dat bij bepaalde type achterstallige schulden rente ter hoogte van de wettelijke rente is verschuldigd. Het gaat daarbij om:
– Artikel 6.8 WSF 2000: alle achterstallige schulden uit hoofde van hoofdstuk 6 WSF 2000 en uit hoofde van artikel 7.4 WSF 2000.
– Artikel 8.3 WSF BES: alle achterstallige schulden uit hoofde van hoofdstuk 4 WSF BES.
– Artikel 11.3 WTOS: alle achterstallige schulden uit hoofde van de WTOS voortkomend uit een lening.
In dit geval wordt met een beroep op de hardheidsclausules uit deze wetten4 afgeweken van deze wettelijke verplichtingen. Een beroep op de hardheidsclausule is gerechtvaardigd omdat het verschuldigd zijn van rente op achterstallige schulden in dit geval leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Voor de formulering van dit artikel is zoveel mogelijk aangesloten bij het voorgestelde artikel 4:101 in het wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Awb.
Dit artikel maakt het mogelijk dat geen wettelijke rente bij betalingsregelingen is verschuldigd op basis van de algemene afwijkingsbevoegdheid uit de Awb. Het gaat dan om betalingsregelingen met betrekking tot andere dan de bij artikel 3 genoemde typen achterstallige schulden uit hoofde van de WSF 2000, de WSF BES en de WTOS. Daarnaast betreft het betalingsregelingen met betrekking tot achterstallige schulden uit hoofde van de LCW en uit hoofde van de overige (subsidie)regelingen zoals genoemd in artikel 2 van deze beleidsregel. In beginsel geldt een verplichting om wettelijke rente te heffen op grond van artikelen 4:97, 4:98 en 4:101 Awb bij vorderingen uit hoofde van deze regelgeving. Artikel 4:101 Awb biedt bestuursorganen echter de mogelijkheid hiervan af te wijken. De redenen om gebruik te maken van de hardheidsclausules, zoals hiervoor toegelicht, gelden ook voor het generiek gebruik maken van de afwijkingsbevoegdheid van artikel 4:101 Awb. Ook voor de formulering van dit artikel is zoveel mogelijk aangesloten bij het voorgestelde artikel 4:101 in het wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Awb.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins
Het wettelijke rentepercentage in Europees Nederland is sinds 1 januari 2024 7% voor niet-handelstransacties. Het Rijk stelt elk half jaar de wettelijke rente opnieuw vast, zie het Besluit van 20 december 2023 tot wijziging van het Besluit van 15 december 2022 tot vaststelling wettelijke rente (aanpassing wettelijke rente), Stb. 2023, 484.
Wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Awb. Dit wetsvoorstel is momenteel in internetconsultatie: Overheid.nl | Consultatie Wet versterking waarborgfunctie Awb (internetconsultatie.nl).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-31788.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.